Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 januari 2025
gepubliceerd op 10 februari 2025

Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de pensioeninstellingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op pensioentoezeggingen en bilaterale tweede pijlerproducten

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2025001089
pub.
10/02/2025
prom.
24/01/2025
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de pensioeninstellingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op pensioentoezeggingen en bilaterale tweede pijlerproducten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben voor te leggen aan Uwe Majesteit bepaalt de wijze waarop de pensioeninstellingen moeten informeren over de instapkosten en de lopende kosten die worden aangerekend bij de opbouw van een aanvullend rustpensioen.

De machtiging aan de Koning om de wijze waarop de kosten moeten worden weergegeven, uit te werken, wordt verleend door: -de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 52ter, § 3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 80, tweede lid, 2°, vervangen bij wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten; - de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, artikel 41ter, § 3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 110, tweede lid, 2°, vervangen bij de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten; - de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, artikel 41/1, § 3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten; - de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers, artikel 4, tweede en derde lid, gewijzigd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten; - de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen sluiten tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, artikel 6 tweede en derde lid, gewijzigd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten. 1. Situering De sociale wetgeving inzake aanvullende pensioenen is van toepassing op zowel de aanvullende pensioenen beheerd door verzekeringsondernemingen als deze beheerd door instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (hierna "IBP's").Op deze wijze wordt gewaakt over eenzelfde niveau van bescherming voor alle aangeslotenen en over een level playing field tussen beide types van pensioeninstellingen wat de spelregels inzake de aanvullende pensioenen betreft. Er bestaat een afzonderlijke sociale wetgeving voor de verschillende vormen van aanvullende pensioenopbouw: - de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna "WAP"); - de programmawet (I) van 24 december 2002: wet op de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen (hierna "WAPZ"); - de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen: wet op de aanvullende pensioenen voor zelfstandige bedrijfsleiders (hierna "WAPBL"); - de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers (hierna "WAPZNP"); - de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen sluiten tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen (hierna "WAPW").

Deze wetten werden recent aangepast door de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten tot wijziging van verscheidene bepalingen ter versterking van de transparantie in het kader van de tweede pensioenpijler (hierna de "Transparantiewet") en de wet van 11 december 2023 houdende diverse bepalingen inzake pensioenen. 2. Toepassingsgebied Om de transparantie inzake de kosten die worden aangerekend bij de opbouw van een aanvullend rustpensioen te vergroten, bepaalt onderhavig ontwerp van koninklijk besluit, voor alle aanvullende pensioenen die worden geregeld in de bovengenoemde wetten, op welke wijze de pensioeninstellingen moeten informeren over de instapkosten en de lopende kosten: ? op de voor het publiek toegankelijke website van de pensioeninstelling voor wat de bilaterale tweede pijlerproducten betreft.Het betreft meer bepaald de bilaterale pensioenovereenkomsten voorzien in de WAPZ, de WAPZNP, de WAPW en artikel 54 van de RIZIV-wet; ? in elke informatie over de instapkosten en de lopende kosten die ter beschikking wordt gesteld of meegedeeld vóór het sluiten van een pensioenovereenkomst in het kader van een bilateraal tweede pijlerproduct, ongeacht op welke wijze dit gebeurt; ? in het Informatiedocument dat wordt ter beschikking gesteld of meegedeeld vóór of bij de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 41quater van de WAP, artikel 41/2 van de WAPBL, artikel 52quater van de WAPZ, artikel 9/2 van de WAPZNP en artikel 13/2 van de WAPW. Het betreft een informatieverplichting die werd ingevoerd door de Transparantiewet en op 1 januari 2026 in werking zal treden.

Bij pensioentoezeggingen of pensioenovereenkomsten waar de aangeslotenen een beleggingsrisico dragen of beleggingsbeslissingen kunnen nemen, moet het Informatiedocument ook informeren over de structuur van de kosten die door de aangeslotenen worden gedragen.

De voorbereidende werken van de Transparantiewet(1) verduidelijken dat het de pensioentoezeggingen en de pensioenovereenkomsten betreft waar het pensioenoverzicht meerdere scenario's moet vermelden bij de verwachte prestatie.

Voornamelijk bij pensioentoezeggingen van het type vaste bijdragen en cash balance en de bilaterale tweede pijlerproducten is de vermelding van de kosten belangrijk. Het aanvullend pensioen hangt er immers rechtstreeks af van de gestorte bijdragen, het toegekend rendement en de aangerekende kosten. De kosten kunnen worden ingehouden op de bijdragen, op de verworven reserve en/of het beleggingsresultaat.

Het betreft evenwel enkel de kosten die een impact hebben op de rechten van de aangeslotenen. Zo hebben aangeslotenen bij een pensioentoezegging van het type vaste prestaties in principe recht op de beloofde prestatie, ongeacht de kosten. Ook de kosten die niet wegen op de pensioenopbouw, maar bijvoorbeeld rechtstreeks worden gedragen door de inrichter zijn niet relevant in dit kader. Dit geldt bijvoorbeeld voor pensioentoezeggingen van het type cash balance waarbij het rendement wordt gedefinieerd door middel van een verwijzing naar een index, en waarbij er geen enkele kost ten laste wordt gelegd van de aangeslotenen.

De Transparantiewet gaat uit van een "principle-based" wettelijk kader waarin de kwalitatieve standaarden worden geformuleerd waaraan de informatie moet voldoen, maar zonder al te zeer in detail te regelen welke vorm de informatieverstrekking moet aannemen. De Transparantiewet stelt aldus de wijze waarop de kosten moeten worden weergegeven zelf niet vast, maar verleent een mandaat aan de Koning om dit te doen.

Daarnaast kent de Transparantiewet aan de FSMA de bevoegdheid toe om bij reglement een gestandaardiseerde presentatiewijze te bepalen voor onder meer de informatie vóór of bij de aansluiting. Dit moet leiden tot de vaststelling van een beknopt Informatiedocument, waarop de kernelementen van de pensioentoezegging of het bilateraal tweede pijlerproduct worden samengevat. De FSMA dient dergelijk gestandaardiseerd Informatiedocument uit te werken tegen 30 juni 2024.

De verplichting voor de pensioeninstellingen om het Informatiedocument op te stellen, treedt in werking op 1 januari 2026.

Vanaf 2026 wordt dit Informatiedocument ook verplicht opgeladen op www.mypension.be, zodat de aangeslotenen dan alle relevante documenten over hun aanvullend pensioen op één centrale plek zullen kunnen terugvinden, zoals het pensioenreglement, het Informatiedocument en het pensioenoverzicht. 3. Waar moet de informatie over de kosten worden vermeld? 3.1. Bilaterale pensioenovereenkomsten Potentiële aangeslotenen kunnen zelf kiezen of ze al dan niet een pensioenovereenkomst sluiten. Het betreft meer bepaald de bilaterale pensioenovereenkomsten voorzien in de WAPZ, de WAPZNP, de WAPW en artikel 54 van de RIZIV-wet. Maar ook in het kader van de WAP kunnen er een aantal situaties zijn waarin de aangeslotenen een keuzerecht hebben om al dan niet aan te sluiten, zoals bijvoorbeeld bij een overdracht naar een KB 69 instelling na uittreding.

Potentiële aangeslotenen moeten vóór de aansluiting alle noodzakelijke informatie ontvangen opdat zij met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen. De informatie moet met andere woorden tijdig vóór het sluiten van de overeenkomst aan de potentiële aangeslotene worden meegedeeld.

Potentiële aangeslotenen komen veelal in aanraking met een bilateraal tweede pijlerproduct via documentatie, al dan niet online, die gebruikt wordt bij de commercialisering ervan. In dat kader is het belangrijk dat niet enkel de voordelen van het product worden benadrukt, maar ook de kost ervan.

Om deze reden voorziet dit ontwerp van koninklijk besluit voor wat de bilaterale tweede pijlerproducten betreft: a) in een verplichte publicatie van de meest actuele informatie over de instapkosten en de lopende kosten op de voor het publiek toegankelijke website van de pensioeninstelling.Aan deze informatieverplichting moet te allen tijde worden voldaan. De informatie op de website moet dus worden geactualiseerd. Deze verplichting geldt vanaf het moment dat een bilateraal tweede pijlerproduct op de markt wordt gebracht en blijft van toepassing zolang er pensioenovereenkomsten lopen die aan het betrokken product verbonden zijn (ongeacht of er al dan niet nog bijdragen worden betaald). Aangeslotenen hebben dus de mogelijkheid om kennis te nemen van de geactualiseerde kosten door de website van de pensioeninstelling te raadplegen, zelfs indien het in het kader van het betrokken product niet meer mogelijk is om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten. Op dit principe zijn twee uitzonderingen die in punt "5. Slotbepalingen" worden toegelicht; b) dat elke informatie die over de instapkosten en de lopende kosten wordt verstrekt vóór het sluiten van een pensioenovereenkomst, ongeacht op welke wijze dit gebeurt, de bepalingen van dit besluit moet naleven;c) specifieke regels voor het Informatiedocument, dat vanaf 2026 ingang zal vinden. Het Informatiedocument zal vanaf deze datum moeten worden opgeladen op de website www.mypension.be. Deze website werkt via een persoonlijke beveiligde toegang en kan dus enkel dienen voor post factum informatieverstrekking aan een individu, niet voor informatieverstrekking aan het publiek of informatieverstrekking in de precontractuele fase.

Potentiële aangeslotenen kunnen, vóór hun aansluiting, het Informatiedocument van het bilateraal tweede pijlerproduct dat hun interesse wegdraagt bijgevolg nog niet consulteren op de website www.mpension.be. Om deze reden voorziet dit ontwerp van koninklijk besluit dat potentiële aangeslotenen het Informatiedocumentmoeten kunnen terugvinden op de voor het publiek toegankelijke website van de pensioeninstelling.

Zodra het Informatiedocument van een bilateraal tweede pijlerproduct gepubliceerd is op de voor het publiek toegankelijke website van de pensioeninstelling, is ook voldaan aan het hiervoor vermelde punt a). 3.2. Pensioentoezeggingen Bij pensioentoezeggingen ingericht door een werkgever of een bedrijfssector (WAP) of door een onderneming ten voordele van de zelfstandige bedrijfsleider(s) (WAPBL) wordt men automatisch aangesloten als men voldoet aan de toetredingsvoorwaarden. Er is bijgevolg niet echt sprake van een "keuze" die precontractuele informatie vereist. Om deze reden dient bij pensioentoezeggingen waarbij men automatisch wordt aangesloten, de informatie ter beschikking te worden gesteld zodra men is aangesloten. Concreet betekent dit dat de betrokken aangeslotenen vanaf 2026 het Informatiedocument zullen kunnen raadplegen op de website www.mypension.be zodra ze zijn aangesloten. 4. Inhoud van de informatie over de kosten In het kader van dit ontwerp van koninklijk besluit worden de in het bestaande wettelijk kader gehanteerde termen "vergoeding", "last", "prijs", "toeslag" en andere soortgelijke termen ook als "kosten" aangemerkt. De door dit ontwerp van koninklijk besluit voorziene informatieverplichting beperkt zich tot de kosten die betrekking hebben op het aanvullend rustpensioen. De kosten met betrekking tot de bijkomende dekkingen, zoals bijvoorbeeld overlijden of invaliditeit maken niet het voorwerp uit van dit besluit.

Het spreekt voor zich dat dit ontwerp van koninklijk besluit geen afbreuk doet aan de toepassing van alle regels die krachtens andere wet- of regelgeving gelden voor het verstrekken van informatie over de kosten van aanvullende rustpensioenen. Het feit dat bepaalde kosten niet worden geregeld in dit ontwerp van koninklijk besluit betekent niet dat ze niet moeten worden vermeld op basis van andere wet- of regelgeving. 4.1. Verscheidenheid aan kosten De manier waarop pensioeninstellingen kosten ten laste leggen van de aangeslotene kan verschillen naargelang de aard van de pensioeninstelling of het type van pensioentoezegging of pensioenovereenkomst. ? IBP's werken vooral op basis van reële kosten, zoals bijvoorbeeld personeelskosten, kosten van de dienstverleners, kosten voor advies, controlekosten, instap- en uitstapkosten van ICB's waarin de bijdragen belegd worden, honoraria van de sleutelfiguren (compliance officer, verantwoordelijke voor de actuariële functie, interne auditor, erkend commissaris, ...), enz. Deze kosten worden veelal ten laste van de reserve gelegd wat zich vertaalt in een lager toegekend rendement.

IBP's die pensioenovereenkomsten voor zelfstandigen beheren, rekenen vaak ook een kost aan op de gestorte bijdragen. ? Het bestaande wettelijk kader bepaalt limitatief welke types van kosten een verzekeringsonderneming mag aanrekenen. Typerend is hier het aanrekenen van tarifaire kosten, ook "toeslagen" genoemd. Het gaat vaak over vaste kosten, doorgaans uitgedrukt als een percentage, die hoe dan ook worden aangerekend, ongeacht de onderliggende reële kosten die op de verzekeringsonderneming rusten.

Naast deze toeslagen mag de verzekeringsonderneming ook kosten aanrekenen die zijn verbonden aan bijzondere uitgaven veroorzaakt op initiatief van de inrichter, de aangeslotene of de begunstigde, op voorwaarde dat het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst melding maakt van deze mogelijkheid. ? Tot slot kunnen er nog andere kosten worden aangerekend door derden.

Ter illustratie: voor verrichtingen verbonden met een beleggingsfonds is er, naast voornoemde kosten die door de pensioeninstelling worden aangerekend, ook sprake van kosten die door "derden" worden aangerekend.

Naargelang de pensioeninstelling al dan niet een intern beleggingsfonds heeft opgericht en beheert, worden de bijdragen rechtstreeks of onrechtstreeks belegd in diverse onderliggende activa die van zeer uiteenlopende aard kunnen zijn, zoals ICB's, AICB's, aandelen, obligaties, financiële liquiditeiten, swaps, onroerend goed, enz.

Om te bepalen welke informatie moet worden verstrekt, moet de pensioeninstelling ook rekening houden met de kosten die verband houden met deze onderliggende activa, vermits ze ook een impact hebben op de aanvullende pensioenrechten van de aangeslotenen.

Zo moet de pensioeninstelling, met het oog op de transparantie over de werkelijke impact van de kosten, dus ook rekening houden met alle kosten die worden aangerekend op het niveau van de (A)ICB waarin wordt belegd, waaronder de instap- en uitstapkosten van de (A)ICB, de transactiekosten, de werkingskosten, de betalingen aan de beheerder van de (A)ICB, de bewaarder, bewaarnemer van activa, enz.

Voor de onderliggende activa die onder de toepassing vallen van de PRIIP's-verordening, baseren de pensioeninstellingen zich, met het oog op de transparantie over de werkelijke impact van de kosten, op de kosten die worden gebruikt bij de berekeningen die krachtens de PRIIP's-verordening moeten worden uitgevoerd. Voor de andere onderliggende activa baseren de pensioeninstellingen zich op de door de uitgevende instellingen gepubliceerde kosten of, bij gebrek daaraan, op de geschatte werkelijke kosten.

Deze grote verscheidenheid is niet bevorderlijk voor het goede begrip van de kosten verbonden aan het aanvullend pensioen door de aangeslotenen en de potentiële aangeslotenen.

Dit ontwerp van koninklijk besluit specificeert de manier waarop de informatie over de instapkosten en de lopende kosten moet worden meegedeeld aan de aangeslotenen en de potentiële aangeslotenen. Deze informatieverplichting strekt ertoe de werkelijke impact van de kosten duidelijker en begrijpelijker te maken over alle pensioentoezeggingen, bilaterale tweede pijlerproducten en pensioeninstellingen heen. 4.2. Stroomlijnen van de indeling van de kosten Met het oog op de transparantie over de werkelijke impact van de kosten worden de volgende categorieën van kosten onderscheiden: 1° INSTAPKOSTEN Onder "instapkosten" worden alle kosten begrepen die éénmalig worden aangerekend op de bijdragen waarop ze slaan.De instapkosten omvatten onder meer de volgende kosten: ? Voor de niet met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de acquisitietoeslagen en de inningstoeslagen. Het gaat om dezelfde begrippen als deze die in artikel 27 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit worden gebruikt.

De acquisitietoeslag is bestemd om de kosten van de verzekeringsonderneming te dekken die verbonden zijn met het verwerven, het afsluiten of het verhogen van de verzekerde prestaties van een overeenkomst. Het betreft bijvoorbeeld de kosten van het distributienetwerk, de door de tussenpersonen geïnde commissies, de eigen kosten van de verzekeraar voor het afsluiten van het contract, enz.

De inningstoeslag is elke andere toeslag dan de inventaris- en acquisitietoeslagen, die bestemd is om de met het innen van de premies verbonden kosten van de verzekeraar te dekken. ? Voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de instaptoeslag. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in artikel 27 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt. De instaptoeslag slaat op de kosten om tot het beleggingsfonds toe te treden. ? Ook sommige IBP's rekenen een kost op de bijdragen aan. 2° LOPENDE KOSTEN Lopende kosten worden op recurrente wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, afgehouden van de opgebouwde reserves of van het rendement. Het spreekt voor zich dat de instapkosten geen lopende kosten zijn.

Dit zijn twee afzonderlijke categorieën.

De lopende kosten bestaan onder meer uit de volgende kosten: ? Voor de niet met beleggingsfondsen verbonden verrichtingen gaat het om de inventaristoeslag. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in artikel 27 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt. De inventaristoeslag is bestemd om de veiligheid en de beheerskosten verbonden aan de verbintenissen van de verzekeringsonderneming te dekken. ? Voor de verrichtingen die met een beleggingsfonds zijn verbonden, gaat het om het geheel van de volgende kosten: de beheerstoeslag, de eventuele externe financiële lasten, alsook de door derden aangerekende kosten met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de aanvullende pensioenrechten van de aangeslotenen.

De beheerstoeslag verwijst naar de kosten voor het financiële beheer door de verzekeringsonderneming en/of een derde van het beleggingsfonds waarin wordt belegd. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in de artikelen 27 en 67 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt.

De eventuele externe financiële lasten zijn de in het beheersreglement vermelde kosten. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in artikel 67 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt.

De door derden aangerekende kosten met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de aanvullende pensioenrechten van de aangeslotenen, betreffen de kosten die aan de onderliggende activa zijn verbonden volgens het zogenaamde "look through"-beginsel. Dit kan betrekking hebben op onderliggende activa zoals (A)ICB's, aandelen, swaps, enz.

Ter illustratie: als de bijdragen rechtstreeks of onrechtstreeks in een (A)ICB worden belegd, moeten, met het oog op de transparantie over de impact van de kosten, alle kosten met betrekking tot deze (A)ICB in aanmerking worden genomen, evenals de kosten met betrekking tot de activa waarin deze (A)ICB heeft belegd (bv. de kosten van andere (A)ICB's in het geval van dakfondsen). Het betreft dus alle kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de lopende kosten in het kader van de PRIIP's-verordening.

Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de verzekeringsonderneming tot slot de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen. De weging houdt met andere woorden rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds. ? Voor de IBP's betreft het alle kosten die op recurrente wijze rechtstreeks of onrechtstreeks worden gedragen door de aangeslotenen: - de kosten ingehouden op de individuele rekeningen van de aangeslotenen; - de kosten ingehouden op het rendement vóór de toekenning ervan aan de aangeslotenen; - alsook de door derden aangerekende kosten met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de aanvullende pensioenrechten van de aangeslotenen. Het betreft de kosten die aan de onderliggende activa zijn verbonden volgens het zogenaamde "look through"-beginsel. In dat geval gelden dezelfde principes, zoals hiervoor toegelicht, voor de verrichtingen verbonden met een beleggingsfonds. 3° OCCASIONELE KOSTEN Een derde categorie van kosten, de occasionele kosten, maakt geen voorwerp uit van dit ontwerp van koninklijk besluit. Dit zijn kosten veroorzaakt door de houding en/of de beslissingen van de inrichter, de aangeslotene of de begunstigde. Het gaat onder meer om: a) bijzondere uitgaven Bijzondere uitgaven zijn kosten die door toedoen van de inrichter, aangeslotene of begunstigde worden veroorzaakt, op voorwaarde dat het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst melding maakt van deze mogelijkheid.b) interne overdrachtskosten Dit zijn kosten die worden aangerekend bij een overdracht binnen eenzelfde pensioeninstelling, hetzij naar een andere verzekeringstak, hetzij naar een ander intern beleggingsfonds.c) kosten voor (gedeeltelijke) afkoop of reductie Dit zijn kosten die worden aangerekend in geval van (volledige of gedeeltelijke) afkoop of reductie van de overeenkomst. 4.3. Stroomlijnen van de wijze waarop de kosten moeten worden vermeld Omwille van de vergelijkbaarheid worden de kosten uitgedrukt als een percentage. Deze voorstellingswijze van de informatie geeft de gevolgen van de kosten voor het aanvullend pensioen het duidelijkst weer.

Indien een bepaalde categorie niet van toepassing is, moet "0%" worden vermeld.

De informatie moet één algemeen percentage vermelden voor de instapkosten en één algemeen percentage voor de lopende kosten.

Bij pensioentoezeggingen of pensioenovereenkomsten waar de aangeslotenen beleggingsbeslissingen kunnen nemen, moeten de instapkosten en de lopende kosten echter voor elke optie afzonderlijk worden meegedeeld.

Omgekeerd, indien er geen sprake is van enige keuzemogelijkheid voor de aangeslotene, en de bijdragen worden verdeeld over meerdere componenten volgens een door de pensioeninstelling bepaalde vaste verdeelsleutel (vb. 70% in tak 23 en 30% in tak 21; of volgens vastgestelde percentages in door de pensioeninstelling aangeduide (interne) beleggingsfondsen), worden de aangeslotenen enkel geïnformeerd over de kostenstructuur die van toepassing is op de pensioentoezegging of het bilateraal tweede pijlerproduct in zijn geheel.

De vorm waarin de kosten worden weergegeven in het Informatiedocument, wordt bepaald in de gestandaardiseerde presentatiewijze die de FSMA bij reglement zal vaststellen.

De andere informatie over de instapkosten en de lopende kosten die in het kader van de bilaterale tweede pijlerproducten wordt verstrekt, onder meer online, wordt, ter bevordering van de transparantie en de vergelijkbaarheid, meegedeeld in een vast bepaalde volgorde en vorm, namelijk: 1. de titel "instapkosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de instapkosten, worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting;2. de titel "lopende kosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de lopende kosten, worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting. De toelichtingen worden niet in het vet weergegeven. Ze moeten in een duidelijke en begrijpelijke taal worden opgesteld en gemakkelijk leesbaar zijn. 4.4. Stroomlijnen van de te vermelden percentages Met het oog op de transparantie wordt het algemene percentage van de instapkosten uitgedrukt als een percentage van de bijdragen en als volgt bepaald: a) Indien de instapkosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage (dat in elk geval geldt), vermeldt de pensioeninstelling dit percentage. Dit is het geval indien zowel de pensioeninstelling als de eventuele tussenpersonen een bepaald vast en uniek percentage hanteren.

Indien zowel de instapkosten ten voordele van de pensioeninstelling als deze ten voordele van een tussenpersoon door middel van een vast percentage worden vastgesteld, stemt het algemene percentage van de instapkosten overeen met de som van beide vaste percentages. b) Indien de instapkosten variëren tussen een minimum- en een maximumpercentage die worden toegepast naargelang de aangeslotenen of nog naargelang andere omstandigheden, vermeldt de pensioeninstelling het maximumpercentage van de prijsvork, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat kan worden toegepast, en dat de werkelijk aangerekende kosten binnen een bepaalde prijsvork kunnen variëren. Dit is bijvoorbeeld het geval indien zowel de pensioeninstelling als de eventuele tussenpersonen bepalen dat de instapkosten variëren naargelang de bijdragen bepaalde drempels al dan niet overschrijden.

Indien zowel de instapkosten ten voordele van de pensioeninstelling als deze ten voordele van een tussenpersoon kunnen fluctueren tussen een minimum- en een maximumpercentage, stemt het algemene percentage van de instapkosten overeen met de som van beide maximumpercentages. c) Indien de instapkosten forfaitaire kosten betreffen, vermeldt de pensioeninstelling het percentage dat het aandeel van deze kosten vertegenwoordigt op een indicatieve bijdrage van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage wordt berekend op basis van een bijdrage van 1.000 euro. Wanneer het producten betreft waarvoor andere bijdragen dan 1.000 EUR gangbaar zijn, kan in de toelichting eveneens worden vermeld welke de kostenpercentages zijn die overeenstemmen met andere niveaus van bijdragen. d) Indien de instapkosten overeenkomen met de werkelijke kosten, vermeldt de pensioeninstelling het percentage dat het aandeel van de geschatte werkelijke kosten vertegenwoordigt op een indicatieve bijdrage van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat de werkelijke kosten die worden aangerekend, kunnen variëren, en dat ze werden geschat op basis van een bijdrage van 1.000 euro. De pensioeninstelling bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming. e) Indien de instapkosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, vermeldt de pensioeninstelling het algemene percentage van de instapkosten dat het gecombineerd effect weerspiegelt van de kosten die worden bepaald volgens de respectieve regels als bedoeld in de punten a), b), c) en/of d), gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Voorbeeld 1: Indien de ten voordele van de pensioeninstelling aangerekende instapkosten worden uitgedrukt als een vast percentage (zoals bedoeld in punt a)), en deze ten voordele van de tussenpersoon fluctueren binnen een prijsvork (zoals bedoeld onder punt b)), of omgekeerd, stemt het algemene percentage van de instapkosten overeen met de som van het vaste percentage en het maximumpercentage van de prijsvork.

Voorbeeld 2: Op de bijdrage wordt eerst een forfaitaire kost van 30 euro afgehouden. Op basis van punt c), berekend op een bijdrage van 1.000 euro, gaat het om een instapkost van 3%. Daarna wordt op het resterende bedrag van 970 euro, een kost van 1% aangerekend. In totaal bedragen de instapkosten dan 3,97% berekend op een bijdrage van 1.000 euro (en dus niet gewoon de som van 3% en 1%).

Desgevallend kan het resultaat van bovenstaande bewerkingen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond krachtens de overeenkomst.

Met het oog op de transparantie wordt het algemene percentage van de lopende kosten uitgedrukt als een percentage van de reserves en als volgt bepaald op jaarbasis: a) Indien de lopende kosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de pensioeninstelling dit percentage. Dit is bijvoorbeeld het geval voor pensioentoezeggingen of bilaterale tweede pijlerproducten die niet verbonden zijn met een beleggingsfonds waarvoor de pensioeninstelling een welbepaalde vaste en unieke inventaristoeslag aanrekent. b) Indien de lopende kosten variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de pensioeninstelling het maximumpercentage, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat kan worden toegepast en dat de werkelijk aangerekende kosten kunnen variëren binnen een bepaald minimum- en maximum percentage.c) Indien de lopende kosten niet worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de pensioeninstelling de geschatte werkelijke kosten, gevolgd door de toelichting dat het een schatting betreft en de kosten die werkelijk worden aangerekend bijgevolg kunnen afwijken.De pensioeninstelling bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming.

Ter illustratie en zonder afbreuk te doen aan de naleving van andere regelgevingen, vermeldt de pensioeninstelling de geschatte werkelijke kosten indien het beheerreglement geen vast kostenpercentage bepaalt en voorziet dat de beheerskosten van het interne beleggingsfonds een bepaald maximumpercentage niet mogen overschrijden. In dat geval is het de pensioeninstelling toegestaan om het maximumpercentage niet te vermelden, maar wel het percentage dat de geschatte werkelijke kosten weergeeft. Het is de verantwoordelijkheid van de pensioeninstelling om de werkelijke kosten correct te ramen en de nodige documenten ter staving van deze raming ter beschikking te houden van de FSMA. Als de werkelijke kosten die van toepassing zijn op het product veranderen, en de schatting van de pensioeninstelling daardoor onjuist of misleidend is, moet de pensioeninstelling de ter verstrekken informatie over de kosten (en dus de schatting ervan) bijwerken en dit gedurende de volledige looptijd van het product.

Ter illustratie: voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen berekent de pensioeninstelling het algemene percentage van de lopende kosten op basis van de geschatte werkelijke kosten. Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de pensioeninstelling de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen.

De weging houdt, met andere woorden, rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds.

Voor de onderliggende activa die onder de toepassing vallen van de PRIIP's-verordening, verwijzen de pensioeninstellingen naar de kosten die worden gebruikt bij de berekeningen die krachtens de PRIIP's-verordening moeten worden uitgevoerd. Voor de andere onderliggende activa verwijzen de pensioeninstellingen naar de door de uitgevende instellingen gepubliceerde kosten of, bij gebrek daaraan, schatten de pensioeninstellingen de werkelijke kosten zelf. d) Indien de lopende kosten worden vastgesteld door middel van een combinatie van verschillende regels, vermeldt de pensioeninstelling het algemene percentage van de lopende kosten dat het gecombineerd effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels als bedoeld in a), b) en/of c) worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Desgevallend kan het resultaat van bovenstaande bewerkingen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond krachtens de overeenkomst.

Indien van toepassing, moet bovendien worden toegelicht dat bepaalde kostenpercentages in werkelijkheid op een andere basis of een andere manier worden berekend. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat: - de kosten verschillen naargelang de aangeslotenen of de hoogte van de bijdragen; - een bepaald kostenpercentage wordt toegepast op het rendement in plaats van op de gehele reserve; - een forfaitair bedrag wordt aangerekend; - enz.

Indien in het kader van een bilateraal tweede pijlerproduct een verschillende kostenstructuur wordt toegepast naargelang de aangeslotene er al dan niet voor kiest om de jaarlijkse bijdragen in termijnen te betalen (bijvoorbeeld maandelijkse betalingen), vermeldt de pensioeninstelling de kostenstructuur die wordt toegepast bij niet-gesplitste betalingen, gevolgd door de toelichting dat een andere kostenstructuur van toepassing is als de aangeslotene voor een bijdragebetaling in termijnen opteert. De instapkosten zijn bijvoorbeeld vaak hoger bij maandelijkse betalingen dan bij een eenmalige jaarlijkse betaling.

Eventuele voordelen in het geval van een bankdomiciliëring worden niet in aanmerking genomen in het kader van de informatieverplichting met betrekking tot de kosten.

De pensioeninstelling evalueert regelmatig de verstrekte informatie over de kosten, en dit gedurende de volledige looptijd van het product. Zo moet de pensioeninstelling bijvoorbeeld nagaan of haar raming van de werkelijke kosten, zoals berekend bij de aanvang van het beheer van de pensioentoezegging of het bilateraal tweede pijlerproduct, over het geheel genomen daadwerkelijk overeenkomt met de werkelijk aangerekende kosten, en moet de pensioeninstelling, als de raming onjuist of misleidend is, de informatie aanpassen.

Als de door de pensioeninstelling vermelde kosten niet langer overeenkomen met de daadwerkelijk aangerekende kosten, herziet de pensioeninstelling de ter verstrekken informatie. 5. Slotbepalingen Dit ontwerp van koninklijk besluit is van toepassing op alle pensioentoezeggingen waarvan het beheer door de pensioeninstelling aanvangt of wordt verdergezet na haar datum van inwerkingtreding.De pensioentoezeggingen die zijn gesloten voor nieuwe aansluitingen zijn vrijgesteld van de informatieverplichtingen voorzien in dit ontwerp van koninklijk besluit gezien voor dergelijke pensioentoezeggingen geen Informatiedocument meer wordt opgesteld.

Dit ontwerp van koninklijk besluit is van toepassing op alle bilaterale tweede pijlerproducten in het kader waarvan het beheer van pensioenovereenkomsten door de pensioeninstelling aanvangt of wordt verdergezet na haar datum van inwerkingtreding (ongeacht of er al dan niet nog bijdragen worden betaald), zelfs indien er geen nieuwe pensioenovereenkomsten meer kunnen worden gesloten in het kader van het product.

In dat laatste geval zal er voor het bilateraal tweede pijlerproduct in kwestie geen Informatiedocument meer worden opgesteld of wordt er geen informatie over de kosten meer ter beschikking gesteld of meegedeeld vóór het sluiten van een pensioenovereenkomst. Artikel 4, paragraaf 2 en artikel 5 van dit ontwerp van koninklijk besluit worden met andere woorden zonder voorwerp. De pensioeninstelling blijft echter wel onderworpen aan de verplichting om op haar website de instapkosten en de lopende kosten te vermelden die worden aangerekend aan de nog lopende pensioenovereenkomsten.

Worden evenwel vrijgesteld van de informatieverplichtingen voorzien in dit ontwerp van koninklijk besluit zolang hun instapkosten en hun lopende kosten ongewijzigd blijven: a) de bilaterale tweede pijlerproducten in het kader waarvan het reeds vóór 1 januari 2018 niet meer mogelijk was om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten; b) de bilaterale tweede pijlerproducten die worden beheerd in een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting (tak 21) met een tariefgarantie tot op de einddatum van de overeenkomst op zowel de toekomstige evolutie van de reserves als op de verschuldigde toekomstige bijdragen (i.e. overeenkomsten waarvoor de te vestigen prestatie bepaald wordt bij het sluiten ervan), in het kader waarvan het reeds op de datum van inwerkingtreding van dit ontwerp van koninklijk besluit niet meer mogelijk was om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten.

Ook voor de bilaterale tweede pijlerproducten bedoeld in a) en b) zal er geen Informatiedocument meer worden opgesteld of wordt er geen informatie over de kosten meer ter beschikking gesteld of meegedeeld vóór het sluiten van een pensioenovereenkomst.

Deze bilaterale tweede pijlerproducten worden eveneens vrijgesteld van de verplichting van artikel 4, paragraaf 1, van dit ontwerp van koninklijk besluit, tot publicatie van de instapkosten en de lopende kosten op de website van de pensioeninstelling zolang deze kosten niet wijzigen. Dergelijke publicatie wordt verplicht zodra er wijzigingen worden aangebracht aan de instapkosten en de lopende kosten die worden aangerekend aan de pensioenovereenkomsten die nog worden beheerd door de pensioeninstelling in het kader van het desbetreffende product.

Schematisch overzicht bilaterale tweede pijlerproducten

situatie van het product op 1/1/2026

nieuw product ingevoerd vanaf 1/1/2026

product bestaat op 1/1/2026 en er kunnen op dat moment nog nieuwe pensioenovereenkomsten worden gesloten

product bestaat op 1/1/2026 en er kunnen op dat moment geen nieuwe pensioenovereenkomsten meer worden gesloten

situatie van het product na 1/1/2026

er kunnen nog nieuwe pensioen-overeen-komsten worden gesloten

er kunnen geen nieuwe pensioen-overeen-komsten meer worden gesloten

er kunnen nog nieuwe pensioen-overeen-komsten worden gesloten

er kunnen geen nieuwe pensioen-overeen-komsten meer worden gesloten

er kunnen geen nieuwe pensioenovereenkomsten meer worden gesloten

producten waarbij de te vestigen prestatie wordt bepaald bij het sluiten van de pensioen-overeenkomsten

producten in het kader waarvan het reeds vóór 1 januari 2018 niet meer mogelijk was om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten

andere

tarifaire aanpassing

geen tarifaire aanpassing

tarifaire aanpassing

geen tarifaire aanpassing

pre-contractuele informatie

v

x

v

x

x

x

x

x

x

informatie op de website (zolang er aan het betrokken product verbonden overeenkomsten lopen)

v

v

v

v

v

x

v

x

v


Dit koninklijk besluit zal in werking treden op 1 januari 2026.

Het ontwerp van besluit werd aangepast aan alle bemerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies 77.097/16 van 28 oktober 2024, met dien verstande dat in artikel 1, 9°, van het ontwerp, de statische verwijzing weliswaar is vervangen door een dynamische, maar de specificering "voor transparantieverslagen vanaf 1 januari 2027" niet is opgenomen, omdat het transparantieverslag momenteel reeds bestaat. Het feit dat vanaf 1 januari 2027 bijkomende verplichtingen in dit kader worden opgelegd, doet geen afbreuk aan de definitie in artikel 1, 10°, van het ontwerp (opmerking 7.1 en voetnoot 8 van het advies). Deze bijkomende verplichtingen hebben geen invloed op de interpretatie van de notie "gelijkaardig zijn", waardoor de toevoeging van de datum van 1 januari 2027 niet aangewezen is.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX _______ Nota (1) Parl.St. Kamer 55K2942 (55K2942001.pdf (dekamer.be))


Raad van State afdeling Wetgeving Advies 77.097/16 van 28 oktober 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de pensioeninstellingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op pensioentoezeggingen en bilaterale tweede pijlerproducten' Op 2 oktober 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de pensioeninstellingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op pensioentoezeggingen en bilaterale tweede pijlerproducten'.

Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 22 oktober 2024 .

De kamer was samengesteld uit Pierre Lefranc, wnd. kamervoorzitter, Toon Moonen en Tim Corthaut, staatsraden, Johan Put, assessor, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Ronald Van Crombrugge, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Toon Moonen, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 28 oktober 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Voorafgaande opmerking 2. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.

Strekking van het ontwerp 3. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe nadere regels te bepalen over de informatieverplichtingen in hoofde van pensioeninstellingen met betrekking tot de instap- en lopende kosten aangerekend bij de opbouw van een aanvullend rustpensioen. Artikel 1 van het ontwerp definieert een aantal begrippen. Artikel 2 bepaalt het toepassingsgebied van het te nemen besluit. Artikel 3 regelt welke kosten moeten worden vermeld en hoe die dienen te worden uitgedrukt. De artikelen 4 en 5 bepalen op welke wijze de informatie moet worden meegedeeld. Artikel 6 bevat een overgangsregeling. Artikel 7 regelt de inwerkingtreding van het te nemen besluit.

Rechtsgrond 4. Naar luid van de aanhef en de door de gemachtigde bezorgde rechtsgrondentabel wordt voor het ontwerp rechtsgrond gezocht in de volgende bepalingen: - de artikelen 52ter, § 3, en 80, tweede lid, 2°, van de programmawet (I) van 24 december 2002 (hierna: WAPZ); - de artikelen 41ter, § 3, en 110, tweede lid, 2°, van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten `betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid' (hierna: WAP); - artikel 41/1, § 3, van de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten `houdende diverse bepalingen' (hierna: WAPBL); - artikel 4, tweede en derde lid, van de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten `houden de diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers' (hierna: WAPZNP); en - artikel 6, tweede en derde lid, van de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen sluiten `tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen' (hierna: WAPW).

Onder voorbehoud van wat hierna wordt opgemerkt, kan daarmee worden ingestemd. 5.1. Artikel 80, tweede lid, 2°, van de WAPZ en artikel 110, tweede lid, 2°, van de WAP machtigen de Koning om de verplichtingen te bepalen van de pensioeninstellingen inzake transparantie en informatie jegens de aangeslotenen en de begunstigden.

Artikel 4, tweede lid, van de WAPZNP en artikel 6, tweede lid, van de WAPW machtigen de Koning om nadere regels te bepalen inzake informatieverstrekking bij het aanbieden of het afsluiten van een pensioenovereenkomst. Voor wat betreft de informatieverstrekking tijdens de looptijd van de pensioenovereenkomst, moet bijkomend beroep worden gedaan op de algemene uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de Grondwet, samen gelezen met artikel 9/3 van de WAPZNP, respectievelijk artikel 13/3 van de WAPW, waarin de terbeschikkingstelling van informatie aan de aangeslotenen en de rentegenieters wordt geregeld.(1)

Artikel 52ter, § 3, van de WAPZ, artikel 41ter, § 3, van de WAP,(2) artikel 4, derde lid, van de WAPZNP en artikel 6, derde lid, van de WAPW, machtigen de Koning om de nadere regels en de methodologie vast te stellen voor de berekening van de gegevens die ter beschikking moeten worden gesteld of meegedeeld aan de aangeslotenen, de rentegenieters en/of de begunstigden.

Die bepalingen bieden rechtsgrond voor de artikelen 2 tot 5 van het ontwerp, voor wat betreft de aanvullende pensioenproducten die onder het toepassingsgebied van de voormelde wetten vallen. 5.2. Artikel 41/1, § 3,(3) van de WAPBL bevat slechts een machtiging aan de Koning om de nadere regels en de methodologie vast te stellen voor de berekening van de gegevens die op basis van titel 4 van dezelfde wet, betreffende het aanvullend pensioen voor bedrijfsleiders, ter beschikking moeten worden gesteld of meegedeeld aan de aangeslotenen, de rentegenieters en/of de begunstigden. Anders dan de WAPZ, de WAP, de WAPZNP of de WAPW bevat de WAPBL geen machtiging om de verplichtingen te bepalen van de pensioeninstellingen inzake transparantie en informatie jegens de aangeslotenen en de begunstigden, noch om nadere regels te bepalen inzake informatieverstrekking.

Er kan evenwel worden aangenomen dat voor de artikelen 2 tot 5 van het ontwerp, voor wat betreft de aanvullende pensioenproducten die onder het toepassingsgebied van de WAPBL vallen, beroep wordt gedaan op 41/1, § 3, eerste lid, van die wet, en op de algemene uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de Grondwet, samen gelezen met artikel 41/2 van de WAPBL, waarin de terbeschikkingstelling van informatie vóór of bij de aansluiting wordt geregeld.(4) Onderzoek van de tekst Aanhef 6. De aanhef dient in overeenstemming te worden gebracht met wat hiervoor werd opgemerkt over de rechtsgrond. Artikel 1 7.1. In artikel 1, 10°, van het ontwerp wordt een "bilateraal tweede pijlerproduct" gedefinieerd als het geheel van pensioenovereenkomsten met betrekking tot bovenwettelijke voordelen inzake pensioen en overlijden bedoeld in de toepasselijke wetgeving "die, wat betreft de invulling van de elementen bedoeld in het transparantieverslag, gelijkaardig zijn". Gevraagd wat daarmee wordt bedoeld, antwoordde de gemachtigde: "Indien bij de opbouw van een aanvullend pensioen slechts 2 partijen betrokken zijn, spreekt de sociale wetgeving inzake aanvullende pensioenen over `pensioenovereenkomsten'.

Dit is het geval indien de aangeslotenen zelf een overeenkomst sluiten met een pensioeninstelling (zonder de tussenkomst van een derde partij zoals een werkgever). Het betreft de gevallen opgesomd onder artikel 2, 10° van het ontwerp van KB. Bepaalde informatieverplichtingen, ingevoerd door de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten tot wijziging van verscheidene bepalingen ter versterking van de transparantie in het kader van de tweede pensioenpijler (hierna de Transparantiewet), hebben pas nut als ze breder op het niveau van het `pensioenproduct' worden weergegeven in plaats van per pensioenovereenkomst. In dit kader kan worden verwezen naar de voorbereidende werken van de Transparantiewet [...] bovenaan pagina 56, onderaan pagina 82 en bovenaan pagina 87.

De sociale wetgeving inzake aanvullende pensioenen bevat evenwel geen definitie van `pensioenproduct'. De transparantiewet lost dit op door te verwijzen naar het geheel van pensioenovereenkomsten die wat betreft de invulling van de elementen bedoeld in het transparantieverslag gelijkaardig zijn. De transparantiewet doet dit in de WAPZ volgt: ? Het nieuwe artikel 52quater, tweede lid, 1° van de WAPZ: `1° de resultaten die de beleggingen van het geheel van pensioenovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, in het verleden hebben behaald over ten minste de afgelopen vijf jaar, of de hele periode gedurende dewelke deze pensioenovereenkomsten zijn uitgevoerd indien die minder dan vijf jaar is;' ? Dit artikel verwijst naar het nieuwe artikel 53, § 1, eerste lid van de WAPZ: ` § 1. De pensioeninstelling stelt elk jaar een verslag op over het beheer van het geheel van pensioenovereenkomsten die, wat betreft de invulling van de elementen bedoeld in het tweede lid, gelijkaardig zijn. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de aangeslotenen en de rentegenieters.

De Transparantiewet doet dit op dezelfde manier in de WAPZNP en de WAPW. Om deze reden verwijst de definitie van `bilateraal tweede pijlerproduct' in artikel 2, 10° van het ontwerp van KB ook naar het geheel van pensioenovereenkomsten die, wat betreft de invulling van de elementen bedoeld in het transparantieverslag, gelijkaardig zijn. Om in deze definitie te kunnen verwijzen naar de term `transparantieverslag', werd in artikel 2, 9° een definitie van het `transparantieverslag' gevoegd." 7.2. In artikel 1, 9°, van het ontwerp wordt het voormelde transparantieverslag gedefinieerd aan de hand van statische verwijzingen naar de betrokken wettelijke normen. "Statisch" verwijzen impliceert dat de tekst waarnaar verwezen wordt, van toepassing is, rekening houdend met de inhoud van deze tekst op een welbepaalde datum; de verwijzing naar die tekst heeft dan betrekking op de versie waarin die tekst zich op een gegeven ogenblik bevond zodat eventuele wijzigingen van die tekst geen invloed hebben op de verwijzing.(5) Daarover bevraagd, antwoordde de gemachtigde: "De bedoeling was te verwijzen naar de betrokken wetsbepalingen, zoals gewijzigd door de transparantiewet. Het was echter niet de bedoeling om toekomstige wetswijzigingen buiten spel te zetten.

Zou dit het gevolg zijn van de gebruikte formulering, dan is wellicht aangewezen deze bij te sturen." Daarmee kan in beginsel worden ingestemd. De Raad van State wijst er niettemin op dat de wijzigingen in de in artikel 1, 9°, van het ontwerp aangeduide wetsbepalingen, aangebracht bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten `tot wijziging van verscheidene bepalingen ter versterking van de transparantie in het kader van de tweede pensioenpijler', die met betrekking tot het transparantieverslag verwijzen naar pensioenovereenkomsten die, wat betreft de "invulling van de elementen" in dat verslag, "gelijkaardig zijn"(6), pas in werking treden op 1 januari 2027.(7) Als het de bedoeling is van de stellers van het ontwerp om te verwijzen naar de tekst zoals die zal luiden na die inwerkingtreding, wordt in artikel 1, 9°, beter dynamisch verwezen naar de voormelde bepalingen "voor transparantieverslagen vanaf 1 januari 2027".(8)

Artikel 3 8. In artikel 3, § 1, van het ontwerp moet worden afgezien van de nummering door middel van "1° " en "2° " van het tweede en het derde lid, vermits dat verkeerdelijk de indruk kan wekken dat het gaat om een opsomming. Het gebruik van bolletjes, streepjes of soortgelijke typografische tekens moet overigens worden vermeden. Ze dienen te worden vervangen door de onderverdelingen "1° ", "2° ", "3° ", enz. die op hun beurt eventueel kunnen worden onderverdeeld in "a)", "b)", "c)", enz.(9)

Artikel 6 9. In artikel 6, derde lid, b)(10), van het ontwerp moet worden verwezen naar "dit besluit" in plaats van "dit ontwerp van koninklijk besluit". De griffier, De voorzitter, Wim GEURTS Pierre LEFRANC _______ Nota's (1) Die bepalingen treden in werking op 1 januari 2025.(2) In de aanhef moet in beide gevallen preciezer worden verwezen naar het eerste lid van die bepalingen.(3) Ook hier gaat het om het eerste lid van die bepaling.(4) Die bepaling treedt eveneens in werking op 1 januari 2025.(5) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling 74, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be) (hierna: handleiding wetgevingstechniek). (6) Namelijk in de WAPW, de WAPZ en de WAPZNP, zoals ook blijkt uit het antwoord van de gemachtigde.(7) Zie artikel 92, laatste lid, van de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, zoals vervangen bij artikel 11 van de wet van 11 december 2023 `houdende diverse bepalingen inzake pensioenen'.(8) De vraag rijst daarnaast niettemin of de voorwaarde over de gelijkaardigheid, geformuleerd in artikel 1, 10°, van het ontwerp, voldoende duidelijk is voor de gevallen waarin geen dergelijke wetswijziging wordt doorgevoerd.(9) Handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling 58.(10) Waarbij "b)" dient te worden vervangen door "2° " (zie opm.8).


24 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de pensioeninstellingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op pensioentoezeggingen en bilaterale tweede pijlerproducten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 52ter, § 3, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 80, tweede lid, 2°, vervangen bij de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten;

Gelet op de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, artikel 41ter, § 3, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 110, tweede lid, 2°, vervangen bij de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten;

Gelet op de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, artikel 41/1, § 3, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 41/2, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten;

Gelet op van de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers, artikel 4, tweede en derde lid, gewijzigd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 9/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten;

Gelet op van de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen sluiten tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, artikel 6, tweede en derde lid, gewijzigd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, en artikel 13/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 april 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 1 mei 2024;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), gegeven op 14 mei 2024;

Gelet op het advies nr. 43 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen, gegeven op 15 mei 2024;

Gelet op het advies nr. 18 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen voor de Zelfstandigen, gegeven op 15 mei 2024;

Gelet op het advies nr. 77.097/16 van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2024 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Zelfstandigen, Minister van Financiën en de Minister van Pensioenen,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° IBP: een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening;2° verzekeringsonderneming: een onderneming bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;3° FSMA: de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, ingesteld door artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;4° WAP: wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid;5° WAPZ: programmawet (I) van 24 december 2002 ;6° WAPBL: wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen;7° WAPZNP: wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers;8° WAPW: wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen sluiten tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen;9° transparantieverslag: het verslag zoals bedoeld in a) artikel 42, § 1, WAP;b) artikel 14, § 1, WAPW;c) artikel 53, § 1, WAPZ;d) artikel 10, § 1, WAPZNP;e) artikel 42, § 1, WAPBL;10° bilateraal tweede pijlerproduct: het geheel van pensioenovereenkomsten met betrekking tot bovenwettelijke voordelen inzake pensioen en overlijden: a) voor de zelfstandigen, de meewerkende echtgenoten of de helpers zoals bedoeld in Titel II, Hoofdstuk 1, Afdeling 4, van de WAPZ;b) voor de zelfstandigen zoals bedoeld in Titel II van de WAPZNP;c) voor de zorgverleners zoals bedoeld in artikel 54 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;d) voor de werknemers zoals bedoeld in Titel 2 van de WAPW;e) voor de werknemers zoals bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 2°, van de WAP; die, wat betreft de invulling van de elementen bedoeld in het transparantieverslag, gelijkaardig zijn; 11° Informatiedocument: de door de FSMA bij reglement vastgestelde gestandaardiseerde presentatiewijze voor wat betreft de informatie vóór of bij de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 41quater van de WAP en artikel 41/2 van de WAPBL en de informatie vóór de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 52quater van de WAPZ, artikel 9/2 van de WAPZNP en artikel 13/2 van de WAPW;12° inventaristoeslag: toeslag bestemd om de veiligheid en de beheerkosten verbonden aan de verbintenissen van de pensioeninstelling te dekken in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;13° acquisitietoeslag: toeslag bestemd om de kosten van de pensioeninstelling die verbonden zijn met het verwerven, het afsluiten of het verhogen van de prestaties van een overeenkomst, te dekken en voorafgaandelijk verbruikt aan de vestiging van de prestaties waarop hij betrekking heeft in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;14° inningstoeslag: elke toeslag, verschillend van de inventaris- en acquisitietoeslagen, bestemd om de kosten van de pensioeninstelling die verbonden zijn met het innen van de bijdragen, te dekken in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;15° instaptoeslag: de toeslag om te mogen toetreden tot het beleggingsfonds in het kader van een met een beleggingsfonds verbonden verrichting;16° beheerstoeslag: de toeslag voor het financiële beheer van het beleggingsfonds waarin de verzekeringnemer belegt in het kader van een met een beleggingsfonds verbonden verrichting.

Art. 2.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de regels die krachtens andere wetgeving of regelgeving gelden voor het verstrekken van informatie over de kosten van aanvullende rustpensioenen, regelt onderhavig besluit de wijze waarop de instapkosten en lopende kosten moeten worden berekend en vermeld: 1° op de voor het publiek toegankelijke website van de pensioeninstelling voor wat de bilaterale tweede pijlerproducten betreft, zoals bedoeld in artikel 1, 10°.2° indien informatie over de instapkosten en de lopende kosten ter beschikking wordt gesteld of meegedeeld vóór het sluiten van een pensioenovereenkomst in het kader van een bilateraal tweede pijlerproduct, zoals bedoeld in artikel 1, 10° ;3° in het Informatiedocument, zoals bedoeld in artikel 1, 11°. § 2. De informatie over de instapkosten en de lopende kosten, bedoeld in paragraaf 1 betreft enkel de kosten van toepassing op de opbouw van het aanvullend rustpensioen die door de aangeslotenen worden gedragen.

HOOFDSTUK 2. - Informatieverplichtingen

Art. 3.§ 1. De informatie bedoeld in artikel 2, § 1, vermeldt de instapkosten en de lopende kosten afzonderlijk.

Alle kosten die éénmalig worden aangerekend op de bijdragen waarop ze slaan, worden samengebracht onder de noemer "instapkosten". De instapkosten omvatten onder meer de volgende kosten: 1° voor de niet met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de acquisitietoeslagen en inningstoeslagen;2° voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de instaptoeslag;3° voor IBP's betreft het alle kosten die worden ingehouden op de bijdragen door de IBP; Alle andere kosten dan de instapkosten, die op recurrente wijze rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van de aangeslotenen worden afgehouden van de opgebouwde reserves of van het rendement, worden samengebracht onder de noemer "lopende kosten". De lopende kosten omvatten onder meer de volgende kosten: 1° voor de niet met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de inventaristoeslag;2° voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om het geheel van de volgende kosten: a) de beheerstoeslag voor het financiële beheer van het beleggingsfonds waarin de aangeslotene belegt;b) de eventuele externe financiële lasten die in het beheersreglement worden aangeduid;c) de kosten aangerekend door derden met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de aanvullende pensioenrechten van de aangeslotenen. Alle onderliggende activa waarin het beleggingsfonds rechtstreeks of onrechtstreeks belegt, worden in aanmerking genomen.

Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de pensioeninstelling de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen. De weging houdt rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds; 3° voor IBP's betreft het alle kosten, andere dan de instapkosten, die op recurrente wijze rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van de aangeslotenen worden afgehouden, onder meer: a) de kosten ingehouden op de individuele rekeningen van de aangeslotenen;b) de kosten ingehouden op het rendement vóór de toekenning ervan aan de aangeslotenen;c) de kosten aangerekend door derden met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de aanvullende pensioenrechten van de aangeslotenen. Alle onderliggende activa waarin de IBP rechtstreeks of onrechtstreeks belegt, worden in aanmerking genomen.

Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de IBP de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen. De weging houdt rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds. § 2. De pensioeninstelling vermeldt één enkel algemeen percentage voor de categorie van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, en één enkel algemeen percentage voor de categorie van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 1, derde lid.

Bij pensioentoezeggingen of bilaterale tweede pijlerproducten waar de aangeslotenen beleggingsbeslissingen kunnen nemen, worden één enkel algemeen percentage voor de categorie van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, en één enkel algemeen percentage voor de categorie van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 1, derde lid, meegedeeld voor elke beleggingsoptie. § 3. Het algemene percentage van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, wordt uitgedrukt als een percentage van de bijdragen en vastgesteld als volgt: 1° indien de instapkosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de pensioeninstelling dit percentage;2° indien de instapkosten variëren tussen een minimum- en maximumpercentage, vermeldt de pensioeninstelling het maximumpercentage, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat kan worden toegepast en dat de werkelijk aangerekende kosten kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage; 3° indien de instapkosten forfaitaire kosten betreffen, vermeldt de pensioeninstelling het percentage dat het aandeel van deze kosten vertegenwoordigt op een indicatieve bijdrage van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage wordt berekend op basis van een bijdrage van 1.000 euro; 4° indien de instapkosten overeenkomen met de werkelijke kosten, vermeldt de pensioeninstelling het percentage dat het aandeel van de geschatte werkelijke kosten vertegenwoordigt op een indicatieve bijdrage van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat de werkelijke kosten die worden aangerekend, kunnen afwijken, en dat ze werden geschat op basis van een bijdrage van 1.000 euro. De pensioeninstelling bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming; 5° indien de instapkosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, zoals bedoeld in punten 1° tot en met 4°, vermeldt de pensioeninstelling het algemene percentage van de instapkosten dat het gecombineerde effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels bedoeld in punten 1°, 2°, 3° en/of 4° worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Desgevallend kan het resultaat van bovenstaande bewerkingen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond op basis van de overeenkomst. § 4. Het algemene percentage van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, wordt uitgedrukt als een percentage van de reserves en op jaarbasis vastgesteld als volgt: 1° indien de lopende kosten worden uitgedrukt als een vast bepaald percentage, vermeldt de pensioeninstelling dit percentage;2° indien de lopende kosten variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de pensioeninstelling het maximumpercentage, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat kan worden toegepast, en dat de werkelijk aangerekende kosten kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage;3° indien de lopende kosten niet worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, noch variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de pensioeninstelling de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming, gevolgd door de toelichting dat het een schatting betreft en de kosten die werkelijk worden aangerekend bijgevolg kunnen afwijken;4° indien de lopende kosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, zoals bedoeld in punten 1°, 2° en 3°, vermeldt de pensioeninstelling het algemene percentage van de lopende kosten dat het gecombineerd effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels bedoeld in punten 1°, 2° en/of 3° worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Desgevallend kan het resultaat van bovenstaande berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond op basis van de overeenkomst. § 5. Indien in het kader van de pensioentoezegging of het bilateraal tweede pijlerproduct bepaalde kostenpercentages op een andere basis of een andere wijze worden bepaald dan bedoeld in paragrafen 3 en 4, wordt dit vervolgens vermeld. § 6. Indien het bilateraal tweede pijlerproduct de mogelijkheid voorziet om de bijdragen in termijnen te betalen en dit gevolgen heeft voor de kosten die worden ingehouden, vermeldt de pensioeninstelling de kosten die worden toegepast bij niet gesplitste betalingen, gevolgd door de toelichting dat andere kosten van toepassing zijn als de aangeslotene voor een bijdragebetaling in termijnen opteert.

Art. 4.§ 1. De pensioeninstellingen publiceren op hun voor het publiek toegankelijke website voor elk bilateraal tweede pijlerproduct de meest actuele in artikel 3 bedoelde informatie, daar waar, in voorkomend geval, ook de andere informatie over het bilateraal tweede pijlerproduct wordt gepubliceerd.

De pensioeninstellingen moeten voldoen aan de in het eerste lid voorziene informatieverplichting zolang er aan het betrokken bilateraal tweede pijlerproduct verbonden overeenkomsten lopen, zelfs indien het niet meer mogelijk is om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten in het kader van het betrokken product.

Pensioeninstellingen die geen enkele website hebben, moeten aan de in deze paragraaf voorziene informatieverplichting voldoen door gebruik te maken van andere voor de aangeslotenen en voor de potentiële aangeslotenen toegankelijke communicatiemiddelen. § 2. Alle informatie over de instapkosten en de lopende kosten die ter beschikking wordt gesteld of meegedeeld vóór het sluiten van een pensioenovereenkomst in het kader van een bilateraal tweede pijlerproduct moet, ongeacht op welke wijze deze wordt verspreid, voldoen aan de bepalingen van dit besluit. § 3. De informatie over de instapkosten en de lopende kosten, zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2, wordt weergegeven in de volgende volgorde en vorm: 1° de titel "instapkosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de instapkosten, worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting;2° de titel "lopende kosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de lopende kosten, worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting. De toelichtingen worden niet in het vet weergegeven. Ze moeten in een duidelijke en begrijpelijke taal worden opgesteld en gemakkelijk leesbaar zijn.

Art. 5.§ 1. Het Informatiedocument, zoals bedoeld in artikel 1, 11°, bevat de meest actuele informatie over de instapkosten en de lopende kosten zoals omschreven in artikel 3. § 2. Voor de bilaterale tweede pijlerproducten, in het kader waarvan het mogelijk is om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten, wordt het meest actuele Informatiedocument gepubliceerd op de voor het publiek toegankelijke website van de pensioeninstelling, daar waar, in voorkomend geval, ook de andere informatie over het bilateraal tweede pijlerproduct is opgenomen.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 6.Dit besluit is van toepassing op alle pensioentoezeggingen waarvan het beheer door de pensioeninstelling aanvangt of wordt verdergezet na haar datum van inwerkingtreding.

Dit besluit is van toepassing op alle bilaterale tweede pijlerproducten in het kader waarvan het beheer van pensioenovereenkomsten door de pensioeninstelling aanvangt of wordt verdergezet na haar datum van inwerkingtreding.

In afwijking van het tweede lid, zijn de volgende bilaterale tweede pijlerproducten vrijgesteld van de verplichting van artikel 4, § 1, zolang de instapkosten en de lopende kosten die worden aangerekend aan de pensioenovereenkomsten die nog worden beheerd door de pensioeninstelling, ongewijzigd blijven: 1° de bilaterale tweede pijlerproducten in het kader waarvan het reeds vóór 1 januari 2018 niet meer mogelijk was om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten;2° de bilaterale tweede pijlerproducten die worden beheerd in een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting met een tariefgarantie tot op de einddatum van de overeenkomst op zowel de toekomstige evolutie van de reserves als op de verschuldigde toekomstige bijdragen, in het kader waarvan het reeds op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit niet meer mogelijk was om nieuwe pensioenovereenkomsten te sluiten.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.

Art. 8.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Zelfstandigen, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 januari 2025.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX


^