Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 mei 2018
gepubliceerd op 31 mei 2018

Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2018012383
pub.
31/05/2018
prom.
23/05/2018
ELI
eli/besluit/2018/05/23/2018012383/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MEI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het voorgestelde ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel de samenstelling en de werking van de Hoge Raad van Financiën (HRF) te herwerken om te beantwoorden aan de door de Europese Commissie geformuleerde opmerkingen in het kader van de uitvoering van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie (VSCB).

Inderdaad, overeenkomstig de vereisten die in het VSCB zijn bepaald en de ermee gepaard gaande gemeenschappelijke principes, uiteengezet in de communicatie 2012(342) van de Commissie, is de Belgische Staat, als verdragsluitende partij, ertoe gehouden de bepalingen aan te nemen die de onafhankelijkheid waarborgen van het nationaal instituut dat ermee belast is de naleving van de in het Verdrag uiteengezette regels na te gaan. In het samenwerkingsakkoord van 22 mei 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 22/05/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014204146 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses sluiten tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling is de permanente Afdeling financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën (verder Afdeling financieringsbehoeften) als onafhankelijke instelling aangeduid.

Met het oog op de presentatie van het verslag C(2017)1201 dat de Europese Commissie in uitvoering van artikel 8, § 1, van het VSCB heeft uitgebracht, had zij, met betrekking tot de bestaande nationale bepalingen die de samenstelling en werking van de Afdeling financieringsbehoeften regelen, in een voorafgaande evaluatie van België, een aantal fundamentele opmerkingen gemaakt over de onafhankelijkheid van de Afdeling.

Deze zijn uiteengezet in drie krachtlijnen: 1° het expliciet verzekeren van de totale onafhankelijkheid van de leden van het monitoringinstituut (in casu de Afdeling financieringsbehoeften) en de werking ervan ten opzichte van elke externe invloed, meer bepaald van de budgettaire autoriteiten en de politieke macht.Meer bepaald stoort de Commissie zich aan de rol van het bureau van de HRF en de rol van de Minister van Financiën die optreedt als voorzitter van de HRF en van het bureau. Alhoewel in praktijk het bureau zich niet moeit met de adviezen van de Afdeling financieringsbehoeften, heeft het volgens het KB officieel toch de bevoegdheid om de werkzaamheden van de HRF (inclusief de Afdeling financieringsbehoeften) te bepalen en, kan het dus een invloed uitoefenen. Bovendien kan het volgens de Commissie niet dat de leden van de Afdeling financieringsbehoeften een nationale, gewestelijke of gemeenschapsregering "vertegenwoordigen" omdat dit de onafhankelijkheid van de leden in het gedrang brengt; 2° de totale autonomie van de Afdeling financieringsbehoeften waarborgen in de communicatie van haar adviezen.3° voor de Afdeling financieringsbehoeften voldoende middelen vastleggen met inbegrip van een eigen secretariaat en een gereserveerde budgettaire toelage.De Commissie stoort zich aan het feit dat de leden van het secretariaat van de Afdeling financieringsbehoeften onder leiding werken van een Directeur-generaal van de FOD Financiën.

Teneinde aan deze opmerkingen te beantwoorden en met een bezorgdheid tot helderheid wordt in het voorliggend ontwerp de optie genomen om het volledige Koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten betreffende de Hoge Raad van Financiën te herschrijven. Er wordt niet langer uitgegaan van een bureau en een totale samenstelling van de HRF die dan verder in afdelingen wordt ingedeeld. In het nieuwe KB wordt uitgegaan van het principe van 2 afzonderlijke permanente afdelingen en de Studiecommissie voor de vergrijzing die samen de HRF vormen. Er wordt ook gebruik van gemaakt om een duidelijker een eenvoudiger beschrijving te geven, waarbij voor iedere afdeling telkens de samenstelling, de werking en het secretariaat worden gedefinieerd.

Heel wat wijzigingen zijn trouwens de reglementaire bevestiging van wat reeds in de dagdagelijkse werking van de HRF gebeurt.

In het finaal verslag van de Europese Commissie C(2017)1201 in uitvoering van artikel 8, § 1, van het VSCB, wordt referentie gemaakt naar de aanpassingen die met dit ontwerp worden beoogd. Deze aanpassingen gelden als een noodzakelijke voorwaarde om de functionele autonomie van het monitoringinstituut in overeenstemming te brengen met de vereisten zoals bepaald in het VSCB en de ermee gepaard gaande gemeenschappelijke principes, uiteengezet in de communicatie 2012(342) van de Commissie.

COMMENTAAR VAN DE ARTIKELEN

Artikel 1.Dit artikel legt de organisatie van de Hoge Raad van Financiën vast, die zal bestaan uit twee permanente afdelingen, te weten de Afdeling financieringsbehoeften van de overheid en de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit, en de Studiecommissie voor de

vergrijzing bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2 van de wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota.

Art. 2.Dit artikel herneemt, ten opzichte van artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten, de algemene bevoegdheden van technische en raadgevende aard en de adviserende rol bij de Minister van Financiën en de Minister van Begroting bij de voorbereiding van het fiscaal beleid, het financieel beleid en het begrotingsbeleid. Die bevoegdheden worden nu echter duidelijk aan de afdelingen toebedeeld en niet langer aan de Raad in zijn geheel.

De bevoegdheden van de betrokken afdeling worden uitgebreid. De Afdeling financieringsbehoeften van de overheid zal eveneens een

advies kunnen verstrekken aan de gemeenschaps- en gewestregeringen, met het oog op de voorbereiding van hun financieel en begrotingsbeleiden dit onverminderd de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 10 en 17 van de ontwerp.

Art. 3.In het verlengde van het vorige artikel, herneemt dit artikel eveneens de mogelijkheden van tussenkomsten via adviezen of standpunten en beraadslagingen van de afdelingen.

Wat de wijze van beraadslaging betreft is er enkel een bijzondere meerderheid van twee derden vereist wanneer de afdelingen zelf gevat zijn door een vraag en op hun eigen initiatief een verslag publiceren.

Deze bijzondere meerderheid is dus niet van toepassing voor de verplichte verslagen die van de afdelingen vereist worden, meer bepaald wat de evaluatie van de begrotingsdoelstellingen betreft.

Aangezien het om een bijzondere meerderheid inzake beraadslaging gaat spreekt het voor zich dat deze ook niet nodig is opdat de afdelingen een vraag in behandeling zouden kunnen nemen.

Art. 4.De samenstelling en de bevoegdheden van de Studiecommissie van de vergrijzing worden in dit artikel geformuleerd met een verwijzing naar de voormelde wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten.

Art. 5.Dit artikel duidt de Minister van Financiën aan als titelvoerende voorzitter van de Raad. Teneinde tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de Europese Commissie, wordt er expliciet gesteld dat de Minister van Financiën geen deel uitmaakt van de in artikel 1 aangehaalde permanente afdelingen. In samenlezing met de exclusieve bevoegdheden van de afdelingen (zie verder), zal duidelijk zijn dat hij geen enkele invloed kan uitoefenen op de werking van de afdelingen.

Er wordt ook tegemoet gekomen aan het advies van de Raad van State om in het KB de wijze van benoeming van de Vice-voorzitter, die tevens Voorzitter is van de Studiecommissie voor de vergrijzing, op te nemen.

Daartoe wordt de vierde en vijfde zin van artikel 4 van het op te heffen KB van 3 april 2006 hernomen. Daarmee verband houdend kan de ontwerptekst van artikel 19, eerste lid, 2° van dat ontwerp worden vereenvoudigd.

Art. 6.Met dit artikel wordt de samenstelling van de Afdeling financieringsbehoeften bepaald. Deze is in feite dezelfde als de samenstelling uit het KB van 3 april 2006. De formulering is echter sterk vereenvoudigd. De duurtijd van het mandaat blijft onveranderd op 5 jaar.

Een lid voorgesteld door de Duitstalige Gemeenschap kan eveneens de vergaderingen van de afdeling bijwonen maar enkel met raadgevende stem. Wat in praktijk reeds gebeurde, wordt nu ook expliciet in het KB voorzien.

Art. 7.Vanuit de bezorgdheid tot onafhankelijkheid mogen de leden van de Afdeling geen enkel in dit artikel opgesomd politiek mandaat uitoefenen, zoals dit trouwens reeds het geval was in toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten. De onverenigbaarheid wordt evenwel uitgebreid tot de bedoelde mandatarissen van alle gemeenten.

Art. 8.Dit artikel bepaalt hoe de voorzitter van de Afdeling financieringsbehoeften wordt benoemd. Voortaan wordt uitdrukkelijk bepaald dat de voorzitter een lid is van de Afdeling die afkomstig is van de Nationale Bank van België (NBB), benoemd na advies van de gewest- en gemeenschapsministers van Begroting en Financiën en na beraadslaging in de Ministerraad.

Art. 9.Dit artikel is het nieuwe sleutelartikel dat de autonome werking van de Afdeling financieringsbehoeften verankert. Het is voortaan duidelijk de voorzitter van de Afdeling die de organisatie en het verloop van de werkzaamheden van de Afdeling bepaalt. Het bureau noch de Minister hebben hier nog enige zeggenschap in.

Overeenkomstig de wens van de Commissie, vermeldt het tweede lid uitdrukkelijk dat de leden van de Afdeling hun opdrachten volledig autonoom uitvoeren, zonder dat zij kunnen worden onderworpen aan instructies komende van enige overheid, daaronder deze die eventueel zouden komen van de entiteit of het organisme waarvan het lid afkomstig is. De leden worden nog voorgedragen door de verschillende politieke overheden, maar vertegenwoordigen deze niet langer. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan de mogelijkheid om de Afdeling uit te breiden in de loop van haar werkzaamheden met personen of deskundigen, die kunnen bijdragen aan de opdrachten overeenkomstig artikel 21.

In dezelfde zin is de Afdeling perfect gemachtigd, zonder dat dit haar onafhankelijkheid compromitteert, om aan de leden van de federale regering, van de gewestregeringen en de communautaire regeringen en aan hun kabinetten, evenals aan de bevoegde federale, regionale of communautaire administraties, inlichtingen te verstrekken betreffende haar adviezen en publicaties.

Beantwoordend aan de reeds aangehaalde tweede suggestie van de Commissie, stelt het derde lid duidelijk dat de Afdeling kan overgaan tot elke publieke communicatie, en dat in volledige onafhankelijkheid en zonder enige vorm van beperking of censuur.

Art. 10.Dit artikel somt de opdrachten op die aan de Afdeling zijn toegewezen.

Net zoals artikel 9, § 2 van het voormelde koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten, bepalen de eerste twee leden de opdrachten van de Afdeling, in toepassing van artikel 49, § 6, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, evenals de termijn waarbinnen de Afdeling haar adviezen ter zake moet geven.

Het derde lid van dit artikel vermeldt expliciet de monitoringopdracht toegewezen aan de Afdeling in uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/12/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013206878 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie sluiten tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, VSCB. Voor de volledigheid herhaalt het vierde lid de opdrachten die voorzien zijn in het samenwerkingsakkoord van 22 mei 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 22/05/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014204146 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses sluiten tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses.

Art. 11.In de logica van de onafhankelijke functionering van de Afdeling, stelt deze zijn reglement van inwendige orde op. Dit reglement kan de voorwaarden vastleggen waaronder zitpenningen en de terugbetaling van werkelijke onkosten kunnen worden toegekend aan de leden van de Afdeling evenals aan de eventueel geraadpleegde deskundigen.

Art. 12.Teneinde zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Commissie beoogt dit artikel de oprichting van een secretariaat specifiek voor de Afdeling. Rekening houdende met werklast die het secretariaat van de afdeling financieringsbehoeften zal hebben en het feit dat omwille van de gewenste onafhankelijkheid de leden ervan zich uitsluitend met die opdrachten zullen bezighouden, is een secretariaat van 10 leden ruimschoots voldoende.

Vijf leden van het secretariaat komen voort uit het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. De vijf overige leden zullen worden gekozen uit het personeel van de gewestelijke en gemeenschapsadministraties, waarvan twee leden behoren tot het personeel van de Vlaamse Gemeenschap, één lid tot het personeel van het Waalse Gewest en een ander tot het personeel van de Franse Gemeenschap en een laatste komende uit het personeel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De personeelsleden moeten ambtenaren zijn die benoemd zijn in vast verband of contractuele werknemers met een contract van onbepaalde duur. Stagiairs en contractuele personeelsleden met een contract van bepaalde duur zijn bijgevolg uitgesloten. Zoals voorzien in de derde paragraaf is het evident dat ze een bijzondere kennis hebben op financieel, budgettair of economisch gebied.

De leden van het secretariaat worden, na eensluidend advies van de Voorzitter van de Afdeling, gezamenlijk benoemd door de Minister van Financiën en de Minister van Begroting ( § 4).

De Commissie heeft eveneens het feit bekritiseerd dat de leden van het secretariaat ambtenaren waren die aan het toezicht van een hiërarchische overste van de FOD Financiën onderworpen waren. Om deze reden voorziet de vijfde paragraaf, alinea 2, dat de leden van het secretariaat voortaan onderworpen zijn aan de hiërarchische autoriteit van de voorzitter van de Afdeling.

De leden van het secretariaat kunnen geen enkele instructie van buiten uit ontvangen, daaronder begrepen het organisme of de entiteit waartoe zij behoren en zij kunnen geen enkel politiek mandaat of een andere regelmatige beroepsactiviteit uitoefenen.

Paragraaf 6 van dit artikel wil tegemoet komen aan een ernstige bezorgdheid van de Commissie, te weten dat de Afdeling over de nodige eigen middelen kan beschikken om zijn monitoringopdracht uit te voeren. Daarom wordt voorzien dat de Afdeling jaarlijks over een budgettair krediet beschikt teneinde te kunnen voldoen aan de loonkosten van de tien leden van het secretariaat en aan de werkingskosten die verbonden zijn met de uitoefening van zijn opdracht. Dit krediet zal onder een apart programma in de sectie 07 worden ingeschreven in de begroting. De FOD Financiën staat in voor de uitvoering ervan. De financiering van de personeelsleden die afkomstig zijn van de gewest- of gemeenschapsadministraties zal worden geregeld in een samenwerkingsakkoord.

De rechtstoestand, de lonen, de eventuele toelagen en premies van de leden van het secretariaat worden via koninklijk besluit vastgelegd ( § 7).

Art. 13.De commentaar van artikel 6 inzake de samenstelling van de Afdeling financieringsbehoeften geldt mutatis mutandis voor de

samenstelling van de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit. Ook hier blijft de samenstelling principieel ongewijzigd. De Voorzitter van deze afdeling wordt voortaan ook benoemd na beraadslaging in de Ministerraad.

Art. 14.De commentaar van artikel 7 geldt mutatis mutandis voor het verbod tot uitoefening van een politiek mandaat in hoofde van de leden van de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit.

Art. 15.De commentaar van artikel 11 inzake het reglement van inwendige orde van de Afdeling financieringsbehoeften geldt mutatis mutandis voor dit artikel.

Art. 16.Alhoewel de opmerkingen van de Commissie niet slaan op de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit, is het toch aangewezen om ook

voor die afdeling de bestaande feitelijke autonomie van de leden wettelijk te verankeren. De commentaar van artikel 9 geldt bijgevolg mutatis mutandis voor dit artikel.

Art. 17.Dit artikel formuleert op onveranderde wijze ten opzichte van het voormeld koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten de opdrachten van de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit.

Art. 18.Omdat er een afzonderlijk secretariaat van de Afdeling financieringsbehoeften van de overheid wordt geïnstalleerd, moet apart een secretariaat specifiek verbonden aan de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit worden gedefinieerd.

De Commissie heeft zich niet uitgesproken omtrent eventuele eisen inzake de autonomie van dit secretariaat. Er wordt dus geopteerd voor het behoud van de manier van toewijzen van de leden en de organisatie die reeds werd toegepast bij het bestaande secretariaat in toepassing van het voormelde KB van 3 april 2006. Wel wordt ook duidelijk gesteld dat de leden van het secretariaat de opdrachten uitvoeren die hen door de voorzitter van de Afdeling worden opgelegd.

Om de deskundigheid van het secretariaat met betrekking tot de parafiscaliteit te verhogen, wordt voortaan voorzien dat wanneer het gevraagde advies in dit verband vragen doet rijzen, één of meerdere personeelsleden van de FOD Sociale Zekerheid of van één van de openbare instellingen van de sociale zekerheid, gekozen voor hun bevoegdheid ten aanzien van de gestelde vragen, aan de werkzaamheden van het secretariaat zullen deelnemen. Zij zullen worden aangeduid door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

Art. 19.Dit artikel beoogt het behoud binnen de schoot van de HRF van een bureau dat reeds bestond in het kader van het voormeld koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten.

Gelet op de verwijzing naar dit bureau in het kader van artikel 49 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, is het behoud ervan noodzakelijk.

Evenwel worden de bevoegdheden van dit bureau drastisch ingeperkt tot enkel die bevoegdheden die het vandaag in de feiten nog uitoefent. Het bureau beschikt nog enkel over randbevoegdheden verbonden met de werking van de HRF in haar totaliteit. Bijgevolg, zoals het laatste lid van dit artikel expliciet stelt, zal geen enkele tussenkomst van het bureau in het kader van de opdrachten die respectievelijk toekomen aan de twee afdelingen of aan de Studiecommissie voor de vergrijzing, mogelijk zijn.

Art. 20.Dit artikel voorziet, onveranderd, in de mogelijkheid voor de afdelingen en de Studiecommissie voor de vergrijzing, om tijdelijke werkgroepen op te richten.

Art. 21.De mogelijkheid om, in het kader van de activiteiten van de twee afdelingen, de Studiecommissie en de tijdelijke werkgroepen, een beroep te doen op deskundigen, wordt eveneens behouden.

Art. 22.Dit artikel voorziet, zoals voorheen, in de jaarlijkse publicatie in het Belgisch Staatsblad van een verslag van de werkzaamheden van de HRF.

Art. 23.Dit artikel bepaalt de opheffing van het bestaande koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten betreffende de Hoge Raad van Financiën.

Art. 24.Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het voorliggend besluit.

Art. 25.Dit artikel behoeft geen commentaar.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

ADVIES 63.292/2 van 3 mei 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de Hoge Raad van Financiën' Op 5 april 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën, belast met bestrijding van de fiscale fraude verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de Hoge Raad van Financiën".

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 3 mei 2018. De kamer was samengesteld uit Jacques Jaumotte, voorzitter van de Raad van State, Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux, staatsraad, en Bernadette Vigneron, griffier. Het verslag is uitgebracht door Benoît Jadot, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 3 mei 2018.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten "op de Raad van State", gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerking.

Krachtens artikel 10, eerste lid, 1°, van de wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten "tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota", is de vicevoorzitter van de Hoge Raad van Financiën van rechtswege voorzitter van de Studiecommissie voor de vergrijzing.

In artikel 19, eerste lid, 2°, van het ontwerp wordt enkel aangegeven dat de "Voorzitter van de Studiecommissie voor de vergrijzing" optreedt als "vice voorzitter (lees: vicevoorzitter) van de Raad".

Zodoende wordt bij het ontworpen besluit geen wijze van benoeming of aanwijzing van de vicevoorzitter van de Hoge Raad van Financiën vastgesteld (1).

De griffier B. Drapier De voorzitter P. Vandernoot _______ Nota (1) Vergelijk met artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten "betreffende de Hoge Raad van Financiën", welk besluit bij artikel 23 van het ontwerp opgeheven wordt. 23 MEI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming van de instellingen, artikel 92ter;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, artikel 49, § 6;

Gelet op de herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/02/1981 pub. 30/01/2014 numac 2014000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet inzake de pensioenen van de sociale sector. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten inzake de fiscale en financiële bepalingen, artikel 28;

Gelet op de wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota, artikel 10;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/12/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013206878 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie sluiten tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 22 mei 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 22/05/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014204146 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses sluiten tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses, artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten betreffende de Hoge raad van Financiën;

Gelet op het advies van 19 januari 2018 van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het advies van 24 januari 2018 van de Regering van de Franstalige Gemeenschap;

Gelet op het advies van 25 januari 2018 van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;

Gelet op het advies van 26 januari 2018 van de Vlaamse Regering;

Gelet op het advies van 1 februari 2018 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van 8 februari 2018 van de Waalse Regering;

Gelet op het advies van 21 maart 2018 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 januari 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 2 maart 2018 ;

Gelet op advies 63.292/2 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de vrijstelling van de impactanalyse ingevolge artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De Hoge Raad van Financiën

Artikel 1.Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Financiën een Hoge Raad van Financiën opgericht, hierna de Raad genoemd.

De Raad bestaat uit: 1° twee permanente afdelingen, verder "de afdelingen" genoemd: a) de Afdeling financieringsbehoeften van de overheid;b) de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit;2° de Studiecommissie voor de vergrijzing als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2, van de wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota.

Art. 2.De bevoegdheden van de afdelingen zijn van technische en raadgevende aard.

Onverminderd de bevoegdheden van de afdelingen bedoeld in artikelen 10 en 17, zijn de afdelingen ermede belast de Minister van Financiën en de Minister van Begroting te adviseren bij de voorbereiding van het fiscaal beleid, het financieel beleid en het begrotingsbeleid. De Afdeling financieringsbehoeften van de overheid kan eveneens een

advies verstrekken aan de gemeenschaps- en gewestregeringen, met het oog op de voorbereiding van hun financieel en begrotingsbeleid. De Afdeling brengt de Minister van Financiën en de Minister van Begroting

hiervan op de hoogte.

Art. 3.In het raam van hun bevoegdheden beraadslagen de afdelingen over de aangelegenheden die hen worden voorgelegd door de Minister van Financiën, voor wat betreft aangelegenheden van fiscale of financiële aard, of door de Minister van Begroting voor wat betreft aangelegenheden van budgettaire aard.

Wanneer de afdelingen zelf kennis nemen van een probleem, is de meerderheid bestaande uit twee derden van de leden vereist opdat een standpunt zou worden aangenomen.

De afdelingen verstrekken aan de Minister van Financiën, op aanvraag van deze laatste of op eigen initiatief, adviezen over de aangelegenheden waarover ze hebben beraadslaagd.

De afdelingen verstrekken aan de Minister van Begroting, op aanvraag van deze laatste of op eigen initiatief, adviezen over de aangelegenheden waarover ze hebben beraadslaagd.

Art. 4.De samenstelling en de bevoegdheden van de Studiecommissie van de vergrijzing zijn bepaald bij voormelde wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten.

Art. 5.De Minister van Financiën draagt de titel van Voorzitter van de Raad . Hij maakt noch deel uit van een van de afdelingen, noch van de Studiecommissie voor de vergrijzing, vermeld in artikel 1.

Er wordt op voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Begroting een vice-voorzitter benoemd die tevens voorzitter wordt van de Studiecommissie van de vergrijzing zoals voorzien in het artikel 10 van de wet van 5 september 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/09/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001003420 bron ministerie van financien Wet tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds sluiten tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota. De vice-voorzitter maakt geen deel uit van een van de afdelingen. HOOFDSTUK II. - De Afdeling financieringsbehoeften van de overheid Afdeling 1. - De samenstelling van de Afdeling

Art. 6.De Afdeling is samengesteld uit twaalf leden, waarvan één voorzitter, door Ons op voordracht van de Minister van Financiën en van de Minister van Begroting benoemd.

De twaalf leden bestaan uit: 1° zes leden door Ons benoemd wegens hun bijzondere onderlegdheid en ervaring op financieel, budgettair en economisch gebied: a) drie leden op voordracht van de Nationale Bank van België;b) één lid op voordracht van de Minister van Financiën;c) één lid op voordracht van de Minister van Begroting;d) één lid op gezamenlijke voordracht van de Minister van Financiën en van de Minister van Begroting;2° zes leden door Ons benoemd wegens hun bijzondere onderlegdheid en ervaring op financieel, budgettair en economisch gebied, op voordracht van de Minister van Financiën en van de Minister van Begroting en op voordracht van de regeringen van de gemeenschappen en van de gewesten, onder wie: a) twee leden op voordracht van de Regering van de Vlaamse Gemeenschap;b) één lid op voordracht van de Regering van de Franse Gemeenschap;c) één lid op voordracht van de Regering van het Waalse Gewest;d) twee leden op voordracht van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waarvan een lid tot de Franse taalrol en het andere tot de Nederlandse taalrol behoort. De helft van de twaalf leden behoren tot de Franse taalrol, de andere helft tot de Nederlandse taalrol.

De Afdeling wordt aangevuld met een lid door Ons benoemd en op voordracht van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap. Dit lid woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.

Het mandaat van de leden van de Afdeling duurt vijf jaar. Het kan worden vernieuwd.

Art. 7.De leden kunnen geen mandaten uitoefenen van lid van de Wetgevende Kamers, van lid van het Parlement van een gemeenschap of een gewest, van gedeputeerde, van burgemeester of van schepen of van OCMW-voorzitter. De leden mogen geen deel uitmaken van een kabinet van een lid van de federale Regering of van een lid van een regering van de gemeenschappen en de gewesten.

Art. 8.De Voorzitter van de Afdeling wordt door Ons benoemd, na advies van de gewest- en gemeenschapsministers van Begroting en Financiën en na beraadslaging in de Ministerraad, uit de leden van de Afdeling afkomstig van de Nationale Bank van België.

De Minister van Financiën nodigt de gewest- en gemeenschapsministers van Begroting en Financiën schriftelijk uit om het in het eerste lid bedoelde advies te verlenen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag volgend op de verzending van de uitnodiging. Als er binnen de vastgestelde termijn geen advies wordt verleend, wordt dit geacht gunstig te zijn. Afdeling 2. - De werking en de opdrachten van de Afdeling

Art. 9.De Voorzitter van de Afdeling bepaalt de organisatie en het verloop van de werkzaamheden van de Afdeling.

De Afdeling werkt volledig autonoom: enkel de leden mogen de ontwerpadviezen en -verslagen bediscussiëren en goedkeuren. Een lid mag bij de uitoefening van zijn mandaat geen enkele instructie krijgen in het bijzonder vanwege de overheid of instelling die het lid heeft voorgedragen.

De Afdeling mag op elk moment onafhankelijk en publiekelijk communiceren, zonder enige restrictie of censuur. Dit omvat eveneens de publicatie van de rapporten en adviezen.

Art. 10.De Afdeling vervult de opdrachten bedoeld in artikel 49, § 6, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.

Wanneer de Minister van Financiën aan deze Afdeling in uitvoering van artikel 49, § 6, derde lid, een advies vraagt, dan stelt hij een termijn vast binnen dewelke dit advies moet gegeven worden. Deze termijn mag niet minder dan vijftien dagen bedragen. In uitzonderlijke en behoorlijk met redenen omklede omstandigheden kan de termijn minder dan vijftien dagen bedragen, zonder evenwel tot minder dan drie werkdagen herleid te worden.

De Afdeling vervult de opdrachten die haar zijn toegewezen in het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/12/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013206878 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie sluiten tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie.

De Afdeling vervult de opdrachten die haar zijn toegewezen in het samenwerkingsakkoord van 22 mei 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 22/05/2014 pub. 18/08/2014 numac 2014204146 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses sluiten tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses.

Art. 11.De Afdeling stelt zijn reglement van inwendige orde op. Dit reglement wordt door de Minister van Financiën goedgekeurd.

Het reglement kan, onder de voorwaarden welke het bepaalt, voorzien in de toekenning van presentiegeld en de terugbetaling van werkelijke onkosten, aan de leden van de Afdeling en aan de eventueel geraadpleegde deskundigen. Afdeling 3. - Het secretariaat van de Afdeling

Art. 12.§ 1. De Afdeling wordt bijgestaan door een secretariaat. Het secretariaat bestaat uit tien leden, waaronder een directeur van het secretariaat die de operationele leiding heeft. Er zijn evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. § 2. Vijf leden van het secretariaat worden gekozen uit de personeelsleden van de Stafdienst Beleidsexpertise en -ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Financiën en de personeelsleden van de Dienst Begroting en Beleidsevaluatie van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.

Vijf leden worden gekozen uit de personeelsleden van de gewestelijke en gemeenschapsadministraties, onderverdeeld als volgt: - twee leden van de Vlaamse Gemeenschap; - één lid van het Waalse Gewest; - één lid van de Franse Gemeenschap; - één lid van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Een gewest of een gemeenschap kan enkel een lid voorstellen wanneer zij een samenwerkingsakkoord sluit met de federale overheid, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, waarbij de ter beschikkingstelling en de voorwaarden waaronder dit gebeurt worden geregeld.

Voor de toepassing van deze paragraaf dient te worden verstaan onder personeelsleden: de ambtenaren benoemd in vast verband en de contractuele werknemers met een contract van onbepaalde duur. § 3. De leden van het secretariaat moeten een bijzondere onderlegdheid en ervaring op financieel, budgettair of economisch gebied hebben.

De leden van het secretariaat moeten in hun administratie van herkomst, titularis van een ambt in het niveau A zijn of van een- gelijkwaardig niveau voor wat de leden afkomstig uit de gewest- of gemeenschapsadministraties betreft. § 4. De voorgedragen leden van het secretariaat worden, na eensluidend advies van de Voorzitter van de Afdeling, gezamenlijk aangewezen door de Minister van Financiën en de Minister van Begroting. Zij worden gedurende vijf jaar ter beschikking gesteld van het secretariaat. Deze aanwijzing is hernieuwbaar. § 5. Het secretariaat is belast met het bijstaan van de Afdeling en de eventuele werkgroepen bedoeld in artikel 20.

De leden van het secretariaat van de Afdeling werken uitsluitend op instructie en onder leiding van de Voorzitter van de Afdeling. Een lid mag bij de uitoefening van zijn functie geen instructies krijgen van buiten de Afdeling, in het bijzonder vanwege de overheid of de instelling die het lid heeft voorgedragen.

De leden van het secretariaat van de Afdeling kunnen geen mandaten uitoefenen van lid van de Wetgevende Kamers, van lid van het Parlement van een gemeenschap of een gewest, van gedeputeerde, van burgemeester of van schepen of van OCMW-voorzitter. Zij mogen geen deel uitmaken van een kabinet van een lid van de Federale Regering of van een lid van een regering van de gemeenschappen of de gewesten. § 6. De Afdeling en het secretariaat beschikken over voldoende middelen om hun taken te vervullen. Deze middelen omvatten de loonkosten, de eventuele toelagen en premies, en de werkingskosten.

De FOD Financiën stelt gratis kantoor- en vergaderruimte ter beschikking van de Afdeling en van het secretariaat.

De nodige kredieten voor de werking van de Afdeling en het secretariaat worden jaarlijks in de begroting opgenomen onder een afzonderlijk programma binnen de sectie 07. De directeur van het secretariaat bezorgt daartoe tijdig de opgave van de nodige kredieten aan de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole van de FOD Financiën. § 7. De rechtstoestand, de toekenning van de lonen, de eventuele toelagen en premies, en de terugbetaling van werkelijke onkosten van de leden van het secretariaat worden door Ons bepaald. HOOFDSTUK III. - De Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit Afdeling 1. - De samenstelling van de Afdeling

Art. 13.De Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit is samengesteld uit twaalf leden waarvan één voorzitter, door Ons op voordracht van de Minister van Financiën benoemd.

De twaalf leden bestaan uit: 1° twee leden op voordracht van de Minister van Financiën;2° twee leden op voordracht van de Minister van Begroting;3° één lid op voordracht van de Minister van Sociale Zaken;4° één lid op voordracht van het Federaal Planbureau;5° zes leden door Ons benoemd wegens hun bijzondere kennis op fiscaal gebied, onder wie: a) één lid op voordracht van de Regering van het Waalse Gewest;b) één lid op voordracht van de Regering van de Franse Gemeenschap;c) twee leden op voordracht van de Regering van de Vlaamse Gemeenschap;d) twee leden op voordracht van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waarvan één lid tot de Franse taalrol en het andere tot de Nederlandse taalrol behoort. De helft van de twaalf leden behoren tot de Nederlandse taalrol, de andere helft tot de Franse taalrol.

Het mandaat van de leden van de Afdeling duurt vijf jaar. Het kan worden vernieuwd.

De Voorzitter van de Afdeling wordt door Ons benoemd na beraadslaging in de Ministerraad.

Art. 14.De leden kunnen geen mandaten uitoefenen van lid van de Wetgevende Kamers, van lid van het Parlement van een gemeenschap of een gewest, van gedeputeerde, van burgemeester, of van schepen of van OCMW-voorzitter. De leden mogen geen deel uitmaken van een kabinet van een lid van de Federale Regering of van een lid van een regering van de gemeenschappen of de gewesten.

Art. 15.De Afdeling stelt haar reglement van inwendige orde op. Dit reglement wordt goedgekeurd door de Minister van Financiën.

Het reglement kan, onder de voorwaarden welke het bepaalt, voorzien in de toekenning van presentiegeld en de terugbetaling van werkelijke onkosten aan de leden van de Afdeling en aan de eventueel geraadpleegde deskundigen. Het kan eveneens voorzien in de betaling van een premie en de terugbetaling van de werkelijke onkosten aan de personeelsleden van het secretariaat. Afdeling 2. - De werking en de opdrachten van de Afdeling

Art. 16.De Voorzitter van de Afdeling bepaalt de organisatie en het verloop van de werkzaamheden van de Afdeling.

De Afdeling werkt volledig autonoom: enkel de leden mogen de ontwerpadviezen en -verslagen bediscussiëren en goedkeuren. Een lid mag bij de uitoefening van zijn mandaat geen enkele instructie krijgen, in het bijzonder vanwege de overheid of instelling die het lid heeft voorgedragen.

De Afdeling mag op elk moment onafhankelijk en publiekelijk communiceren, zonder enige restrictie of censuur. Dit omvat eveneens de publicatie van de rapporten en adviezen.

Art. 17.§ 1. De Afdeling is gemachtigd binnen de perken van zijn bevoegdheden, op vraag van de Minister van Financiën of op eigen initiatief, een advies uit te brengen over alle algemene problemen op fiscaal en parafiscaal gebied. § 2. De Afdeling brengt jaarlijks advies uit omtrent de overdracht van fiscale ontvangsten door de Federale overheid geïnd voor rekening van de lokale besturen. § 3. De Afdeling wordt belast met de inzameling, de centralisatie, het beheer, de overdracht en de analyse van de informatie betreffende de ondergrondse economie. De Afdeling brengt jaarlijks een rapport uit in samenwerking met alle bij de fraudebestrijding betrokken actoren. Het jaarlijks rapport omvat minstens: 1° de omvang en evolutie van de informele economie in haar geheel en opgesplitst per gewest en per sector;2° de directe en indirecte opbrengst en de impact van fiscale en sociale fraudebestrijding;3° de evaluatie van het rendement van de investeringen in fraudebestrijding. Afdeling 3. - Het secretariaat van de Afdeling

Art. 18.De Afdeling wordt bijgestaan door een secretariaat dat enkel de opdrachten uitvoert die worden opgelegd door de Voorzitter van de Afdeling.

De leden worden aangewezen door de Minister van Financiën. Ze worden gekozen uit de personeelsleden van de Stafdienst voor Beleidsexpertise- en ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Financiën. De directie van het secretariaat wordt verzekerd door de Directeur van de Stafdienst voor Beleidsexpertise- en ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Wanneer het advies parafiscale aspecten behandelt, dan worden een of meerdere personeelsleden van de FOD sociale zekerheid of van een van de openbare instellingen van sociale zekerheid bij de werkzaamheden van het secretariaat betrokken. Deze personeelsleden worden aangewezen door de Minister van Sociale Zaken op basis van hun bevoegdheid in de specifieke materie. HOOFDSTUK IV. - Het bureau

Art. 19.Binnen de Raad wordt een bureau opgericht. Het bureau is samengesteld uit: 1° de Voorzitter van de Raad;2° de Vice-voorzitter van de Raad;3° de voorzitters van de afdelingen bepaald in artikel 1, tweede lid, 1° ;4° het lid bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1°, b;5° één van de drie leden bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1°, a, door Ons daartoe aangeduid op voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Begroting;6° het lid bedoeld in artikel 13, tweede lid, 4°. Wanneer de Voorzitter, bepaald in artikel 5, afwezig is, wordt hij vervangen door: a) de Voorzitter van de Afdeling financieringsbehoeften van de overheid tijdens de eerste dertig maanden vanaf de samenstelling van de Raad;b) de Voorzitter van de Afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit tijdens de resterende termijn van de samenstelling van de Raad. Het bureau heeft enkel een bevoegdheid in materies waarbij de Raad als geheel optreedt. Het bureau heeft geen enkele bevoegdheid inzake de werkzaamheden en opdrachten die door wet of ingevolge dit besluit aan een van de afdelingen of aan de Studiecommissie voor de vergrijzing is toebedeeld. HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.

Art. 20.De afdelingen en de Studiecommissie voor de vergrijzing kunnen voor het vervullen van hun opdrachten tijdelijke werkgroepen oprichten waarvan zij zelf de opdracht en de samenstelling bepalen.

Art. 21.De afdelingen, de Studiecommissie voor de vergrijzing en de werkgroepen kunnen, in de loop van hun werkzaamheden, de personen horen van wie het advies hun nuttig voorkomt. Desgevallend kunnen zij een beroep doen op deskundigen.

Art. 22.Ieder jaar stelt de Raad een verslag op over zijn werkzaamheden. Dit verslag wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en eindbepalingen.

Art. 23.Het koninklijk besluit van 3 april 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2006 pub. 13/04/2006 numac 2006003239 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën sluiten betreffende de Hoge Raad van Financiën wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 25.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 mei 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^