gepubliceerd op 03 februari 2021
Koninklijk besluit betreffende het gebruik van honden bij de uitoefening van bewakingsactiviteiten zoals bedoeld in de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
5 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit betreffende het gebruik van honden bij de uitoefening van bewakingsactiviteiten zoals bedoeld in de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid type wet prom. 02/10/2017 pub. 18/12/2017 numac 2017031910 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid type wet prom. 02/10/2017 pub. 18/12/2017 numac 2017031910 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, de artikelen 3, 12°, en 89;
Gelet op het koninklijk Besluit van 15 maart 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/2010 pub. 02/04/2010 numac 2010000176 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van bepaalde methodes van bewaking sluiten tot regeling van bepaalde methodes van bewaking;
Gelet op advies 67.606/2 van de Raad van State, gegeven op 6 juli 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - ALGEMEEN
Artikel 1.In het kader van de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de wet: de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid type wet prom. 02/10/2017 pub. 18/12/2017 numac 2017031910 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;2° bewakingsactiviteiten: de activiteiten bedoeld in artikel 3 van de wet;3° administratie: de directie private veiligheid behorend tot de AD veiligheid en preventie, FOD Binnenlandse Zaken;4° herdershond: alle hondenrassen die door de Fédération Cynologique Internationale (FCI) worden ingedeeld in rasgroep 1;5° onderneming: een bewakingsonderneming zoals bedoeld in artikel 4 van de wet;6° interne dienst: een interne bewakingsdienst zoals bedoeld in artikel 5 van de wet;7° veiligheidsdienst: een dienst zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;8° speurhond: hond ingezet voor het speuren naar personen, drugs, explosieven, componenten van explosieven, munitie, wapens, brandversnellers of gaslekken;9° patrouillehond : hond die de bewakingsagent bijstaat bij het uitvoeren van welbepaalde bewakingsactiviteiten en hem vergezelt om personen met normafwijkende intenties af te schrikken;10° geleider: een bewakingsagent of veiligheidsagent die bij de uitoefening van bewakingsactiviteiten gebruik maakt van een hond;11° werkdagen : alle dagen die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag zijn.
Art. 2.Honden kunnen bij de uitoefening van bewakingsactiviteiten enkel worden gebruikt: 1° als patrouillehond bij het uitoefenen van de activiteiten bedoeld in de artikelen 12 en 13;2° als speurhond : - voor het doorzoeken van roerende of onroerende goederen bij de activiteit bedoeld in artikel 3, 9° van de wet; - indien hij als technisch middel fungeert in het kader van artikel 3, 12° van de wet; - voor het detecteren van onbevoegden in het kader van de bevoegdheid bedoeld in artikel 144 van de wet.
Art. 3.Ondernemingen mogen enkel bewakingsactiviteiten met speurhond of patrouillehond aanbieden indien zij op het moment van het aanbod beschikken over minstens één combinatie geleider en hond die voor de desbetreffende activiteit voldoet aan de voorwaarden bepaald in de wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 4.Een hond heeft slechts één geleider.
Art. 5.Een hond is ofwel patrouillehond ofwel speurhond.
Indien hij speurhond is, kan hij gespecialiseerd en ingezet worden in slechts één van de volgende domeinen: - drugs, - personen, - explosieven en componenten van explosieven, - munitie en wapens, - brandversnellers of - gaslekken.
Art. 6.Honden kunnen nooit als wapen of dwangmiddel worden gebruikt of worden ingezet om aan te vallen.
De muilkorf van een patrouillehond of van een speurhond mag niet vervaardigd zijn of onderdelen bevatten met het oogmerk hem door de hond te laten gebruiken als stootwapen of om personen te kwetsen.
Art. 7.De inzet van honden die getraind zijn om aan te vallen of te bijten is verboden.
Art. 8.In zoverre de betrokken vervoersmaatschappij de aanwezigheid van honden in zijn voertuigen toelaat, mogen bewakings- en veiligheidsagenten zich om dienstredenen met hun hond via reizigersvoertuigen van openbare vervoersmaatschappijen verplaatsen op voorwaarde dat de hond gemuilkorfd is conform artikel 16 en aangelijnd is conform artikel 17. Tijdens deze verplaatsingen mogen zij geen bewakingsactiviteiten uitoefenen.
Art. 9.Zowel bij de aanvang als tijdens de uitoefening van de bewakingsactiviteit, dient de geleider er zich van te vergewissen dat zijn hond in staat is om zijn taken correct uit te voeren. Indien dit niet het geval is, verwittigt hij onmiddellijk de opdrachtgever en stopt hij de bewakingsactiviteiten met de betrokken hond of vat hij deze niet aan.
Art. 10.De honden dienen identificeerbaar te zijn door middel van een microchip en registratie zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 27/06/2014 numac 2014024260 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de identificatie en registratie van honden sluiten betreffende de identificatie en registratie van honden. HOOFDSTUK 2. - PATROUILLEHONDEN
Art. 11.Als patrouillehond kunnen uitsluitend herdershonden ingezet worden die: 1° een minimumleeftijd hebben van 12 maanden;2° eigendom zijn van de onderneming, interne dienst, veiligheidsdienst of geleider die de hond inzet.
Art. 12.Patrouillehonden kunnen uitsluitend ingezet worden bij volgende bewakingsactiviteiten : 1° activiteiten bedoeld in artikel 3, 1°, 2° en 13° van de wet, voor zover ze noch in gebouwen of gedeelten van gebouwen die publiek toegankelijk zijn noch in publiek toegankelijke reizigersvoertuigen worden uitgeoefend of voor zover ze worden uitgeoefend door veiligheidsdiensten op plaatsen waar de bevoegdheden van de veiligheidsdienst mogen worden uitgeoefend en die geen rijdend reizigersvoertuig zijn;2° activiteiten van evenementenbewaking, zoals bedoeld in artikel 3, 7° van de wet, voor zover zij uitgeoefend worden op parkings of niet-publiek toegankelijke plaatsen;3° activiteiten van "bewaking uitgaansmilieu", zoals bedoeld in artikel 3, 8° van de wet, voor zover zij uitgeoefend worden op parkings of niet-publiek toegankelijke plaatsen.
Art. 13.In afwijking van artikel 12, 1° kan een patrouillehond gebruikt worden in een gebouw of gedeelte van een gebouw dat publiek toegankelijk is, indien het een plaats betreft: 1° zoals bedoeld in artikel 137 van de wet;2° die een parking of winkelgalerij is, tussen 19 uur en 7 uur.
Art. 14.De bewakings- of veiligheidsagent die een patrouillehond geleidt bij het uitoefenen van de activiteiten bedoeld in artikel 12 kan niet tegelijkertijd: 1° een toegangscontrole uitvoeren zoals bedoeld in artikel 102 en 140 van de wet;2° een uitgangscontrole uitvoeren zoals bedoeld in artikel 107 van de wet;3° gewapende bewaking uitvoeren;4° een identiteitscontrole zoals bedoeld in de artikelen 106 en 174 van de wet uitvoeren;5° vervoersbewijscontrole in het kader van de bevoegdheden van veiligheidsdiensten, zoals voorzien door de wet, uitvoeren.
Art. 15.De inzet of aanwezigheid van een patrouillehond is niet toegelaten bij het uitvoeren van een veiligheidscontrole na vatting zoals bedoeld in de artikelen 114 en 180 van de wet of bij een verwijdering zoals bedoeld in artikel 173 van de wet.
Art. 16.De patrouillehond is tijdens de uitoefening van de activiteiten bedoeld in dit hoofdstuk ten allen tijde gemuilkorfd op een wijze dat hij niet kan bijten.
Art. 17.De patrouillehond wordt tijdens de uitoefening van de activiteiten bedoeld in dit hoofdstuk steeds aan een leiband gehouden met een maximumlengte van twee meter. HOOFDSTUK 3. - SPEURHONDEN Afdeling 1. - Algemeen
Art. 18.Als speurhond kunnen uitsluitend honden ingezet worden die: 1° een minimumleeftijd hebben van 16 maanden;2° eigendom zijn van de onderneming, interne dienst of veiligheidsdienst die de hond inzet.
Art. 19.De doorzoeking van goederen met een speurhond in uitoefening van activiteiten zoals bedoeld in artikel 3, 9° en 144 van de wet kan enkel worden uitgevoerd mits de naleving van de methodes en procedures zoals bepaald in uitvoering van artikel 89 van de wet.
Art. 20.Een speurhond kan per 24 uur maximum 8 uur worden ingezet, met inbegrip van de rustperiodes.
Na elke 30 minuten activiteit moet de geleider de hond minimaal 30 minuten laten rusten. Afdeling 2. - Doorzoeken van roerende of onroerende goederen
Onderafdeling 1. - Algemeen
Art. 21.Speurhonden dienen bij het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 3, 9°, van de wet steeds aan een leiband met een maximumlengte van twee meter gehouden te worden.
Art. 22.Enkel tijdens het speuren zelf mag de hond ongemuilkorfd zijn.
Onderafdeling 2. - Doorzoeken van roerende goederen
Art. 23.Bewakings- en veiligheidsagenten kunnen, bij het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 3, 9° van de wet, enkel roerende goederen doorzoeken met behulp van een speurhond als deze doorzoeking plaatsvindt op een plaats die tijdelijk niet publiek toegankelijk wordt gemaakt zodat de doorzoeking ongehinderd kan uitgevoerd worden.
Art. 24.Bijkomend aan de voorwaarde bedoeld in artikel 23 kunnen bewakings- en veiligheidsagenten met behulp van een speurhond goederen die een persoon op of bij zich draagt enkel doorzoeken als de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn: 1° de betrokkene deze vrijwillig aan de doorzoeking onderwerpt;2° de goederen tijdens de doorzoeking afgescheiden worden van de betrokkene;3° de doorzoeking plaatsvindt onder cameratoezicht of binnen het directe zicht van de betrokkene;4° de doorzoeking plaatsvindt bij een toegangscontrole of bij indicatie dat de persoon voorwerpen of substanties zoals bedoeld in artikel 3, 9°, van de wet op of bij zich draagt. In afwijking van het eerste lid, zijn de voorwaarden 1°, 3° en 4° niet van toepassing op de plaatsen bedoeld in artikel 137 van de wet.
Art. 25.Het cameratoezicht zoals bepaald onder artikel 24, 3° registreert de handelingen die gesteld worden op herkenbare wijze.
In de gevallen bedoeld in artikel 24, eerste lid, is de opdrachtgever ervoor verantwoordelijk dat de bewakingscamera's correct functioneren en dat de beelden gedurende één maand beschikbaar zijn voor de politiediensten en gerechtelijke diensten.
De bewaartermijn bedoeld in alinea 2 wordt verlengd tot drie maanden op de plaatsen bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 18/12/2018 numac 2018032534 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de plaatsen waar de verwerkingsverantwoordelijke zijn bewakingscamera's kan richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats, de beelden van de bewakingscamera's gedurende drie maanden kan bewaren en toegang in real time tot de beelden kan geven aan de politiediensten type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 01/09/2020 numac 2020031247 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de plaatsen waar de verwerkingsverantwoordelijke zijn bewakingscamera's kan richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats, de beelden van de bewakingscamera's gedurende drie maanden kan bewaren en toegang in real time tot de beelden kan geven aan de politiediensten. - Duitse vertaling sluiten 'tot vaststelling van de plaatsen waar de verwerkingsverantwoordelijke zijn bewakingscamera's kan richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats, de beelden van de bewakingscamera's gedurende drie maanden kan bewaren en toegang in real time tot de beelden kan geven aan de politiediensten '.
Onderafdeling 3. - Doorzoeken van onroerende goederen
Art. 26.Bewakings- en veiligheidsagenten kunnen enkel onroerende goederen doorzoeken met behulp van een speurhond op plaatsen of delen van plaatsen waar op het moment van het aanvatten en het uitvoeren van de doorzoeking geen andere personen aanwezig zijn dan de beheerder van de plaats of de personen die er werkzaam zijn. Afdeling 3. - Speurhonden als detectiemiddel van onbevoegden
Art. 27.Speurhonden kunnen als detectiemiddel in de zin van artikel 144 van de wet worden ingezet voor het detecteren van onbevoegden.
Art. 28.Speurhonden dienen bij het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 144 van de wet steeds aan een leiband met een maximumlengte van twee meter gehouden te worden.
Art. 29.Bij het aantreffen van onbevoegden dient de speurhond onmiddellijk gemuilkorfd te worden en op afstand gehouden te worden zodat hij geen deel meer uitmaakt van de verdere controle of doorzoeking.
Art. 30.Indien de bewakingsagent de controle uitvoert door zijn speurhond in een voertuig of in een laadruimte te laten klimmen, moet de bewakingsagent buiten het voertuig te blijven. Afdeling 4. - Hond als technisch middel zoals bedoel in artikel 3, 12°
van de wet
Art. 31.De bediening van een speurhond zoals bedoeld in artikel 3, 12°, van de wet kan enkel in opdracht van een overheidsdienst die gemachtigd is om speuropdrachten uit te voeren. HOOFDSTUK 4. - MELDING EN INCIDENTEN
Art. 32.Als een patrouillehond bijt of aanvalt zonder dat zijn geleider hiertoe het bevel gaf, mag deze hond op definitieve wijze niet meer ingezet worden bij het uitoefenen van bewakingsactiviteiten.
Als een patrouillehond, op bevel van zijn geleider, bijt, aanvalt of als wapen of dwangmiddel fungeert, mag deze hond op definitieve wijze niet meer ingezet worden bij het uitoefenen van bewakingsactiviteiten en mag de betrokken bewakings- of veiligheidsagent op definitieve wijze geen activiteiten als geleider meer uitvoeren.
Art. 33.Als een speurhond bijt of aanvalt zonder dat zijn geleider hiertoe het bevel gaf, dient de combinatie hond en geleider een nieuw attest gehoorzaamheid-sociabiliteit te bekomen, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 23 mei 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2018 pub. 31/05/2018 numac 2018012383 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën type koninklijk besluit prom. 23/05/2018 pub. 15/06/2018 numac 2018012431 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 21 juli 2017 betreffende de milieubescherming en de regulering van de activiteiten op Antarctica onder de rechtsbevoegdheid van België type koninklijk besluit prom. 23/05/2018 pub. 28/05/2018 numac 2018012184 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2018 (1) sluiten betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en -bekwaamheid en inzake het psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan, vooraleer deze combinatie opnieuw kan ingezet worden.
Als een speurhond, op bevel van zijn geleider, bijt, aanvalt of als wapen of dwangmiddel fungeert, mag deze hond op definitieve wijze niet meer ingezet worden bij het uitoefenen van bewakingsactiviteiten en kan de betrokken bewakings- of veiligheidsagent op definitieve wijze geen activiteiten als geleider meer uitvoeren.
Art. 34.De administratie kan te allen tijde beslissen om de combinatie van hond en geleider aan een bijkomende test te onderwerpen, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 23 mei 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2018 pub. 31/05/2018 numac 2018012383 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad van Financiën type koninklijk besluit prom. 23/05/2018 pub. 15/06/2018 numac 2018012431 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 21 juli 2017 betreffende de milieubescherming en de regulering van de activiteiten op Antarctica onder de rechtsbevoegdheid van België type koninklijk besluit prom. 23/05/2018 pub. 28/05/2018 numac 2018012184 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2018 (1) sluiten `betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en -bekwaamheid en inzake het psychotechnische onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan', indien er indicaties zijn dat de hond, de geleider of de combinatie van beide niet langer voldoet aan de vereisten bepaald in de wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 35.Onmiddellijk na een incident bedoeld in artikel 32 of 33 licht de onderneming, interne dienst of veiligheidsdienst de politiediensten in opdat deze bijstand ter plaatse kunnen verstrekken en de nodige vaststellingen kunnen verrichten.
Tevens meldt de onderneming, interne dienst of veiligheidsdienst het incident ten laatste op de hierna volgende werkdag aan de administratie in de vorm van een omstandig verslag. HOOFDSTUK 5. - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art. 36.De artikelen 16 tot en met 20 van het koninklijk besluit van 15 maart 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/2010 pub. 02/04/2010 numac 2010000176 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van bepaalde methodes van bewaking sluiten tot regeling van bepaalde methodes van bewaking worden opgeheven.
Art. 37.In afwijking van artikel 11, 2°, kunnen ondernemingen, interne diensten en veiligheidsdiensten patrouillehonden inzetten waarvan noch de betreffende onderneming of dienst, noch de geleider eigenaar is tot maximum één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
In afwijking van artikel 18 kunnen ondernemingen, interne diensten en veiligheidsdiensten speurhonden inzetten waarvan zij geen eigenaar zijn tot maximum één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, op voorwaarde dat de hond eigendom is van zijn geleider.
Art. 38.Onze Minister die Binnenlandse Zaken onder zijn bevoegdheid heeft is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 januari 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken en van Institutionele Hervormingen, A. VERLINDEN