Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 september 2013
gepubliceerd op 27 september 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de voorwaarden tot vrijstelling van de spaardeposito's beoogd in artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en de voorwaarden van het aanbod van tarieven op deze laatste

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2013003303
pub.
27/09/2013
prom.
21/09/2013
ELI
eli/besluit/2013/09/21/2013003303/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de voorwaarden tot vrijstelling van de spaardeposito's beoogd in artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en de voorwaarden van het aanbod van tarieven op deze laatste


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het spaardeposito is een financieel basisproduct dat een fiscaal voordeel geniet om de Belgische spaarders ertoe aan te zetten voor dergelijk product te opteren. Sinds enkele jaren is het volume van dergelijke deposito's alsmaar toegenomen.

Dit - op het eerste gezicht - eenvoudige product is door de jaren heen complexer geworden als gevolg van het steeds uitgebreider en gediversifieerder aanbod, met soms weinig transparante vergoedingsvoorwaarden, of op zijn minst omdat de spaarders de reële financiële impact ervan soms moeilijk kunnen inschatten. De gebrekkige transparantie van de vergoedingsvoorwaarden van dergelijke producten is recent nog aan de kaak gesteld met name in internationale studies, onder andere van het Office of Fair Trading, de mededingingsautoriteit van het Verenigd Koninkrijk.

Er wordt inzonderheid een steeds grotere discrepantie vastgesteld tussen de regels die de verschillende kredietinstellingen hanteren voor de berekening en de uitbetaling van de rente en de getrouwheidspremies, waardoor de onderlinge vergelijking van de door die instellingen geboden vergoedingsvoorwaarden nog moeilijker wordt.

Opdat de spaarder het spaardeposito zou kunnen kiezen dat het best bij zijn beleggingsdoelstellingen en bij zijn persoonlijke situatie aansluit, moeten die regels voor de berekening en de uitbetaling van de rente en de getrouwheidspremies worden geüniformiseerd en moet, meer algemeen, het aanbod van de gereglementeerde spaarrekeningen worden geüniformiseerd en vereenvoudigd.

Om die doelstelling te kunnen verwezenlijken, wijzigt het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, de criteria op grond waarvan de houders van dergelijke rekeningen in aanmerking kunnen komen voor een gedeeltelijke fiscale vrijstelling.

Het besluit legt alle kredietinstellingen de verplichting op om de door de spaarder verworven basisrente eenmaal per kalenderjaar in rekening te brengen. Vanaf 1 januari van dat jaar begint die basisrente zelf een basisrente op te brengen. Eén januari moet als een valutadatum worden gezien, wat betekent dat de basisrente, ongeacht de datum waarop die effectief in rekening wordt gebracht, vanaf 1 januari rente begint op te brengen.

Noch de datum waarop de basisrente in rekening wordt gebracht, noch de valutadatum van de storting heeft een impact op de opeisbaarheidsdatum van de roerende voorheffing, die gedefinieerd blijft in artikel 267, vijfde lid, van het WIB 92 in functie van de periode waarop de inkomsten uit gelddeposito's betrekking hebben.

Verder bepaalt het besluit wanneer precies de getrouwheidspremie in de loop van het jaar moet worden betaald : voortaan zal die premie moeten worden betaald op de eerste dag die volgt op het kwartaal waarin zij verworven is. Die datum moet als een valutadatum worden gezien, wat impliceert dat de gestorte getrouwheidspremie, ongeacht de datum waarop die effectief op de rekening wordt gestort, vanaf die datum rente begint op te brengen, zonder dat dit enige impact heeft op de opeisbaarheidsdatum van de roerende voorheffing.

Inderdaad, zowel voor de basisrente als voor de getrouwheidspremie verwijst het feit dat zij op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober in rekening worden gebracht, naar een bancaire situatie waarbij geld ter beschikking wordt gesteld van een cliënt, wat niets verandert aan het feit dat de aldus betaalde rente, vanuit fiscaal oogpunt, is toegekend op de laatste dag van het tijdperk waarop ze betrekking heeft (artikel 267, vijfde lid, WIB 92, en artikel 200, a, en 204, 2°, KB/WIB 92). Bovendien is de roerende voorheffing betaalbaar binnen de 15 dagen na de toekenning of de betaalbaarstelling van de belastbare inkomsten en moet uiterlijk binnen 15 dagen na die toekenning of betaalbaarstelling een aangifte worden ingediend (artikel 412, eerste lid, WIB 92, en artikel 85, KB/WIB 92).

Ook de voorwaarden voor de verwerving van de getrouwheidspremie worden herzien en gestandaardiseerd : de getrouwheidspremie wordt toegekend op de bedragen die gedurende 12 opeenvolgende maanden op dezelfde rekening blijven staan. Het ontwerpbesluit verbiedt de kredietinstellingen om andere berekeningsmethodes te gebruiken voor de getrouwheidspremie.

In verband met de getrouwheidspremie voorziet het besluit ook in de mogelijkheid voor de spaarder om zijn getrouwheidspremie te behouden bij de overdracht van spaarfondsen tussen gereglementeerde spaarrekeningen, mits die overdrachten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dat zogenaamde « beginsel van de proportionele verwerving van de getrouwheidspremie » wordt (om redenen van praktische haalbaarheid) beperkt tot drie overdrachten per jaar en per overdragende rekening.

Het geldt meer bepaald voor de eerste drie overdrachten ten belope van minstens 500 euro (wat een materialiteitsdrempel vormt) die een spaarder uitvoert naar een spaarrekening die hij bij dezelfde instelling aanhoudt. De spaarder wordt niet verplicht om de enige titularis van de betrokken rekeningen te zijn; het beginsel van de proportionele verwerving van de getrouwheidspremie is inderdaad van toepassing als de overdragende en de verwervende rekening minstens één gezamenlijke titularis hebben.

Wanneer een instelling over verschillende bankmerken beschikt, worden enkel de overdrachten binnen hetzelfde bankmerk in aanmerking genomen.

De term « bankmerk » verwijst naar een merk binnen een kredietinstelling met een afzonderlijk distributienetwerk (in de zin van een netwerk dat toegang geeft tot bankdiensten die niet toegankelijk zijn via de andere distributienetwerken binnen dezelfde juridische entiteit).

Enkel de overdrachten die op initiatief van de cliënt worden uitgevoerd, worden in aanmerking genomen, met uitsluiting van de overdrachten die in het kader van een doorlopende opdracht worden uitgevoerd.

De rentevoet van de getrouwheidspremie op het overgedragen bedrag wordt berekend als een gemiddelde van de rentevoeten van de getrouwheidspremies van de verschillende rekeningen, gewogen naar de periode waarin de fondsen op elk van die rekeningen zijn blijven staan.

In beginsel worden de opvragingen toegerekend op de bedragen waarvoor de premieverwerving het minst ver is verlopen. Gelet op voornoemde regel van de proportionele verwerving van de getrouwheidspremie, is het mogelijk dat een opvraging wordt toegerekend aan verschillende bedragen, gekenmerkt door dezelfde verwervingsperiode van de getrouwheidspremie, maar met verschillende rentevoeten. In dat geval is het bedrag waarop de opvraging in de eerste plaats wordt aangerekend, het bedrag met de laagste rentevoet van de getrouwheidspremie (i.e. de gemiddelde gewogen premie bij toepassing van het proportionaliteitsbeginsel).

Bovendien verplicht het besluit de kredietinstellingen die een stijging van de basisrentevoet aanbieden voor een gereglementeerd spaardeposito, ertoe die verhoging gedurende minimaal drie maanden te handhaven, behalve bij een daling van het percentage voor basisherfinancieringstransacties van de Europese Centrale Bank.

Aangezien tot slot de voorwaarden waaraan de reclame voor de spaarrekeningen moet voldoen, door de Koning werden vastgesteld door het koninklijk besluit van 18 juni 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/06/2013 pub. 08/07/2013 numac 2013011306 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit waarbij bepaalde informatieverplichtingen worden opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen sluiten waarbij bepaalde informatieverplichtingen worden opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen (Belgisch Staatsblad van 8 juli 2013 - tweede editie), genomen op basis van artikel 3, § 1, tweede lid, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, vervangt het ontwerpbesluit de bepaling onder 5° van artikel 2 van het KB/WIB 92, dat dubbel gebruik uitmaakt, door een bepaling met betrekking tot de wijze van berekening van de grens van de eerste schijf waarboven de roerende voorheffing is verschuldigd. Krachtens artikel 28ter, § 3, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen type wet prom. 02/08/2002 pub. 25/12/2002 numac 2002015152 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, gedaan te Wenen op 5 september 1997 type wet prom. 02/08/2002 pub. 24/12/2003 numac 2002015137 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te Washington op 30 september 1996 (2) type wet prom. 02/08/2002 pub. 20/12/2002 numac 2002015134 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van de artikelen 1 a) , 14 en 14(3) b) van het Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), ondertekend te Genève op 28 oktober 1993 (1) sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt volgende bijzondere bepaling toegevoegd : « § 3. Teneinde een loyale, billijke en professionele behandeling van de spaarders te stimuleren, kan de Koning regels uitvaardigen ter bevordering van de transparantie en vergelijkbaarheid van de spaarrekeningen die op het Belgische grondgebied worden gecommercialiseerd. In dit kader kan de Koning met name bepalingen treffen met betrekking tot de omvang van het aanbod van spaarrekeningen die in aanmerking komen voor de toepassing van artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, alsook met betrekking tot de voorwaarden die een kredietinstelling mag verbinden aan het aanbieden van een spaarrekening. ».

Aangezien de gereglementeerde spaarrekening een basisproduct is dat gemakkelijk te begrijpen moet zijn, strekt het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, er tot slot toe de aanbiedingen van gereglementeerde spaarrekeningen te verbieden die tegen de nagestreefde eenvoud indruisen omdat er soms diverse voorwaarden aan gekoppeld zijn. Dat verbod slaat met name op aanbiedingen die zijn voorbehouden aan nieuwe cliënten van de instelling of aan de inbreng van nieuw kapitaal, i.e. de inbreng van kapitaal afkomstig van andere kredietinstellingen of financiële tussenpersonen.

De enige toegelaten voorwaarden zijn voorwaarden die specifiek betrekking hebben op het minimum en/of maximumbedrag van de deposito's, de leeftijd van de spaarder, zijn hoedanigheid van (voormalig) personeelslid van de betrokken kredietinstelling, zijn statuut van coöperant binnen die instelling of zijn hoedanigheid van natuurlijk persoon die handelt voor professionele doeleinden, van rechtspersoon of van feitelijke vereniging. Ook de voorwaarde dat verrichtingen op een spaardeposito uitsluitend via het internet worden uitgevoerd opdat het deposito voor een gunstig percentage in aanmerking zou komen, wordt niet als een voorwaarde gezien die onder het verbod valt.

Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, treedt in werking op 1 januari 2014, met uitzondering van de getrouwheidspremie verworven voor 1 oktober 2013 die in rekening moet worden gebracht zodat deze rente opbrengt ten laatste op 1 oktober 2013 en van de getrouwheidspremie verworven tussen 1 oktober 2013 en 1 januari 2014 die in rekening moet worden gebracht zodat deze rente opbrengt ten laatste op 1 januari 2014 en de getroffen bijzondere bepalingen inzake van het aanbod van rentevoet bij de commercialisering van spaarrekeningen die in werking treden op de dag waarop het vermeld koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Deze uitzondering vormt geen obstakel voor de toepassing van de contractueel vastgelegde regels die een vroegere datum bepalen dan respectievelijk 1 oktober 2013 en 1 januari 2014 voor het in rekening brengen van de getrouwheidspremie. Belangrijk is dat de uiterste data door de depothouder worden gerespecteerd.

Het advies nr 54.007/1/V van de Raad van State, gegeven op 29 augustus 2013, werd gevolgd.

We hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, K. GEENS

ADVIES 54.007/1/V VAN 29 AUGUSTUS 2013 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT 'TOT WIJZIGING VAN HET KB/WIB 92 INZAKE DE VOORWAARDEN TOT VRIJSTELLING VAN DE INKOMSTEN UIT DE SPAARDEPOSITO'S ALS BEDOELD IN ARTIKEL 21, 5°, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992' Op 5 augustus 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de voorwaarden tot vrijstelling van de inkomsten uit de spaardeposito's als bedoeld in artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 22 augustus 2013.

De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Carlo Adams en Kaat Leus, staatsraden, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Dries Van Eeckhoutte, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Kaat Leus, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 29 augustus 2013. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten 'tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' (hierna : KB/WIB 92) te wijzigen, dat de voorwaarden bepaalt waaronder de eerste schijf van 1.250 euro per jaar van de inkomsten uit spaardeposito's wordt uitgesloten uit de grondslag van de personenbelasting.

In het verslag aan de Koning gevoegd bij het ontwerp wordt de algemene doelstelling van de regeling als volgt geformuleerd : « Opdat de spaarder het spaardeposito zou kunnen kiezen dat het best bij zijn beleggingsdoelstelling en bij zijn persoonlijke situatie aansluit, moeten [de] regels voor de berekening en de uitbetaling van de rente en de getrouwheidspremies met name worden geüniformiseerd en moet, meer algemeen, het aanbod van de gereglementeerde spaarrekeningen worden geüniformiseerd en vereenvoudigd. » 3.1. Behoudens wat hierna wordt opgemerkt (opmerkingen 3.2 en 3.3), vindt het voorliggende ontwerp rechtsgrond in artikel 21, 5°, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 92), dat bepaalt dat de Koning de vereisten stelt waaraan de deposito's moeten voldoen « wat betreft de munt waarin deze deposito's luiden en de voorwaarden en wijze van terugneming en opneming, evenals wat betreft de structuur en het niveau en de wijze van berekening van de vergoeding ervan », om te kunnen genieten van het fiscaal voordeel. 3.2. Voor het aannemen van artikel 2 van het ontwerp (ontworpen artikel 2, 5°, van het KB/WIB 92 inzake verplichtingen die worden opgelegd aan de instelling-depositaris) bevat artikel 21, 5°, eerste streepje, van het WIB 92 geen uitdrukkelijke delegatie aan de Koning.

Voor die bepaling dient de rechtsgrondbepaling te worden gelezen in samenhang met artikel 108 van de Grondwet (algemene uitvoeringsbevoegdheid). Derhalve dient in de aanhef eveneens naar dat grondwetsartikel te worden verwezen. 3.3. Het ontworpen artikel 2, 4°, f), eerste lid, van het KB/WIB 92 (artikel 1, 4°, van het ontwerp) bepaalt dat het aanbod van de basisrentevoet en de rentevoet van de getrouwheidspremie niet aan voorwaarden mag worden onderworpen, behoudens de voorwaarden die limitatief zijn opgesomd in het tweede lid.

Deze bepalingen hebben geen betrekking op « de structuur en het niveau en de wijze van berekening van de vergoeding », en kan bijgevolg geen rechtsgrond vinden in artikel 21, 5°, eerste streepje, van het WIB 92.

Deze bepaling past overigens ook niet in de bedoeling die de wetgever voor ogen stond op het ogenblik dat hij met artikel 4 van de wet van 28 december 1983 'houdende fiscale en begrotingsbepalingen' - en waarin het huidige artikel 21, 5°, eerste streepje, van het WIB 1992 zijn oorsprong vindt -, aan de Koning de bedoelde delegatie verleende.

De machtiging die aldus aan de Koning werd verleend om de vereisten vast te stellen « wat betreft de munt waarin deze deposito's luiden en de voorwaarden en wijze van terugneming en opneming, evenals wat betreft de structuur en het niveau en de wijze van berekening van de vergoeding ervan » strekt er immers toe de specificiteit van spaartegoeden te bepalen teneinde « te voorkomen dat de spaartegoeden hun specificiteit zouden verliezen ten opzichte van overige marktinstrumenten » (1).

Behoudens indien in een andere wettelijke bepaling rechtsgrond kan worden gevonden, dient de ontworpen bepaling bijgevolg achterwege te worden gelaten.

Onderzoek van de tekst Aanhef 4. Het eerste lid van de aanhef dient te worden aangepast gelet op hetgeen werd opgemerkt omtrent de rechtsgrond voor het ontworpen besluit (opmerking 3.2).

Dispositief Artikel 1 5. De vraag rijst of met de woorden « dat jaar » in het ontworpen artikel 2, 4°, b), vierde lid, laatste zin, van het KB/WIB 92 (artikel 1, 1°, van het ontwerp) « het daaropvolgende jaar » wordt bedoeld.Ook is onduidelijk waarop het woord « Zij » betrekking heeft : als de deposito's zijn bedoeld, dient te worden geschreven « De deposito's brengen... ». In ieder geval dient daaromtrent duidelijkheid te worden gecreëerd en zal de bepaling dienen te worden geherformuleerd. 6. Om geen rechtsonzekerheid te doen ontstaan en teneinde de tekst in overeenstemming te brengen met de bedoeling van de stellers van het ontwerp, dient het ontworpen artikel 2, 4°, b), elfde lid, van het KB/WIB 92 (artikel 1, 1°, van het ontwerp) als volgt te worden geformuleerd : « Driemaandelijks worden de verworven getrouwheidspremies in rekening gebracht.De getrouwheidspremies verworven tijdens het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal brengen respectievelijk vanaf 1 april, 1 juli, 1 oktober en 1 januari volgend op dat kwartaal een basisrente op. » Artikel 2 7. De tweede zin van het ontworpen artikel 2, 5°, van het KB/WIB 92 is een loutere overname van het voorschrift dat reeds vervat is in artikel 21, 5°, van het WIB 92. Het overnemen van een wettelijk voorschrift in een uitvoeringsbesluit dient te worden vermeden (2).

Slotopmerking 8. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bij arrest van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type arrest prom. 06/06/2013 pub. 15/07/2013 numac 2013012231 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Besluit van het Beheerscomité tot vaststelling van het personeelsplan van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening sluiten de strijdigheid met het EU-recht vastgesteld van de wetsbepaling die rechtsgrond verleent aan het voorliggende ontwerp (3).Het gegeven dat de belastingvrijstelling voorzien in artikel 21, 5°, van het WIB 92 uitsluitend geldt voor door Belgische banken betaalde interesten met uitsluiting van door niet-ingezeten banken betaalde interesten, achtte het Hof in strijd met artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met artikel 36 van het Verdrag betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.

Gelet op het arrest van het Hof van Justitie zal de wetgever zo spoedig mogelijk de regeling moeten herzien om de vastgestelde discriminatie te verhelpen. Dat wettelijk ingrijpen hoeft niet noodzakelijk gevolgen te hebben voor de ontworpen regeling zoals die voorligt, maar het is ook niet uitgesloten. Van zodra de wetgever zijn standpunt heeft bepaald, zal moeten worden nagegaan of artikel 2 van het KB/WIB 92 in het licht daarvan niet moet worden aangepast, tevens rekening houdende met de Europeesrechtelijke beginselen inzake vrij verkeer en het arrest van het Hof van Justitie van 5 oktober 2004 in de zaak C-442/02 (4).

Bij gebrek aan inzicht in de bedoelingen van de wetgever, heeft de Raad van State het ontwerp vanuit dit oogpunt niet kunnen onderzoeken.

De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, J. Baert. _______ Nota's (1) Parl.St. Kamer 1983-84, nr. 758/1, 6. (2) Zie hieromtrent Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, nr. 80, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). (3) HvJ 6 juni 2013, C-383/10, Commissie t.België. (4) De voorwaarden, en in het bijzonder de specifieke kalender voor het verrekenen van de getrouwheidspremie, die worden opgelegd door dit ontwerp zouden er immers kunnen toe leiden dat, zelfs indien de vrijstellingsregeling door een wetswijziging zou worden opengetrokken tot spaardeposito's bij banken in andere EER-lidstaten, vergelijkbare buitenlandse spaarproducten die onderworpen zijn aan gelijkaardige, maar lichtjes afwijkende nationale regelingen (bv.aan de voorwaarde dat de getrouwheidspremie driemaal per jaar moet worden verrekend), toch niet van de vrijstelling kunnen genieten, wat de toegang tot de markt voor de betrokken buitenlandse instellingen onevenredig zou beperken (zie in dat verband HvJ 5 oktober 2004, C-442/02, CaixaBank France, Jur. 2004, I-8961) en zou ingaan tegen de geest van het hoger vermelde arrest van Hof van Justitie van 6 juni 2013.

21 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de voorwaarden tot vrijstelling van de spaardeposito's beoogd in artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en de voorwaarden van het aanbod van tarieven op deze laatste (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 21, 5°, eerste streepje, vervangen bij de wet van 22 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en het koninklijk besluit van 3 maart 2011;

Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen type wet prom. 02/08/2002 pub. 25/12/2002 numac 2002015152 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, gedaan te Wenen op 5 september 1997 type wet prom. 02/08/2002 pub. 24/12/2003 numac 2002015137 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te Washington op 30 september 1996 (2) type wet prom. 02/08/2002 pub. 20/12/2002 numac 2002015134 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van de artikelen 1 a) , 14 en 14(3) b) van het Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), ondertekend te Genève op 28 oktober 1993 (1) sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 28ter, § 3, vervangen door de wet van 30 juli 2013 tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Autoriteit van Financiële Diensten en Markten, gegeven op 13 maart 2013;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België, gegeven op 13 maart 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 juni 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 2 augustus 2013;

Gelet op advies nr. 54.007/1/V van de Raad van State, gegeven op 29 augustus 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, en de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het KB/WIB 92

Artikel 1.In artikel 2, 4°, KB/WIB 92, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder b) wordt vervangen als volgt : « b) de basisrente en de getrouwheidspremie worden berekend tegen een rentevoet uitgedrukt op jaarbasis. De deposito's brengen een basisrente op ten laatste vanaf de kalenderdag die volgt op de kalenderdag van de storting en brengen geen rente meer op vanaf de kalenderdag van de opvraging.

Stortingen en opvragingen op dezelfde kalenderdag worden gecompenseerd voor de berekening van de basisrente en de getrouwheidspremie.

De verworven basisrente wordt eens per kalenderjaar gestort op het deposito om, in afwijking van het tweede lid, een basisrente op te brengen vanaf 1 januari van het jaar.

Aan de titularis van een spaardeposito mag geen debetrente worden gevraagd.

De getrouwheidspremie wordt toegekend voor de deposito's die gedurende twaalf opeenvolgende maanden op dezelfde rekening ingeschreven blijven.

In geval van overdracht van een spaardeposito naar een ander spaardeposito geopend op naam van dezelfde titularis bij dezelfde instelling, anders dan krachtens een doorlopende opdracht uitgevoerd, blijft de premieverwervingsperiode voor het eerste spaardeposito verworven, op voorwaarde dat het bedrag van de overdracht minimaal 500 euro bedraagt en de betrokken titularis tijdens hetzelfde kalenderjaar nog geen drie soortgelijke overdrachten vanop hetzelfde spaardeposito heeft uitgevoerd.

Wanneer eenzelfde instelling over verschillende bankmerken beschikt, komen enkel de binnen eenzelfde bankmerk uitgevoerde overdrachten in aanmerking voor de toepassing van het vorige lid. Het begrip « bankmerk » verwijst naar een afzonderlijk georganiseerd distributienetwerk binnen eenzelfde juridische entiteit.

Bij een in de vorige leden bedoelde overdracht wordt de getrouwheidspremie pro rata temporis berekend op basis van de voor elk spaardeposito geldende rentevoet van de getrouwheidspremie.

Onverminderd de vorige leden begint de getrouwheidspremie te lopen ten laatste vanaf de kalenderdag die volgt op de kalenderdag van de storting. Opvragingen worden toegerekend aan de bedragen waarvoor de premieverwervingsperiode het minst gevorderd is. Als verschillende bedragen eenzelfde premieverwervingsperiode hebben, wordt de opvraging in de eerste plaats toegerekend aan het bedrag met de laagste rentevoet van de getrouwheidspremie.

Driemaandelijks worden de verworven getrouwheidspremies in rekening gebracht. De getrouwwheidspremies verworven tijdens het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal brengen respectievelijk vanaf 1 april, 1 juli, 1 oktober en 1 januari volgend op dat kwaartaal een basisrente op. »; 2° in de bepaling onder c) worden de volgende wijzigingen aangebracht : - tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « Elke stijging van de basisrentevoet wordt gedurende een periode van minstens drie maanden behouden, behalve bij een daling van het percentage voor basisherfinancieringstransacties van de Europese Centrale Bank.»; - in het derde lid, eerste streepje, worden de woorden « in het voorgaande lid » vervangen door de woorden « in het eerste lid »; 3° in de bepaling onder e) wordt de zin « De getrouwheidspremie die van toepassing is op het ogenblik van de storting of bij het begin van een nieuwe getrouwheidsperiode blijft van toepassing voor de volledige getrouwheidsperiode.» vervangen als volgt : « Onverminderd de toepassing van de bepaling onder 4°, b), zevende lid, blijft de getrouwheidspremie die van toepassing is op het ogenblik van de storting of bij het begin van een nieuwe getrouwheidsperiode, van toepassing voor de volledige getrouwheidsperiode; ».

Art. 2.Artikel 2, 5°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 5° de instelling-depositaris gaat na of de in artikel 21, 5°, WIB 92, voorziene grens is bereikt telkens de basisrente en de getrouwheidspremie in rekening worden gebracht en neemt daarbij alle bedragen in aanmerking die tijdens de belastbare periode werden toegekend. ». HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van tarieven aan kredietinstellingen inzake voorwaarden van aanbod van spaarders bij het op de markt brengen van gereglementeerde spaarrekeningen.

Art. 3.Bij het op de markt brengen van gereglementeerde spaarrekeningen bij spaarders, mag het aanbod van de basisrentevoet en de rentevoet van de getrouwheidspremie niet aan voorwaarden worden onderworpen.

Het eerste lid geldt niet voor de voorwaarden die specifiek betrekking hebben op : - het minimum- en/of maximumbedrag van het spaardeposito; - het beheer van het spaardeposito via internet; - de leeftijd van de spaarder; - de hoedanigheid van de spaarder als personeelslid van de instelling-depositaris; - het statuut van de spaarder als coöperant van de aandeelhouder van de instelling-depositaris; - de hoedanigheid van de spaarder als natuurlijk persoon die handelt voor professionele doeleinden, als rechtspersoon of als feitelijke vereniging. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtredingen

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014, met uitzondering van : - de getrouwheidspremies verworven vóór 1 oktober 2013, die al in rekening moeten worden gebracht teneinde interest op te brengen ten laatste op 1 oktober 2013 en de getrouwheidspremies verworven tussen 1 oktober en 31 december 2013, die al in rekening moeten worden gebracht teneinde interest op te brengen ten laatste op 1 januari 2014; - en artikel 3 dat in werking treedt op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 september 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, K. GEENS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen type wet prom. 02/08/2002 pub. 25/12/2002 numac 2002015152 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, gedaan te Wenen op 5 september 1997 type wet prom. 02/08/2002 pub. 24/12/2003 numac 2002015137 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te Washington op 30 september 1996 (2) type wet prom. 02/08/2002 pub. 20/12/2002 numac 2002015134 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van de artikelen 1 a) , 14 en 14(3) b) van het Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), ondertekend te Genève op 28 oktober 1993 (1) sluiten, Belgisch Staatsblad van 4 september 2002, editie 4.

Wet van 31 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011420 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor financiële diensten en markten en houdende diverses bepalingen (1) type wet prom. 31/07/2013 pub. 20/09/2013 numac 2013007185 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht en tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het statuut van het militair personeel sluiten, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2013.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^