Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 november 2009
gepubliceerd op 01 februari 2010

Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de dierenartsen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2010024004
pub.
01/02/2010
prom.
20/11/2009
ELI
eli/besluit/2009/11/20/2010024004/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de dierenartsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 4, lid 4, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de Veterinaire Diensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2004;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 augustus 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 28 januari 2009;

Gelet op advies 46.509/3 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° Minister : de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;2° FOD : De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;3° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;4° Hoofd van de veterinaire diensten van de FOD : de officiële statutaire dierenarts, hoofd van de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD, die het beheer van de erkenningen, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde onder zijn bevoegdheid heeft. HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden en -procedure

Art. 2.Om erkend te worden overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde, dienen de dierenartsen aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° de diergeneeskunde mogen uitoefenen in de zin van artikel 4, leden 1 en 2 van de bovenvermelde wet van 28 augustus 1991 of in toepassing van het koninklijk besluit van 2 juni 2008 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen;2° geen intrekking van hun erkenning in de 5 jaar vóór de aanvraag opgelopen hebben, noch zich in een periode van schorsing van hun erkenning bevinden;3° niet meer dan één intrekking van hun erkenning opgelopen hebben;4° beschikken over een elektronisch contactadres dat vóór de indiensttreding meegedeeld wordt aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD of zijn afgevaardigde;5° vóór hun indiensttreding de eed, zoals voorgeschreven in het decreet van het Nationaal Congres van 20 juli 1831, hebben afgelegd in de handen van het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD of zijn afgevaardigde.

Art. 3.§ 1. De aanvraag tot erkenning wordt schriftelijk gericht aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD. Teneinde na te gaan of de aanvrager aan alle voorwaarden gesteld in artikel 2 voldoet, mag hij eisen dat hem alle nuttige stukken worden voorgelegd. § 2. De Minister, of zijn afgevaardigde, verleent de erkenning. HOOFDSTUK III. - Rechten en plichten van de erkende dierenarts

Art. 4.De erkende dierenartsen zijn gemachtigd officiële opdrachten uit te voeren, die hen toevertrouwd worden door de FOD of het Agentschap.

Art. 5.De erkende dierenartsen voeren hun officiële opdrachten uit op een competente, loyale en correcte wijze, overeenkomstig de wets- en verordeningsbepalingen alsook de bijhorende omzendbrieven of instructies van de FOD of het Agentschap, elk volgens zijn bevoegdheidsdomein.

Wanneer zij tussenkomen in het kader van het epidemiologisch toezicht of bij het certificeren van dieren of beslagen mogen zij geen enkele financiële of familieband hebben met de eigenaar of de verantwoordelijke van het bedrijf die aanleiding geeft tot een belangenconflict.

De erkende dierenartsen zijn verplicht te antwoorden op de vragen om inlichtingen, die de FOD of het Agentschap of hun afgevaardigden tot hen richten.

De erkende dierenartsen moeten, ofwel op verzoek van de FOD of het Agentschap of van hun afgevaardigden, ofwel op verzoek van de verantwoordelijke, de dieren onderzoeken die aangetast zijn of verdacht worden aangetast te zijn door een gereglementeerde ziekte of die gecontamineerd zijn of verdacht worden gecontamineerd te zijn.

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen, lichten ze onmiddellijk de bevoegde dienst waarvan ze afhangen in over hun bevindingen. Zij verwittigen onverwijld deze dienst als zij een plotse stijging van de morbiditeit of de mortaliteit, veroorzaakt door één der ziekten van de lijst van de Wereldorganisatie voor Dierenziekten (OIE) vaststellen. Ze bevestigen deze bevindingen schriftelijk, per fax of per e-mail binnen de 24 uur.

Wanneer de erkende dierenarts deze opdracht onmogelijk kan vervullen, brengt hij de bevoegde provinciale controle-eenheid van het Agentschap hier onmiddellijk van op de hoogte.

Art. 6.§ 1. De erkende dierenartsen moeten specifieke kennis bezitten van de veterinaire wets- en reglementaire bepalingen die het voorwerp kunnen uitmaken van hun officiële opdrachten, wat inhoudt dat ze hun kennis geregeld moeten bijwerken, in het bijzonder wat betreft de geldende gezondheidswetgeving die van toepassing is op de activiteitendomeinen waarin zij hun officiële opdrachten vervullen. De Minister kan de praktische modaliteiten bepalen om de opleidingen te organiseren en die kennis op gezette tijden te doen controleren. § 2. De erkende dierenartsen nemen alle nodige maatregelen die onder hun bevoegdheid vallen opdat het elektronische adres bedoeld in artikel 2, 4°, operationeel blijft. Ze geven alle wijzigingen aan dit adres onverwijld door aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD.

Art. 7.De erkende dierenartsen die hun functies wensen stop te zetten, stellen er het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD minstens één maand op voorhand van in kennis. Zij zijn ertoe gehouden gedurende die periode hun functies verder uit te oefenen behoudens overmacht. HOOFDSTUK IV Weigering tot toekenning, opschorting en intrekking van de erkenning

Art. 8.§ 1. Bij de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD wordt een administratieve erkenningscommissie opgericht. Die commissie is met de volgende taken belast : 1° de dossiers onderzoeken met betrekking tot een weigering tot toekenning, een schorsing of een intrekking van een erkenning, die door de betrokken diensten van de FOD of het Agentschap zijn doorgegeven;2° indien de dierenarts op wie de administratieve maatregelen betrekking hebben dit wenst, deze aanhoren en het hoorzittingsverslag opstellen;3° over deze dossiers advies uitbrengen aan de Minister;4° de beslissing van de Minister of de beslissingen bedoeld in artikel 13 doorgeven aan de betrokken diensten van de FOD en het Agentschap evenals aan de gewestelijke raden van de Orde der Dierenartsen en aan de Procureur des Konings van het rechtsgebied waarin de betrokkene gedomicilieerd is;5° instaan voor het secretariaat en het archiveren van deze dossiers. § 2. Die commissie bestaat uit twee kamers. De eerste behandelt dossiers van de erkende dierenartsen die afhangen van de Raad van de Orde der Dierenartsen die het Nederlands als voertaal heeft, de tweede behandelt de dossiers van diegenen die afhangen van de Raad van de Orde der Dierenartsen die het Frans als voertaal heeft. Deze tweede kamer behandelt de dossiers van de erkende dierenartsen die in het Duitse taalgebied gedomicilieerd zijn. Zij kunnen evenwel schriftelijk vragen dat het dossier in de franse taal behandeld wordt.

Alle leden van de commissie worden door de Minister aangewezen uit de statutaire personeelsleden van de FOD en het Agentschap.

Elke kamer is samengesteld uit : 1° een jurist van de FOD en een dierenarts van de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD;2° een jurist en een dierenarts van het Agentschap. Alle leden hebben een plaatsvervanger eveneens aangewezen door de Minister. § 3. De kamer vergadert rechtsgeldig wanneer ze samengesteld is uit een dierenarts van elke administratie en de jurist uit de administratie die het dossier aan de Commissie heeft overgemaakt.

Art. 9.§ 1. De Minister of zijn afgevaardigde weigert de erkenning van een dierenarts indien deze niet voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 2. § 2. Indien het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD vaststelt dat er redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen, brengt hij de betrokkene hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs en vraagt hij hem om hem per aangetekend schrijven een antwoord te bezorgen binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag waarop de brief op zijn woonplaats is aangeboden. § 3. Als het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD bij het verlopen van de termijn van oordeel is dat er nog steeds redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen, maakt hij het dossier over aan de commissie bedoeld in artikel 8.

Art. 10.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikelen 12 en 13 kan de Minister of zijn afgevaardigde de erkenning voor maximum drie jaar schorsen of ze intrekken wanneer een erkend dierenarts de plichten bedoeld in artikelen 5, 6 of 7 niet nakomt of indien niet meer voldaan is aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 2. § 2. Wanneer de betrokken dienst van de FOD of het Agentschap vaststelt dat er redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen brengt hij de betrokkene hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs en vraagt hij hem om hem per aangetekend schrijven een schriftelijk antwoord te bezorgen binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag waarop de brief op zijn woonplaats is aangeboden. § 3. Als deze dienst bij het verlopen van de termijn van oordeel is dat er nog steeds redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen, maakt hij het dossier over aan de commissie bedoeld in artikel 8.

Art. 11.§ 1. Wanneer de bevoegde kamer van de commissie bedoeld in artikel 8 van oordeel is, op basis van een overgemaakt dossier, dat er redenen bestaan om een maatregel van weigering tot toekenning, van schorsing of van intrekking van een erkenning toe te passen, brengt ze de aangevoerde redenen evenals de overwogen maatregel per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs ter kennis van de dierenarts. § 2. Op straffe van nietigheid heeft de dierenarts dertig kalenderdagen de tijd, te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag waarop de brief op zijn woonplaats is aangeboden, om zijn bezwaren per aangetekend schrijven aan deze commissie kenbaar te maken en om, desgevallend, te verzoeken om door haar gehoord te worden. Bij gebrek aan een antwoord binnen de vastgelegde termijn wordt de overwogen maatregel aan de Minister voorgesteld. § 3. De dierenarts die verzoekt om gehoord te worden, verschijnt voor de bevoegde kamer van de erkenningscommissie binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van zijn verzoek. Hij kan zich bijstand laten verlenen door een persoon van zijn keuze. Er wordt een hoorzittingsverslag opgesteld, dat getekend wordt door de dierenarts. § 4. De Commissie buigt zich over de bezwaren en wanneer zij vaststelt dat er nog steeds redenen bestaan om desgevallend artikel 9, eerste paragraaf of artikel 10, eerste paragraaf toe te passen, bezorgt zij een advies alsook het dossier aan de Minister. § 5. De Minister stelt de betrokkene in kennis van zijn beslissing per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.

Art. 12.Onverminderd de bepalingen van artikelen 10 en 11 kan de Minister, indien de vaststelling van de niet naleving van de plichten van die aard is dat de volksgezondheid of de dierengezondheid ernstig in gevaar worden gebracht, de erkenning, met hoogdringendheid, in het algemeen belang, tijdelijk schorsen voor maximum drie maanden. Hij brengt de betrokken dierenarts hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.

Art. 13.§ 1. De erkenning wordt ambtshalve en zonder formaliteiten ingetrokken in de volgende omstandigheden : 1° definitief verbod vanwege de Orde der Dierenartsen om de diergeneeskunde uit te oefenen;2° intrekking van het visum door de Provinciale Geneeskundige Commissie met toepassing van artikel 37, § 1, 2°, b), van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD stelt de dierenarts wiens erkenning ambtshalve wordt ingetrokken, hiervan schriftelijk in kennis. § 2. De erkenning wordt ambtshalve en zonder formaliteiten geschorst in de volgende omstandigheden : 1° tijdens de periode van schorsing van het recht om de diergeneeskunde uit te oefenen door de Orde der Dierenartsen;2° tijdens de periode van schorsing van het visum door de Provinciale Geneeskundige Commissie met toepassing van artikel 37, § 1, 2°, b), van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD stelt de dierenarts wiens erkenning ambtshalve wordt geschorst, hiervan schriftelijk in kennis. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 14.Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de veterinaire diensten wordt opgeheven.

Art. 15.§ 1. De dierenarts die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend is en noch geschorst, noch afgezet werd overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de veterinaire diensten, wordt beschouwd als zijnde erkend volgens dit besluit op voorwaarde dat hij binnen een termijn van 6 maanden een elektronisch contactadres aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD doorgeeft. § 2. De dierenarts die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit geschorst is overeenkomstig artikel 9 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999 wordt na afloop van die schorsingsperiode beschouwd als zijnde erkend volgens dit besluit op voorwaarde dat hij vóór het einde van zijn schorsingsperiode een elektronisch contactadres aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD doorgeeft. § 3. De dierenarts die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit reeds afgezet werd overeenkomstig artikel 9 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999, kan vragen erkend te worden overeenkomstig artikel 3 en de voorwaarden van artikel 2. Indien deze erkenning nadien ingetrokken wordt, is dit definitief.

Art. 16.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^