Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 mei 2022
gepubliceerd op 10 juni 2022

Koninklijk besluit betreffende het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van bepaalde landdieren

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2022041359
pub.
10/06/2022
prom.
20/05/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MEI 2022. - Koninklijk besluit betreffende het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van bepaalde landdieren


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving"), deel IV en artikel 269 en zijn gedelegeerde handelingen en zijn uitvoeringshandelingen;

Gelet op de verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles), artikel 138;

Gelet op gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren, deel II;

Gelet op gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren, deel II, hoofdstuk 1, afdeling 1 en hoofdstuk 4;

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, § 3, artikel 8, eerste lid, 1°, artikel 9, 1°, 2° en 3°, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, 3° en 4°, artikel 16, eerste lid, artikel 17, derde lid, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006, artikel 18, artikel 18bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, § 5, eerste lid, § 6 en artikel 5, tweede lid, vervangen bij de wet van 22 december 2003, 13° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, artikel 3bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003 en vervangen bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wet van 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 4 oktober 2021;

Gelet op het advies 21-2021 van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 17 december 2021;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 september 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 9 december 2021;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op advies 70.898/3 van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit regelt de bijkomende voorwaarden, voorschriften en verplichtingen voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van bepaalde landdieren, als aanvulling op de regels, vastgelegd in verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving"), in zijn gedelegeerde handelingen en zijn uitvoeringshandelingen.

Art. 2.§ 1. De bepalingen die gelden voor de vervoerders waarop artikel 87 van de verordening (EU) 2016/429, zijn gedelegeerde verordeningen en zijn uitvoeringsverordeningen van toepassing zijn, zijn ook van toepassing op de vervoerders die diezelfde dieren verplaatsen tussen bedrijven op het Belgisch grondgebied, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. § 2. De bepalingen die gelden voor de vervoermiddelen waarop de verordening (EU) 2016/429, zijn gedelegeerde verordeningen en zijn uitvoeringsverordeningen van toepassing zijn, zijn ook van toepassing op de vervoermiddelen voor de verplaatsingen van diezelfde dieren en van broedeieren op het Belgisch grondgebied overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. § 3. De bepalingen die gelden voor de exploitanten van inrichtingen voor het verzamelen van gehouden hoefdieren en pluimvee waarop artikel 94 van de verordening (EU) 2016/429 en zijn uitvoeringsverordeningen van toepassing zijn, zijn ook van toepassing op de exploitanten van inrichtingen voor het verzamelen van diezelfde dieren die niet verplaatst worden naar andere lidstaten overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. § 4. De bepalingen in dit besluit die verwijzen naar gereglementeerde dierenziekten hebben betrekking op dierenziekten door de Koning aangewezen in uitvoering van artikel 6 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities in artikel 2 en in bijlage I van het koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende de identificatie en de registratie van bepaalde hoefdieren, pluimvee, konijnen en bepaalde vogels. § 2. In aanvulling op de definities in paragraaf 1, wordt verder verstaan onder: 1° verhandelen: in eigen naam, in opdracht van of onder commissie, in de handel brengen, ten verkoop aanbieden, ten verkoop, tentoonstellen, verkopen, ruilen, leveren, onder kosteloze of bezwarende titel afstaan, invoeren, uitvoeren of doorvoeren;2° opdrachtgever: exploitant die aan een vervoerder een vervoer in opdracht heeft gegeven;3° verzamelplaats: inrichting voor het verzamelen van landdieren. Volgende categorieën worden onderscheiden: a) verzamelplaats - klasse 1: inrichting voor een verzameling van landdieren door andere exploitanten dan de exploitant van de inrichting zelf, met uitzondering van de verzamelingen opgesomd in bijlage I, en met als doel het verhandelen van de dieren;b) verzamelplaats - klasse 2: inrichting voor een verzameling van landdieren door enkel en alleen de exploitant van de inrichting en met uitzondering van de verzamelingen opgesomd in bijlage I, en met als doel het verhandelen van de dieren. Is ook een verzamelplaats - klasse 2: de inrichting voor een verzameling en het verhandelen van kalveren door een enkele exploitant en die van daaruit rechtstreeks afgevoerd worden naar een vleeskalverhouderij of afgevoerd worden naar het buitenland; c) verzamelplaats - klasse 3: inrichting voor een verzameling van landdieren zoals vermeld in bijlage I, A;d) verzamelplaats - klasse 4: inrichting voor een verzameling van landdieren zoals vermeld in bijlage I, B;4° erkende dierenarts: dierenarts die erkend is bij artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 20 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/2009 pub. 01/02/2010 numac 2010024004 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de dierenartsen sluiten betreffende de erkenning van de dierenartsen;5° aangestelde dierenarts: erkende dierenarts die een overeenkomst heeft met een verzamelplaats om er de bij dit besluit vastgestelde opdrachten uit te voeren;6° koninklijk besluit van 20 mei 2022 : koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende de identificatie en de registratie van bepaalde hoefdieren, pluimvee, konijnen en bepaalde vogels. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen voor vervoerders van gehouden hoefdieren, van pluimvee en van konijnen Afdeling 1. - Registratie van vervoerders en de toelating

Art. 4.Alvorens de activiteit aan te vatten, dient elke in artikel 2, § 1, bedoelde vervoerder en de vervoerder van konijnen zich te laten registreren en te beschikken over een toelating bij het Agentschap overeenkomstig de bepalingen in artikel 5.

Art. 5.§ 1. Elke in artikel 4 bedoelde vervoerder die zich laat registreren bij het Agentschap maakt daartoe aan het Agentschap de informatie over zoals vermeld in: 1. artikel 87, lid 1, van verordening (EU) 2016/429;2. artikel 3, leden 1 en 3, van de gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035, voor pluimvee.Deze informatie wordt aangevuld met de categorieën pluimvee die zullen vervoerd worden; § 2. Elke in artikel 4 bedoelde vervoerder die zich laat registreren bij het Agentschap maakt tegelijkertijd een aanvraag tot toelating over aan het Agentschap zoals bedoeld in artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten. § 3. De procedure inzake de registratie en het bekomen van een toelating van vervoerders verloopt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 en 8 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten.

Art. 6.Elke geregistreerde vervoerder stelt het Agentschap in kennis van elke wijziging van de in artikel 5 bedoelde informatie of van de stopzetting van de vervoersactiviteit. Indien het om een wijziging van een activiteit gaat, doet hij dit alvorens die activiteit aan te vatten. Afdeling 2. - Vrijstelling van de registratie en de toelating als

vervoerder

Art. 7.§ 1. Er is geen registratie en toelating als vervoerder vereist voor het vervoer en de verplaatsingen van paardachtigen op het Belgisch grondgebied indien het vervoer en de verplaatsingen geen betrekking hebben op een landbouwactiviteit of op een activiteit in de voedselketen. § 2. Er is geen registratie en toelating als vervoerder vereist voor het vervoer en de verplaatsingen op het Belgisch grondgebied van de eigen dieren van een exploitant en door hemzelf uitgevoerd voor zijn eigen rekening, tenzij voor het vervoer naar een verzamelplaats - klasse 1.

De in lid 1 bedoelde vrijstelling geldt niet voor de handelaar en voor de dieren in zijn handelaarsstal. § 3. Er is geen toelating als vervoerder vereist voor de verplaatsingen van eigen dieren door een exploitant en door hemzelf uitgevoerd voor zijn eigen rekening in het grensgebied als bedoeld in artikel 139 van verordening (EU) 2016/429 overeenkomstig de akkoorden die België heeft ondertekend met zijn buurlanden.

Art. 8.De exploitant die in toepassing van artikel 7 een vrijstelling van registratie en/of toelating heeft voor het vervoer en het verplaatsen van bepaalde dieren, is evenwel gehouden om toe te passen: 1. de bepalingen van artikel 124 en 125, lid 1, van verordening (EU) 2016/429 bij gelijk welke verplaatsing van deze dieren;2. de bepalingen van de artikelen 126 en 128 van verordening (EU) 2016/429 bij de verplaatsingen van deze dieren over de landsgrenzen heen;3. artikel 16, § 6. Afdeling 3. - Voorwaarden voor vervoerders

Art. 9.Elke geregistreerde vervoerder, is gehouden aan de voorwaarden, voorschriften en verplichtingen die opgelegd worden aan de vervoerders overeenkomstig verordening (EU) 2016/429, zijn gedelegeerde handelingen en zijn uitvoeringshandelingen.

Art. 10.§ 1. In toepassing van artikel 125, lid 1, a), van verordening (EU) 2016/429 en teneinde te garanderen dat de gezondheidsstatus van vervoerde dieren niet in het gedrang komt, mogen geen dieren uit verschillende inrichtingen op eenzelfde vervoermiddel vervoerd worden. § 2. In afwijking op paragraaf 1, en enkel voor de nationale verplaatsingen, mogen andere dieren dan varkens en pluimvee uit verschillende inrichtingen samen op eenzelfde vervoermiddel vervoerd worden: 1. indien de bestemming een slachthuis is, zonder te passeren via een verzameling of handelaarsstal;of 2. indien de opdrachtgever voor het vervoer garandeert aan de vervoerder dat de gezondheidsstatus van de dieren gelijk is ten aanzien van de gereglementeerde dierenziekten, zodat hun gezondheidsstatus tijdens het vervoer niet in het gedrang komt. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op het vervoer van varkens en pluimvee. Voor varkens en voor pluimvee gelden respectievelijk artikelen 24 en 27. § 3. De bepalingen in paragrafen 1 en 2 gelden desgevallend ook per beslag indien op een inrichting eenzelfde diersoort in meerdere beslagen gehouden wordt. § 4. Indien op een vervoermiddel een dier of lot dieren aanwezig is samen met een dier of lot dieren met een lagere gezondheidsstatus ten aanzien van een gereglementeerde dierenziekte, ontvangen alle dieren deze lagere gezondheidsstatus.

Art. 11.Het Agentschap kan de toelating van een geregistreerde vervoerder schorsen of intrekken of aan bijzondere beperkingen onderwerpen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 14, 15 en 16 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten indien de vervoerder de voorwaarden, voorschriften en verplichtingen in de artikelen 9, 10, 12, § 1, 15, 16 en 19 tot en met 27, niet naleeft. Afdeling 4. - Vervoermiddelen en laadkisten

Art. 12.§ 1. Elke geregistreerde vervoerder gebruikt enkel vervoermiddelen en laadkisten die voldoen aan de voorschriften zoals voorzien in artikelen 4 en 5 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688. § 2. De voorschriften en uitzonderingen voor vervoermiddelen zoals voorzien in artikelen 4, 5 en 6 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 met inbegrip van een adequate reiniging en ontsmetting, zijn ook van toepassing op de verplaatsingen als bedoeld in artikel 7. § 3. De voorschriften inzake reiniging en ontsmetting, bedoeld in artikel 19, § 1, punt 4 en in artikel 6, lid 3, a) van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 zijn van toepassing op het vervoer als bedoeld in artikel 7, §§ 2 en 3. § 4. Dit artikel is niet van toepassing op het vervoer zoals uitgezonderd in artikel 6, lid 1, van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688.

Art. 13.Elke geregistreerde vervoerder gebruikt voor de reiniging en de ontsmetting van zijn vervoermiddelen en laadkisten: 1. ofwel de installatie op zijn inrichting die voldoet aan het bepaalde in punten 1 tot en met 4 van bijlage II om minstens één vervoermiddel tegelijkertijd te kunnen behandelen;2. ofwel een in artikel 14 bedoelde erkende installatie voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen van een derde, in welk geval hij het gebruik ervan met bewijsstukken van die derde aantoont. Het ontsmetten van vervoermiddelen en laadkisten dient steeds te gebeuren met ontsmettingsmiddelen.

Art. 14.§ 1. Een erkende installatie voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen, moet voldoen aan de bepalingen van bijlage II. Worden beschouwd als erkend, de installaties voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen die verplicht deel uitmaken van de inrichting van erkende slachthuizen en de erkende verzamelplaatsen - klasse 1. § 2. De vervoerder die beschikt over een installatie voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen die voldoet aan de bepalingen van bijlage II, kan deze installatie laten erkennen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 8 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten. Afdeling 5. - Documentatie-

verplichtingenvoor vervoerders

Art. 15.§ 1. Elke geregistreerde vervoerder houdt de documentatie bij zoals voorzien in: 1. artikel 104 van verordening (EU) 2016/429;2. artikel 34 van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035. § 2. Elke geregistreerde vervoerder: 1. houdt de in paragraaf 1 bedoelde documentatie in chronologische volgorde bij: a) per vervoermiddel;b) op zijn inrichting;2. werkt de documentatie bij binnen de 7 dagen die volgen op de dag van het vervoer. Naast de in paragraaf 1 vermelde gegevens, registreert de vervoerder: 1. het unieke identificatienummer van elk dier wanneer het vervoer betreft van dieren met een uniek identificatienummer;2. de naam en het unieke registratienummer van de opdrachtgever. De documentatie inzake de uitgevoerde handelingen van reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen en laadkisten, wordt in een apart register per vervoermiddel bijgehouden. § 3. Elke geregistreerde vervoerder is op het moment van de verplaatsing van de dieren in het bezit van de in paragraaf 1 bedoelde documentatie over dit transport en houdt die ter beschikking tot op het moment dat zijn register daarmee is ingevuld. Afdeling 6. - Verplaatsingsdocumenten voor dieren

Art. 16.§ 1. De artikelen 16, 17 en 18, zijn van toepassing op het vervoer van pluimvee en konijnen en op het vervoer van andere hoefdieren dan runderen en paardachtigen. § 2. Elke geregistreerde vervoerder die de in paragraaf 1 bedoelde dieren verplaatst tussen inrichtingen op het Belgisch grondgebied of binnen dezelfde inrichting tussen productie-eenheden: 1. vult voor elk vertrek van het vervoer een verplaatsingsdocument volledig in overeenkomstig de artikelen 17 en 18;2. kan kiezen tussen een werkwijze op papier of onder elektronische vorm voor het invullen en bijhouden van het verplaatsingsdocument;3. houdt het ingevulde verplaatsingsdocument beschikbaar en raadpleegbaar gedurende het vervoer van de dieren en minstens tot op het moment dat de registratie ervan is uitgevoerd zoals bepaald in punt 5;4. verschaft de exploitant van de laadplaats en van de losplaats een papieren kopie of een elektronisch exemplaar van het volledig ingevulde verplaatsingsdocument op het moment van het laden en lossen of uiterlijk binnen 7 dagen die volgen op de dag van het vervoer.5. registreert de gegevens uit het verplaatsingsdocument in SANITEL en dit binnen de zeven dagen die volgen op de dag van het vervoer. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde verplichting tot opstellen en registreren van verplaatsingsdocumenten geldt ook voor de geregistreerde vervoerder die dieren verplaatst vanaf een Belgische inrichting voor het houden van dieren naar het buitenland of die dieren vanuit het buitenland aanvoert op een Belgische inrichting voor het houden van dieren.

In afwijking op paragraaf 2, wordt in de in lid 1 bedoelde situatie, op het verplaatsingsdocument het nummer van het overeenstemmende gezondheidscertificaat vermeld in plaats van de gegevens over de buitenlandse inrichting van bestemming of herkomst en is er geen verplichting om op de buitenlandse inrichting een papieren kopie of een elektronisch exemplaar van het verplaatsingsdocument achter te laten. § 4. De vervoerder die de gegevens van het verplaatsingsdocument niet zelf registreert in SANITEL, maakt binnen de zeven dagen die volgen op de dag van het vervoer een leesbare kopie ervan over aan de vereniging. De vereniging registreert binnen de zeven dagen na ontvangst de gegevens in SANITEL voor rekening van de vervoerder. § 5. Bij het vervoer van eendagskuikens is de vervoerder vrijgesteld van het bij zich hebben van het verplaatsingsdocument indien de broederij: 1. systematisch op elektronische wijze de verplaatsingsdocumenten opmaakt en registreert onder dezelfde voorwaarden als de vervoerder; en 2. een exemplaar ervan overmaakt aan de exploitant van de losplaats binnen de zeven dagen die volgen op de dag van het transport. § 6. Het opstellen en registreren van de verplaatsingsdocumenten overeenkomstig dit artikel en de artikelen 17 en 18, is ook verplicht: 1. voor de in artikel 7, § 2 bedoelde exploitant die zijn eigen dieren aanvoert of afvoert uit een inrichting;2. wanneer dieren tussen productie-eenheden binnen dezelfde inrichting verplaatst worden.Dit wordt uitgevoerd door diegene die het vervoer of de verplaatsing heeft uitgevoerd; 3. wanneer dieren vanuit een inrichting verplaatst worden naar het buitenland of wanneer dieren toekomen op een inrichting vanuit het buitenland, en indien het vervoer wordt uitgevoerd door een buitenlandse vervoerder die niet geregistreerd is in SANITEL.Dit wordt dan uitgevoerd door de exploitant van de inrichting die de dieren heeft ontvangen of van waaruit de dieren werden verzonden.

Art. 17.§ 1. De vervoerder die een verplaatsingsdocument op papier opstelt, gebruikt het model per diersoort dat door de verenigingen is vastgelegd en door het Agentschap is gevalideerd. Het document is beschikbaar via de verenigingen en op de website van het Agentschap.

Het invullen van het verplaatsingsdocument op papier moet gebeuren zonder wijzigingen, correcties of schrappingen. Indien wijzigingen, correcties of schrappingen nodig zijn, dient een nieuw verplaatsingsdocument gebruikt te worden.

In afwijking op lid 1, mag het verplaatsingsdocument vervangen worden door gelijk welk ander gereglementeerd transportdocument of gereglementeerd begeleidend document, op papier of onder elektronische vorm, voor zover het de gegevens bevat zoals bepaald in artikel 18 of daarmee wordt aangevuld en voor zover het aanwezig is tijdens het transport.. § 2. De vervoerder is per diersoort vrijgesteld van het bewaren van zijn exemplaar van het verplaatsingsdocument indien hij dit verplaatsingsdocument systematisch op elektronische wijze opmaakt en de gegevens op elektronische wijze registreert in SANITEL voor elk vertrek.

Art. 18.§ 1. De vervoerder mag op eenzelfde verplaatsingsdocument enkel dieren vermelden die afkomstig zijn van eenzelfde laadplaats en bestemd zijn voor eenzelfde losplaats. § 2. Het verplaatsingsdocument bevat minstens de volgende gegevens over de vervoerde dieren: 1. inrichtingsnummer of beslagnummer van de laadplaats en losplaats en de naam van de overeenstemmende exploitant;2. gegevens over het laden en lossen: de datum en het tijdstip.Het tijdstip van lossen mag ingevuld worden op het moment van het lossen; 3. gegevens over de dieren: a) de soort, categorie, en het aantal dieren;b) het individueel identificatienummer van elk dier met een uniek identificatienummer;c) indien pluimvee: de datum van uitkippen van het vervoerde lot;4. desgevallend het nummer van het gezondheidscertificaat dat de dieren vergezelt naar of vanuit het buitenland;5. identificatie van de vervoerder;6. identificatie van het vervoermiddel;7. de naam en in voorkomend geval het unieke registratienummer van de opdrachtgever. Afdeling 7. - Vervoer naar het slachthuis

Art. 19.§ 1. De exploitant die hoefdieren en pluimvee vervoert naar het slachthuis houdt zich aan de volgende bepalingen: 1. een dier dat op het terrein van een slachthuis wordt gelost, mag niet opnieuw opgeladen worden;2. het overladen van dieren in een slachthuis is verboden;3. wanneer een vervoer van dieren een slachthuis heeft aangedaan, mag daaropvolgend geen enkele andere inrichting dan een slachthuis meer aangedaan worden, alvorens het vervoermiddel volledig geledigd is in een slachthuis;4. elk vervoermiddel dat leeg gemaakt wordt in een slachthuis, na er de laatste dieren van het vervoer te hebben gelost, dient voor het verlaten van het slachthuis gereinigd en ontsmet te worden in de daarvoor voorziene installatie van het slachthuis. § 2. De paragraaf 1 is ook van toepassing op laadkisten en op hoefdieren, pluimvee en konijnen die in laadkisten vervoerd worden naar het slachthuis. Afdeling 8. - Overladen en onderbrengen van vervoerde dieren

Art. 20.De geregistreerde vervoerder die hoefdieren verplaatst en die deze dieren wil lossen en onderbrengen op zijn inrichting, moet voor die inrichting een erkenning als verzamelplaats - klasse 2 hebben en de daarvoor geldende regels toepassen.

Het tijdelijk lossen en onderbrengen van varkens en pluimvee op de inrichting van de vervoerder is verboden.

Art. 21.§ 1. Tenzij bij overmacht of op bevel van de bevoegde overheid, is het overladen van varkens en pluimvee tussen vervoermiddelen verboden. In voorkomend geval contacteert de vervoerder de vereniging die de gegevens over het vervoer corrigeert in SANITEL. § 2. Tenzij bij overmacht of op bevel van de bevoegde overheid, is het overladen van andere hoefdieren dan varkens tussen vervoermiddelen verboden, tenzij: 1. op erkende verzamelplaatsen voor hoefdieren;2. op een handelaarsstal. Het overladen als bedoeld in lid 1 moet op die inrichtingen gedocumenteerd worden als een aanvoer en een afvoer. Afdeling 9. - Bepalingen voor het vervoer van runderen

Art. 22.§ 1. De vervoerder die een rund laadt uit een beslag, verzekert zich ervan dat de exploitant van dat beslag: 1. het vertrek van het rund op elektronische wijze heeft geregistreerd in SANITEL voordat dit rund vertrekt;of 2. hem een geldig en correct ingevuld verplaatsingsdocument overhandigt voor het laden en dat duidelijk leesbaar is, zonder wijzigingen, correcties of schrappingen. Het in lid 1 bedoelde verplaatsingsdocument vergezelt het rund tot aan zijn eerstvolgende bestemming. § 2. Een rund waarvoor het vertrek uit een beslag op elektronische wijze is geregistreerd in SANITEL, krijgt de status van `rund in de handel'. § 3. De vervoerder mag het rund als bedoeld in paragraaf 1, punt 2, vervoeren zonder papieren verplaatsingsdocument indien hij zelf de laadactie op elektronische wijze in SANITEL registreert vooraleer hij met het rund vertrekt uit de laadplaats. Deze elektronische registratie mag onder dezelfde voorwaarden ook gebeuren via een door de vervoerder gemandateerde derde partij maar de vervoerder behoudt de verantwoordelijkheid voor de tijdige en correcte registratie in SANITEL. De in lid 1 bedoelde registratie van een laadactie bevat de volgende gegevens over dit rund: zijn volledig identificatienummer, de vertrekdatum en de naam en het unieke registratienummer van de overnemer. Afdeling 10. - Bepalingen voor het vervoer van varkens

Art. 23.Het bijladen van varkens op verschillende inrichtingen voor het houden van varkens alsook het gedeeltelijk uitladen van varkens op verschillende inrichtingen voor het houden van varkens is verboden.

Bij overmacht of op bevel van de bevoegde overheid, kan het gedeeltelijk uitladen van varkens op verschillende inrichtingen toegelaten worden.

Art. 24.In afwijking op artikel 10, § 1 en op artikel 23 zijn volgende transporten van varkens toegelaten: 1. het opeenvolgend laden van voor de slacht bestemde varkens op meerdere inrichtingen;2. het opeenvolgend lossen van opfokvarkens van dezelfde inrichting van herkomst op meerdere varkensbedrijven. Afdeling 11. - Bepalingen voor het vervoer van pluimvee

Art. 25.De bepalingen van dit besluit die van toepassing zijn op het vervoer van eendagskuikens, zijn desgevallend ook van toepassing op de uitkipeieren.

Art. 26.Het gebruik van een verplaatsingsdocument zoals bedoeld in artikel 16, § 2, en volgens de modaliteiten van artikel 17, § 1, is ook verplicht voor het vervoer van pluimvee vanaf een inrichting voor het houden van pluimvee naar een handelaarsstal of naar een markt zoals bedoeld in bijlage I, onder punt B.

Art. 27.Het bijladen van pluimvee op verschillende inrichtingen voor het houden van pluimvee alsook het gedeeltelijk uitladen van pluimvee op verschillende inrichtingen voor het houden van pluimvee is verboden.

Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor het bijladen van eendagskuikens tussen maximaal twee broederijen onder de voorwaarden van artikel 10, § 2, punt 2.

Bij overmacht of op bevel van de bevoegde overheid, kan het gedeeltelijk uitladen van pluimvee op verschillende inrichtingen voor het houden van pluimvee toegelaten worden. HOOFDSTUK III. - Verzamelingen van hoefdieren Afdeling 1. - Registratie van verzamelplaatsen voor hoefdieren

Art. 28.Alvorens de activiteit aan te vatten, dient elke in artikel 2, § 3, bedoelde exploitant van een verzamelplaats zich te laten registreren en te beschikken over een erkenning bij het Agentschap overeenkomstig de bepalingen in artikel 29.

Art. 29.§ 1. Elke in artikel 28 bedoelde exploitant van een verzamelplaats die zich laat registreren bij het Agentschap maakt daartoe aan het Agentschap de informatie over zoals vermeld: 1. in artikel 96, lid 1, van verordening (EU) 2016/429;2. in paragraaf 5. § 2. Elke in artikel 28 bedoelde exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 die zich laat registreren, maakt tegelijkertijd met zijn aanvraag voor registratie een aanvraag tot erkenning van zijn verzamelplaats over aan het Agentschap indien de inrichting voldoet aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 36.

Aan een inrichting met een erkenning voor een verzamelplaats - klasse 1 kan geen erkenning voor een verzamelplaats - klasse 2 toegekend worden en omgekeerd. § 3. Elke in artikel 28 bedoelde exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 moet minstens 3 maanden voorafgaand aan de verzameling een aanvraag voor een toelating van deze verzameling indienen bij het Agentschap. § 4. Elke in artikel 28 bedoelde exploitant van een verzamelplaats - klasse 4 moet minstens 3 maanden voorafgaand aan de verzameling een aanvraag voor een toelating van deze verzameling indienen bij het Agentschap. § 5. De in paragrafen 1, 2, 3 en 4 bedoelde aanvraag voor registratie, toelating en erkenning bevat de volgende bijkomende informatie: 1. de gegevens van de exploitant, zoals voorzien in artikel 2, § 1 quater, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten en niet voorzien in paragraaf 1, punt 1;2. een gedetailleerd plan van de volledige inrichting met de situering van alle infrastructuur en ruimten;3. de categorie van verzamelplaats;4. de frequentie van het verzamelen en de duur van elke verzameling;5. het huishoudelijk reglement, zoals bedoeld in artikel 36, § 5;6. desgevallend de bijkomende of hogere gezondheidsvoorschriften en gezondheidsstatus die door de organisator worden opgelegd aan de deelnemende dieren;7. een kopie van de contracten met de aangestelde dierenarts(en) zoals bedoeld in artikel 39;8. de toelating van de lokale bevoegde overheid indien een verzamelplaats - klasse 3 of klasse 4 op de openbare weg of op een openbare plaats worden georganiseerd. § 6. De procedure inzake de registratie en het bekomen van een toelating of een erkenning voor een verzamelplaats verloopt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 12 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten.

Art. 30.Het Agentschap kan de erkenning of de toelating van een verzamelplaats schorsen of intrekken of aan bijzondere beperkingen onderwerpen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 14, 15 en 16 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten indien de exploitant van de inrichting de voorwaarden, voorschriften en verplichtingen in de artikelen 35 tot en met 65 niet naleeft.

Art. 31.§ 1. In afwijking op het bepaalde in artikelen 13 tot en met 16 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten: 1. wordt geen toelating of erkenning afgeleverd voor een verzamelplaats wanneer deze gelegen is in een gebied waarvoor om reden van dierengezondheid verbodsmaatregelen of beperkende maatregelen zijn ingesteld overeenkomstig de relevante Europese en/of nationale wetgeving;2. kan het Agentschap de toelating of erkenning voor een verzamelplaats schorsen of aan bijzondere beperkingen onderwerpen, wanneer deze inrichting komt te liggen in een gebied waarvoor om dierengezondheidsredenen verbodsmaatregelen of beperkende maatregelen worden ingesteld overeenkomstig de relevante Europese en/of nationale wetgeving. § 2. In afwijking op artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten is een toelating voor een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4, slechts geldig voor de duur van het verzamelen. Voor elke nieuwe verzameling dient de exploitant een nieuwe toelating aan te vragen. § 3. In afwijking op paragraaf 2, kan op vraag van de exploitant een toelating voor een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4 die meer dan vier keer per jaar plaatsvindt, afgeleverd worden voor een overkoepelende periode van maximaal 12 maanden. Voor elke nieuwe periode dient de exploitant een nieuwe toelating aan te vragen.

Art. 32.Elke exploitant van een toegelaten of erkende verzamelplaats stelt het Agentschap in kennis van elke wijziging van de in artikel 29 bedoelde gegevens of van de stopzetting van de activiteit van verzamelen. Indien het een wijziging van een activiteit is, doet hij dit alvorens hij die nieuwe activiteit aanvat.

Art. 33.§ 1. Zijn verboden op een verzamelplaats: 1. de activiteiten met betrekking tot het slachten van dieren;2. enige activiteit met betrekking tot het verwerken van producten van dierlijke of van plantaardige oorsprong. § 2. Het inrichten van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4 is verboden: 1. op een inrichting waar een beslag dieren gehouden worden;2. op een verzamelplaats - klasse 2. Afdeling 2. - Gezondheidsstatus van een verzamelplaats

Art. 34.§ 1. Wanneer de exploitant geen bijzondere maatregelen treft, heeft een verzamelplaats per gereglementeerde dierenziekte de laagst geldende gezondheidsstatus waarbij dieren nog vrij mogen verplaatst en verhandeld worden, tenzij dit anders bepaald wordt in specifieke regelgeving per gereglementeerde dierenziekte. Elk dier dat op deze inrichting passeert, ontvangt deze laagste gezondheidsstatus of nog lager indien een dier werd toegelaten op de verzameling met een nog lagere gezondheidsstatus. § 2. De exploitant van een verzamelplaats die het initiatief neemt om een verzameling te organiseren met een hogere gezondheidsstatus: 1. maakt dit kenbaar aan het Agentschap en aan de exploitanten die met hun dieren deelnemen aan de verzameling;2. laat enkel dieren toe tot deze verzameling indien zij minstens deze hogere gezondheidsstatus hebben;3. stelt procedures en controles in om aan de deelnemers de hogere gezondheidsstatus te garanderen voor hun dieren;4. past het huishoudelijk reglement aan met gepaste maatregelen om deze hogere gezondheidsstatus te waarborgen. § 3. Wanneer het Agentschap inbreuken vaststelt ten aanzien van de toepassing van een hogere gezondheidsstatus op een verzamelplaats, wordt, onverminderd te nemen sancties, de gezondheidsstatus van alle dieren desgevallend verlaagd naar dit van het dier met de lagere status. § 4. De exploitant van een verzamelplaats laat zich voor het beheer van de gezondheidsstatussen van de dieren op zijn inrichting bijstaan door de vereniging. § 5. Het bepaalde in dit artikel geldt ook voor al de dieren in een vervoer wanneer dieren worden overgeladen zoals bedoeld in artikel 48, § 1.

Art. 35.De exploitant van een erkende of toegelaten verzamelplaats laat geen dieren toe tot de beoogde verzameling wanneer hij vaststelt dat deze op basis van de beschikbare informatie of op basis van verplichte documentatie die een dier vergezelt, niet voldoen aan de: 1. algemene voorschriften voor verplaatsingen als bedoeld in artikel 124 van verordening (EU) 2016/429;2. wettelijke normen inzake de gezondheidsvoorschriften;3. bijkomende of hogere gezondheidsvoorschriften en gezondheidsstatus die de exploitant op zijn verzamelplaats heeft ingesteld;4. administratieve vereisten;5. vereisten inzake de identificatie en de registratie van dieren;6. bepalingen van artikel 127 van verordening (EU) 2016/429. De exploitant voert de in lid 1 bedoelde beoordeling uit voordat de dieren worden toegelaten of afgeladen op zijn verzamelplaats of in een daarvoor voorziene wachtruimte. De exploitant laat zich bij de beoordeling bijstaan door de aangestelde dierenarts en door de vereniging.

Het bepaalde in dit artikel geldt ook voor al de dieren in een vervoer wanneer dieren worden overgeladen zoals bedoeld in artikel 48, § 1. HOOFDSTUK IV. - Verzamelplaatsen - klasse 1 en klasse 2 voor hoefdieren Afdeling 1. - Voorwaarden voor de erkenning van verzamelplaatsen -

klasse 1 en klasse 2

Art. 36.§ 1. De voorwaarden voor de erkenning van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 en de voorschriften en verplichtingen zijn deze zoals vastgelegd in: 1. artikelen 97, 124 en 134 van verordening (EU) 2016/429;2. artikel 5 en bijlage I, deel 1, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035;3. artikel 45 van verordening (EU) 2020/688. § 2. Om erkend te kunnen worden, dient een verzamelplaats - klasse 1 te beschikken over: 1. een installatie voor isolatie van dieren zoals bedoeld in artikel 44;2. een installatie voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen zoals bedoeld in artikel 51. § 3. Om erkend te kunnen worden, dient een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 die runderen verzamelt, aan te tonen dat hij beschikt over de nodige infrastructuur en uitrusting om te kunnen voldoen aan de elektronische consultatie en registratie in SANITEL zoals voorzien in artikel 46, § 2. § 4. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 neemt al de maatregelen die hij nodig en nuttig acht om tegemoet te komen aan de voorwaarden, voorschriften en verplichtingen die van toepassing zijn op zijn inrichting en om deze, waar nodig, eenduidig kenbaar te maken aan de deelnemers teneinde het goede verloop en de correcte werking van de verzameling te garanderen. § 5. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 stelt voor de toepassing van paragraaf 4 een huishoudelijk reglement op. Dit huishoudelijk reglement vermeldt ook de regels waarvoor hij maatregelen oplegt aan de marktdeelnemer die deze regels overtreedt.

Art. 37.Zijn verboden op een verzamelplaats - klasse 1: 1. het houden van een beslag dieren;2. het tegelijkertijd organiseren van een activiteit als verzamelplaats - klasse 3 of klasse 4 tijdens een activiteit als verzamelplaats - klasse 1. Wanneer een verzamelplaats - klasse 1 wordt gebruikt als verzamelplaats - klasse 3 of klasse 4, gelden de aanvraag en voorwaarden voor een verzamelplaats - klasse 3 of klasse 4.

Art. 38.De exploitant die op dezelfde inrichting een verzamelplaats - klasse 2 en een beslag dieren houdt, moet een permanente materiële afsluiting voorzien rond de verzamelplaats, op die wijze dat dieren op de verzameling niet kunnen ontsnappen of toegang kunnen hebben tot de andere productie-eenheden. Het Agentschap oordeelt over de kwaliteit van de afsluiting.

De dieren op de verzamelplaats - klasse 2 mogen geen rechtstreeks contact hebben met de dieren in de andere productie-eenheden. Afdeling 2. - Het epidemiologisch toezicht op verzamelplaatsen -

klasse 1 en klasse 2

Art. 39.§ 1. Elke exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 stelt door middel van een contract een of meerdere erkende dierenartsen aan voor het uitvoeren van de in paragraaf 2 vermelde opdrachten.

De in lid 1 bedoelde erkende dierenarts onthoudt zich van het opmaken van een contract of beëindigt dergelijk contract indien hij zijn onpartijdigheid niet kan waarborgen of indien een mogelijk belangenconflict ontstaat of kan ontstaan en zoals ook bepaald in artikel 5, tweede lid van het koninklijk besluit van 20 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/2009 pub. 01/02/2010 numac 2010024004 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de dierenartsen sluiten betreffende de erkenning van de dierenartsen. § 2. De aangestelde dierenarts voert minstens de volgende opdrachten uit op de verzamelplaats: 1. het ondersteunen van de exploitant in het beoordelen van de op de verzameling aan te voeren dieren in toepassing van artikel 35;2. het mede bewaken van de dierengezondheid zoals bedoeld in artikel 24 van verordening (EU) 2016/429;3. het uitvoeren van de diergezondheidsinspecties zoals bedoeld in artikel 25, lid 2, van verordening (EU) 2016/429 bij de dieren die op de verzameling aangevoerd worden en er verblijven;4. het adviseren en ondersteunen van de exploitant bij het nemen van de biobeveiligingsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 10 van verordening (EU) 2016/429, en waaronder: a) de beoordeling van de reiniging en ontsmetting van de inrichting, te bevestigen door het aftekenen van het in artikel 49, § 1, punt 1, bedoelde register;b) mede oordelen over het toelaten of weigeren van dieren met een lagere gezondheidsstatus of enig ander risico;c) het laten isoleren van onder punt b) bedoelde dieren die toch gelost werden;d) het laten isoleren van zieke of gewonde dieren;5. het opmaken van het in artikel 42 of artikel 43 bedoelde verslag. § 3. De aangestelde dierenarts die niet beschikbaar is, mag zich enkel laten vervangen door een andere, door de exploitant aangestelde dierenarts.

Art. 40.§ 1. De exploitant van de verzamelplaats verleent zijn volledige medewerking aan de aangestelde dierenarts en hij zorgt ervoor dat deze dierenarts zijn opdrachten onafhankelijk en zonder enige hinder kan uitvoeren. Ook zal de exploitant: 1. de instructies en adviezen van de dierenarts die voortvloeien uit de in artikel 39, § 2, bedoeld opdrachten, opvolgen en uitvoeren;2. op vraag van de dierenarts de aangevoerde of aanwezige dieren fixeren of laten fixeren zodat hij deze dieren naar behoren kan onderzoeken. § 2. De exploitant van een verzamelplaats doet onverwijld een beroep op de aangestelde dierenarts: 1. wanneer hij op zijn inrichting de aanwezigheid vermoedt van een besmettelijke ziekte of van een ziekte waarvoor een aangifteplicht bestaat;2. wanneer op zijn inrichting een dier ziek wordt of gewond raakt of in die toestand wordt aangevoerd.

Art. 41.De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 verzekert de aanwezigheid van minstens één aangestelde dierenarts op de inrichting per schijf van 1000 aanwezige dieren en dit: 1. vanaf de aanvoer van het eerste dier;2. tot op het moment dat minstens tachtig procent (80%) van de dieren de inrichting weer heeft verlaten of is gehuisvest in afwachting van hun afvoer.Het eenvoudig aanbinden van dieren in functie van het verhandelen, wordt niet beschouwd als huisvesten.

De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 verzekert dagelijks een bezoek per dag door een aangestelde dierenarts aan de dieren wanneer die meerdere dagen op de verzamelplaats gehuisvest worden.

Art. 42.De aangestelde dierenarts die toezicht houdt op een verzamelplaats - klasse 1: 1. maakt binnen de 48 uur na het einde van de verzameling een verslag op over het verloop ervan, gebaseerd op een door het Agentschap verschafte checklist en richtlijnen.Hij kan dit doen op papier of onder elektronische vorm; 2. maakt het in punt 1, bedoelde verslag na elke verzameling onder elektronische vorm over aan de exploitant en dit binnen de drie dagen na het einde ervan.Binnen dezelfde termijn maakt hij een exemplaar ervan onder elektronische vorm over aan het Agentschap; 3. maakt het in punt 1, bedoelde verslag in elk geval op papier over aan de exploitant wanneer er zware tekortkomingen werden vastgesteld; de exploitant ondertekent dit papieren verslag voor ontvangst en voor kennisneming; 4. registreert zijn bezoek in het in artikel 49, § 2, bedoelde bezoekersregister.

Art. 43.§ 1. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 2 laat de aangestelde dierenarts toe om de inrichting te bezoeken met de volgende frequentie: 1. minstens één keer per periode van 14 dagen dat er verzameld wordt op een moment dat er dieren aanwezig zijn.De aangestelde dierenarts bepaalt de bezoekdatum; 2. minstens één keer per twee maanden op het moment dat de inrichting leeg is en gereinigd en ontsmet is.De aangestelde dierenarts bepaalt de bezoekdatum. § 2. De aangestelde dierenarts die toezicht houdt op een verzamelplaats - klasse 2, maakt een verslag op overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.

In afwijking op artikel 42, maakt de aangestelde dierenarts zijn verslag op binnen de 48 uur na elk in paragraaf 1 bedoelde bezoek en bezorgt hij dit aan de exploitant binnen de drie dagen na dit bezoek. Afdeling 3. - Isolatie van dieren op verzamelplaatsen - klasse 1 en

klasse 2

Art. 44.§ 1. Een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 dienen te beschikken over een volledig aparte installatie voor isolatie van dieren.

De isolatie van dieren gebeurt in gebouwen of bedrijfsruimten die volledig gescheiden zijn van andere gebouwen of bedrijfsruimten op de verzamelplaats. De dieren zijn in deze installatie op zodanige wijze afgezonderd dat er geen direct contact mogelijk is met andere dieren of met de deelnemers op de verzamelplaats.

Het verhandelen van geïsoleerde dieren is verboden.

Geïsoleerde dieren moeten terug afgevoerd worden naar de inrichting van herkomst of naar een slachthuis en dit door dezelfde handelaar en door dezelfde vervoerder die de dieren hebben aangevoerd. De keuze van bestemming wordt genoteerd in het register bedoeld in artikel 49, § 1, punt 4. De exploitant van de verzamelplaats kan contact nemen met het Agentschap om toestemming te verkrijgen om een andere handelaar of vervoerder aan te duiden. § 2. De volgende dieren moeten bij een verzameling in isolatie worden geplaatst: 1. zieke dieren en dieren met een lokale infectie, ongeacht of er hierbij een vermoeden is van een gereglementeerde dierziekte of niet;2. dieren die gewond zijn, hetzij bij het afladen of gedurende hun aanwezigheid op de inrichting;3. dieren die toch gelost worden en waarbij een lagere gezondheidsstatus wordt vastgesteld. Afdeling 4. - Documentatieverplichtingen voor exploitanten van

verzamelplaatsen - klasse 1 en klasse 2

Art. 45.§ 1. Elke exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 houdt de documentatie bij zoals voorzien in: 1. de artikelen 102, lid 1, en 105, lid 1, van verordening (EU) 2016/429;2. artikel 35 van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035. Naast de in lid 1 vermelde gegevens, registreert de exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2: 1. de naam en het unieke registratienummer van de opdrachtgever;2. het tijdstip van de aanvoer en afvoer van de dieren. § 2. Elke exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2: 1. bewaart de documentatie gedurende ten minste drie jaar;2. houdt de in paragraaf 1 bedoelde documentatie per diersoort en in chronologische volgorde bij op de inrichting;3. werkt de documentatie dagelijks bij op de dag van de verplaatsingen van dieren naar en vanaf de verzamelplaats;4. houdt zich voor de runderen in bijzonder aan de bepalingen van artikel 46;5. houdt de documentatie van paarden bij per dier op basis van het individuele identificatienummer van elk paard. § 3. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 maakt binnen de 24 uur na het einde van elke verzameling een verslag op met betrekking tot de controle over de overeenstemming tussen het aantal dieren dat de inrichting verlaten heeft en het aantal dieren dat op de inrichting is toegekomen. Voor de runderen en paarden dient die controle op niveau van het individuele identificatienummer van het dier uitgevoerd te worden. De exploitant onderzoekt de verschillen en registreert de verklaring ervoor in het register. Op zijn kosten kan de exploitant bijstand vragen aan de vereniging voor het opzoeken en verklaren van de verschillen.

Art. 46.§ 1. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 voor runderen, brengt de in artikel 45, § 1, bedoelde documentatie over elk aangevoerd en afgevoerd rund over in SANITEL als volgt: 1. voor elke aanvoer: binnen de 12 uur volgend op de aanvoer van elk rund of eerder indien het rund eerder wordt afgevoerd;2. voor elke afvoer: ten laatste op het moment dat het rund de inrichting verlaat;3. voor elk gestorven rund: binnen de 12 uur volgend op de sterfte. De documentatie met betrekking tot de aanvoer van een rund moet gevalideerd zijn in SANITEL alvorens de gegevens over zijn afvoer erin kunnen worden geregistreerd. § 2. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 voor runderen, dient voor elk rund de in artikel 35, lid 1, bedoelde voorschriften na te gaan in SANITEL.

Art. 47.De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 die andere hoefdieren dan runderen en paardachtigen verzamelt, houdt de documentatie per dier of lot dieren bij op basis van de informatie in de in artikel 16 bedoelde verplaatsingsdocumenten waarvan hij een papieren kopie of een elektronisch exemplaar ontvangt en die hij desgevallend aanvult zodat al de informatie als bedoeld in artikel 45 aanwezig en beschikbaar is op de inrichting.

Art. 48.§ 1. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 die het overladen van dieren zoals bedoeld in artikel 21, § 2, toelaat op zijn inrichting: 1. documenteert dit overladen op dezelfde wijze als bepaald in artikel 45 voor de aanvoer en de afvoer van dieren op zijn inrichting;2. houdt ook voor die dieren rekening met het bepaalde in artikel 35. § 2. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 die toelaat dat een vervoerder op zijn inrichting niet alle dieren in het vervoer lost: 1. documenteert de niet geloste dieren op dezelfde wijze als bepaald in artikel 45 voor de aanvoer en een afvoer van dieren op zijn inrichting;2. houdt ook voor de niet geloste dieren rekening met het bepaalde in artikel 35.

Art. 49.§ 1. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 houdt, ter verduidelijking van de biobeveiligingsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 10 van verordening (EU) 2016/429, in chronologische volgorde registers bij op papier of onder elektronische vorm met informatie over: 1. de uitgevoerde reiniging en ontsmetting van de inrichting zoals bedoeld in artikel 52, eerste lid, punt 1, met vermelding van de datum en het gebruikte product.Hij laat elke inschrijving in dit register ondertekenen door de aangestelde dierenarts; 2. elk gebruik van de erkende installatie voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen, met vermelding van de datum van reiniging en ontsmetting, de nummerplaat van elk vervoermiddel en het gebruikte product.Deze bepaling geldt desgevallend ook voor laadkisten; 3. de acties met betrekking tot de controle en bestrijding van ongedierte en insecten met vermelding van de datum van actie of controle en het resultaat;4. het gebruik van de inrichting voor isolatie van dieren met vermelding van de datum van huisvesting, identificatie en herkomst van het dier of de dieren, de reden van afzondering en de bestemming.Elke inschrijving in dit register wordt afgetekend door de aangestelde dierenarts; 5. de ophaling van dode dieren.Elke inschrijving in dit register wordt afgetekend door de aangestelde dierenarts. § 2. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 houdt, voor de toepassing van de biobeveiligingsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 10 van verordening (EU) 2016/429, in chronologische volgorde een bezoekersregister bij waarin hij bezoekers, toeleveraars en afnemers, andere dan de handelaars en de vervoerders, laat registreren. Over elke persoon wordt in het bezoekersregister vermeld: de datum van het bezoek, zijn naam, zijn functie of firma, het geleverde of opgehaalde product of de geleverde dienst en zijn handtekening. § 3. De exploitant bewaart de in paragrafen 1 en 2 bedoelde registers onder dezelfde voorwaarden al bedoeld in artikel 105, lid 3, van verordening (EU) 2016/429.

Art. 50.De exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 laat voor het verhandelen van hoefdieren enkel exploitanten toe die geregistreerd zijn in SANITEL als veehouder of als handelaar. Afdeling 5. - Reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen op

verzamelplaatsen - klasse 1 en klasse 2

Art. 51.§ 1. Een verzamelplaats - klasse 1 dient te beschikken over een installatie voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen die: 1. voldoet aan het bepaalde in bijlage II;2. op ieder moment bruikbaar is wanneer dieren worden verzameld op de inrichting;3. gedurende de openingsuren van de inrichting toegankelijk is voor elke vervoerder die dieren aanvoert en/of afvoert. § 2. Een verzamelplaats - klasse 2 dient te beschikken over een installatie voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen die voldoet aan het bepaalde in punten 1 tot en met 4 van bijlage II om minstens één vervoermiddel tegelijkertijd te kunnen behandelen. § 3. Dit artikel geldt desgevallend ook voor laadkisten op vervoermiddelen.

Art. 52.Voor de toepassing van de biobeveiligingsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 10 van verordening (EU) 2016/429, neemt de exploitant van een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2 de volgende maatregelen: 1. binnen de 24 uur na het beëindigen van een verzameling wordt de gehele infrastructuur en uitrusting gereinigd en ontsmet met aansluitend een sanitaire leegstand van minstens 24 uur.De infrastructuur wordt niet eerder terug gebruikt dan nadat ze volledig opgedroogd is; 2. de exploitant laat enkel dieren laden in propere vervoermiddelen of laadkisten die gereinigd en ontsmet zijn. Afdeling 6. - Verzamelingen met varkens - aanvullende regels

Art. 53.§ 1. Het verzamelen van varkens op een verzamelplaats - klasse 1 en klasse 2, is verboden.

In afwijking op lid 1 is een verzameling van voor de slacht bestemde varkens op een verzamelplaats - klasse 2 toegelaten. § 2. Op een verzamelplaats - klasse 2 voor het verzamelen van voor de slacht bestemde varkens mag geen beslag varkens gehouden worden. HOOFDSTUK V. - Verzamelplaatsen - klasse 3 en klasse 4 voor hoefdieren Afdeling 1. - Toelating voor een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4

voor hoefdieren

Art. 54.De volgende bepalingen die van toepassing zijn op erkende verzamelplaatsen - klasse 1 en klasse 2 voor hoefdieren zijn ook van toepassing op toegelaten verzamelplaatsen - klasse 3 en klasse 4 voor hoefdieren: 1. artikel 36, § 1, punten 1 en 2, en §§ 4 en 5;2. artikel 39, uitgezonderd het bepaalde in paragraaf 2, punten 4 en 5;3. artikelen 40 en 47. Afdeling 2. - Voorwaarden voor verzamelplaatsen - klasse 3 en 4 voor

hoefdieren

Art. 55.De exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4 verzekert de aanwezigheid van minstens één aangestelde dierenarts op de inrichting: 1. bij de aanvoer van de deelnemende dieren;2. gedurende de verzameling volgens de door de exploitant te bepalen noodzaak en behoefte;3. voor een dagelijks toezicht op de gehuisveste dieren indien de verzameling meerdere dagen duurt.

Art. 56.De exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4 laat zich door de aangeduide dierenarts adviseren en ondersteunen over : 1. het toelaten of weigeren van dieren met een lagere gezondheidsstatus of enig ander risico;2. het afzonderen van onder punt a) bedoelde dieren die toch gelost werden;3. het afzonderen van zieke of gewonde dieren.

Art. 57.§ 1. Elke exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4 houdt de documentatie bij zoals voorzien in: 1. de artikelen 102, lid 1, en 105, lid 1, van verordening (EU) 2016/429;2. artikel 35 van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4 houdt de in lid 1 bedoelde documentatie per diersoort in chronologische volgorde bij op het adres van de exploitant en op de inrichting gedurende de verzameling. De documentatie wordt minstens drie jaar bewaard. § 2. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4: 1. houdt van elk aangevoerd rund een verplaatsingsdocument bij waarvan de gegevens niet ouder zijn dan 10 dagen voor de bedoelde verzameling;2. plaatst op de papieren kopie van het in artikel 16, § 2, bedoelde verplaatsingsdocument van elke deelnemer de volgende vermeldingen: een stempel met het woord "RETOUR", de datum van de terugkeer en zijn handtekening. § 3. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4: 1. sluit ten laatste zeven dagen voor de aanvang van de verzameling de inschrijving van de deelnemers en dieren af;2. houdt een lijst van deelnemers en dieren beschikbaar voor het Agentschap;3. maakt de lijst van deelnemers en dieren binnen de 24 uur over aan het Agentschap wanneer het daarom vraagt;4. zorgt ervoor dat het register over de deelnemers en hun dieren binnen de drie dagen na de start van de verzameling onder elektronische vorm beschikbaar is en op die wijze bewaard wordt bij de documentatie. Afdeling 4. - Bijzondere bepalingen voor het verzamelen van varkens op

een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4

Art. 58.§ 1. Wanneer opfokvarkens en/of fokvarkens deelnemen aan een verzameling op een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4, gelden de volgende voorwaarden: 1. elk lot deelnemende varkens moet vanuit de inrichting van herkomst vergezeld gaan van een getuigschrift dat door de bedrijfsdierenarts afgestempeld en ondertekend wordt binnen de vierentwintig uur vóór het vertrek naar de verzameling.In het getuigschrift verklaart de bedrijfsdierenarts dat de varkens: a) door hem klinisch onderzocht werden binnen de vierentwintig uur vóór het vertrek en dit onderzoek geen tekenen van enige besmettelijke ziekte aan het licht heeft gebracht;b) beantwoorden aan bijkomende voorwaarden die het Agentschap schriftelijk heeft meegedeeld aan de exploitant van de verzamelplaats;2. elk lot deelnemende varkens moet vanuit de inrichting van herkomst vergezeld zijn een uittreksel uit SANITEL over de geregistreerde risicostatussen van het beslag waartoe zij behoren.Dit uittreksel mag maximaal 24 uur oud zijn vóór het vertrek naar de verzameling en wordt voor hun vertrek afgestempeld en ondertekend door de bedrijfsdierenarts; 3. bij terugkeer van de varkens op hun inrichting van herkomst, gelden de bepalingen van artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 juni 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/06/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014018229 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten sluiten houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten. § 2. Wanneer andere varkens dan opfokvarkens en fokvarkens verzameld worden op een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4, gelden de volgende voorwaarden: 1. de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1;2. de varkens worden na de verzameling rechtstreeks afgevoerd naar een slachthuis onder dekking van een vervoersdocument, afgeleverd door de aangestelde dierenarts.De exploitant van het beslag waartoe de varkens behoren is verantwoordelijk voor de verplichtingen met betrekking tot het slachten. HOOFDSTUK VI. - Verzamelen van pluimvee Afdeling 1. - Verzamelen van pluimvee - algemeen

Art. 59.§ 1. Het verzamelen van pluimvee is verboden. § 2. In afwijking op paragraaf 1 zijn toegelaten: 1. het verzamelen van eendagskuikens van pluimvee op een verzamelplaats - klasse 2;2. het aanvoeren van pluimvee op een markt zoals bedoeld in bijlage I, punt B, alwaar dit pluimvee vanaf dan wordt beschouwd als in gevangenschap levende vogels.In dit geval zijn verder de regels van hoofdstuk VII van toepassing. Afdeling 2. - Verzamelen van pluimvee op een verzamelplaats - klasse 2

Art. 60.§ 1. De volgende bepalingen die van toepassing zijn op verzamelplaatsen - klasse 2 voor hoefdieren gelden ook voor de verzamelplaatsen - klasse 2 voor pluimvee: 1. de bepalingen in de artikelen 28 tot en met 35 met betrekking tot verzamelplaatsen - klasse 2;2. artikel 36, § 1;3. de artikelen 39 en 40, 44 en 45, 47, 49 en 52. § 2. Zijn verboden op een verzamelplaats - klasse 2 voor pluimvee: 1. het houden van een beslag dieren;2. het houden of huisvesten van in gevangenschap levende vogels;3. het gedeeltelijk lossen van pluimvee.

Art. 61.§ 1. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 2 voor pluimvee laat de aangestelde dierenarts toe om de inrichting te bezoeken met de volgende frequentie: 1. een bezoek per activiteit op een moment dat er dieren aanwezig zijn;2. minstens één keer per twee maanden op het moment dat de inrichting leeg is en gereinigd en ontsmet is. § 2. De aangestelde dierenarts die toezicht houdt op een verzamelplaats - klasse 2 voor pluimvee, maakt een verslag op overeenkomstig het bepaalde in artikel 43, § 2. HOOFDSTUK VII. - Verzamelen van in gevangenschap levende vogels Afdeling 1. - Verzamelen van in gevangenschap levende vogels -

algemeen

Art. 62.Het verzamelen van in gevangenschap levende vogels van de soorten kippen, kalkoenen, parelhoen, eenden, ganzen, kwartels, fazanten, patrijzen en loopvogels (Ratites), is verboden, tenzij: 1. in een handelaarsstal;2. op een verzamelplaats - klasse 3 en klasse 4. De exploitant van een verzameling laat in gevangenschap levende vogels van de in lid 1 vermelde soorten enkel toe tot de verzameling indien de deelnemende houder als exploitant geregistreerd is in SANITEL en voor deze dieren beschikt over een beslagnummer. Afdeling 2. - Verzamelen van in gevangenschap levende vogels op een

verzamelplaats - klasse 3

Art. 63.De volgende bepalingen die van toepassing zijn op verzamelingen voor hoefdieren, zijn ook van toepassing op verzamelplaatsen - klasse 3 voor de in artikel 62 vermelde in gevangenschap levende vogels: 1. de bepalingen in de artikelen 28 tot en met 35 met betrekking tot verzamelplaatsen - klasse 3;2. artikel 36, §§ 1, 4 en 5;3. artikel 39, uitgezonderd het bepaalde in paragraaf 2, punten 4 en 5;4. de artikelen 40, 55, 56 en 57, §§ 1 en 3. Afdeling 3. - Verzamelen van in gevangenschap levende vogels op een

verzamelplaats - klasse 4

Art. 64.§ 1. De volgende bepalingen die van toepassing zijn op verzamelingen voor hoefdieren, zijn ook van toepassing op jaarmarken zoals bedoeld in bijlage I, punt B, 1, voor de in artikel 62 vermelde soorten in gevangenschap levende vogels: 1. de artikelen 28 tot en met 35 bedoelde algemene bepalingen en specifieke bepalingen met betrekking tot verzamelplaatsen - klasse 4;2. artikel 36, §§ 4 en 5;3. artikel 39, uitgezonderd het bepaalde in paragraaf 2, punten 4 en 5;4. de artikelen 40, 55, 56 en 57, § 3. § 2. Elke exploitant van een in paragraaf 1 bedoelde verzamelplaats houdt een documentatie bij waarin hij voor elke deelnemende houder van dieren: 1. de naam, het adres en het beslagnummer registreert;2. een papieren kopie of een elektronisch exemplaar van het in artikel 77 bedoelde verplaatsingsdocument van de handelaar bewaart. De exploitant van een verzamelplaats - klasse 4 houdt de in lid 1 bedoelde documentatie per diersoort en in chronologische volgorde bij op het adres van de exploitant en op de inrichting gedurende de verzameling. De documentatie wordt minstens drie jaar bewaard.

Art. 65.De bepalingen die van toepassing zijn op de in artikel 64 bedoelde jaarmarken, gelden ook voor het organiseren van markten zoals bedoeld in bijlage I, punt B, 2, voor de in artikel 62 vermelde soorten in gevangenschap levende vogels, met uitzondering van artikel 57, § 3. HOOFDSTUK VIII. - De handel in dieren Afdeling 1. - Verhandelen van runderen

Art. 66.§ 1. Elke exploitant kan als handelaar in runderen de in artikel 17 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022 bedoelde toelating vragen aan het Agentschap. § 2. Het Agentschap kan de in paragraaf 1 bedoelde toelating als handelaar intrekken indien de handelaar de voorwaarden niet respecteert die voorzien zijn in: 1. de artikelen 67, 70 en 73 van dit besluit;2. de artikelen 8, 17, 18, 19, 20 23, 66 en 72 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022.

Art. 67.§ 1. Een handelaar mag enkel runderen die geregistreerd zijn in SANITEL verhandelen via zijn handelaarsstal.

Een handelaar mag runderen die afkomstig zijn uit een derde land, niet aanvoeren en onderbrengen in een handelaarsstal. § 2.. In afwijking op paragraaf 1, lid 1, mag een handelaar in zijn handelaarsstal runderen ontvangen uit een andere Lidstaat Een handelaar die runderen uit een andere Lidstaat ontvangt op zijn handelaarsstal, mag deze dieren niet eerder afvoeren dan nadat zij geregistreerd zijn in SANITEL en nadat hij beschikt over het verplaatsingsdocument per rund zoals bedoeld in artikel 76 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022 en dit vanaf de in artikel 129 van dat besluit bepaalde datum.

In afwachting van de in lid 2 bedoelde procedure, overhandigt de handelaar aan elke overnemer van dergelijk rund het identificatiedocument en een kopie van het gezondheidscertificaat.

Art. 68.Een exploitant mag een rund slechts overnemen en toelaten op zijn inrichting indien dit rund: 1. de in artikel 22, § 2, bedoelde status heeft van "rund in de handel";of 2. vergezeld gaat van het in artikel 22, § 1, punt 2 bedoelde verplaatsingsdocument;of 3. vergezeld gaat van zijn identificatiedocument en het gezondheidscertificaat, indien het rund afkomstig is uit het buitenland.

Art. 69.De exploitant die runderen aanvoert of ontvangt op zijn inrichting, verzekert zich ervan dat elk rund voldoet aan de in artikel 35 bedoelde vereisten en regels, alvorens het rund te (laten) lossen op de inrichting.

Art. 70.§ 1. Een niet voor de slacht bestemd rund mag gedurende maximaal 30 dagen verhandeld worden, te rekenen vanaf de dag volgend op het vertrek uit het laatste beslag. § 2. Een voor de slacht bestemd rund mag gedurende maximaal 8 dagen verhandeld worden, te rekenen vanaf de dag volgend op het vertrek uit het laatste beslag. § 3. Een handelaar mag een rund in zijn handelaarsstal maximaal 30 dagen houden. De dag van aanvoer en de dag van afvoer worden meegerekend. § 4. Voor de berekening van de in paragrafen 1 en 2 bedoelde perioden worden meegerekend: 1. het verblijf van een rund in de handelaarsstal;2. het korte verblijf op de inrichting als bedoeld in artikel 77, § 1 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022.

Art. 71.Het is verboden om een niet voor de slacht bestemd rund over te nemen wanneer het verhandeld wordt buiten de periode die voorzien is in artikel 70, § 1.

Art. 72.Het Agentschap kan een rund uitsluiten voor de certificatie naar het buitenland, indien op dat moment wordt vastgesteld op basis van de historiek in SANITEL dat de tijdsduur voor de verplaatsing van dit rund tussen twee opeenvolgende inrichtingen meer dan een kalenderdag bedraagt.

Het bepaalde in lid 1 geldt voor elk nieuw rund dat in SANITEL geregistreerd wordt vanaf 1 juli 2023.

Art. 73.Met het oog op de nationale handel mogen vleeskalveren uitsluitend verplaatst worden tussen vleeskalverhouderijen onderling en naar een slachthuis.

Runderen die in toepassing van artikel 107 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022 het specifiek statuut van vleeskalf hebben, zijn een aparte categorie runderen waarop het bepaalde in bijlage I, deel I, punt 1,b), van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van toepassing is. Afdeling 2. - Het verhandelen van in gevangenschap levende vogels

Art. 74.§ 1. Elke exploitant kan als handelaar in gevangenschap levende vogels de in artikel 17 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022 bedoelde toelating vragen aan het Agentschap. § 2. Het Agentschap kan de in paragraaf 1 bedoelde toelating als handelaar intrekken indien de handelaar de volgende voorwaarden niet respecteert: 1. de sanitaire voorwaarden die van toepassing zijn op in gevangenschap levende vogels die hij houdt of verhandelt;2. de voorwaarden in de artikelen 75, 76 en 77 van dit besluit;3. de voorwaarden in artikel 114 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022.

Art. 75.§ 1. De handelaar die de in artikel 62 vermelde soorten in gevangenschap levende vogels verhandelt, dient zich te laten registreren bij het Agentschap overeenkomstig de bepalingen in artikel 17 van het koninklijk besluit van 20 mei 2022. § 2. De paragraaf 1 is niet van toepassing op een handelszaak waar deze dieren worden verhandeld zonder ze langer dan 24 uur te huisvesten.

Art. 76.De in artikel 75 bedoelde handelaar houdt een register bij op papier of onder elektronische vorm waarin hij voor alle in artikel 62 vermelde soorten in gevangenschap levende vogels in chronologische volgorde het volgende registreert: 1. over de aanvoer in de handelaarsstal: a) de datum van aanvoer van de dieren;b) het aantal dieren en de diersoort;c) de herkomst van de dieren;2. over de afvoer uit de handelaarsstal: a) de deelname aan markten zoals bedoeld in bijlage I, punt B, onder de vorm van het bijhouden van de verplaatsingsdocumenten die hij opstelt in toepassing van artikel 16, § 2;3. over de sterfte van de dieren: de datum en de aantallen.

Art. 77.De in artikel 75 bedoelde handelaar moet een verplaatsingsdocument opmaken volgens dezelfde modaliteiten als voor pluimvee, conform de bepalingen in artikel 16 en 17, voor elke verplaatsing van de in artikel 62 vermelde soorten dieren: 1. tussen de handelaarsstal en een in de artikelen 64 en 65 bedoelde markt;2. tussen een inrichting voor het houden van pluimvee en de handelaarsstal;3. tussen een inrichting voor het houden van pluimvee en de in de artikelen 64 en 65 bedoelde markt. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 78.Tegen de beslissing van het Agentschap om de erkenning of toelating in te trekken, te schorsen of aan specifieke beperkingen te onderwerpen, wordt beroep aangetekend volgens de procedure bepaald in artikel 16, § 5, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2005012655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/02/2006 numac 2006022123 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten.

Art. 79.Dit besluit treedt in werking op 13 juni 2022 met uitzondering van artikel 20.

Artikel 20 treedt in werking op 1 juli 2023.

Art. 80.De minister kan voor de toepassing van dit besluit en van verordening (EU) 2016/429, zijn gedelegeerde verordeningen en zijn uitvoeringsverordeningen, modellen van documenten en registers en de modaliteiten voor het gebruik ervan vastleggen.

Art. 81.De minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 mei 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^