gepubliceerd op 30 juli 1999
Koninklijk besluit houdende bepaling van de algemene minimumvoorwaarden waarvan het medisch dossier, bedoeld in artikel 15 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet voldoen
3 MEI 1999. - Koninklijk besluit houdende bepaling van de algemene minimumvoorwaarden waarvan het medisch dossier, bedoeld in artikel 15 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet voldoen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op de artikel 15, gewijzigd door de wet van 29 april 1996 en 17, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989;
Gelet op de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 156;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, afdeling programmatie en erkenning, uitgebracht op 8 juni 1995;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 november 1998;
Overwegende dat voorgelegd besluit de minimumvoorwaarden inzake het medisch dossier bepaalt; dit dossier vormt samen met het verpleegkundige dossier het patiëntendossier;
Overwegende dat in onderhavig koninklijk besluit wordt bepaald dat een medisch dossier wordt bijgehouden voor elke patiënt in een ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987; dat uit de parlementaire voorbereidingen bij de wet van 13 maart 1985, dat de huidige definiëring van het begrip ziekenhuis in hoger vermelde wettelijke bepaling opnam, genoegzaam blijkt dat de draagwijdte van het begrip « ziekenhuis », niet is beperkt tot de patiënten die er verblijven, doch eveneens tot de daghospitalisatie en de ambulante behandeling (Parl.
St., Senaat, 1984-85, 765, nr. 2, p. 3); dat het principe van het bijhouden van het medisch dossier derhalve ook tot alle bedoelde patiënten strekt;
Overwegende dat redelijkerwijze kan worden verwacht dat het medisch dossier, of bepaalde elementen zoals inzonderheid het ontslagverslag, systematisch in electronisch vorm zullen worden bijgehouden, bewaard en overgemaakt; dat intussen deze mogelijkheid is voorzien in onderhavig besluit, en zelfs wordt aanbevolen, waarbij is gestipuleerd dat de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, de modaliteiten kan bepalen betreffende de electronische uitwisseling van de gegevens uit het medisch dossier; dat bedoelde modaliteiten binnen hoger vermelde termijn zullen worden bepaald voor de uitwisseling en alle aspecten die zich aan de basis van deze elektronische uitwisseling bevinden, met name de structuur van de gegevens; dat de Minister,om redenen van efficiëntie en coherentie, een advies zal inwinnen bij de Commissie Standaarden inzake Telematica ten behoeve van de Gezondheidszorg », opgericht bij koninklijk besluit van 3 mei 1999 »;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. In een ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 2, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, wordt voor elke patiënt een medisch dossier aangelegd. Dit dossier vormt samen met het verpleegkundig dossier het patiëntendossier. § 2. Het medisch dossier mag bijgehouden en bewaard worden in een elektronische vorm, mits voldaan wordt aan alle in dit besluit gestelde voorwaarden. De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft kan praktische modaliteiten bepalen betreffende de elektronische uitwissling van gegevens uit het medisch dossier. § 3. Het medisch dossier dient gedurende minstens dertig jaar in het ziekenhuis bewaard te worden.
Art. 2.§ 1. Het medisch dossier bevat ten minste de volgende documenten en gegevens : 1° de identiteit van de patiënt;2° familiale en persoonlijke antecedenten, de huidige ziektegeschiedenis, de gegevens der voorgaande raadplegingen en hospitalisaties;3° de uitslagen van de klinische, radiologische, biologische, functionele en histo-pathologische onderzoeken;4° de adviezen van de geconsulteerde geneesheren;5° de voorlopige en definitieve diagnose;6° de ingestelde behandeling;bij een chirurgische ingreep, het operatief protocol en het anesthesieprotocol; 7° de evolutie van de aandoening;8° het verslag van een eventuele lijkschouwing;9° een afschrift van het ontslagverslag. § 2. De in § 1, 3°, 4°, 5°, 6° en 8° bedoelde stukken dienen respectievelijke door de verantwoordelijke arts, de geconsulteerde geneesheren, de arts die de diagnose gesteld heeft, de behandelende chirurg en anesthesist en de anatomopatholoog ondertekend te zijn.
Art. 3.§ 1. Het in artikel 2, § 1, 9°, bedoeld ontslagverslag omvat : 1° het voorlopig verslag dat de onmiddellijke continuïteit van de zorg waarborgt;2° het volledig verslag over het ziekenhuisverblijf, ondertekend door de arts die voor de patiënt verantwoordelijk is. § 2. Het in § 1, 1°, bedoelde verslag wordt : 1° hetzij aan de patiënt meegegeven die het aan zijn behandelende arts en aan ieder betrokken arts bezorgt;2° hetzij aan de behandelende arts en ieder betrokken arts bezorgd. Bedoeld verslag bevat alle informatie die het voor elke door de patiënt geconsulteerde arts moet mogelijk maken de continuïteit der zorg te verzekeren. § 3. Het in § 1, 2° bedoeld verslag wordt door de arts van het ziekenhuis aan de door de patiënt aangewezen arts overgemaakt.
Dit rapport omvat de meest kenmerkende anamnetische, klinische, technische en therapeutische gegevens over de hospitalisatie en de vereiste nazorg.
Art. 4.Het medisch dossier, in het bijzonder het ontslagverslag, moet de therapeutische en diagnotische aanpak getrouw weergeven.
Art. 5.De stukken vermeld in artikel 4 vormen de basis voor de registratie van de Minimale Klinische Gegevens, bedoeld in artikel 153, § 2, 3°, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.
Art. 6.§ 1. De dossiers van alle patiënten die de dienst verlaten hebben worden geclasseerd en bewaard in een medisch archief dat bij voorkeur centaal en elektronisch, of minstens op het niveau van de dienst wordt gegroepeerd met een enig nummer per patiënt binnen het ziekenhuis.
De dossiers moeten steeds geraadpleegd kunnen worden door de geneesheren die betrokken zijn bij de behandeling van de patiënt. § 2. De patiënt of zijn wettelijk vertegenwoordiger heeft recht om, door toedoen van een door hem gekozen geneesheer, kennis te krijgen van de hem betreffende gegevens in het medisch dossier.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking zes maanden nadat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN