Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 mei 2022
gepubliceerd op 10 juni 2022

Koninklijk besluit tot instelling van het epidemiologisch toezicht op inrichtingen waar bepaalde dieren gehouden worden

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2022041358
pub.
10/06/2022
prom.
20/05/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot instelling van het epidemiologisch toezicht op inrichtingen waar bepaalde dieren gehouden worden


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving"), artikel 25 en zijn uitvoeringshandelingen;

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, §§ 1/1, 2 en 3, artikel 8, eerste lid, 1°, artikel 9, 1°, artikel 18 en artikel 18bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;

Gelet op de wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 4, lid 4, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2005 en 19 mei 2010;

Gelet op de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, artikel 4;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, § 6, en artikel 5, tweede lid, vervangen bij de wet van 22 december 2003, 13° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, punt d);

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 16 juli 2021;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 15 juli 2021;

Gelet op de adviezen van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juli 2021 en op 1 september 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 23 februari 2022;

Gelet op het advies 191/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 25 oktober 2021;

Gelet op advies 71.137/3 van de Raad van State, gegeven op 1 april 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit voorziet in een systeem van epidemiologisch toezicht voor het uitvoeren van gereglementeerde opdrachten op inrichtingen die dieren houden in toepassing van de verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving"), zijn gedelegeerde handelingen en zijn uitvoeringshandelingen.

De bepalingen in dit besluit die verwijzen naar gereglementeerde dierenziekten hebben betrekking op dierenziekten door de Koning aangewezen in uitvoering van artikel 6 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities: 1. de definities uit de in artikel 1 vermelde Europese regelgeving;2. de definities uit het koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende de identificatie en de registratie van bepaalde hoefdieren, pluimvee, konijnen en bepaalde vogels. § 2. In aanvulling op paragraaf 1, wordt verder verstaan onder: 1° dierenarts: a) de dierenarts, natuurlijk persoon, bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van de Wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de uitoefening van de diergeneeskunde en erkend overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van diezelfde wet;en b) de diergeneeskundig rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de uitoefening van de diergeneeskunde en erkend overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van diezelfde wet;2° bedrijfsdierenarts: de in punt 1° bedoelde dierenarts die met een exploitant een overeenkomst van epidemiologisch toezicht heeft ondertekend in toepassing van dit besluit;3° plaatsvervangende bedrijfsdierenarts: de in punt 1° bedoelde dierenarts die een overeenkomst van plaatsvervanging heeft ondertekend zoals bedoeld in artikel 8;4° gereglementeerde opdrachten: de in bijlage III vermelde opdrachten;5° FOD: Federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu;6° overeenkomst: overeenkomst van epidemiologisch toezicht. HOOFDSTUK II. - Het opstellen en ontbinden van een overeenkomst

Art. 3.Elke exploitant die dieren houdt van de soorten en in aantallen vermeld in bijlage I sluit per diersoort een overeenkomst van epidemiologisch toezicht af met een dierenarts binnen de veertien dagen die volgen op de registratie van een eerste beslag op zijn inrichting in SANITEL. Elke in lid 1 bedoelde afgesloten overeenkomst met de bedrijfsdierenarts voor een diersoort, geldt steeds voor alle beslagen met dezelfde diersoort op eenzelfde inrichting. Voor de toepassing van dit besluit worden vleeskalveren beschouwd als een aparte diersoort.

Art. 4.De exploitant en de dierenarts die gezamenlijk akkoord gaan om de in artikel 3 bedoelde overeenkomst aan te gaan, stellen een overeenkomst op overeenkomstig het model in bijlage II, A. De overeenkomst gaat in op de dag na zijn ondertekening.

De bedrijfsdierenarts en de exploitant beschikken elk over een kopie van de ondertekende overeenkomst, bedoeld in lid 1. Elke partij moet op ieder moment zijn kopie kunnen voorleggen aan het Agentschap.

De exploitant maakt een leesbare kopie van de ondertekende overeenkomst, bedoeld in lid 1, over aan het Agentschap die deze overeenkomst registreert in SANITEL.

Art. 5.§ 1. Een dierenarts, natuurlijk persoon, mag per diersoort ten hoogste 100 overeenkomsten afsluiten als bedrijfsdierenarts. Deze beperking in aantal overeenkomsten geldt enkel voor de diersoorten rund en varken.

Het maximum aantal overeenkomsten van een diergeneeskundig rechtspersoon is beperkt tot de som van het in lid 1 vermelde maximum aantal overeenkomsten per dierenarts, lid van de diergeneeskundige rechtspersoon.

De telling van het aantal overeenkomsten gebeurt overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2. § 2. Voor het bepalen van het in paragraaf 1 bedoelde aantal overeenkomsten: 1. wordt de som gemaakt van: i.het aantal overeenkomsten dat de dierenarts heeft afgesloten als natuurlijke persoon; en ii. het in punt 2, bedoelde gemiddeld aantal overeenkomsten dat de dierenarts heeft als lid van een diergeneeskundige rechtspersoon waar hij eventueel deel van uitmaakt; 2. wordt verstaan onder "gemiddeld aantal overeenkomsten per individuele dierenarts die lid is van de diergeneeskundige rechtspersoon": de verhouding tussen het totale aantal afgesloten overeenkomsten door de diergeneeskundige rechtspersoon en zijn totaal aantal leden-dierenartsen die de overeenkomsten in zijn naam kunnen uitvoeren. § 3. De regels van paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op de in artikel 8 bedoelde plaatsvervanger. § 4. De dierenarts en de plaatsvervanger mogen geen overeenkomsten meer opstellen vanaf dat zij het in paragraaf 1 bedoelde aantal overeenkomsten bereikt hebben.

Het Agentschap die een overeenkomst ontvangt voor registratie in SANITEL en waarbij de dierenarts of de plaatsvervanger het in paragraaf 1 bedoelde aantal overeenkomsten overschrijdt, weigert de registratie, zendt de ontvangen overeenkomst met het motief terug naar de exploitant en informeert ook de dierenarts daarover.

Art. 6.§ 1. Elk van de contracterende partijen kunnen de in artikel 4, bedoelde overeenkomst beëindigen: 1. met een ter post aangetekend schrijven aan de andere partij;en/of 2. met een e-mail aan de andere partij met ontvangstbevestiging. De opzegging van de overeenkomst voor een beslag op een inrichting, houdt de opzegging in van de overeenkomst voor alle beslagen van dezelfde diersoort op diezelfde inrichting.

De in lid 1 bedoelde partij die de overeenkomst opzegt, stuurt terzelfdertijd aan het Agentschap een kopie van het aangetekend schrijven samen met een kopie van het bewijs van het aangetekend schrijven, of een kopie van de e-mail samen met de ontvangstbevestiging. § 2. Bij ontvangst van de in paragraaf 1, lid 3, bedoelde kopie van het schrijven of van de e-mail, registreert het Agentschap de bedoelde overeenkomst in SANITEL als beëindigd met als uiterste einddatum: 30 dagen na de datum van het verzenden van het in paragraaf 1, lid 1, bedoelde schrijven of e-mail of eerder indien een nieuwe overeenkomst wordt ontvangen.

De overeenkomst die wordt opgezegd, eindigt ten laatste 30 dagen na de datum van het verzenden van het aangetekend schrijven of van de e-mail. De datum van de poststempel geldt als datum van verzending van de brief. § 3. De exploitant die het initiatief heeft genomen tot opzegging van de overeenkomst maakt binnen de 14 dagen na de datum van het verzenden van het in paragraaf 1, lid 1, bedoelde schrijven of e-mail een nieuwe overeenkomst, overeenkomstig artikel 3.

De exploitant die het in paragraaf 1, lid 1 bedoelde opzegging ontvangt van zijn bedrijfsdierenarts, maakt binnen 30 dagen na de datum van het verzenden van het in paragraaf 1, lid 1, bedoelde schrijven een nieuwe overeenkomst, overeenkomstig artikel 3. § 4. Wanneer de exploitant geen nieuwe overeenkomst heeft ingediend bij het Agentschap overeenkomstig artikel 4 op de in paragrafen 2 en 3 bedoelde einddatum, wordt artikel 16 toegepast.

Art. 7.§ 1. De overeenkomsten van de dierenarts waarvan de erkenning wordt ingetrokken of wordt geschorst voor een periode van meer dan drie maanden, worden van rechtswege ontbonden. De tijdelijke schorsing van de erkenning zoals bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 20 november 2009 betreffende de erkenning van de dierenartsen wordt hiervoor niet mee in rekening genomen.

Wanneer de FOD het Agentschap op de hoogte brengt van de in lid 1 bedoelde schorsing van een dierenarts, zal het Agentschap de overeenkomsten in SANITEL annuleren, rekening houdende met de datum van de uitspraak en met de in artikel 6 bedoelde periode van 30 dagen en de betrokken exploitanten daarvan op de hoogte brengen. § 2. De regels in paragraaf 1 zijn ook van toepassing op de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts die geschorst wordt. § 3. Wanneer de erkenning van een dierenarts wordt ingetrokken of wordt geschorst voor een periode van niet meer dan drie maanden en wanneer geen einde wordt gesteld aan zijn overeenkomsten als bedrijfsdierenarts, moet deze dierenarts het initiatief nemen om voor elke overeenkomst een overeenkomst van plaatsvervanging te voorzien voor de gehele periode van zijn inactiviteit en dit volgens de modaliteiten van de artikelen 8 en 9.

Het in lid 1 bedoelde initiatief is niet verplicht indien de intrekking of schorsing een aaneensluitende periode van 5 kalenderdagen niet overschrijdt.

De exploitant kan de in lid 1 bedoelde overeenkomst van plaatsvervanging weigeren indien hij bij kennisneming daarvan het bepaalde in artikel 6 toepast. § 4. De plaatsvervangende bedrijfsdierenarts waarvan de erkenning wordt ingetrokken of wordt geschorst voor een periode van niet meer dan drie maanden, kan de functie als plaatsvervanger niet meer uitoefenen. Hij informeert daarover onverwijld de bedrijfsdierenarts.

De bedrijfsdierenarts neemt desgevallend de nodige maatregelen en contacten met de betrokken exploitanten om in de correcte plaatsvervangingen te voorzien.

Art. 8.§ 1. Per overeenkomst kan een overeenkomst met een plaatsvervangend bedrijfsdierenarts worden opgesteld. De andere partij moet de aanvraag aanvaarden indien de bedrijfsdierenarts of de exploitant daarom vragen. De plaatsvervangend bedrijfsdierenarts wordt aangeduid in overleg tussen de twee partijen in overeenstemming met de procedures die zijn beschreven in artikel 9.

Per overeenkomst kan slechts een enkele plaatsvervangende bedrijfsdierenarts aangeduid worden. § 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 20, mag de bedrijfsdierenarts zich enkel laten vervangen door de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts voor het uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 10 en 20, mag het aantal vervangingen met betrekking tot het uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten per overeenkomst niet meer bedragen dan 20%. De berekening van dit percentage gebeurt overeenkomstig bijlage III.B. Onverminderd het bepaalde in artikel 20, mag de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts slechts optreden voor het uitvoeren de gereglementeerde opdrachten op voorwaarde dat de bedrijfsdierenarts zijn onbeschikbaarheid aan hem heeft aangegeven.

Art. 9.§ 1. De bedrijfsdierenarts, de exploitant en de dierenarts die gezamenlijk akkoord gaan om de in artikel 8 bedoelde overeenkomst van plaatsvervanging aan te gaan, stellen een overeenkomst op overeenkomstig het model in bijlage II, B. De overeenkomst van plaatsvervanging gaat in op de dag na zijn ondertekening.

Elke in lid 1 bedoelde afgesloten overeenkomst van plaatsvervanging voor een diersoort, geldt steeds voor alle beslagen met dezelfde diersoort op eenzelfde inrichting. Voor de toepassing van dit besluit worden vleeskalveren beschouwd als een aparte diersoort.

De bedrijfsdierenarts, de exploitant en de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts beschikken elk over een kopie van de ondertekende overeenkomst van plaatsvervanging, bedoeld in lid 1. Elke partij moet op ieder moment zijn kopie kunnen voorleggen aan het Agentschap.

De bedrijfsdierenarts maakt een leesbare kopie van de ondertekende overeenkomst van plaatsvervanging, bedoeld in lid 1, over aan het Agentschap die deze overeenkomst registreert in SANITEL. § 2. De bedrijfsdierenarts, de exploitant en de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts kunnen elk de in SANITEL geregistreerde overeenkomsten van plaatsvervanging opzeggen volgens dezelfde procedure als vermeld in artikel 6, § 1, met berichtgeving aan elke andere partij.

Art. 10.De bedrijfsdierenarts die om dwingende redenen, andere dan bedoeld in artikel 7, niet beschikbaar is gedurende een aaneensluitende periode van maximaal 3 maanden, kan onder dezelfde modaliteiten als bedoeld in artikel 7, § 3, gebruik maken van de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts voor die periode.

De in lid 1 bedoelde periode kan onder dezelfde voorwaarden aansluitend driemaal verlengd worden met een nieuwe aaneensluitende periode van maximaal 3 maanden, mits goedkeuring door het Agentschap.

Art. 11.De plaatsvervangende bedrijfsdierenarts die gereglementeerde opdrachten uitvoert: 1. vermeldt in alle documenten die gebruikt worden voor de toepassing van de gereglementeerde opdrachten zijn hoedanigheid als plaatsvervangende bedrijfsdierenarts alsook de gegevens van de bedrijfsdierenarts die hij vervangt;2. voert de verplichte registraties in SANITEL die voortvloeien uit gereglementeerde opdrachten uit;3. is gehouden aan dezelfde regels en termijnen als de bedrijfsdierenarts bij het uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten;4. mag zelf geen plaatsvervanger aanduiden voor het uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten. HOOFDSTUK III. - Het uitvoeren van de overeenkomst

Art. 12.§ 1. De exploitant mag enkel een beroep doen op de bedrijfsdierenarts voor het uitvoeren of laten uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten. § 2. In afwijking op paragraaf 1, wanneer de bedrijfsdierenarts zijn onbeschikbaarheid heeft aangegeven aan de exploitant, mag de exploitant voor het uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten beroep doen op de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts bedoeld in artikel 8. § 3. De dierenarts die geen bedrijfsdierenarts is of die geen plaatsvervangende bedrijfsdierenarts is op het moment van de oproep door de exploitant, neemt geen gereglementeerde opdrachten aan van een exploitant. § 4. Wanneer het Agentschap vaststelt dat een gereglementeerde opdracht niet werd uitgevoerd door de bedrijfsdierenarts of, overeenkomstig paragraaf 2, door de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts, geeft het de opdracht aan de exploitant om de gereglementeerde opdracht opnieuw te laten uitvoeren volgens de geldende regels. § 5. De bepalingen van paragrafen 3 en 4, gelden niet voor de gereglementeerde opdrachten, vermeld in bijlage III, punten 4 en 7, noch indien artikel 20 van toepassing is.

Art. 13.De bedrijfsdierenarts die door de exploitant wordt opgeroepen voor de in bijlage III, punten 4 en 7 vermelde gereglementeerde opdrachten, begeeft zich zo snel als mogelijk en in ieder geval binnen de 12 uur na de oproep naar de inrichting om er de nodige vaststellingen en handelingen uit te voeren.

Art. 14.§ 1. De exploitant verleent zijn volledige medewerking aan de bedrijfsdierenarts en hij zorgt ervoor dat deze dierenarts de gereglementeerde opdrachten onafhankelijk en zonder enige hinder kan uitvoeren. Ook zal de exploitant: a) op vraag van de bedrijfsdierenarts de dieren fixeren of laten fixeren zodat hij deze naar behoren kan onderzoeken, bemonsteren of behandelen;b) de instructies van de bedrijfsdierenarts die de gereglementeerde opdrachten uitvoert, opvolgen en uitvoeren. § 2. Wanneer de exploitant ingaat tegen de bepalingen in paragraaf 1, en indien de bedrijfsdierenarts daar melding van maakt bij het Agentschap, kan de maatregel als vermeld in artikel 16 toegepast worden. § 3. De bepalingen in dit artikel gelden voor de exploitant ook ten aanzien van de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts of ten aanzien van een andere dierenarts wanneer die optreedt in het kader van het uitvoeren van gereglementeerde opdrachten.

Art. 15.Voor het uitvoeren van de bepalingen van dit besluit en waarbij ook de vereniging betrokken is, dienen de bedrijfsdierenarts en de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts zich te wenden tot de vereniging die in SANITEL aan de inrichting is gelinkt voor het beheer ervan.

Art. 16.§ 1. Het Agentschap plaatst bij administratieve maatregel, de beslagen onder bewarend beslag indien: a) de in artikel 3 bedoelde exploitant geen overeenkomst heeft laten registreren in SANITEL;b) de exploitant de gereglementeerde opdrachten in bijlage III, punten 2° tot en met 7°, niet of niet binnen de opgelegde termijnen uitvoert of laat uitvoeren. Het bewarend beslag wordt opgeheven wanneer aan de voorwaarden in lid 1 is voldaan. § 2. Het Agentschap kan bij administratieve maatregel, de beslagen onder bewarend beslag plaatsen indien de exploitant de gereglementeerde opdrachten, andere dan vermeld in paragraaf 1, niet uitvoert of laat uitvoeren. § 3. Vanaf de datum van het in paragrafen 1 en 2 vermelde bewarend beslag, mag de exploitant geen dieren meer toevoegen aan het (de) betrokken beslag(en) en, mits akkoord van het Agentschap, enkel nog slachtdieren op rechtstreekse wijze afvoeren naar een nationaal slachthuis.

In afwijking op lid 1, kan het Agentschap op basis van de epidemiologisch situatie op de inrichting, beslissen om toe te laten dat jonge kalveren naar een vleeskalverhouderij worden afgevoerd onder de voorwaarden die het bepaalt.

Art. 17.De bedrijfsdierenarts en de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts krijgen toegang tot het geheel van de data in SANITEL met betrekking tot de dierengezondheid voor de beslagen van de exploitanten waarmee zij een overeenkomst hebben.

De bedrijfsdierenarts en de plaatsvervangende bedrijfsdierenarts gebruiken deze gegevens enkel voor de goede uitvoering van de bepalingen van dit besluit en zij houden zich aan de regels van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

Art. 18.Elk laboratorium dat van een andere dierenarts dan de bedrijfsdierenarts onderzoeken of analyses ontvangt met betrekking op de gereglementeerde opdrachten, deelt het resultaat daarvan ook steeds mee aan de bedrijfsdierenarts. HOOFDSTUK IV. - Vergoedingen voor de bedrijfsdierenarts

Art. 19.Ten laste van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, ontvangt de bedrijfsdierenarts per correct uitgevoerde dierengezondheidsinspectie op inrichtingen waar beslagen varkens worden gehouden zoals beschreven in bijlage IV, en die correct is geregistreerd in SANITEL, een vergoeding van 35,45 euro, aangepast aan de index. De kosten die dit forfaitair bedrag overschrijden, zijn ten laste van de exploitant.

Art. 20.In bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden kan het Agentschap: 1. toelaten dat een andere erkende dierenarts dan bepaald in dit besluit bepaalde gereglementeerde opdrachten uitvoert of heeft uitgevoerd en desgevallend de voorziene vergoeding ontvangt;2. andere termijnen voor het uitvoeren van de gereglementeerde opdrachten opleggen, aanvaarden of goedkeuren. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 21.De overeenkomsten en de overeenkomsten van plaatsvervanging die reeds in SANITEL geregistreerd zijn op datum van het in voege treden van dit besluit in toepassing van volgende besluiten: 1. het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;2. het koninklijk besluit van 28 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/02/1999 pub. 26/03/1999 numac 1999016069 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten sluiten houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;3. het koninklijk besluit van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/06/2013 pub. 15/07/2013 numac 2013018310 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee sluiten tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee; blijven geldig en worden geacht te voldoen voor de toepassing van dit besluit.

Art. 22.De minister kan de bijlagen wijzigen.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 13 juni 2022.

Art. 24.De minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 mei 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^