Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 januari 2024
gepubliceerd op 05 februari 2024

Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de enzoötische runderleucose

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2024000730
pub.
05/02/2024
prom.
18/01/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JANUARI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de enzoötische runderleucose


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid;

Gelet op de gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten;

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 3, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022, artikel 7, laatst gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022, de artikelen 8 en 9, gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022, artikel 14, § 1, gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022, artikel 15, 1°, laatst gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022, artikel 18 en artikel 18bis, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en laatst gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022;

Gelet op de wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 4, vierde lid, vervangen bij de wet van 27 december 2005 en gewijzigd bij de wet van 19 maart 2014;

Gelet op de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, artikel 4, 1°, laatst gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen, artikel 4, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 13 april 2019, en § 6, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2001 en aangevuld bij de wet van 9 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van FOD VVVL, gegeven op 1 april 2022 en van de Inspecteur van Financiën van FAVV, gegeven op 20 juni 2022;

Gelet op het advies 05-2023 van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 24 maart 2023 ;

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 30 maart 2023 ;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 21 juni 2023 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 juni 2023 ;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op advies 74.638/3 van de Raad van State, gegeven op 7 december 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Doel - toepassingsgebied - definities

Artikel 1.§ 1. Dit besluit legt de voorschriften vast voor de handhaving van de status "vrij van enzoötische boviene leucose" van België (bewaking) en de maatregelen die moeten worden genomen in geval van verdenking of bevestiging van enzoötische boviene leucose, naast de voorschriften die zijn vastgelegd in : 1° de verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid;2° de gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op alle inrichtingen op het Belgische grondgebied waar runderen worden gehouden, met uitzondering van geconsigneerde inrichtingen zoals gedefinieerd in artikel 4, 48) van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid.

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities uit de in artikel 1 vermelde Europese verordeningen. § 2. Daarnaast gelden voor de toepassing van dit besluit de volgende definities : 1° Gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 : Gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking en uitroeiingsprogramma's en de ziekte vrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten; 2° E.B.L.: enzoötische boviene leucose veroorzaakt door het boviene leucose virus; 3° Rund verdacht aangetast door E.B.L : elke rund : a) waarvan het klinisch, post-mortem- of laboratoriumonderzoek op E.B.L. wijst; of b) waarvan één of meerdere resultaten van een diagnostische methode op de waarschijnlijke aanwezigheid van E.B.L. wijst, in een monster dat van dat dier of een groep dieren is genomen; of c) waarbij er een epidemiologisch verband met een bevestigd geval is vastgesteld;of d) waarvan een voorouder een rund aangetast door E.B.L. blijkt te zijn; 4° Rund aangetast door E.B.L.: elk rund waarbij de aanwezigheid van het boviene leucose virus is bevestigd door één van de in artikel 5, § 2, bedoelde methoden; 5° N.R.L: Nationaal Referentielaboratorium; 6° Erkend laboratorium : laboratorium erkend door het Agentschap in toepassing van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/08/2012 pub. 23/08/2012 numac 2012021108 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen sluiten betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen;7° Bewakingsprogramma : het programma beschreven in hoofdstuk 4;8° Erkende vereniging: een vereniging erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 26 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2006 pub. 07/12/2006 numac 2006023274 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren type koninklijk besluit prom. 26/11/2006 pub. 19/08/2015 numac 2015000417 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren. - Duitse vertaling sluiten houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren;9° Bedrijfsdierenarts: dierenarts (of zijn plaatsvervanger) bedoeld bij in artikel 2, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten0 tot instelling van het epidemiologisch toezicht op inrichtingen waar bepaalde dieren gehouden worden;10° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ;11° LCE : lokale controle eenheid ;12° Sanitel : het geautomatiseerd gegevensbestand als bedoeld in artikel 2, § 2, 1° van het koninklijk besluit van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten0 betreffende de identificatie en de registratie van pluimvee, konijnen, sommige hoefdieren en vogels ;13° Minister : De minister bevoegd voor Landbouw; 14 ° Serologisch onderzoek : individuele bloedmonsters die door de bedrijfdierenarts zijn genomen bij alle runderen in de inrichting; 15° Contactinrichting : elke inrichting waar runderen worden gehouden die in verband kunnen gebracht worden met een rund aangetast door E.B.L. of die direct of indirect contact hebben gehad met een haard, met inbegrip van inrichtingen die grenzen aan de haard of zijn weilanden; 16° Epidemiologisch onderzoek : epidemiologisch onderzoek als bedoeld in artikel 73 van verordening ( EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid;17° Warmtebehandeling : warmetebehandeling die een inactivatie van het betreffende pathogeen garandeert en gevalideerd door het Agenschap wordt;18° Isolatie : het houden van dieren in een deel van de inrichting dat volledig gescheiden is van andere delen van de inrichting.De dieren zijn in dit deel op zodanige wijze afgezonderd dat er geen direct contact mogelijk is met andere dieren op de inrichting, noch met dieren behorend tot buur-inrichtingen. Afdeling 2. - Melding

Art. 4.§ 1. Elke exploitant, dierenarts en laboratorium is verplicht E.B.L. te melden overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 11/03/2014 numac 2014024064 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht sluiten tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht. § 2. Iedere dierenarts die bij een autopsie of vleeskeuring letsels of gezwellen vaststelt die E.B.L. doen vermoeden, verwijdert ze overeenkomstig de door het Agentschap meegedeelde technische modaliteiten en bezorgt ze onverwijld aan de N.R.L. HOOFDSTUK 2. - Diagnostiek

Art. 5.§ 1. De diagnosemethoden die van toepassing zijn voor het behoud van het statuut " vrij van E.B.L" van de beslagen zijn opgenomen in bijlage III, afdeling 3, van gedelegeerde verordening (EU) 2020/689. § 2. Alleen door het N.L.R gevalideerde methoden worden voor de bewaking gebruikt.

Art. 6.SCIENSANO is het N.R.L. voor E.B.L.

Art. 7.§ 1. Enkel de analyses die uitgevoerd werden door het N.R.L. en door de laboratoria van de erkende verenigingen, worden in aanmerking genomen voor het behoud van het statuut vrij van E.B.L.en voor de uitvoering van het bewakingsprogramma. § 2. Onverminderd de aangifteplicht, zoals bedoeld in artikel 4, zenden de erkende laboratoria het Agentschap alle resultaten toe van de onderzoeken naar E.B.L. en dit via elektronische weg en volgens de door het Agentschap meegedeelde technische modaliteiten.

Art. 8.Het Agentschap kan de erkende verenigingen belasten met de centralisatie van gegevens. HOOFDSTUK 3. - Sanitair statuut en vrij statuut van de inrichting

Art. 9.§ 1. Elke exploitant moet het statuut "vrij van E.B.L. " hebben voor alle beslagen behorend tot de inrichtingen waarvoor hij verantwoordelijk is. § 2. De exploitant van beslagen waarvoor het statuut "vrij van E.B.L." is geschorst of ingetrokken, moet alle in dit besluit vermelde maatregelen nemen en opvolgen om het statuut "vrij van E.B.L." zo snel als mogelijk te herwinnen en dit binnen de door het Agentschap gestelde termijnen. HOOFDSTUK 4. - Bewakingsprogramma

Art. 10.§ 1. Het Agentschap organiseert het bewakingsprogramma tegen E.B.L. Dit is samengesteld uit 2 delen, met name : - een steekproef, en - een post-mortem onderzoek bij runderen ouder dan 24 maanden. § 2. De steekproef wordt uitgevoerd als volgt: 1° serologische analyse in geval van aanvoer van dieren afkomstig uit landen waar een risico van E.B.L als bedoeld in artikel 22, § 2 ; 2° serologische follow-up van deze runderen afkomstig uit risicolanden, gedurende 3 jaar, tijdens de winterbewaking;3° Analyses van bloedmonsters die tijdens de winterbewaking zijn genomen bij een selectie van door het Agentschap vastgestelde runderen. § 3. Het officiële post-mortem onderzoek wordt uitgevoerd bij alle, in België geslachte runderen ouder dan 24 maanden. Om de aanwezigheid van E.B.L. te bevestigen of uit te sluiten worden de monsters van alle runderen met tumoren die de aanwezigheid van E.B.L. doen vermoeden aan een laboratoriumonderzoek onderworpen. HOOFDSTUK 5. - Bestrijdingsmaatregelen Afdeling 1. - Maatregelen

bij verdenking van E.B.L. op een inrichting

Art. 11.Wanneer het Agentschap de melding ontvangt van een positief resultaat op een onderzoek als bedoeld in artikel 5, § 2, of wanneer (een) rund(en) `verdacht aangetast door E.B.L.' word(t)(en) vastgesteld op één van de beslagen van de inrichting, plaatst ze de betrokken inrichting onder verdenking.

Art. 12.Het Agentschap neemt de volgende maatregelen op een inrichting onder verdenking: 1° het statuut " vrij van E.B.L." van de beslagen behorend tot de inrichting wordt opgeschort; 2° het stelt de exploitant en de bedrijfdierenarts in kennis van de datum van de opschorting, informeert hem omtrent de maximale termijn van opschorting van het statuut `vrij van E.B.L.' en omtrent de maatregelen bedoeld in artikel 13; 3° het voert een epidemiologisch onderzoek uit. Afhankelijk van de resultaten van het epidemiologisch onderzoek kan het Agentschap overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder a), punt v), van verordening 2020/689 alle aanvullende maatregelen opleggen die het nodig acht om de mogelijke verspreiding van de ziekte te voorkomen.

Art. 13.§ 1. Op een inrichting onder verdenking zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° alle runderen van twaalf maanden of ouder en aanwezig op de inrichting dienen binnen 8 dagen na de kennisgeving door het Agentschap, door de bedrijfsdierenarts bemonsterd te worden met het oog op een serologisch onderzoek ;2° elke aan- of afvoer van runderen naar of van de inrichting onder verdenking is verboden;3° in afwijking van de bepaling onder 2° : a) is de rechtstreekse afvoer van runderen naar een door het Agentschap aangeduid binnenlands slachthuis toegelaten mits ze vergezeld zijn van een schriftelijke toelating van het Agentschap;b) kan het Agentschap toestemming geven voor de afvoer van mannelijke kalveren naar een afmestbeslag waarvan de statuts ook zal worden opgeschort overeenkomstig artikel 23 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/689. § 2. Het Agentschap heft de verdenking op indien alle in § 1, 1°, van dit artikel bedoelde onderzoeken volgens de in artikel 5, § 1, bedoelde methoden een negatief resultaat hebben opgeleverd.

De beslagen behorend tot de inrichting herwinnen het statuut "vrij van E.B.L.". Afdeling 2. - Maatregelen bij verdenking van E.B.L. op een

contactinrichting

Art. 14.§ 1. De inrichtingen die door het epidemiologisch onderzoek uitgevoerd door het Agentschap in toepassing van artikel 12, 3° worden aangeduid als contactinrichtingen worden onder verdenking geplaatst en deze dienen een serologische onderzoek uit te voeren. § 2. In afwachting van de resultaten van de analyses bedoeld in paragraaf 1, wordt het statuut "vrij van E.B.L." van de beslagen behorend tot de inrichting geschorst. § 3. Elke aan- en afvoer van runderen naar en van de contactinrichting is verboden, uitgezonderd de afvoer naar een toegelaten nationaal slachthuis om hier onverwijld te worden geslacht en mits een schriftelijke toelating van het Agentschap. § 4. Het Agentschap heft de verdenking op indien alle onderzoeken bedoeld in paragraaf l, uitgevoerd volgens de methoden bedoeld in artikel 5, § 1, een negatief resultaat hebben gegeven. § 5. Het Agentschap stelt de exploitant en zijn bedrijfsdierenarts in kennis van het in paragraaf 4 bedoelde besluit en heft de maatregelen genomen en opgelegd in toepassing van paragraaf 3 op.

De beslagen behorend tot de inrichting krijgen opnieuw het statuut "vrij van E.B.L." toegekend. Afdeling 3. - Maatregelen in geval

van een haard van E.B.L. in een inrichting Onderafdeling 1. - Haard

Art. 15.§ 1. Zodra de analyses van het N.R.L de aanwezigheid van het E.B.L. virus bevestigen, verklaart het Agentschap de inrichting tot haard en bepaalt er de grenzen van. Het statuut " vrij van E.B.L." van alle beslagen behorend tot de inrichting wordt ingetrokken.

Het Agentschap brengt de exploitant en zijn bedrijfsdierenarts, mondeling en schriftelijk op de hoogte van de bevestiging van de haard en deelt hen de maatregelen mee die zijn voorgeschreven in de haard.

Art. 16.In de haard zijn de volgende maatregelen van toepassing: 1° alle runderen besmet door E.B.L. en al hun nakomelingen jonger dan 24 maanden dienen afgeslacht te worden. In afwachting van hun afslachting, worden deze runderen in de inrichting in isolatie geplaats;

In afwijking van het eerste lid, mogen afstammelingen van vrouwelijke dieren die een positief resultaat vertoonden in een serologische screeningstest voor E.B.L. of die typische letsels vertonen van E.B.L. gehouden worden in de inrichting overeenkomstig de bepalingen van bijlage IV, deel III, sectie 4, punt 4 van de gedelegeerde verordening ( EU) 2020/689.

De nakomelingen van verkochte runderen aangetast door E.B.L. worden opgespoord en geslacht; 2° elke aan- en afvoer van runderen naar en van de haard, is verboden; 3° melk van koeien aangetast door E.B.L. mag uitsluitend worden gebruikt voor diervoeder na een adequate warmtebehandeling die de inactivatie van het pathogeen garandeert. Indien dit niet mogelijk is, dient de melk vernietigd te worden; 4° de exploitant dient de dood van elk rund op zijn inrichting te melden aan het Agentschap;5° In afwijking van punt 2° : a) is de rechtstreekse afvoer van runderen naar een door het Agentschap toegelaten binnenlands slachthuis toegelaten mits ze vergezeld zijn van een schriftelijke toelating van het Agentschap ;b) kan het Agentschap toestemming geven het vervoer van mannelijke kalveren die negatief getest zijn naar een afmestbeslag waarvan de statuts ook zal worden ingetrokken overeenkomstig artikel 29 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/689. Het Agentschap kan overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder a), punt v), van verordening 2020/689 alle aanvullende maatregelen opleggen die het nodig acht om de mogelijke verspreiding van de ziekte te voorkomen.

Onderafdeling 2. - Afslachting op bevel

Art. 17.§ 1. Rekening houdend met de specificiteit van de inrichting, het epidemiologisch onderzoek, de specifieke context en de risicoanalyse, wordt een plan van afvoer opgemaakt voor het beslag.

Het Agentschap beslist over een totale of een partiële afslachting van de runderen aanwezig op de inrichting. § 2. Het Agentschap overhandigt het bevel tot afslachting van de runderen opgenomen in het plan van afvoer, aan de exploitant van de inrichting.

Art. 18.§ 1. Elk rund waarvoor een slachtbevel is uitgevaardigd, wordt geïsoleerd van de andere runderen van de inrichting en dient, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, geslacht te zijn uiterlijk dertig kalenderdagen na het uitvaardigen van het slachtbevel . § 2. Het verzegeld vervoer naar het aangewezen slachthuis dient te gebeuren volgens de bepalingen van de artikelen 35 tot en met 37 van het koninklijk besluit van 17 januari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/01/2021 pub. 29/01/2021 numac 2021030238 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van rundertuberculose sluiten betreffende de bestrijding van rundertuberculose.

Onderafdeling 3. - Vrijgeven van de haard

Art. 19.Het Agentschap heft de maatregelen in de haard op en beslist tot vrijgave van de haard wanneer: 1° alle runderen in de haard afgeslacht zijn en ;2° De in artikel 21 bedoelde reinigings- en ontsmettingsmaatregelen worden nageleefd.

Art. 20.§ 1. Wanneer niet alle runderen zijn afgeslacht moet de exploitant, na de afslachting van het laatste rund opgenomen in het plan van afvoer, zijn beslag door de bedrijfsdierenarts laten onderzoeken. Alle runderen van twaalf maanden of ouder worden onderworpen aan 2 serologische onderzoeken met een interval van vier maanden, waarbij de eerste onderzoek wordt uitgevoerd ten vroegste vier maanden nadat het laatste te slachten rund de inrichting heeft verlaten en een tweede onderzoek, vier maanden later. § 2. Het Agentschap heft de maatregelen op en geeft de haard vrij wanneer: 1° alle runderen aangetast door E.B.L. en al hun nakomelingen jonger dan 24 maanden zijn afgeslacht; 2° de resultaten van de analyses bedoeld in paragraaf 1 de afwezigheid van E.B.L. bevestigt ; 3° De in artikel 21 bedoelde reinigings- en ontsmettingsmaatregelen worden nageleefd. § 3. Van zodra het Agentschap de maatregelen opheft en de haard vrij geeft, stelt het de exploitant en de bedrijfsdierenarts daarvan mondeling en schriftelijk in kennis.

Het Agentschap kent opnieuw het statuut « vrij van E.B.L. » toe aan de beslagen behorend tot de inrichting.

Onderafdeling 4. - Reiniging en ontsmetting en andere maatregelen om de uitbreiding van de besmetting te voorkomen

Art. 21.§ 1. Elke exploitant van een inrichting die tot haard verklaard werd of een inrichting die dieren heeft binnengebracht uit een inrichting die door het Agentschap op basis van het epidemiologisch onderzoek aangeduid is als haard, dient de volgende maatregelen te nemen : 1° een grondige reiniging en ontsmetting, onmiddellijk na het afvoeren van alle vermoedelijke en bevestigde gevallen en vóór de herbevolking, van a) alle delen en structuren van de inrichting waar vermoedelijke en bevestigde gevallen verbleven hebben;b) alle voorzieningen, vervoermiddelen, laadkisten, kooien of laadmanden en uitrusting, na het vervoer van dieren of producten vanuit besmette inrichtingen ;c) Laad-of losplaatsen voor dieren ;2° een veilige verwijdering van de inrichting van alle diervoeders, mest, strooisel, materialen, stoffen en uitrusting gebruikt die mogelijk zijn besmet. § 2. Het protocol voor reiniging en ontsmetting moet voordien door het Agentschap goedgekeurd worden. § 3 In geval van een sanitaire leegstand als gevolg van een afslachting op bevel moet de reiniging en ontsmetting van de inrichting zo snel mogelijk worden uitgevoerd nadat het het laatste dier waarop het slachtbevel betrekking heeft is verwijderd en uiterlijk binnen een termijn van maximaal eenentwintig dagen.

Na afloop van de reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden moet een leegstand van eenentwintig dagen worden gerespecteerd. HOOFDSTUK 6. - Verplaatsingen en verhandeling

Art. 22.§ 1. Alleen runderen van een beslag met een statuut "vrij van E.B.L." mogen zonder aankooponderzoek binnengebracht worden in een beslag met een statuut "vrij van E.B.L." § 2. Bij het verwerven van elk rund uit een Lidstaat of regio die niet officieel vrij is van E.B.L., elke Lidstaat die het voorwerp heeft uitgemaakt van een risicoanalyse van het Agentschap of bij import uit een derde land, moet de exploitant binnen de achtenveertig uur beroep doen op zijn bedrijfsdierenarts om onderzoeken te verrichten en bloedmonsters te nemen die nodig zijn voor de diagnose van E.B.L. De aangevoerde dieren worden in isolatie geplaatst tot alle resultaten van de verplichte aankoop-onderzoeken gekend zijn. HOOFDSTUK 7. - Bijzondere bepalingen

Art. 23.De exploitant en de bedrijfsdierenarts volgen de verplichtingen beschreven in artikel 61 en 62 van het koninklijk besluit van 17 januari 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/01/2021 pub. 29/01/2021 numac 2021030238 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van rundertuberculose sluiten betreffende de bestrijding van rundertuberculose. HOOFDSTUK 8. - Vergoedingen

Art. 24.§ 1. Binnen de perken van de budgettaire kredieten en voor zover een rund wordt afgeslacht overeenkomstig de bepalingen van afdeling 3, kent het Sanitair Fonds aan de exploitant een vergoeding toe die berekend wordt volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 november 1991, betreffende de schatting van en de vergoeding voor runderen afgeslacht in het kader van de gezondheidspolitie. § 2. Onverminderd de toepassing van de strafbepalingen verliest de exploitant elk recht op vergoeding indien de bepalingen van dit besluit niet werden nageleefd of de instructies van het Agentschap in uitvoering van dit besluit niet werden opgevolgd.

Art. 25.§ 1. Binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel kent het Sanitair Fonds de volgende vergoedingen toe aan de bedrijfsdierenarts voor elke afname van bloed en/of een andere substantie bij een dier met het oog op de diagnose van E.B.L : 1. per bezoek aan een beslag : 33,44 euro exclusief btw;2. voor elk bemonsterd rund : 3, 33 euro exclusief btw. Het bedrag van deze vergoedingen dekt alle kosten van bezoeken, reizen en verzending van monsters naar het erkende laboratorium.

Deze vergoedingen worden rechtstreeks aan de bedrijfsdierenartsen betaald op basis van driemaandelijkse declaraties die door het Agentschap naar behoren worden gestaafd en voor juist worden verklaard. De kwartaaloverzichten moeten LCE bereiken binnen 60 kalenderdagen na de laatste dag van het kwartaal waarop zij betrekking hebben.

De onder 1. en 2. vermelde vergoedingen worden jaarlijks aangepast op basis van de gezondheidsindex van de maand juli van het lopende jaar.

De nieuwe indexering van de vergoedingen gaat in op 1 oktober van elk jaar. § 2. Dit artikel is niet van toepassing op de onderzoeken en noodzakelijke bemonsteringen voor de diagnose van E.B.L uitgevoerd bij de aankoop van een rund op vraag van de koper.

Art. 26.Voor elke schatting van een rund waarvoor een afslachtingsbevel werd opgemaakt ontvangt de deskundige aangesteld door de Minister een vergoeding overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014022218 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de vacaties van de deskundigen die schatting van dieren uitvoeren voor het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 19/10/2023 numac 2023045038 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vacaties van de deskundigen die schatting van dieren uitvoeren voor het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de vacaties van de deskundigen die schatting van dieren uitvoeren voor het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten alsmede voor reiskosten overeenkomstig de bepalingen van het koninlijk besluit van 28 november 1991 betreffende de evaluatie van en de vergoeding voor runderen die zijn geslacht in het kader van het gezondheidsbeleid voor huisdieren. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen

Art. 27.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van runderleucose;2° het ministerieel besluit van 13 maart 1995 houdende uitvoering van artikel 28 van het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose.

Art. 28.De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 januari 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL

^