Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juni 2024
gepubliceerd op 30 juli 2024

Koninklijk besluit tot vaststelling van de hypothesen en de methodologie voor de berekening van de verwachte aanvullende pensioenprestatie in het pensioenoverzicht

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2024006737
pub.
30/07/2024
prom.
20/06/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de hypothesen en de methodologie voor de berekening van de verwachte aanvullende pensioenprestatie in het pensioenoverzicht


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben voor te leggen aan Uwe Majesteit vindt zijn oorsprong in de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten tot wijziging van verscheidene bepalingen ter versterking van de transparantie in het kader van de tweede pensioenpijler (hierna de "Transparantiewet").

De Transparantiewet wijzigt een groot aantal bepalingen met betrekking tot informatievoorschriften aan aangeslotenen, begunstigden en rentegenieters in de volgende sociale wetten inzake aanvullende pensioenen: - de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna "WAP"); - de programmawet (I) van 24 december 2002: wet op de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen (hierna "WAPZ"); - de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 15/05/2014 pub. 30/07/2014 numac 2014022417 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake het milieu sluiten houdende diverse bepalingen: wet op de aanvullende pensioenen voor zelfstandige bedrijfsleiders (hierna "WAPBL"); - de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers (hierna "WAPZNP"); - de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 06/12/2018 pub. 25/06/2021 numac 2021031614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen. - Duitse vertaling type wet prom. 06/12/2018 pub. 18/05/2020 numac 2020041204 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen (hierna "WAPW").

Zo voorziet de Transparantiewet een hervorming van de informatie die aangeslotenen jaarlijks ontvangen over de stand van hun aanvullend pensioen. De pensioenfiche wordt vervangen door het pensioenoverzicht, dat niet meer door de pensioeninstelling, maar door SIGeDIS zal worden opgesteld (voor verdere informatie verwijzen we naar de voorbereidende werken van de Transparantiewet (1)). De bepalingen inzake het jaarlijks pensioenoverzicht treden in werking op 1 januari 2026.

Eén van de nieuwigheden is dat het pensioenoverzicht, door middel van pensioenprojecties, een idee moet geven over het aanvullend pensioen dat de aangeslotene mag verwachten wanneer hij op pensioen gaat.

Dergelijke projectie bestaat vandaag al in de vorm van de verwachte prestatie: in de huidige pensioenfiche wordt reeds een raming van het bedrag van de prestatie op de pensioenleeftijd meegedeeld (zie punt 1 hierna). Nieuw is dat, indien economische scenario's een invloed hebben op de berekening van de verwachte prestatie, deze moet worden berekend volgens een meest realistisch scenario, een gunstig scenario en een ongunstig scenario. In dergelijk geval moet het pensioenoverzicht met andere woorden drie projecties bevatten.

De Transparantiewet stelt de verdere hypothesen en methodologie voor de berekening van de pensioenprojecties zelf niet vast, maar verleent een mandaat aan de Koning om dit te doen. De bevoegdheidsdelegatie aan de Koning wordt verleend door: - artikel 26, § 1/3, WAP, zoals ingevoegd door artikel 5, 4°, van de Transparantiewet; - artikel 10, § 1/3, WAPW, zoals ingevoegd door artikel 25, 4°, van de Transparantiewet; - artikel 48, § 1/3, WAPZ, zoals ingevoegd door artikel 39, 4°, van de Transparantiewet; - artikel 6, § 1/3, WAPZNP, zoals ingevoegd door artikel 56, 4°, van de Transparantiewet; - artikel 39, § 1/3, WAPBL, zoals ingevoegd door artikel 71, 4°, van de Transparantiewet.

Onderhavig ontwerp van koninklijk besluit heeft bijgevolg als doel de voorschriften, hypothesen en methodologie te bepalen voor de berekening van de drie scenario's die moeten worden vastgesteld indien economische scenario's een invloed hebben op de berekening van de verwachte prestatie in het pensioenoverzicht.

Het betreft meer bepaald de uitvoering van de volgende bepalingen: - artikel 26, § 1/2, eerste lid, 5, WAP, zoals ingevoegd door artikel 5, 3° van de Transparantiewet; - artikel 10, § 1/2, eerste lid, 5, WAPW, zoals ingevoegd door artikel 25, 3°, van de Transparantiewet; - artikel 48, § 1/2, eerste lid, 6, WAPZ, zoals ingevoegd door artikel 39, 3°, van de Transparantiewet; - artikel 6, § 1/2, eerste lid, 5, WAPZNP, zoals ingevoegd door artikel 56, 3°, van de Transparantiewet; - artikel 39, § 1/2, eerste lid, 5, WAPBL, zoals ingevoegd door artikel 71, 3°, van de Transparantiewet. 1. Toelichting in de voorbereidende werken van de Transparantiewet (2) De voorbereidende werken van de Transparantiewet geven de volgende toelichting bij de te vermelden pensioenprojecties in het pensioenoverzicht: "Artikel 39, 1, d) IORP II legt de vermelding van pensioenprojecties op en geeft in artikel 38, 5, IORP II de lidstaten de opdracht om voorschriften vast te stellen voor de aannamen voor deze projecties, waaronder - indien van toepassing - het jaarlijks percentage van de nominale beleggingsresultaten, het jaarlijkse inflatiepercentage en de toekomstige loontrend. Vandaag voorziet de WAP al in een pensioenprojectie in de vorm van de verwachte prestatie. Deze wordt berekend op de pensioenleeftijd bepaald in het pensioenreglement en met inachtname van de volgende hypothesen: - de volledige diensttijd wordt in aanmerking genomen, ook de toekomstige dienstjaren tot aan de pensioenleeftijd; - de persoonlijke parameters, zoals o.a. het loon, blijven vastgeklikt op het niveau van de laatste herberekeningsdatum; - de herberekeningsdatum wordt vermeld; - in voorkomend geval, wordt het bij de berekening veronderstelde rendement vermeld.

Uit een consumentenbevraging inzake aanvullende pensioenen die door de FSMA in de loop van 2020 werd gevoerd (3), blijkt dat aangeslotenen voornamelijk willen weten hoeveel aanvullend pensioen ze zullen ontvangen, welke belastingen hierop worden ingehouden en wanneer hun aanvullend pensioen kan worden uitbetaald.

Dit betekent dat pensioenprojecties een duidelijk inzicht moeten geven in het aanvullend pensioen dat de aangeslotene mag verwachten wanneer hij op pensioen gaat. Daarbij is het essentieel dat de aangeslotene ook goed begrijpt wanneer hij daadwerkelijk zijn aanvullend pensioen zal kunnen opnemen. Deze leeftijd stemt niet noodzakelijk overeen met de contractueel bepaalde eindleeftijd.

Om deze reden wordt nu voorgeschreven om de pensioenprojecties te berekenen op basis van de wettelijke pensioenleeftijd van de aangeslotene in plaats van de pensioenleeftijd voorzien in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst. Dit betekent dat de projecties, in functie van de geboortedatum van de aangeslotene, moeten worden berekend op 65, 66 of 67 jaar.

In het ontwerp wordt het principe van projecties ingeschreven, zonder verder de hypothesen voor de berekening ervan vast te leggen. Er wordt een mandaat verleend aan de Koning om de hypothesen voor de pensioenprojecties uit te werken, binnen de regels van IORP II. Het is essentieel dat aangeslotenen de betekenis van projecties goed begrijpen. In dat opzicht is het belangrijk om overdreven complexiteit, onder meer op het vlak van de onderliggende hypothesen zo veel mogelijk te vermijden. Gezien een aangeslotene aangesloten kan zijn bij verschillende types van pensioenplannen en pensioenovereenkomsten, moet ook gewaakt worden over de coherentie in de hypothesen voor de projecties voor verschillende types van pensioenplannen en pensioenovereenkomsten, alsook de beheerswijzen ervan.

Als algemene regel stelt IORP II voorop dat, indien de pensioenprojecties zijn gebaseerd op economische scenario's, die informatie ook een meest realistisch scenario en een ongunstig scenario moet omvatten. Naast een meest realistisch scenario en een ongunstig scenario, wordt in het ontwerp ook voorzien in een gunstig scenario. Dit naar analogie met de templates die EIOPA (European Insurance and Occupational Pensions Authority), de Europese koepel van pensioentoezichthouders, in 2020 heeft uitgewerkt (4).

Er zijn met andere woorden drie projecties nodig voor alle pensioenplannen en pensioenovereenkomsten waar economische scenario's het resultaat kunnen beïnvloeden. Het betreft: - alle pensioentoezeggingen van het type vaste bijdragen (DC), ongeacht de wijze waarop deze worden beheerd door de pensioeninstelling. Ook in tak 21-verzekeringen kunnen er immers verschillende projecties worden weergegeven op basis van de mogelijke winstdeelname of de evolutie van het tarief op toekomstige bijdragen; - de pensioentoezeggingen van het type vaste prestaties (DB) waar een eventuele winstdeelname wordt toegekend bovenop de pensioenformule van het pensioenreglement. Ook in deze gevallen vormt de winstdeelname een economische factor die in aanmerking moet worden genomen bij de pensioenprojecties; - de pensioenovereenkomsten en de pensioentoezeggingen van het type cash balance (CB) waarbij economische factoren een invloed hebben op de pensioenprestatie, namelijk: o waar de in het pensioenreglement bepaalde tariferingsregels voor de kapitalisatie van de bijdragen gebruikmaken van een rendement dat anders gedefinieerd wordt dan door een verwijzing naar een numerieke intrestvoet die wordt gegarandeerd gedurende de hele duurtijd; o of waar de winstdeelname wordt toegekend bovenop de pensioenformule van het pensioenreglement.

Anderzijds is de vermelding van één enkele verwachte prestatie voldoende bij: - pensioentoezeggingen van het type vaste prestaties (DB) waar aangeslotenen enkel recht hebben op de pensioenformule bepaald in het pensioenreglement, zonder dat er winstdeelname wordt toegekend bovenop deze pensioenformule aan de aangeslotenen; - pensioentoezeggingen van het type vaste prestaties (DB) waar aangeslotenen enkel recht hebben op de pensioenformule bepaald in het pensioenreglement en een mogelijke winstdeelname wordt voorzien, maar deze wordt gebruikt om het te bereiken doel te financieren; - pensioenovereenkomsten en pensioentoezeggingen van het type cash balance (CB) met een tarief dat verwijst naar een numerieke intrestvoet die wordt gegarandeerd gedurende de hele duurtijd, en waarbij de rechten van de aangeslotenen niet worden beïnvloed door een eventuele bijkomende winstdeelname.". 2. Hypothesen vastgelegd in de wetgeving Ongeacht het feit dat de Transparantiewet eerder principle based is opgevat, bevat ze toch reeds een eerste basis aan hypothesen die dienen als uitgangspunt voor de berekening van de verwachte prestatie en hieruit voortvloeiend, in voorkomend geval, een meest realistisch scenario, een gunstig scenario en een ongunstig scenario. Volgende veronderstellingen worden in de wetgeving naar voor geschoven en vastgelegd voor de berekening van de verwachte prestatie en, in voorkomend geval, de drie scenario's; ze komen als dusdanig niet meer aan bod in het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit: a) Berekening op de wettelijke pensioenleeftijd van de aangeslotene De berekening wordt gemaakt op de wettelijke pensioenleeftijd van de aangeslotene.In functie van de geboortedatum van de aangeslotene is dit, in de regel, op 65, 66 of 67 jaar. b) Aansluiting tot de wettelijke pensioenleeftijd De aangeslotene blijft aangesloten tot de wettelijke pensioenleeftijd. Er wordt dus niet enkel rekening gehouden met de reeds gepresteerde diensttijd, maar ook met de toekomstige dienstjaren.

Dit betekent in het kader van de WAP dat: - de aangeslotene die niet is uitgetreden, in dienst blijft tot aan de wettelijke pensioenleeftijd; - de aangeslotene die is uitgetreden en zijn reserves niet heeft overgedragen, aangesloten blijft tot aan de wettelijke pensioenleeftijd, maar zonder bijkomende bijdragestortingen; - de aangeslotene bij een overeenkomst bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 2°, WAP of bij een onthaalstructuur zoals bedoeld in artikel 32, § 2, WAP aangesloten blijft tot aan de wettelijke pensioenleeftijd, maar zonder bijkomende bijdragestortingen.

Dit betekent in het kader van de WAPW, WAPZ en WAPZNP dat: - de aangeslotene die het voorgaande kalenderjaar een bijdrage heeft betaald, verder bijdragen betaalt tot aan de wettelijke pensioenleeftijd en deze bijdragen gelijk zijn aan de bijdrage betaald in het vorige kalenderjaar; - de aangeslotene die het voorgaande kalenderjaar geen bijdrage heeft betaald, aangesloten blijft tot aan de wettelijke pensioenleeftijd, maar zonder bijkomende bijdragestortingen.

Dit betekent in het kader van de WAPBL dat: - de aangeslotene bedrijfsleider van de inrichter blijft en van de pensioentoezegging geniet tot aan de wettelijke pensioenleeftijd; - de aangeslotene die niet langer bedrijfsleider van de inrichter is, aangesloten blijft tot aan de wettelijke pensioenleeftijd, maar zonder bijkomende bijdragestortingen. c) Standstill van persoonlijke parameters De persoonlijke gegevens en de parameters van het aanvullend pensioen die beschikbaar zijn op de laatste herberekeningsdatum bepaald in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst blijven ongewijzigd.Dit betekent onder meer dat er geen rekening wordt gehouden met toekomstige loonswijzigingen. 3. Voorschriften, hypothesen en methodologie vastgelegd in dit ontwerp van koninklijk besluit Via het pensioenoverzicht worden aangeslotenen jaarlijks geïnformeerd over de stand van hun aanvullend pensioen.De vermelding van de verwachte prestatie in het pensioenoverzicht heeft als doel de aangeslotenen te informeren over het bedrag van het aanvullend pensioen dat ze kunnen verwachten op de wettelijke pensioenleeftijd.

Het is evenwel in veel gevallen niet mogelijk om het bedrag van de verwachte prestatie exact te bepalen omdat dit onder meer afhangt van de toekomstige rendementen op de beleggingen.

De samenstelling van de activa waarin de bijdragen worden belegd (obligaties, aandelen, ...) zijn bepalend voor het verwacht rendement en de mate dat het werkelijke behaalde rendement hiervan kan afwijken (ook "volatiliteit" van het rendement genoemd). Door risicovoller te beleggen, bijvoorbeeld meer in aandelen, zal het verwacht rendement toenemen, maar ook de kans dat het behaalde rendement (veel) lager of hoger uitvalt dan verwacht. Om de aangeslotenen bewust te maken van deze volatiliteit worden in het pensioenoverzicht drie scenario's getoond in het geval economische scenario's een invloed hebben op de berekening van de verwachte prestatie, namelijk een meest realistisch, een gunstig en een ongunstig scenario. Daarbij is het belangrijk om aan de aangeslotenen duidelijk te maken dat de meegedeelde bedragen slechts ramingen betreffen waaruit geen rechten kunnen worden geput.

Dit ontwerp van koninklijk besluit bepaalt de standaardwijze waarop deze drie scenario's worden berekend.

De wereld van de aanvullende pensioenen is zeer divers. Vooreerst worden de aanvullende pensioenen beheerd door verschillende types van pensioeninstellingen, met name verzekeringsondernemingen en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP's).

Verzekeringsondernemingen kunnen aanvullende pensioenen beheren in tak 21 en/of tak 23. IBP's kunnen een middel- of resultaatsverbintenis aangaan (hoewel dit laatste in de praktijk vooralsnog niet voorkomt).

Daarnaast bestaat er ook qua inhoud een grote verscheidenheid aan pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten.

Voorliggend ontwerp van koninklijk besluit streeft ernaar om, rekening houdend met de geschetste diversiteit, een vereenvoudigde werkwijze vast te stellen voor de berekening van de drie scenario's die kan worden toegepast door alle pensioeninstellingen en voor alle pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten. Om deze reden werden de bepalingen in dit ontwerp van koninklijk besluit uitgewerkt in nauw overleg met de beroepsvereniging van de verzekeringsondernemingen en deze van de IBP's.

In het belang van een zo goed mogelijke informatieverstrekking aan de toekomstige gepensioneerden, zullen de bepalingen van dit ontwerp van koninklijk besluit regelmatig worden geëvalueerd om na te gaan of de pensioenprojecties een realistisch beeld geven van de uiteindelijke prestaties. Daarbij kan onder meer aandacht worden besteed aan de beoordeling van de methodologie en hypothesen zoals voorzien in bijlagen I en II, rekening houdend met evoluties van de pensioenregimes, van de wetgeving, van de beleggingsstrategie, van het economische klimaat, enz.

De in dit ontwerp van koninklijk besluit opgenomen standaard berekeningswijze van de drie scenario's van de verwachte prestatie is specifiek uitgewerkt ten behoeve van de opname van deze informatie in het pensioenoverzicht. In dat opzicht is het geenszins de bedoeling dat de werkwijze, de hypothesen en de parameters van dit ontwerp van koninklijk besluit door de pensioeninstellingen worden aangewend als voorbeeld of standaard voor de vervulling van de prudentiële regels waaraan ze zijn onderworpen, zoals bijvoorbeeld de berekening van het verwacht rendement in de SIP, de actualisatievoet die wordt gehanteerd voor de berekening van de technische voorzieningen, continuïteitstoetsen, enz.

Dit ontwerp van koninklijk besluit sluit aan bij de hoofddoelstelling van de Transparantiewet, nl. "de versterking van het vertrouwen in het pensioenstelsel en in de tweede pensioenpijler in het bijzonder".

Fiscale stabiliteit is essentieel om het vertrouwen in het pensioensysteem en meer specifiek in de tweede pensioenpijler te behouden en te versterken.

Zoals benadrukt door de Commissie voor Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen in zijn advies nr. 17 van 29 februari 2024 mogen de wijzigingen van de sociale wetgeving om een duidelijker beeld te geven van het aanvullend pensioen dat de aangeslotenen in de toekomst mogen verwachten, niet leiden tot een wijziging van de fiscale aftrekbaarheid van de bijdragen. Het is bijgevolg niet de bedoeling om de in het pensioenoverzicht te vermelden verwachte aanvullende pensioenprestatie te gebruiken voor de fiscale regels, meer bepaald voor de berekening van de naleving van de fiscale 80%-regel.

Zoals opgemerkt door de Commissie voor Aanvullende Pensioenen in haar advies nr. 18 van 13 februari 2007, is er immers geen coherentie vereist tussen, enerzijds, de "fiscale" berekeningspercentages gebruikt in het kader van de 80%-regel, en, anderzijds, de "sociale" berekeningspercentages gebruikt in het kader van de communicatieverplichtingen aan de aangeslotenen. Beide berekeningen beogen immers een verschillend doel (fiscale aftrekbaarheid versus informatie) en hebben bovendien een verschillende bestemmeling (fiscus versus aangeslotene)." Er werd rekening gehouden met advies van de Raad van State; het ontwerp en dit verslag werden aangepast waar nodig.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.In dit artikel worden de definities opgesomd die nuttig zijn om dit besluit te begrijpen.

Art. 2.Berekeningsmethode Dit ontwerp van koninklijk besluit bepaalt de methode om per scenario het rendement vast te stellen dat gebruikt moet worden bij de pensioenprojecties. De huidige verworven reserves en de toekomstige bijdragen van de aangeslotenen worden dan per scenario gekapitaliseerd aan het overeenstemmende rendement om een bedrag te bekomen dat een inschatting is van het aanvullend pensioen dat men kan verwachten op de wettelijke pensioenleeftijd.

De bijlagen I en II bevatten de wijze waarop de drie scenario's van de verwachte prestatie worden berekend met het oog op de vermelding ervan in het pensioenoverzicht. De methode verschilt naargelang de beheerswijze van de pensioentoezegging of pensioenovereenkomst: * Bijlage I bevat de berekeningsmethode voor de pensioentoezeggingen en -overeenkomsten beheerd door een verzekeringsonderneming in tak 23 of beheerd door een IBP met een middelverbintenis. * Bijlage II bevat de berekeningsmethode voor de pensioentoezeggingen en -overeenkomsten beheerd door een verzekeringsonderneming in een tak 21 of beheerd door een IBP met een resultaatsverbintenis.

Bij pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten waarvan het beheer wordt gespreid over tak 21 of een resultaatsverbintenis en tak 23 of een middelverbintenis, worden de berekeningswijzen zoals toegelicht in bijlage I en bijlage II proportioneel gecombineerd.

Art. 3.In aanmerking te nemen bijdragen De berekening van de drie scenario's van de verwachte prestatie gaat uit van een aansluiting tot aan de wettelijke pensioenleeftijd van de aangeslotenen. Voor de actieve aangeslotenen worden in dat geval ook de toekomstige bijdragen in aanmerking genomen. Het betreft de nettobijdragen waarvan, indien van toepassing, taksen, RSZ-bijdragen, kosten en de financiering van bijkomende dekkingen (zoals overlijden, invaliditeit, solidariteitsluik) reeds zijn ingehouden.

Zoals hiervoor reeds aangehaald, geldt het standstill-beginsel voor de persoonlijke parameters, waardoor de persoonlijke gegevens en de parameters van het aanvullend pensioen, die beschikbaar zijn op de laatste herberekeningsdatum bepaald in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst, ongewijzigd blijven. Dit betekent onder meer dat er geen rekening wordt gehouden met toekomstige loonswijzigingen of toekomstige wijzigingen in de kosten en de financiering van bijkomende dekkingen.

Zoals toegelicht in artikel 4 dient evenwel rekening te worden gehouden met specifieke eigenschappen van de pensioentoezeggingen en -overeenkomsten. Zo zijn er bijvoorbeeld pensioentoezeggingen of -overeenkomsten die andere parameters hanteren in functie van de anciënniteit of van de leeftijd van de aangeslotenen (bijvoorbeeld een pensioentoezegging waarin de bijdrage 1 % van het loon betreft en na 10 jaar dienst de bijdrage wordt verhoogd naar 2 % van het loon). In dat geval kunnen de toekomstige bijdragen of de financiering van bijkomende dekkingen wel evolueren volgens de regels van het pensioenreglement of -overeenkomst.

Art. 4.Specifieke eigenschappen De berekening van de drie scenario's van de verwachte prestatie gebeurt volgens de specifieke eigenschappen van de pensioentoezegging of de pensioenovereenkomst. In dergelijk geval is het mogelijk dat moet worden afgeweken van de verwachte rendementen zoals vastgesteld en gepubliceerd door de FSMA overeenkomstig bijlagen I en II. Gezien de grote verscheidenheid aan pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten kan dit noodzakelijk zijn in elke stap van de berekening.

Te denken valt bijvoorbeeld aan pensioentoezeggingen of pensioenovereenkomsten: * die andere parameters hanteren in functie van de anciënniteit of van de leeftijd van de aangeslotenen (bijvoorbeeld een pensioentoezegging waarin de bijdrage 1 % van het loon betreft en na 10 jaar dienst de bijdrage wordt verhoogd naar 2 % van het loon).

Voor dergelijke plannen wordt evenwel voorzien in een overgangsperiode van 3 jaar (voor de pensioenoverzichten met de situatie op 1 januari van de jaren 2026, 2027 en 2028) waarin de pensioeninstelling niet genoodzaakt is om rekening te houden met het feit dat de pensioenformule in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst op vooraf vastgestelde ogenblikken wijzigt op basis van vooraf vastgestelde criteria (zie artikel 8, § 1); * die een boven en/of ondergrens voorzien (bijvoorbeeld: het deel van het rendement behaald boven 5 % wordt gestort in de vrije reserve); * die een deel van het rendement standaard afleiden naar de vrije reserve; * die een rendementsgarantie voorzien door de inrichter (namelijk bij toezeggingen van het type vaste bijdragen met gewaarborgd rendement).

Hierbij kan het verwacht rendement van de onderliggende activatoewijzing (asset allocatie) verschillen van de rendementsgarantie van de inrichter. Een specifiek voorbeeld hiervan is een pensioentoezegging waarbij het gewaarborgd rendement gelijk wordt gesteld aan de wettelijke rendementsgarantie van artikel 24 WAP. In dat geval kan gebruik gemaakt worden van 85 % van de modelportefeuille op basis van 100 % overheidsobligaties om het toekomstige verwachte rendement te berekenen, met een minimum van 1,75 % en een maximum van 3,75 %; * waar de beleggingen worden aangepast in functie van de leeftijd van de aangeslotenen (`lifecycle'-methode);

Elke afwijking heeft als doel de aangeslotene een zo getrouw mogelijk beeld te geven van het aanvullend pensioen dat hij/zij kan verwachten bij pensionering.

Art. 5.Geïndividualiseerde vaststelling van het toe te passen rendement

Artikel 5 stelt dat de pensioenprojecties moeten worden berekend rekening houdend met de specifieke individuele situatie van elke aangeslotene. Voorbeelden hiervan zijn het loon en de leeftijd. Een projectie is een inschatting van het toekomstig aanvullend pensioen, rekening houdend met het specifieke salaris en de specifieke leeftijd (en afhankelijk van het geval, nog andere relevante individuele kenmerken) van elke aangeslotene afzonderlijk. Het gaat met andere woorden over geïndividualiseerde berekeningen en geen berekeningen voor type-personen.

De berekening van de drie scenario's van de verwachte prestatie gebeurt voor iedere aangeslotene op basis van de rendementen die op zijn/haar specifieke individuele situatie van toepassing zijn.

Er wordt evenwel voorzien in een overgangsperiode van 3 jaar (voor de pensioenoverzichten over de situatie op 1 januari van de jaren 2026, 2027 en 2028) waarin de pensioeninstelling mag afwijken van het voormelde principe van geïndividualiseerde vaststelling van de toe te passen rendementen (zie artikel 8, § 2).

Pensioeninstellingen mogen in afwijking van stap 5 van bijlage I, gedurende de overgangsperiode de "neutrale" modelportefeuille, zoals beschreven in stap 1 van bijlage I, toepassen ongeacht de werkelijke activaverdeling van toepassing op de reserves en de bijdragen van de betrokken aangeslotene.

Art. 6.Vermeldingswijze in het pensioenoverzicht § 1. De bedragen van de drie scenario's van de verwachte prestatie die in het pensioenoverzicht worden getoond, worden afgerond om te benadrukken dat de meegedeelde bedragen slechts ramingen betreffen.

De afronding gebeurt als volgt: * bedragen groter dan 10.000: afronden tot op het 1.000-tal (bijvoorbeeld 12.345 wordt 12.000 en 123.456 wordt 123.000); * bedragen tussen 1.000 en 10.000: afronden tot op het 100-tal (bijvoorbeeld 1.234 wordt 1.200); * bedragen tussen 10 en 1.000: afronden tot op het 10-tal (bijvoorbeeld 12 wordt 10 en 123 wordt 120); * bedragen kleiner dan 10: niet afronden (bijvoorbeeld 5 blijft 5).

De pensioeninstellingen kunnen, mits akkoord van SIGeDIS, via de DB2P-aangifte-instructies de afronding van de bedragen toevertrouwen aan SIGeDIS. § 2. De bedragen van de drie scenario's van de verwachte prestatie die de pensioeninstelling berekent en aangeeft aan SIGeDIS betreffen nominale bedragen die geen correctie maken voor inflatie. Enkel de nominale waarde van de geprojecteerde bedragen wordt bepaald.

Dit verhindert evenwel niet dat SIGeDIS daarnaast desgewenst - en na overleg met de belanghebbende partijen - een andere voorstellingswijze van de bedragen kan hanteren, bijvoorbeeld in reële waarde.

Art. 7.Documentatie De pensioeninstelling documenteert de wijze waarop ze de verschillende stappen, zoals omschreven in bijlage I en bijlage II, doorloopt om de drie scenario's van de verwachte prestatie te berekenen.

Op verzoek licht de pensioeninstelling haar berekeningswijze toe aan de FSMA.

Art. 8.overgangsbepalingen Zoals hiervoor reeds toegelicht, is er een overgangsperiode van 3 jaar (voor de pensioenoverzichten van 2026, 2027 en 2028) voorzien waarin de pensioeninstellingen mogen afwijken van de voorschriften van artikel 4 voor wat betreft pensioentoezeggingen of pensioenovereenkomsten die andere parameters hanteren in functie van de anciënniteit of van de leeftijd van de aangeslotenen, en artikel 5.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX _______ Nota's 1 Parl. St. Kamer 55K2942 (55K2942001.pdf (dekamer.be)) 2 Parl. St. Kamer 55K2942 (55K2942001.pdf (dekamer.be)) 3 Mededeling FSMA_2021_16 van 02/09/2021 "Consumentenbevraging inzake aanvullende pensioenen onderzoeksresultaten". 4 Model Pension Benefit Statements following the implementation of the IORP II directive, https://www.eiopa.europa.eu/content/ model-pension-benefit-statements_en


Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 76.085/16 van 6 mei 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de hypothesen en de methodologie voor de berekening van de verwachte aanvullende pensioenprestatie in het pensioenoverzicht' Op 5 april 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de hypothesen en de methodologie voor de berekening van de verwachte aanvullende pensioenprestatie in het pensioenoverzicht'.

Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 30 april 2024. De kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, assessoren, en Eline YOSHIMI, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Benjamin MEEUSEN, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Toon MOONEN, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 mei 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot het bepalen van de voorschriften, hypothesen en methodologie die worden gebruikt bij de berekening, door de pensioeninstellingen, van het pensioenoverzicht dat Sigedis ter beschikking stelt voor elke in de databank aanvullende pensioenen gekende aangeslotene.(1) Het pensioenoverzicht geeft, door middel van projecties, een indicatie over het aanvullende pensioen dat een aangeslotene mag verwachten op het ogenblik dat het pensioen ingaat.

Artikel 1 van het ontwerp bevat definities. Artikel 2 bepaalt de scenario's die elke berekening moet omvatten. Artikel 3 regelt de wijze waarop toekomstige bijdragen moeten worden in aanmerking genomen. Artikel 4 bepaalt dat bij de berekening van het pensioenoverzicht rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van de pensioentoezegging of de pensioenovereenkomst.

Artikel 5 stipuleert dat de berekening van het pensioenoverzicht wordt gebaseerd op de individuele situatie van de betrokkene. Artikel 6 bevat afrondingsregels en sluit uit dat de aan Sigedis overgemaakte bedragen gecorrigeerd worden voor inflatie. Artikel 7 bepaalt dat de pensioeninstelling de wijze waarop ze de drie scenario's van de verwachte prestatie berekent, moet documenteren.

Artikel 8 bevat een overgangsregeling van drie jaar ten aanzien van de voorwaarden uit de artikelen 4 en 5.

Artikel 9 stelt de inwerkingtreding van het te nemen besluit vast op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

RECHTSGROND 3. Voor het ontwerp wordt naar luid van de aanhef rechtsgrond gezocht in artikel 48, § 1/2, eerste lid, 6., van de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 26, § 1/2, eerste lid, 5., van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid', artikel 39, § 1/2, eerste lid, 5., van de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 15/05/2014 pub. 30/07/2014 numac 2014022417 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake het milieu sluiten `houdende diverse bepalingen', artikel 6, § 1/2, eerste lid, 5., van de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten `houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers' en artikel 10, § 1/2, eerste lid, 5., van de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 06/12/2018 pub. 25/06/2021 numac 2021031614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen. - Duitse vertaling type wet prom. 06/12/2018 pub. 18/05/2020 numac 2020041204 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten `tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen'. Daarin wordt telkens geregeld welke informatie het pensioenoverzicht ten minste moet bevatten.

Zoals blijkt uit de door de gemachtigde bezorgde rechtsgrondentabel, wordt voor het ontwerp echter veeleer rechtsgrond geboden door paragraaf 1/3 van de voormelde artikelen, die telkens luidt als volgt: "De Koning kan de voorschriften, hypothesen en methodologie bepalen voor de voorstellingswijze(n) en de berekening van de gegevens vermeld in § 1/2."(2) ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 4. De aanhef moet worden aangepast in het licht van hetgeen hierboven is opgemerkt met betrekking tot de rechtsgrond van het ontwerp.5. In het eerste lid van de aanhef moet worden geschreven "ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten" in plaats van "ingevoegd bij de wet van 26 december".6. In de Nederlandse tekst van het vierde lid van de aanhef moet worden geschreven "ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten" in plaats van "ingevoegd bij artikel 56, 3°, van de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten". Artikel 5 7. Uit artikel 5 van het ontwerp volgt dat de berekeningen bedoeld in artikel 2 "gebeuren voor iedere aangeslotene overeenkomstig zijn/haar specifieke individuele situatie".Gevraagd welke parameters bepalen hoe die specifieke situatie moet worden ingeschat, antwoordde de gemachtigde: "Artikel 5 stelt dat de pensioenprojecties moeten worden berekend rekening houdend met de specifieke individuele situatie van elke aangeslotene. Voorbeelden hiervan zijn het loon en de leeftijd. Een projectie is een inschatting van het toekomstig aanvullend pensioen, rekening houdend met het specifieke salaris en de specifieke leeftijd (en afhankelijk van het geval, nog andere relevante individuele kenmerken) van elke aangeslotene afzonderlijk. Het gaat met andere woorden over geïndividualiseerde berekeningen en geen berekeningen voor type-personen." Het is raadzaam om die toelichting op te nemen in het verslag aan de Koning.

Artikel 6 8. In artikel 6, § 1, tweede lid, van het ontwerp wordt bepaald dat de pensioeninstellingen, mits akkoord van Sigedis, de afronding van de berekende bedragen "via de DB2P-aangifte-instructies" kunnen toevertrouwen aan Sigedis.Gevraagd wat daarmee wordt bedoeld, antwoordde de gemachtigde: "Vanaf 2026 zal het jaarlijks `pensioenoverzicht' dat aangeslotenen bij een aanvullend pensioen ontvangen niet langer worden opgesteld en verzonden door elke pensioeninstelling afzonderlijk, maar centraal door Sigedis.

Voor wat de WAP (wet 28/4/03) betreft, wordt dit geregeld in artikel 26.

Sigedis zal daarbij gebruik maken van de gegevens in de databank tweede pijler (`DB2P'), die zij beheert.

De gegevens in die databank worden aangegeven door de pensioeninstellingen op grond van aangifte-instructies die worden vastgesteld door het beheerscomité van de KSZ en die worden voorbereid in een werkgroep, waarin onder meer de gebruikers van de databank en de aangevende instellingen zijn vertegenwoordigd. De basis daarvoor is het artikel 5 van het K.B. van 25 april 2007. https://etaamb.openjustice.be/nl/ koninklijk-besluit-van-25-april-2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 16/05/2007 numac 2007022660 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 306 van de Programmawet van 27 december 2006 sluiten_n2007022660.html De pensioenprojecties die worden geregeld door het ontwerp van K.B. zijn één van de elementen die zullen verschijnen op het nieuwe pensioenoverzicht. De projecties zullen dus ook door de pensioeninstellingen worden aangegeven aan Sigedis die ze zal hernemen in het pensioenoverzicht. De technische regels voor de aangifte van de projecties aan Sigedis worden vastgesteld in de hoger vermelde aangifte-instructies.

Het ontwerp van K.B. voorziet regels op het vlak van de afronding van de bedragen. De bedragen die op het pensioenoverzicht verschijnen, zullen worden afgerond tot op het duizendtal, honderdtal of tiental afhankelijk van de hoogte van het bedrag. De passage waarover de vraag wordt gesteld, laat toe dat in de aangifte-instructies zou worden voorzien dat de pensioeninstellingen de exacte bedragen aangeven en dat de afronding gebeurt door Sigedis. Het gaat dus om een technische kwestie zonder impact op het bedrag dat zal worden vermeld op het pensioenoverzicht." Met het oog op de rechtszekerheid is het raadzaam om op een meer precieze manier naar de DB2P-aangifte-instructies te verwijzen. Dat kan bijvoorbeeld door de volgende formulering te hanteren: "de DB2P-aangifte instructies, vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 16/05/2007 numac 2007022660 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 306 van de Programmawet van 27 december 2006 sluiten tot uitvoering van artikel 306 van de Programmawet (I) van 27 december 2006".

Artikel 9 9. In artikel 9 van het ontwerp wordt bepaald dat de nieuwe regeling in werking treedt "de tiende dag na de bekenmaking ervan in het Belgisch Staatsblad", terwijl dit principe reeds voortvloeit uit artikel 6 van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen'.Ook voor de wetgevingstechniek geldt het adagium "less is more": artikel 9 dient derhalve uit het ontwerp te worden weggelaten.

De griffier, De voorzitter, Eline YOSHIMI Pierre LEFRANC _______ Nota's 1 De wettelijke regels betreffende het pensioenoverzicht waarop die voorschriften, hypothesen en methodologie betrekking hebben, treden in werking op 1 januari 2026 (artikel 92, vierde lid, van de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten `tot wijziging van verscheidene bepalingen ter versterking van de transparantie in het kader van de tweede pensioenpijler'). 2 Die machtigingen zijn reeds in werking getreden (artikel 92, tweede lid, van de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten).


20 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de hypothesen en de methodologie voor de berekening van de verwachte aanvullende pensioenprestatie in het pensioenoverzicht FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 48, § 1/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten;

Gelet op de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type wet prom. 28/04/2003 pub. 16/11/2010 numac 2010000643 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, artikel 26, § 1/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten;

Gelet op de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 15/05/2014 pub. 30/07/2014 numac 2014022417 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake het milieu sluiten houdende diverse bepalingen, artikel 39, § 1/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten;

Gelet op de wet van 18 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers sluiten houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers, artikel 6, § 1/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten;

Gelet op de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 06/12/2018 pub. 25/06/2021 numac 2021031614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen. - Duitse vertaling type wet prom. 06/12/2018 pub. 18/05/2020 numac 2020041204 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, artikel 10, § 1/3, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043205 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043218 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp sluiten;

Gelet op het advies nr. 42 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen, gegeven op 29 februari 2024;

Gelet op de adviezen nr. 17 en 17bis van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen voor de Zelfstandigen, gegeven op 29 februari 2024;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), gegeven op 19 februari 2024;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 januari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 31 januari 2024;

Gelet op het advies nr. 76.085/16 van de Raad van State, gegeven op 6 mei 2024 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Zelfstandigen en de Minister van Pensioenen,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° IBP: een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen type wet prom. 27/10/2006 pub. 07/08/2015 numac 2015000406 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 27/10/2006 pub. 05/02/2014 numac 2014000030 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 27/10/2006 pub. 24/11/2010 numac 2010000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening;2° verzekeringsonderneming: een onderneming bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;3° tak 21: een levensverzekering met gewaarborgd rendement, zoals vermeld in bijlage II van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;4° tak 23: een levensverzekering verbonden met beleggingsfondsen, zoals vermeld in bijlage II van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;5° FSMA: de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, ingesteld door artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.6° SIGeDIS: de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/06/2006 pub. 22/06/2006 numac 2006022555 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot uitvoering van Titel III, Hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact.

Art. 2.§ 1. Voor de pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten beheerd door een verzekeringsonderneming in tak 23 of beheerd door een IBP met een middelverbintenis, berekenen de pensioeninstellingen, in voorkomend geval, een meest realistisch scenario, een gunstig scenario en een ongunstig scenario van de verwachte prestatie overeenkomstig bijlage I. § 2. Voor de pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten beheerd door een verzekeringsonderneming in een tak 21 of beheerd door een IBP met een resultaatsverbintenis, berekenen de pensioeninstellingen, in voorkomend geval, een meest realistisch scenario, een gunstig scenario en een ongunstig scenario van de verwachte prestatie overeenkomstig bijlage II. § 3. Voor de pensioentoezeggingen en pensioenovereenkomsten waarbij het beheer wordt gespreid over tak 21 of een resultaatsverbintenis en tak 23 of een middelverbintenis, berekenen de pensioeninstellingen, in voorkomend geval, een meest realistisch scenario, een gunstig scenario en een ongunstig scenario van de verwachte prestatie proportioneel overeenkomstig bijlage I en bijlage II.

Art. 3.Onverminderd artikel 4 zijn de toekomstige bijdragen die in voorkomend geval in aanmerking worden genomen bij de berekeningen bedoeld in artikel 2, deze die beschikbaar zijn op de laatste herberekeningsdatum bepaald in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst en waarvan, indien van toepassing, de op die datum toegepaste fiscale en parafiscale lasten, kosten en het deel voor de financiering van bijkomende dekkingen of van solidariteitsprestaties in mindering zijn gebracht.

Art. 4.De berekeningen bedoeld in artikel 2 gebeuren volgens de specifieke eigenschappen van de pensioentoezegging of de pensioenovereenkomst. In voorkomend geval moet hierdoor worden afgeweken van de in aanmerking te nemen bijdragen zoals bedoeld in artikel 3 en/of van de verwachte rendementen zoals vastgesteld en gepubliceerd door de FSMA overeenkomstig bijlage I en bijlage II. Elke afwijking heeft als doel de aangeslotene een zo getrouw mogelijk beeld te geven van het aanvullend pensioen dat hij/zij kan verwachten bij pensionering.

De verwachte presaties berekend op grond van dit besluit hebben geen bewijswaarde.

Art. 5.De berekeningen bedoeld in artikel 2 gebeuren voor iedere aangeslotene overeenkomstig zijn/haar specifieke individuele situatie.

Art. 6.§ 1. De bedragen van de drie scenario's van de verwachte prestatie die in het pensioenoverzicht worden getoond, worden als volgt afgerond: * bedragen groter dan 10.000 worden afgerond tot op het 1.000-tal; * bedragen tussen 1.000 en 10.000 worden afgerond tot op het 100-tal; * bedragen tussen 10 en 1.000 worden afgerond tot op het 10-tal; * bedragen kleiner dan 10 worden niet afgerond.

De pensioeninstellingen kunnen, mits akkoord van SIGeDIS, via de DB2P-aangifte-instructies, vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 16/05/2007 numac 2007022660 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 306 van de Programmawet van 27 december 2006 sluiten tot uitvoering van artikel 306 van de programmawet (I) van 27 december 2006, de afronding van de bedragen toevertrouwen aan SIGeDIS. § 2. De bedragen van de drie scenario's van de verwachte prestatie die de pensioeninstelling berekent en aangeeft aan SIGeDIS betreffen nominale bedragen, die geen correctie maken voor inflatie.

Art. 7.De pensioeninstelling documenteert de wijze waarop ze de drie scenario's van de verwachte prestatie berekent.

Op verzoek licht de pensioeninstelling haar berekeningswijze toe aan de FSMA.

Art. 8.§ 1. In afwijking van artikel 4 wordt voorzien in een overgangsperiode van 3 jaar, namelijk voor de pensioenoverzichten met de situatie op 1 januari 2026, op 1 januari 2027 en op 1 januari 2028, waarin de pensioeninstelling geen rekening moet houden met het feit dat de pensioenformule in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst op vooraf vastgestelde ogenblikken wijzigt op basis van vooraf vastgestelde criteria. § 2. In afwijking van artikel 5 wordt voorzien in een overgangsperiode van 3 jaar, namelijk voor de pensioenoverzichten met de situatie op 1 januari 2026, op 1 januari 2027 en op 1 januari 2028, waarin de pensioeninstelling mag afwijken van het principe van geïndividualiseerde vaststelling van het toe te passen rendement voor de berekening van de drie scenario's van de verwachte prestatie van een aangeslotene. De pensioeninstellingen mogen in afwijking van stap 5 van bijlage I, gedurende de overgangsperiode de "neutrale" modelportefeuille, zoals beschreven in stap 1 van bijlage I, toepassen ongeacht de werkelijke activaverdeling van toepassing op de reserves en de bijdragen van de betrokken aangeslotene.

Art. 9.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor de Zelfstandigen en de minister bevoegd voor Pensioenen, zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juni 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^