Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 augustus 1998
gepubliceerd op 12 september 1998

Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016222
pub.
12/09/1998
prom.
19/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/19/1998016222/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;

Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;

Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 5, § 1, 1° en 5° en § 2;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;

Gelet op de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoeders, gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 maart 1995;

Gelet op het akkoord van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 februari 1996;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3 oktober 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat in overeenstemming met de Europese Commissie de retributies en bijdragen in de sector van de grondstoffen zo spoedig mogelijk moeten worden vastgesteld om het Begrotingsfonds te stijven en om de continuïteit en de doeltreffendheid van het beleid op het vlak van de grondstoffen te waarborgen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 februari 1998, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Bestrijdingsmiddelen Afdeling I. - Retributies

Artikel 1.§ 1. Iedere persoon die de erkenning voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanvraagt, moet een retributie van 30 000 F betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen.

Deze retributie bedraagt eveneens 30 000 F voor iedere persoon die op het einde van de maximale geldigheidsduur van een erkenning, de hernieuwing ervan aanvraagt.

Deze retributie bedraagt 10 000 F voor elke aanvraag tot aanvullende erkenning, wanneer zij een wijziging betreffende de gehalten aan werkzame stoffen of het gebruik opgenomen in de erkenningsakte behelst. De retributie is niet verschuldigd wanneer tot de wijziging wordt beslist door de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.

Deze retributie bedraagt 5 000 F voor : - een aanvraag tot wijziging van de handelsbenaming van het produkt; - een verandering van de naam of de handelsnaam van de houder van de erkenning; - een aanvraag tot overdracht van de erkenning op naam van een andere persoon. § 2. Iedere persoon die een dossier of de samenvatting van een dossier voorlegt aan de Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte producten met het oog op de inschrijving van een fytofarmaceutische werkzame stof in bijlage I van de Richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, is gehouden een retributie van 50 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen.

Deze retributie bedraagt 2 500 000 F als België optreedt als verslaggever aan het Permanent Planteziektenkundig Comité bedoeld in artikel 19 van de voornoemde Richtlijn. Deze retributie dekt eveneens het evaluatiewerk met betrekking tot alle aanvullende gegevens die dezelfde aanvrager later indient ten einde de inschrijving van de werkzame stof te behouden, te wijzigen of te annuleren. Deze bijdrage is evenwel tot 250 000 F beperkt als de werkzame stof een micro-organisme of een virus is.

De retributie bedoeld in het vorige lid wordt betaald in twee schijven : 40 percent bij ontvangst van het dossier en 60 percent na opstellen van het verslag inzake de conformiteit. De aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd. § 3. Iedere persoon die een toelating voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan het bedrag vastgesteld is op 5 000 F. § 4. Iedere persoon die een erkenning aanvraagt als fabrikant, invoerder voor de verkoop, uitvoerder of verpakker van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, moet een retributie van 10 000 F betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen.

Deze retributie bedraagt eveneens 10 000 F voor iedere persoon die een uitbreiding van het toepassingsgebied van zijn erkenning aanvraagt of die op het einde van de geldigheidsduur van de erkenning de hernieuwing ervan aanvraagt. § 5. Iedere persoon die een aanvraag indient tot erkenning of vernieuwing van de erkenning van een station of een laboratorium met het oog op het uitvoeren van proeven of ontledingen in verband met bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, moet als dossierrecht een vaste retributie van 10 000 F betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. Na de audit, moet de aanvrager de beoordelingskosten betalen waarvan het uurtarief is vastgesteld op 2 000 F per inspecteur. § 6. De Minister kan op advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en mits een met redenen omklede beslissing, vrijstelling of vermindering op de in § 1 bedoelde retributies toestaan aan ieder persoon die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik ter erkenning, aanvullende erkenning of hernieuwing van erkenning, voorlegt dat bestemd is voor teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of dat het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik. Afdeling 2. - Bijdragen

Art. 2.§ 1. Iedere persoon die voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik een erkenning of een aanvullende erkenning wenst te bekomen waarvan de verlening voornamelijk steunt op proefgegevens inzake doeltreffendheid of fytotoxiciteit ingediend door een andere aanvrager en dit zonder akkoord van deze laatste, dient een aanvullende bijdrage te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan het bedrag als volgt vastgesteld is : a) voor producten waarvan de werkzame stof(fen) minstens 30 jaar voor de datum van de indiening van de aanvraag voor de eerste maal werd(en) toegelaten : 15 000 F;b) voor de producten waarvan de werkzame stof(fen) meer dan 25 jaar maar minder dan 30 jaar voor de datum van de indiening van de aanvraag voor de eerste maal werd(en) toegelaten : 30 000 F;c) voor de producten waarvan de werkzame stof(fen) meer dan 15 jaar maar minder dan 25 jaar voor de datum van de indiening van de aanvraag voor de eerste maal werd(en) toegelaten : 75 000 F;d) voor de producten waarvan de werkzame stof(fen) minder dan 15 jaar voor de datum van de indiening van de aanvraag voor de eerste maal werd(en) toegelaten : 150 000 F. Indien een product meerdere werkzame stoffen bevat, is de meest recente werkzame stof determinerend voor de vaststelling van het bedrag van de bijdrage. § 2. De aflevering van de erkenning vindt slechts plaats na betaling van de aanvullende bijdrage, voor zover deze verschuldigd is uit hoofde van § 1. § 3. Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik heeft bekomen, moet een jaarlijkse bijdrage betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : a) voor producten van de klasse A (zeer giftig, giftig of corrosief) : 15 000 F;b) voor producten van de klasse B (schadelijk, sensibiliserend of irriterend) : 10 000 F;c) voor de overige producten : 5 000 F. De persoon die houder is van meerdere erkenningen is gehouden de jaarlijkse bijdrage te betalen voor elk van deze erkenningen.

Deze bijdrage moet elk jaar in de maand januari betaald worden aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. Zij is verschuldigd vanaf het jaar dat volgt op dit van de aflevering van de erkenning.

De Minister kan op advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en mits een met redenen omklede beslissing vrijstelling verlenen van de jaarlijkse bijdragen voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik bedoeld bij art. 1, § 6. § 4. Indien de jaarlijkse bijdrage niet geregistreerd werd op de rekening van het voornoemde Fonds in de loop van de maand januari, wordt zij automatisch verhoogd met 20 percent. § 5. Indien de jaarlijkse bijdrage niet geregistreerd is op de rekening van het voornoemde Fonds op 31 maart, wordt de procedure tot intrekking van de erkenning ingezet overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. § 6. Iedere persoon die de erkenning als erkend verkoper van bestrijdingsmiddelen van de klassen A en B heeft bekomen, is gehouden een jaarlijkse bijdrage te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan het bedrag vastgesteld is op 1 000 F. Indien de persoon die de erkenning heeft bekomen een rechtspersoon is die een of meerdere natuurlijke personen die houder zijn van een erkenning als erkend verkoper tewerkstelt, is deze rechtspersoon gehouden de bijdrage van 1 000 F te betalen voor elk van de erkende verkopers die hij tewerk stelt.

Indien de houder van de erkenning als erkend gebruiker ingebreke blijft de bijdrage te betalen, wordt zijn erkenning ingetrokken, met inachtneming van de regels bepaald in artikel 75 van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. § 7. Iedere persoon die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de Belgische markt brengt, dat een van de hiernavolgende werkzame stoffen bevat, is gehouden een bijdrage van 0,10 F per gram op de markt gebrachte werkzame stof te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen : - atrazin; - simazin; - diuron; - isoproturon; - lindaan.

Voor dit besluit wordt onder op de markt brengen verstaan de verkoop aan een eerste koper, door de invoerder op het Belgisch grondgebied of door de fabrikant in België van het bedoelde product.

Indien de invoer op Belgisch grondgebied wordt verricht door de eindgebruiker, is deze laatste de bijdrage verschuldigd. § 8. De in § 7 bedoelde bijdrage moet betaald worden vóór 30 september van het lopende jaar voor de produkten op de markt gebracht in de loop van het eerste semester en voor 31 maart van het volgende jaar voor de produkten op de markt gebracht gedurende het tweede semester. HOOFDSTUK II. - Dierenvoeders

Art. 3.§ 1. Iedere persoon die een erkenning of een registratie aanvraagt op het vlak van de dierlijke voeding is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan het bedrag volgens de aard van de aanvraag als volgt is vastgesteld : - erkenning als fabrikant of tussenpersoon : 10 000 F; - erkenning als fabrikant van gemedicineerde dierenvoeders : 20 000 F; - registratie als fabrikant of tussenpersoon : 5 000 F; - aanvullende erkenning of registratie (uitbreiding van het toepassingsgebied) : retributie zoals voor de bedoelde aanvullende activiteit; - verandering van naam of van de handelsnaam van de houder van de erkenning of de registratie : 5 000 F. De voornoemde bedragen zijn eveneens verschuldigd door iedere persoon die op het einde van de geldigheidsduur van de erkenning of de registratie de hernieuwing ervan aanvraagt. § 2. Iedere persoon die een ontheffing aanvraagt ten einde een nieuw product bestemd voor de dierlijke voeding op de markt te brengen, is gehouden een retributie van 10 000 F per aanvraag te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. § 3. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte producten, met het oog op de persoonsgebonden toelating van een toevoegingsmiddel voor de dierenvoeding op het niveau van de E.U. en waarvoor België de verslaggevende Lidstaat is, is gehouden een retributie van 250 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. Hetzelfde geldt voor iedere aanvraag tot uitbreiding van het gebruik van een reeds toegelaten persoonsgebonden toevoegingsmiddel. § 4. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte producten, met het oog op de niet-persoonsgebonden toelating van een toevoegingsmiddel voor de dierenvoeding op het niveau van de E.U. en waarvoor België de verslaggevende Lidstaat is, is gehouden een retributie van 50 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. Hetzelfde geldt voor iedere aanvraag tot uitbreiding van het gebruik van een reeds toegelaten niet-persoonsgebonden toevoegingsmiddel. HOOFDSTUK III Meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten

Art. 4.§ 1. Iedere persoon die een erkenning wenst te bekomen op het vlak van de meststoffen, de bodemverbeterende middelen en de teeltsubstraten, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, waarvan het bedrag volgens de aard van de aanvraag als volgt is vastgesteld : - erkenning als fabrikant of voorverpakker van samengestelde meststoffen, gemengde organische bodemverbeterende middelen, potgronden of potgronden met bestrijdingsmiddelen : 10 000 F; - erkenning als fabrikant van samengestelde meststoffen, gemengde organische bodemverbeterende middelen, potgronden of potgronden met bestrijdingsmiddelen met vervaardiging tegen loon door een derde : 5 000 F; - erkenning als invoerder van samengestelde meststoffen, gemengde organische bodemverbeterende middelen, potgronden of potgronden met bestrijdingsmiddelen met het oog op verdere verkoop : 5 000 F; - aanvullende erkenning (uitbreiding van het toepassingsgebied) : retributie zoals voor de bedoelde aanvullende activiteit; - verandering van de naam of van de handelsnaam van de houder van de erkenning : 5 000 F. De voornoemde bedragen zijn eveneens verschuldigd door iedere persoon die op het einde van de geldigheidsduur van de erkenning de hernieuwing ervan aanvraagt. § 2. Iedere persoon die een ontheffing aanvraagt ten einde een nieuw product op de markt te brengen, is gehouden een retributie van 10 000 F per aanvraag te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. § 3. Iedere persoon die een toelating aanvraagt teneinde zuiveringsslib bestemd voor de landbouw op de markt te brengen, is gehouden een retributie van 10 000 F per aanvraag te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. » HOOFDSTUK IV. - Ambachtelijke maalderijen

Art. 5.Iedere persoon die een erkenning voor een ambachtelijke maalderij aanvraagt is gehouden een retributie van 5 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen.

Deze retributie bedraagt eveneens 5 000 F voor iedere persoon die op het einde van de geldigheidsduur van de erkenning de vernieuwing ervan aanvraagt. HOOFDSTUK V Denaturatie en inmenging van magere-melkpoeder in dierenvoeders

Art. 6.§ 1. Iedere persoon die een erkenning aanvraagt voor de inmenging van magere-melkpoeder in dierenvoeders overeenkomstig verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie van 26 juli 1979 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder met name bestemd voor kalvervoeding, is gehouden een retributie van 10 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen;

Deze retributie bedraagt eveneens 10 000 F voor iedere persoon die op het einde van de geldigheidsduur van de erkenning, de hernieuwing ervan aanvraagt. § 2. Iedere persoon die overeenkomstig de in § 1 bedoelde verordening magere-melkpoeder in dierenvoeders inmengt is gehouden per periode van 4 uur inmenging een retributie van 2 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. Indien de inmenging in de loop van een zelfde dag langer dan 4 uur duurt, moet een aanvullende retributie van 2 000 F worden betaald.

De bedragen die verschuldigd zijn dienen uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand van inmenging betaald te worden. HOOFDSTUK VI. - Certificaten

Art. 7.Iedere persoon die in het kader van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, de aflevering van een certificaat vraagt aan de Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte producten is gehouden per certificaat een retributie van 1 000 F te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen, ongeacht het aantal kopies van het certificaat. HOOFDSTUK VII. - Genetische gemodificeerde organismen

Art. 8.§ 1. Iedere persoon die een toelating aanvraagt voor een doelbewuste introductie van een genetisch gemodificeerd organisme in België bedoeld door de voornoemde wet van 11 juli 1969, moet een retributie van 50 000 F betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen. § 2. Iedere persoon die een toelating aanvraagt voor het op de markt brengen van een genetisch gemodificeerd organisme bedoeld door de voornoemde wet van 11 juli 1969 moet een retributie van 250 000 F betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen als België optreedt als verslaggever op E.U. vlak. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 9.De aanvragen en de dossiers bedoeld in de artikels 1, 3, 4, 5, 6, § 1, 7 en 8 zijn slechts ontvankelijk nadat het bewijs van de betaling van de retributie werd geleverd.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 17 december 1992 betreffende het Fytofarmaceutisch Fonds, gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 en het koninklijk besluit van 20 maart 1995, wordt opgeheven.

Art. 11.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^