gepubliceerd op 13 mei 2014
Koninklijk besluit betreffende de regels en voorwaarden in verband met de trimestriële aangifte van de hoeveelheden fossiele en biobrandstoffen die in verbruik worden gesteld, opgelegd door de wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten
19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende de regels en voorwaarden in verband met de trimestriële aangifte van de hoeveelheden fossiele en biobrandstoffen die in verbruik worden gesteld, opgelegd door de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten, artikelen 7, §§ 7 en 8, 9, 10, § 1 en 14, § 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009011333 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de informatie- en administratieve verplichtingen, het toezicht op de verplichtingen en de administratieve boetes van de wet van 22 juli 2009 houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen en andere bepalingen sluiten betreffende de informatie- en administratieve verplichtingen, het toezicht op de verplichtingen en de administratieve boetes van de wet van 22 juli 2009 houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen en andere bepalingen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 november 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, 8 januari 2013;
Gelet op het advies 55.059/1 van de Raad van State, gegeven op 14 februari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG en van richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG met betrekking tot de specificatie van benzine, dieselbrandstof en gasolie en tot invoering van een mechanisme om de emissies van broeikasgassen te monitoren en te verminderen, tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad met betrekking tot de specificatie van door binnenschepen gebruikte brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 93/12/EEG. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de wet » : de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten;2° « kwartaalbalans van de brandstoffen en van de biobrandstoffen » : de aangifte vermeld in artikel 7, § 8, of de mededeling vermeld in artikel 10, § 1, van de wet, hierna « de balans » genoemd;3° « individuele verklaring » : de verklaring voorzien door artikel 7, § 7, van de wet, die de aanwezigheid van biobrandstof bevestigt evenals de bewijzen van duurzaamheid van een brandstof lot die tussen twee partijen wordt overgedragen;4° « aangifte van overdracht » : de aangifte die bewijst dat de hoeveelheden duurzame biobrandstoffen verkocht onder de accijnsschorsingsregeling, verminderd worden in de aangifte van de verkoper en opgenomen worden in de aangifte van de koper zoals voorzien in artikel 7, § 8, van de wet;5° « belastingentrepot »: iedere plaats waar de erkend entrepothouder, bedoeld in artikel 5, § 1, 8°, van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling produceert, verwerkt, voorhanden heeft, ontvangt of verzendt. HOOFDSTUK 2. - Kwartaalbalans van de brandstoffen en van de biobrandstoffen
Art. 2.§ 1. De maatschappijen bezorgen aan de Algemene Directie Energie, de balans waarvan een model is toegevoegd aan dit besluit evenals het bewijs en de garanties bedoeld in artikel 7, §§ 1 tot 5 en § 8, en artikel 10, § 1, van de wet. § 2. Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand volgend op elk kwartaal, communiceert iedere maatschappij door middel van de balans de inlichtingen met betrekking tot de inverbruikstellingen van het kwartaal aan de hand van de voorziene velden in de balans. § 3. Elk gegeven die in de balans opgenomen is, houdt verband met een fysische beweging. § 4. De balans wordt opgemaakt per accijnsnummer waarop aardolieproducten in verbruik worden gesteld.
Een maatschappij die over meerdere belastingentrepots beschikt kan aan de Algemene Directie Energie vragen om de individuele balansen te groeperen in één enkele balans.
Deze toelating wordt automatisch verleend met uitzondering van de gevallen waar de in de balans gerapporteerde gegevens als onvolledig of onjuist werden beschouwd in het kader van de controle van de driemaandelijkse gegevens die in de balans voorkomen, of wanneer er een vermoeden van fraude is.
In dat geval is de maatschappij ertoe gehouden een balans per belastingentrepot op te stellen.
De Algemene Directie Energie geeft bij een ter post aangetekende brief de verplichting tot het houden van een balans per belastingentrepot voor het lopend kalenderjaar aan.
Voor het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de fouten zijn gevonden, kan de maatschappij een nieuwe toelating vragen om de individuele balansen te groeperen.
Deze toelating wordt opnieuw verleend op voorwaarde dat wordt vastgesteld dat de balans juist wordt ingevuld door de betrokken maatschappij. HOOFDSTUK 3. - Individuele verklaring
Art. 3.Als een maatschappij handelend als koper informatie met betrekking tot de aanwezigheid van biobrandstoffen in fossiele brandstoffen wenst, bedoeld in artikel 7, § 7, van de wet, is de verkoper verplicht deze te bezorgen door middel van de individuele verklaring waarvan een model is opgenomen in bijlage II. HOOFDSTUK 4. - Aangifte van overdracht
Art. 4.§ 1. De hoeveelheden aardolieproducten evenals de biobrandstoffen die uitgeslagen worden tot verbruik en die voorkomen in de balans kunnen gecorrigeerd worden om rekening te houden met de mogelijkheid dat een maatschappij ze uitgeslagen heeft tot verbruik voor rekening van een andere maatschappij. § 2. Deze hoeveelheden kunnen slechts in aanmerking genomen worden in het kader van de bijmengingsverplichting indien ze voorkomen op een aangifte van overdracht, conform met het model van bijlage III, dat naar behoren door de twee betrokken partijen is ondertekend.
De aangiftes tot overdracht worden bij de balans van de twee betrokken maatschappijen gevoegd. § 3. Elk gegeven die in de aangifte van overdracht opgenomen is houdt verband met een fysische beweging. § 4. De aangifte van overdracht wordt opgemaakt per accijnsnummer waar aardolieproducten in verbruik worden gesteld.
Een maatschappij die over meerdere belastingentrepots beschikt kan aan de Algemene Directie Energie vragen om de aangifte van overdracht te groeperen in één enkele aangifte van overdracht.
Deze toelating wordt automatisch verleend met uitzondering van de gevallen waar de in de balans gerapporteerde gegevens als onvolledig of onjuist werden beschouwd in het kader van de controle van de driemaandelijkse gegevens die in de balans voorkomen, of wanneer er een vermoeden van fraude is .
In dat geval is de maatschappij ertoe gehouden een aangifte van overdracht per belastingentrepot op te stellen.
De Algemene Directie Energie geeft bij een ter post aangetekende brief de verplichting tot het houden van een balans per belastingentrepot voor het lopend kalenderjaar aan.
Voor het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de fouten zijn gevonden, kan de maatschappij een nieuwe toelating vragen om de individuele balansen te groeperen.
Deze toelating wordt opnieuw verleend op voorwaarde dat wordt vastgesteld dat de balans juist wordt ingevuld door de betrokken maatschappij. HOOFDSTUK 5. - Administratieve boetes
Art. 5.§ 1. Met toepassing van artikel 14, § 1, van de wet, worden bestraft met een administratieve boete van honderd euro tot tienduizend euro, degenen die de verplichtingen bepaald in artikel 10, § 1, van de wet, niet naleven of verhinderen.
In geval van herhaling kan de geldboete worden verdubbeld. § 2. In de gevallen bedoeld in artikel 14, §§ 1 en 2, van de wet, geeft de leidend ambtenaar van de Algemene Directie Energie bij een ter post aangetekende brief kennis aan de betrokkene van zijn voornemen een administratieve boete op te leggen.
In deze brief verzoekt hij de betrokkene, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de kennisneming ervan door de betrokkene, zijn verweermiddelen bij een ter post aangetekende brief in te dienen op het erin vermeld adres.
Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene kan de in het eerste lid bedoelde ambtenaar hem op bij een ter post aangetekende brief oproepen opdat hij bijkomende inlichtingen of bewijsstukken zou kunnen leveren.
Met toepassing van artikel 14, § 3, van de wet, kan de betrokkene vragen om gehoord te worden. De Algemene Directie Energie kan ook op eigen initiatief overgaan tot een hoorzitting.
In deze gevallen wordt onmiddellijk een bondig verslag van het onderhoud opgemaakt en ondertekend door de ambtenaar die het voor medeondertekening voorlegt aan de betrokkene.
Andere ambtenaren of andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om het onderhoud bij te wonen of kunnen nadien worden gehoord.
In het laatste geval wordt ook de betrokkene opgeroepen.
De betrokkene kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan tijdens het onderhoud.
Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval na de betrokkene te hebben gehoord neemt de in het eerste lid bedoelde ambtenaar overeenkomstig § 1 een beslissing. § 3. De beslissing bedoeld in § 2, achtste lid, wordt aan de betrokkene betekend bij een ter post aangetekende brief alsook een uitnodiging tot het betalen van een boete binnen de twee maand volgend op de kennisgeving.
De kennisgeving bedoeld in het eerste lid vindt plaats binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de verzending van de brief bedoeld in § 2, eerste lid.
De datum van het postmerk geldt als bewijs voor de verzending van de aangetekende brieven.
Art. 6.De inning van de administratieve geldboetes gebeurt door storting op de bijzondere rekening van de « Algemene Directie Energie ». HOOFDSTUK 6 - Administratieve bepalingen
Art. 7.§ 1. De balans vermeld in hoofdstuk 2, de individuele verklaring vermeld in hoofdstuk 3 alsook de aangifte van overdracht vermeld in hoofdstuk 4 worden gratis ter beschikking gesteld door F.O.D. Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, onder elektronische vorm op de internetsite http://www.economie.fgov.be. Een papieren versie van dit / deze formulier(en) wordt gratis toegestuurd aan de maatschappij die dit vraagt.
Een model van de balans is opgenomen in bijlage I. Een model van het formulier « aangifte van overdracht » is opgenomen in bijlage III. De minister bevoegd voor Energie kan het model van de balans, de individuele verklaring alsook de aangifte van overdracht wijzigen. § 2. In geval van wijziging wordt aan de maatschappijen de datum medegedeeld vanaf wanneer het nieuwe model van de balans en / of de individuele verklaring en / of de aangifte van overdracht moet gebruikt worden. De gewijzigde formulieren worden ten minste twee maanden voor deze datum ter beschikking van de betrokkenen gesteld. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 8.Het koninklijk besluit van 10 augustus 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009011333 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de informatie- en administratieve verplichtingen, het toezicht op de verplichtingen en de administratieve boetes van de wet van 22 juli 2009 houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen en andere bepalingen sluiten betreffende de informatie- en administratieve verplichtingen, het toezicht op de verplichtingen en de administratieve boetes van de wet van 22 juli 2009 houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen en andere bepalingen wordt opgeheven.
Art. 9.Dit besluit treedt op de eerste dag van het trimester na dat waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 10.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Energie, M. WATHELET
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld