gepubliceerd op 09 juli 2014
Koninklijk besluit houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten
18 JUNI 2014. - Koninklijk besluit houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet; het artikel 108;
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, de artikelen 8, 1° en 4°, 9, 1° tot 4°, 9bis, 15, 2° gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, 18 en 18bis, eerste lid gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bevestigd door de wet van 19 juli 2001, artikelen 3, § 5 en 4, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 april 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2002 pub. 23/05/2002 numac 2002016111 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer sluiten houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/01/2007 pub. 30/01/2007 numac 2007022081 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter voorkoming van epizoötische ziekten van varkens sluiten houdende tijdelijke maatregelen ter voorkoming van epidemische ziekten van varkens;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 4 juli 2013;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 augustus 2013;
Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 17 januari 2014;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid van 7 februari 2014;
Gelet op het advies 55.636/3 van de Raad van State, gegeven op 4 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de beschikking 2005/363/EG van de Commissie van 2 mei 2005 tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen Afrikaanse varkenspest op Sardinië (Italië);
Overwegende de beschikking 2005/779/EG van de Commissie van 8 november 2005 tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen vesiculaire varkensziekte in Italië;
Overwegende de beschikking 2008/855/EG van de Commissie van 3 november 2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten;
Overwegende het uitvoeringsbesluit 2014/43/EU van de Commissie van 27 januari 2014 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Litouwen;
Overwegende het uitvoeringsbesluit 2014/100/EU van de Commissie van 18 februari 2014 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Polen;
Overwegende de aanwezigheid van uitbraken van epidemische varkensziekten in een groot aantal derde landen en de dreiging van het optreden van uitbraken van die ziekten of van insleep van voor die ziekten verantwoordelijke virussen in de varkensbedrijven in meerdere lidstaten, is het noodzakelijk beter aangepaste preventie- en toezichtsmaatregelen aan te nemen om de insleep van ziekten op het Belgische grondgebied te vermijden;
Overwegende de aanwezigheid van het virus van de ziekte van Aujeszky en de verwekker van varkensbrucellose in op ons grondgebied aanwezige populaties van wilde everzwijnen is het noodzakelijk beter aangepaste preventiemaatregelen aan te nemen om de insleep van die ziekte in de varkensbedrijven te vermijden;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1 - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit bepaalt, om de insleep van aangifteplichtige varkensziekten in de varkensbedrijven vanuit andere bedrijven of vanuit derde landen of risicogebieden en vanuit wilde varkens te vermijden : 1° de bioveiligheidsmaatregelen die moeten worden toegepast door varkenshouders in elk varkensbedrijf;2° de veiligheidsmaatregelen die moeten worden toegepast door vervoerders van landbouwhuisdieren die landbouwhuisdieren hebben vervoerd naar een bedrijf waar varkens worden gehouden of een slachthuis gelegen in een derde land of in een risicogebied, en die vervolgens België binnenkomen.
Art. 2.De definities en het toepassingsgebied voorzien in het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen gelden voor de toepassing van dit besluit.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° Risicogebied : gebied waarbinnen als gevolg van de vaststelling van een uitbraak van een epidemische varkensziekte bestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn en dat door de nationale overheid van het betreffende land of door de Europese Commissie als dusdanig werd afgebakend of benoemd. De lijst van de risicogebieden bevindt zich in bijlage 1. De Minister kan deze lijst wijzigen al naargelang van de epidemiologische situatie; 2° Aangifteplichtige varkensziekten : varkensziekten zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 11/03/2014 numac 2014024064 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht sluiten tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk 3 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht;3° Epidemische varkensziekten : de in bijlage 3 vermelde ziekten;4° Certificaat : document dat wordt afgegeven door en bestemd is voor een bevoegde autoriteit;5° Gezondheidscertificaat : document afgegeven door het Agentschap waarin de kenmerken van de zendingen voor het handelsverkeer of voor de export worden beschreven en bevestigd;6° Vervoerder : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor eigen rekening of voor rekening van een derde dieren vervoert;7° (Varkens)bedrijf : een inrichting waar een of meer categorieën van varkens, als bedoeld onder punten 15° tot en met 19°, door een veehouder worden gehouden, gekweekt, gefokt of verzorgd;8° Landbouwhuisdieren : runderen, varkens, schapen, geiten, hertachtigen, pluimvee, haasachtigen, paardachtigen en aquacultuurdieren;9° Ontsmettingsmiddel : een toegelaten ontsmettingsmiddel dat als geneesmiddel over een vergunning voor het in de handel brengen beschikt of dat als biocide over een toelating of een kennisgeving beschikt;10° Varken : dier van de familie van de Suidae, met uitzondering van wilde varkens;11° Wild varken : een Suida dat niet in een inrichting of om het even in welke andere vorm van huisvesting, wordt gehouden of gefokt. Varkens die gehouden worden voor de jacht in omheinde gebieden, vallen ook onder deze definitie; 12° Veehouder : de houder, verantwoordelijke voor de varkens op een varkensbedrijf;13° Reiniging : het zorgvuldig verwijderen van alle vuil, stof, afval van strooisel, uitwerpselen, voeder en andere stoffen;14° Ontsmetting : na de reiniging, het gebruiken van een ontsmettingsmiddel of een evenwaardig alternatief, overeenkomstig de gebruiksaanwijzingen daarvan;15° Fokvarken : a) een vrouwelijk varken (zeug), dat wordt gehouden voor de fokkerij, met name voor de productie van biggen, en als dusdanig moet worden beschouwd vanaf de eerste worp, of b) een mannelijk geslachtsrijp varken (beer) dat wordt ingezet voor de fokkerij;16° Opfokvarken : a) een vrouwelijk varken (gelt), verschillend van een big, dat wordt gehouden om op te kweken tot fokvarken en dat als dusdanig moet worden beschouwd voor de eerste worp, of b) een mannelijk varken (jonge beer), verschillend van een big, dat wordt gehouden om op te kweken tot fokvarken;17° Vleesvarken : een mannelijk of vrouwelijk varken, verschillend van een big, dat wordt gehouden met als doel de productie van vlees;18° Big : varken, vanaf het moment van spenen en tot op het moment dat het zal worden gehouden als opfokvarken of als vleesvarken of tot op het moment dat het een gewicht van 25 kg bereikt;19° Slachtvarken : varken van elke categorie dat bestemd is om te worden vervoerd naar een slachthuis, dan wel naar een verzamelcentrum vanwaar het nog uitsluitend naar een slachthuis mag worden vervoerd;20° SANITEL : het geautomatiseerde gegevensbestand van het Agentschap voor de identificatie en registratie van de dieren, de bedrijven, de inrichtingen en de installaties waar dieren worden gehouden, alsook van de houders en de verantwoordelijken;21° Biggenopfokbedrijf : een varkensbedrijf met enkel een capaciteit voor biggen;22° Lidstaat : Lidstaat van de Europese Unie;23° Derde land : land dat geen lidstaat is;24° Quarantainebedrijf : een varkensbedrijf waar een dier (of een groep dieren), in afwachting van overbrenging naar een andere inrichting, tijdelijk wordt gehouden om de gezondheidsstatus ervan te evalueren en/of om de gezondheidsstatus aan te passen aan de nieuwe bestemming;25° Quarantainestal : een afzonderlijke constructie die deel uitmaakt van een bedrijf, of in elk geval, een onderdeel van een varkensbedrijf met een apart luchtvolume, waar een dier (of een groep dieren), in afwachting van overbrenging naar een andere stal in dezelfde inrichting, tijdelijk wordt gehouden om de gezondheidsstatus ervan te evalueren en/of om de gezondheidsstatus aan te passen aan de nieuwe bestemming;26° Lot : een groep varkens die tegelijkertijd in eenzelfde compartiment worden gehouden;27° Compartiment : een ruimte al dan niet verdeeld in hokken, met hetzelfde omsloten luchtvolume. HOOFDSTUK 2. - Algemene bioveiligheidsmaatregelen in varkensbedrijven
Art. 3.De veehouder garandeert dat zijn bedrijf beantwoordt aan de volgende voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting : 1° Het bedrijf beschikt over een verharde laad- en losplaats voor varkens.Deze plaats dient reinigbaar en ontsmetbaar te zijn; 2° Het bedrijf beschikt over een vaste opslagplaats voor krengen, zodanig geplaatst dat de ophaling kan gebeuren zonder het bedrijf te doorkruisen.Deze opslagplaats wordt na elke ophaling gereinigd en ontsmet; 3° Het bedrijf beschikt over een hygiënesluis : dit is een kleedkamer, afgezonderd van de stalruimte en van de woongedeelten en voorzien van een wasbak met stromend water en zeep, een voetbad voor het reinigen en ontsmetten van laarzen en met laarzen en propere overalls om bezoekers toe te laten zich om te kleden alvorens de stallen te betreden;4° Het bedrijf beschikt over een voorraad ontsmettingsmiddel;5° Het bedrijf beschikt over een uitrusting voor reiniging en ontsmetting die aangepast is aan de noden van het bedrijf, tenzij het bewijs geleverd wordt van de tussenkomst van een daarvoor gespecialiseerde onderneming. Er is evenwel steeds een minimale uitrusting voor reiniging en ontsmetting van voertuigen, de opslagplaats voor krengen, de stallen en de voetbaden met : a) minimum 5 liter ontsmettingsmiddel;b) een hogedrukreiniger.
Art. 4.De veehouder garandeert dat de volgende exploitatievoorwaarden gerespecteerd zijn : 1° Het bedrijf is zodanig afgesloten dat het betreden van de stallen enkel mogelijk gemaakt wordt na aanmelding bij de veehouder en na het correcte gebruik van de hygiënesluis en het wassen van de handen;2° De bedrijfsgebouwen zijn vogeldicht gehouden, met uitzondering voor desgevallend de toegang naar de uitloop in open lucht voor extensieve veehouderijen;3° Tegen ongedierte is een doeltreffend bestrijdingsprogramma toegepast;4° Elke stal of afdeling wordt minstens een maal per jaar geledigd, gereinigd en ontsmet. Een compartiment mag pas opnieuw bevolkt worden nadat het volledig is opgedroogd na de reiniging en ontsmetting; 5° Er wordt een bezoekersregister bijgehouden.Hierin wordt chronologisch voor elk bezoek dat toegang heeft gehad tot de stallen, al dan niet professioneel of commercieel, de volgende gegevens geregistreerd : a) datum en uur van het bezoek;b) naam (en desgevallend firmanaam) van de bezoeker;c) de reden van het bezoek.
Art. 5.De artikelen 3 en 4 zijn niet van toepassing voor een bedrijf waar ten hoogste drie varkens worden gehouden voor de vetmesting of als gezelschapsdieren, waar de varkens worden aangevoerd met eigen vervoermiddelen en waar geen varkens of producten ervan worden verkocht of afgevoerd.
Art. 6.De veehouder garandeert dat de toegang tot zijn bedrijf verboden is voor elk voertuig, elke persoon en alle materiaal dat/die in de 72 voorgaande uren : 1° in contact is geweest met uit een derde land of een risicogebied afkomstige varkens, of 2° op een bedrijf of op een plaats in een derde land of in een risicogebied is geweest, waar varkens worden gehouden. Het verbod bedoeld in het eerste lid geldt niet voor : 1° het personeel van het Agentschap en de personen die in opdracht ervan werken in het kader van hun werkzaamheden;2° het personeel van andere bevoegde overheden en de personen die in opdracht daarvan werken in het kader van hun werkzaamheden.
Art. 7.§ 1. De veehouder die varkens in zijn bedrijf heeft aangevoerd, voert tijdens de 4 weken na die aanvoer alleen slachtvarkens af.
Het afvoerverbod bedoeld in het eerste lid geldt niet als de aangevoerde varkens gedurende ten minste 4 weken worden ondergebracht in een quarantainebedrijf of een quarantainestal dat/die voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° een vast verband bestaat tussen de quarantainestal of het quarantainebedrijf en het bedrijf van bestemming en beide bedrijven hebben dezelfde in SANITEL geregistreerde veehouder;2° het verband tussen die bedrijven moet vooraf geregistreerd zijn in SANITEL, met goedkeuring van het Agentschap. § 2. Bij het opvullen van een compartiment van het bedrijf met vleesvarkens van een ander bedrijf, mag de tijd tussen de aanvoer van het eerste en de aanvoer van het laatste varken van dat compartiment niet meer bedragen dan 8 dagen. § 3. Bij het opvullen van een compartiment van een biggenopfokbedrijf met varkens van een ander bedrijf, mag de tijd tussen de aanvoer van de eerste en de aanvoer van de laatste big niet meer bedragen dan 3 dagen. HOOFDSTUK 3. - Bioveiligheidsmaatregelen betreffende het voorkomen van de insleep van epidemische varkensziekten door het transport van landbouwhuisdieren, vanuit risicogebieden of derde landen
Art. 8.Elke vervoerder die gebruik maakt van een vervoermiddel voor het vervoer van landbouwhuisdieren naar een bedrijf dat varkens houdt of een slachthuis gelegen in een derde land of een risicogebied en die arriveert in België, voert de maatregelen in dit hoofdstuk uit.
Evenwel zijn deze maatregelen niet van toepassing voor de vervoerders die enkel in transit zijn door België en geen enkel contact hebben met bedrijven.
Art. 9.§ 1. Elke vervoerder, zoals bedoeld in artikel 8, informeert de PCE bevoegd voor zijn inrichting, of voor de vervoerders die niet in België zijn gevestigd, de PCE van de plaats van binnenkomst, binnen de 24 uur na terugkeer van het voertuig in België. § 2. Elke vervoerder, zoals bedoeld in artikel 8, reinigt en ontsmet zijn vervoermiddel alvorens België binnen te komen.
De reiniging en ontsmetting zijn geattesteerd door de vervoerder hetzij, voor de vervoerders gevestigd in België, in deel 1 van het document waarvan het model als bijlage 2 is toegevoegd en dat door het Agentschap aan de vervoerder werd geleverd bij het opstellen van het certificaat voorafgaand aan het handelsverkeer of de uitvoer naar een derde land of een risicogebied, ofwel, voor de vervoerders die niet in België gevestigd zijn, in een document dat equivalent is aan het model van deel 1 van bijlage 2.
Dit document wordt op verzoek getoond, bij een controle van het Agentschap. § 3. Alvorens met hetzelfde vervoermiddel, zoals bedoeld in § 2, een nieuw transport vanaf een bedrijf gelegen op Belgisch grondgebied aan te vatten dient elke vervoerder : 1° dit vervoermiddel een tweede maal te reinigen en ontsmetten.Hij bevestigt die tweede handeling in een document dat equivalent is aan het document in deel 2 van bijlage 2; 2° de tweede reiniging en ontsmetting te laten controleren door het Agentschap.Het Agentschap bevestigt een gunstige controle in deel 2 van bijlage 2 of desgevallend in het corresponderende document. § 4. Nadat alle delen van het document volledig werden ingevuld, moet de vervoerder er onmiddellijk een kopie van bezorgen aan het Agentschap. De vervoerder moet het origineel van dit document gedurende 5 jaar bewaren in zijn vervoersregister.
Art. 10.Alle met de in artikel 9 bedoelde reiniging en ontsmetting samenhangende kosten zijn ten laste van de vervoerder. HOOFDSTUK 4. - Bioveiligheidsmaatregelen in varkensbedrijven betreffende de preventie van de insleep van aangifteplichtige varkensziekten vanuit wilde varkens
Art. 11.De veehouder garandeert dat er geen levende wilde varkens, geen wilde varkens die dood werden aangetroffen of tijdens de jacht werden gedood, of delen van een karkas van een wild varken dat rechtstreeks afkomstig is van een jachtactiviteit in zijn varkensbedrijf worden binnengebracht.
Art. 12.De veehouder garandeert dat het contact met varkens van zijn bedrijf verboden is voor iedereen die direct contact heeft gehad met een wild varken tijdens de voorgaande 48 uur.
Art. 13.§ 1. De veehouder garandeert dat elk rechtstreeks contact tussen varkens van een bedrijf en wilde varkens wordt vermeden, respectievelijk : 1° door de varkens onder te brengen in stallen die zo zijn gebouwd dat wilde varkens er niet in kunnen binnendringen of met de varkens in contact kunnen komen;2° door middel van een dubbele afsluiting of een uit hard materiaal opgetrokken afscheiding, als varkens van het beslag toegang hebben tot buitenbeloop. § 2. De veehouder garandeert dat het gebruikte materieel en de gebruikte voedermiddelen voor het varkensbedrijf beveiligd worden tegen contact met wilde varkens. Voedersilo's worden door middel van een afsluiting beveiligd, zodat wilde varkens er nooit contact met kunnen hebben. § 3. Als wilde varkens binnendringen in ruimten waar varkens zijn ondergebracht, informeert de veehouder de PCE daarvan.
Binnen de 48 uren nadat het Agentschap hiervan op de hoogte werd gesteld, begint het Agentschap een epidemiologisch onderzoek om besmetting van varkens van het beslag met aangifteplichtige varkensziekten te bevestigen of uit te sluiten. Het Agentschap kan, volgens de modaliteiten die hijzelf bepaalt, monsters nemen of laten nemen van varkens op het beslag. Tijdens het epidemiologische onderzoek en tot op het moment waarop het Agentschap de beëindiging van dit onderzoek meedeelt aan de veehouder, mogen geen varkens worden afgevoerd, behalve voor een rechtstreeks vervoer naar het slachthuis. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 14.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens;2° het ministerieel besluit van 22 april 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2002 pub. 23/05/2002 numac 2002016111 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer sluiten houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer;3° het ministerieel besluit van 22 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/01/2007 pub. 30/01/2007 numac 2007022081 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter voorkoming van epizoötische ziekten van varkens sluiten houdende tijdelijke maatregelen ter voorkoming van epizoötische ziekten van varkens.
Art. 15.De minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft en de Minister die de veiligheid van de voedselketen onder zijn bevoegdheden heeft, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juni 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van de aangifteplichtige varkensziekten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van de aangifteplichtige varkensziekten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage 3 Epidemische varkensziekten : a) vesiculaire varkensziekte, b) vesiculaire stomatitis, c) Afrikaanse varkenspest, d) klassieke varkenspest, e) mond- en -klauwzeer; Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van de aangifteplichtige varkensziekten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE