Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 juli 2014
gepubliceerd op 11 juli 2014

Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2014018239
pub.
11/07/2014
prom.
01/07/2014
ELI
eli/besluit/2014/07/01/2014018239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, artikel 8, eerste lid, 1°, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, artikel 17, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005 en 20 juli 2006, artikel 18, en artikel 18bis, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 en 2, artikel 4, § 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, artikel 4, § 5, eerste lid, en artikel 5, tweede lid, 13° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, artikel 3bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 mei 2012 betreffende de retributies inzake identificatie en registratie van dieren;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2014 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 februari 1982 houdende reglementering van de identificatie van fok- en mestvarkens en de registratie van varkens;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 januari 1988 houdende bijzondere tijdelijke maatregelen inzake de registratie en inventarisatie van varkens en varkensbedrijven;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 juni 1995 tot vaststelling van de kosten voor de identificatie van varkens;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 januari 1996 tot vaststelling van de kosten voor de registratie van het vervoer van varkens door middel van een vervoersdocument;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 2 januari 2014;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 december 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 februari 2014;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies 55.908/3 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben wij besloten en besluiten wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Dit besluit : i. legt de regels vast voor het identificeren en registreren van varkens, overeenkomstig : a) de Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens;b) de Beschikking 2000/678/EG van de Commissie van 23 oktober 2000 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van bedrijven in nationale gegevensbanken voor varkens, zoals bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad;c) artikel 18 van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens; ii. legt de toelatingsvoorwaarden vast voor de varkensbedrijven. § 2. Met uitzondering van dit artikel 1, van artikelen 2, 3, §§ 2 en 3, 4, 6, 7, 50, 51 en van de bijlagen III en VII, is dit besluit niet van toepassing op het houden van maximum 3 gezelschapsvarkens. § 3. De paragraaf 2 geldt niet voor gezelschapsvarkens die gehouden worden op een bedrijf waar ook andere categorieën varkens worden gehouden. In dat geval zijn de gezelschapsvarkens onderworpen aan alle bepalingen van dit besluit. § 4. De bepalingen betreffende het vervoer gelden onverminderd de bepalingen van de Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° Het identificeren : het bij een varken aanbrengen van een identificatiemiddel;2° Het registreren van de varkens : het inschrijven van de aantallen varkens in het bedrijfsregister;3° Het hermerken : het vervangen van een identificatiemiddel bij een varken wanneer het vorige identificatiemiddel verloren is gegaan of onleesbaar is geworden;4° Identificatiemiddel : erkend oormerk of elk ander erkend identificatiemiddel om te gebruiken bij varkens;5° Oormerk : koppel plastic plaatjes, bestaande uit een mannelijk plaatje met de opschriften en met een pin die het oor doorboort en een vrouwelijk plaatje dat de pin omsluit;6° Type identificatiemiddel : de types, zoals gedefinieerd onder punten 7° tot en met 10° ;7° Beslagoormerk : identificatiemiddel waarop de beslagcode, zoals omschreven in punt 38° vermeld is, gevolgd door een volgnummer, bestaande uit 6 cijfers, per beslag te beginnen vanaf "000001";8° Generiek oormerk : identificatiemiddel waarop de kenmerken vermeld staan van de vereniging die ze aflevert, gevolgd door een volgnummer, bestaande uit 6 cijfers, per vereniging te beginnen vanaf "000001";9° Slachtmerk : hetzij : a) slachtoormerk : vuurresistent beslagoormerk, b) slachtclip : vuurresistent identificatiemiddel waarop de beslagcode, zoals omschreven in punt 38° vermeld is;10° Klophamerstempel : identificatiemiddel waarbij de beslagcode, zoals omschreven in punt 38°, onder de vorm van een tatoeage op een slachtvarken wordt aangebracht, overeenkomstig artikel 18;11° Varken : dier van de familie van de Suidae, met uitzondering van wilde varkens;12° Wild varken (W) : Suidae, bedoeld onder punt 11°, dat niet op een inrichting, noch in gelijk welk andere vorm van huisvesting, wordt gehouden of gefokt.Varkens die gehouden worden voor de jacht in omheinde gebieden, vallen ook onder deze definitie; 13° Categorie van varkens : de categorieën, zoals gedefinieerd onder punten 14° tot en met 20° alsook everzwijnen (EV);14° Fokvarken (FO) : a) vrouwelijk varken (zeug), dat wordt gehouden voor de fokkerij, met name voor de productie van biggen, en als dusdanig te beschouwen vanaf de eerste worp, en b) mannelijk geslachtsrijp varken (beer) dat wordt ingezet voor de fokkerij. Een als gezelschapsdier gehouden varken waarmee wordt gekweekt, wordt beschouwd als een fokvarken; 15° Opfokvarken (OP) : a) vrouwelijk varken (gelt), ander dan een big, dat wordt gehouden om op te kweken tot fokvarken en als dusdanig te beschouwen voor de eerste worp plaatsvindt, en b) mannelijk varken (jonge beer), ander dan een big, dat wordt gehouden om op te kweken tot fokvarken;16° Vleesvarken (VL) : varken, mannelijk of vrouwelijk, ander dan een big, dat wordt gehouden met als doel de productie van vlees;17° Slachtvarken (SL) : varken van elke categorie dat bestemd is om te worden vervoerd naar een slachthuis, dan wel naar een verzamelcentrum vanwaar het nog uitsluitend naar een slachthuis mag worden vervoerd;18° Big (BI) : varken, vanaf het moment van spenen en tot op het moment dat het zal worden gehouden als opfokvarken of als vleesvarken of tot op het moment dat het een gewicht van 25 kg bereikt;19° Niet gespeende big (nBI) : zogend varken dat nog samen met de moeder gehuisvest is;20° Gezelschapsvarken : varken dat wordt gehouden, zonder ermee te kweken, noch er handel mee te drijven.Noch dit dier, noch de producten ervan mogen in de voedselketen komen, noch voor eigen verbruik bestemd zijn; 21° (varkens)bedrijf : inrichting waar een of meerdere categorieën varkens door een veehouder worden gehouden, opgefokt, gefokt of verzorgd, alsook elke plaats waar gezelschapsvarkens gehouden worden;22° Capaciteit : in SANITEL geregistreerd maximaal aantal varkens per categorie dat op een type varkensbedrijf wordt gehouden;23° Type bedrijf : de types, zoals gedefinieerd onder punten 24° tot en met 34° ;24° Gesloten bedrijf : varkensbedrijf met een capaciteit voor fokvarkens, vleesvarkens en biggen, waar geen varkens worden aangevoerd en waar enkel slachtvarkens worden afgevoerd;25° Fokbedrijf : a) varkensbedrijf zonder capaciteit voor vleesvarkens, waar geen varkens worden aangevoerd en waar alle biggen worden afgevoerd, b) varkensbedrijf waar mannelijke varkens worden gehouden met het oog op de spermaproductie (activiteit = spermacentrum voor varkens). Op een fokbedrijf kunnen de gehouden varkens ook afgevoerd worden als slachtvarken; 26° Opfokbedrijf : varkensbedrijf met enkel een capaciteit voor opfokvarkens, waar enkel biggen of jonge varkens worden opgefokt tot aan de geslachtrijpe leeftijd om vervolgens overgebracht te worden naar fokbedrijven;27° Biggenopfokbedrijf : varkensbedrijf met enkel een capaciteit voor biggen. Op een biggenopfokbedrijf kunnen de biggen ook afgevoerd worden als slachtvarken; 28° Vleesvarkensbedrijf : varkensbedrijf met enkel een capaciteit voor vleesvarkens en waar enkel slachtvarkens worden afgevoerd;29° Gemengd bedrijf : varkensbedrijf waar alle categorieën varkens kunnen aanwezig zijn en waar aan- en afvoer van alle categorieën van varkens mogelijk zijn;30° Bedrijf met een 1-op-1-relatie : bedrijf dat voor de aanvoer en de afvoer van al de biggen, opfokvarkens of vleesvarkens respectievelijk slechts één ander bedrijf van herkomst en/of bestemming heeft;31° Bedrijf met everzwijnen : varkensbedrijf waar varkens van de categorie everzwijnen worden gehouden;32° Gezelschapsvarkensbedrijf : varkensbedrijf waar enkel en alleen maximum 3 gezelschapsvarkens worden gehouden.Een gezelschapsvarkensbedrijf is steeds een gesloten bedrijf zonder capaciteit; 33° Selectiebedrijf : varkensbedrijf dat zich toelegt op het opfokken of de productie van varkens, bestemd voor de fokkerij;34° : a) Quarantainebedrijf : varkensbedrijf waar een dier (of een groep dieren), in afwachting van zijn overbrenging naar een andere inrichting, tijdelijk wordt gehouden om de gezondheidsstatus ervan te evalueren en/of om de gezondheidsstatus aan te passen aan de nieuwe bestemming, b) Quarantainestal : stal waar een dier (of een groep dieren), in afwachting van zijn overbrenging naar een andere stal op dezelfde inrichting, tijdelijk geïsoleerd wordt gehouden om de gezondheidsstatus ervan te evalueren en/of om de gezondheidsstatus aan te passen aan de nieuwe bestemming;35° Epidemiologische eenheid : dier of groep dieren van eenzelfde diersoort op een inrichting, hebbende een zelfde gezondheidsstatus; als er op een zelfde inrichting meerdere epidemiologische eenheden zijn, moeten ze afzonderlijke eenheden vormen. In voorkomend geval oordeelt het Agentschap over het epidemiologische verband tussen de eenheden; 36° Beslag : epidemiologische eenheid op een varkensbedrijf;37° Beslagnummer : uniek identificatienummer, toegekend aan elk in SANITEL geregistreerd beslag;38° Beslagcode : uniek verkort beslagnummer, bestaande uit 4 karakters, toegekend aan elk in SANITEL geregistreerd beslag en dat aan het beslagnummer gekoppeld is;39° Lot : groep varkens die tegelijkertijd in eenzelfde compartiment wordt gehouden;40° compartiment : ruimte, al dan niet verdeeld in hokken, met hetzelfde omsloten luchtvolume of een afgescheiden afdeling op een transportmiddel;41° Houder : natuurlijke of rechtspersoon die permanent of tijdelijk verantwoordelijk is voor dieren, ook tijdens het vervoer, op een verzameling of in een slachthuis;42° Veehouder : houder, verantwoordelijke van de varkens op een varkensbedrijf;43° Bedrijfsregister : register, overeenkomstig artikel 30, waarin al de varkens geregistreerd worden;44° Beslagfiche : document, afgeleverd door de vereniging, dat de in SANITEL geregistreerde gegevens van een veehouder en het varkensbedrijf en het toegekende beslagnummer weergeeft;45° SANITEL : het gecomputeriseerde gegevensbestand van het Agentschap voor de identificatie en registratie van de dieren, van de bedrijven, inrichtingen en installaties waar dieren worden gehouden, alsook van de houders en de verantwoordelijken;46° Reiniging : het zorgvuldig verwijderen van alle vuil, stof, overblijfselen van strooisel, uitwerpselen, voeder en andere materie;47° Ontsmetting : het toepassen van een ontsmettingsmiddel of een evenwaardig alternatief, overeenkomstig de gebruiksaanwijzingen daarvan, na de reiniging;48° Ontsmettingsmiddel : een (toegelaten) middel om te ontsmetten dat als geneesmiddel over een vergunning voor het in de handel brengen beschikt of dat als biocide over een toelating of een notificatie beschikt;49° Vereniging : vereniging erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 26 november 2006 houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren;50° Leverancier : fabrikant of verdeler die identificatiemiddelen verkoopt;51° Bedrijfsdierenarts : de dierenarts zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;52° Koninklijk besluit van 16 januari 2006 : koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;53° Handelsverkeer : intracommunautair handelsverkeer tussen lidstaten;54° Invoer : de invoer vanuit een derde land;55° Lidstaat : lidstaat die deel uitmaakt van de Europese Unie;56° Derde land : land dat geen lidstaat is;57° Verhandelen : in de handel brengen, verwerven, aanbieden ten verkoop tentoonstellen, in bezit houden, vervoeren, verkopen leveren, onder kosteloze of bezwarende titel afstaan, invoeren, uitvoeren of doorvoeren. § 2. In afwijking op § 1, 24° en 25°, blijft een bedrijf beschouwd als "gesloten bedrijf" of "fokbedrijf" indien er enkel fok- en/of opfokvarkens worden aangevoerd, bestemd voor de productie van biggen of sperma op het bedrijf zelf.

In afwijking op § 1, 26°, blijft een bedrijf beschouwd als "opfokbedrijf" indien er kleine aantallen opfokvarkens als slachtvarken worden afgevoerd. Dit aantal mag per kalenderjaar nooit groter zijn dan 20% van de capaciteit. § 3. Een capaciteit biggenplaatsen dient ook geregistreerd te worden voor volgende types bedrijven : i. een vleesvarkensbedrijf waar de varkens reeds als big worden aangevoerd, ii.een opfokbedrijf waar de opfokvarkens als big worden aangevoerd, een gemengd bedrijf waar biggen worden gehouden en/of aangevoerd. HOOFDSTUK II. -Algemene bepalingen

Art. 3.§ 1. Elk varken wordt geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

De veehouder is verantwoordelijk om het identificeren en het registreren van de varkens op zijn bedrijf uit te voeren.

Tenzij generieke oormerken worden gebruikt in toepassing van artikel 11, mogen varkens enkel geïdentificeerd worden met identificatiemiddelen die het beslagnummer of de beslagcode vermelden van het beslag waartoe de varkens behoren op het moment van de identificatieplicht.

De houder dient erop toe te zien dat elk varken dat hij houdt op elk moment, ook na sterfte, geïdentificeerd blijft. § 2. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2006, dient elk varkensbedrijf geregistreerd te worden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. § 3. Voor het uitvoeren van de bepalingen van dit besluit, kunnen de operator en de veehouder gebruik maken van de diensten van een vereniging naar keuze. Tegelijkertijd kan echter maar op een vereniging beroep gedaan worden.

Art. 4.De houder dient aan het Agentschap en aan de vereniging alle noodzakelijke hulp te verlenen om de toepassing van dit besluit mogelijk te maken en hij houdt zich aan de door het Agentschap goedgekeurde procedures en instructies.

Elke houder van varkens verschaft aan het Agentschap desgevraagd alle inlichtingen over de aanwezige varkens, alsook de oorsprong, de identificatie en, in voorkomend geval, de bestemming van de varkens die hij heeft verhandeld of geslacht. HOOFDSTUK III. - Delegatie van taken aan de vereniging

Art. 5.De verenigingen hebben als taak : i. het beheer van de gegevens in SANITEL met betrekking tot het identificeren en het registreren van de varkens; ii. het beheer van de gegevens in SANITEL met betrekking tot de beslagen, de veehouders en de varkensbedrijven met hun kenmerken en desgevallend hun relaties; iii. het verzamelen van de gegevens met betrekking tot de verplaatsingen van varkens en het beheer ervan in SANITEL; iv. de begeleiding en de omkadering van de houders in het uitvoeren van de bepalingen van dit besluit; v. de beoordeling van aanvragen voor erkenning van identificatiemiddelen; vi. de opvolging van de kwaliteit van de identificatiemiddelen; vii. het beheer van bestellingen en leveringen van identificatiemiddelen aan houders; viii. het beheer van de verplaatsingsdocumenten voor varkens : drukken, verdelen, verwerken en desgevallend hun archivering; ix. het beheer van de andere documenten en etiketten voorzien bij, of in uitvoering van dit besluit.

Voor de uitvoering van hun taken leggen de verenigingen de noodzakelijke procedures en instructies schriftelijk vast.

De verenigingen publiceren deze instructies en procedures op hun website en informeren de houders hierover. HOOFDSTUK IV. - De registratie van de veehouders, de varkensbedrijven en de beslagen

Art. 6.De operator dient per varkensbedrijf een veehouder te laten registreren in SANITEL. Per bedrijf staan alle varkens onder toezicht van dezelfde veehouder.

De houder van een of meer gezelschapsvarkens is verplicht om zich te laten registreren bij de vereniging in SANITEL. De aanvraag voor de registratie wordt gericht aan de vereniging.

Art. 7.§ 1. De in artikel 6 bedoelde aanvraag gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2006, aangevuld met de gegevens die opgenomen staan in bijlage III. De houder van een of meer gezelschapsvarkens deelt bij de registratie de gegevens mee die opgenomen staan in bijlage III, B. Een aanvraag tot registratie is enkel geldig nadat al de gevraagde gegevens bij de vereniging beschikbaar zijn.

De vereniging stelt een model van registratieformulier op, waarvan de inhoud in overeenstemming is met het bepaalde in bijlage III. Zij registreert de ontvangen gegevens in SANITEL. De Minister kan de bijlage III wijzigen. § 2. Als bewijs van de registratie van het varkensbedrijf in SANITEL, ontvangt de veehouder van de vereniging binnen de 14 dagen na de aanvraag of na de melding van een wijziging een "beslagfiche". Deze termijn wordt verlengd tot 45 dagen indien een toelating vereist is voor het houden van de varkens.

De veehouder bewaart deze beslagfiche samen met het bedrijfsregister.

De houder van gezelschapsvarkens bewaart deze beslagfiche zolang hij gezelschapsvarkens houdt. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde houders dienen elke wijziging in de gegevens die op de beslagfiche vermeld staan, binnen de 7 dagen mee te delen aan de vereniging.

In bijzonder is het verboden om zonder voorafgaandelijke mededeling van een wijziging : i. andere categorieën varkens te houden, ii.per categorie meer varkens te houden dan de geregistreerde capaciteit, iii. het type bedrijf te wijzigen. § 4. Voor een varkensbedrijf dient naargelang het geval een toelating aangevraagd te worden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2006. § 5. Wanneer, in afwijking op artikel 2, § 1, 20°, gekweekt wordt met gezelschapsvarkens, dient de houder te beschikken over een toelating, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2006 en dient, conform de procedure in paragraaf 1, eerste lid, in SANITEL een registratie als fokvarkensbedrijf aangevraagd te worden.

Gezelschapsvarkens waarmee wordt gekweekt, worden beschouwd als fokvarkens.

Art. 8.§ 1. Op een inrichting mag er slechts één beslag gehouden worden. § 2. Op een inrichting waar verschillende activiteiten met varkens uitgevoerd worden, dient steeds dezelfde persoon als houder aangeduid te worden. § 3. Beslagen van verschillende inrichtingen mogen met elkaar geen rechtstreeks contact hebben. § 4. Op een quarantainebedrijf, mag geen ander beslag gehuisvest zijn dan de te isoleren varkens.

Art. 9.Een enkel quarantainebedrijf kan als extra locatie van een varkensbedrijf geregistreerd worden, onder de volgende voorwaarden : i. deze locatie dient met een adres geregistreerd te zijn in SANITEL. Deze toegevoegde locatie wordt dan beschouwd als quarantainestal en niet als quarantainebedrijf, ii. deze locatie moet gelegen zijn in een cirkel met een straal van maximaal 1 km rond het varkensbedrijf waaraan het gelinkt wordt. HOOFDSTUK V. - De identificatiemiddelen Afdeling 1. - Bestelling - Levering, beheer en bezit van

identificatiemiddelen

Art. 10.§ 1. De bestelling van identificatiemiddelen kan enkel gebeuren via de vereniging.

Beslagoormerken en slachtmerken kunnen enkel besteld worden voor een varkensbedrijf en mogen enkel gebruikt worden voor de op dit bedrijf aanwezige varkens.

De veehouder die dit wenst, mag voor het vrouwelijk deel van een oormerk een andere kleur dan de standaardkleur gebruiken. In dit geval dient hij dit uitdrukkelijk per bestelling aan te geven.

Art. 11.Generieke oormerken kunnen uitzonderlijk worden besteld en afgeleverd om een acuut tekort aan identificatiemiddelen op een varkensbedrijf op te vangen. Het volume dat kan worden afgeleverd is beperkt tot de behoefte van maximaal 1 maand, volgend op de bestelling.

De houder aan wie generieke oormerken werden afgeleverd, dient eerst deze generieke oormerken op te gebruiken alvorens andere identificatiemiddelen te gebruiken.

Art. 12.§ 1. De verenigingen bepalen en beheren per bedrijf het, overeenkomstig paragraaf 2 bepaalde maximaal aantal af te leveren identificatiemiddelen en de afgeleverde identificatienummers. § 2. Veehouders kunnen per bedrijf en desgevallend per beslag beschikken over een stock identificatiemiddelen die de behoefte voor 12 maanden niet mag overschrijden en die bewaard dient te worden op het varkensbedrijf.

De behoefte aan identificatiemiddelen per bedrijf wordt bepaald op basis van het type bedrijf, de capaciteit van het bedrijf, de categorieën gehouden varkens en de kengetallen, door het Agentschap vastgesteld in een richtlijn aan de verenigingen.

Ten einde de stock aan identificatiemiddelen niet te overschrijden, houden de verenigingen bij het uitvoeren van een bestelling van identificatiemiddelen rekening met : i. de voor dit bedrijf laatst in SANITEL geregistreerde stock identificatiemiddelen, ii.het rekenkundig voorspelde verbruik sinds de laatste bestelling. § 3. Het aantal identificatiemiddelen in stock wordt per type geregistreerd in het bezoekrapport in toepassing van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten.

Wanneer de vereniging bij een bestelling van oormerken vaststelt dat er sinds meer dan 6 maanden geen stock is geregistreerd in SANITEL, wordt de bestelling slechts uitgevoerd nadat het in het eerste lid bedoelde bezoek is uitgevoerd en geregistreerd in SANITEL. § 4. Een houder kan bij de vereniging een gemotiveerde aanvraag doen voor een bestelling van een aantal identificatiemiddelen dat de aantallen, bepaald in uitvoering van paragraaf 2, overschrijdt.

De vereniging beoordeelt de aanvraag en vraagt desgevallend, overeenkomstig de richtlijnen van het Agentschap, advies aan de bevoegde PCE die hierover beslist binnen de 30 dagen. Een negatief advies wordt door de PCE genotificeerd aan de houder en aan de vereniging.

Art. 13.Wanneer de operator een varkensbedrijf stopzet, dient de veehouder voor de betrokken beslagen, alle nog niet geplaatste identificatiemiddelen binnen de 7 dagen na de melding van stopzetting terug te zenden aan de vereniging.

Art. 14.De exploitant van een slachthuis is ertoe gehouden om alle maatregelen te nemen opdat de identificatiemiddelen van de geslachte varkens niet kunnen gerecupereerd worden en om deze desgevallend op gepaste wijze af te voeren voor vernietiging. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de leveranciers en de

identificatiemiddelen

Art. 15.De leverancier richt een aanvraag voor erkenning van een identificatiemiddel aan het Agentschap. Deze aanvraag bevat in tweevoud een volledig dossier overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Indien het een aanvraag betreft voor een oormerk, dient dit te beantwoorden aan de criteria die vastgelegd zijn in bijlage I, A, bij dit besluit.

Indien het een aanvraag betreft voor een identificatiemiddel waarin een elektronische transponder verwerkt wordt, dient de transponder te beantwoorden aan de criteria die vastgelegd zijn in bijlage I, B, bij dit besluit.

De Minister kan de bijlage I wijzigen.

Bij deze aanvraag voegt de leverancier een verklaring waarbij hij zich ertoe verbindt : 1° deze identificatiemiddelen enkel te leveren aan de vereniging of in haar opdracht aan de bestemmeling;2° per type van erkend identificatiemiddel een register bij te houden van de leveringen, met vermelding van de datum, het aantal en de serienummers.Hij dient dit register op ieder moment op eenvoudig verzoek van het Agentschap of van de vereniging te kunnen voorleggen; 3° een constante kwaliteit van deze identificatiemiddelen te leveren, overeenkomstig de erkenning;4° behoudens het bepaalde in artikel 16, § 3, elke wijziging van de productiekenmerken van deze identificatiemiddelen ten opzichte van de originele erkenning, voorafgaandelijk aan de levering mee te delen aan de vereniging.De leverancier wacht het advies af van de vereniging alvorens te leveren; 5° geen andere identificatiemiddelen te verhandelen die kenmerken hebben die het onderscheid met de erkende identificatiemiddelen kunnen bemoeilijken;6° een gedetailleerd contract op te maken met de verenigingen in verband met de bestelling, productie en levering van deze identificatiemiddelen.

Art. 16.§ 1. Het Agentschap zendt een bevestiging van de in artikel 15 bedoelde aanvraag aan de leverancier en legt het dossier voor advies voor aan de verenigingen.

De verenigingen onderzoeken het dossier en brengen schriftelijk advies uit aan het Agentschap binnen een termijn van 120 dagen na de vraag voor advies. Deze termijn kan verlengd worden indien de verenigingen binnen de 30 dagen na ontvangst van het dossier een gemotiveerde aanvraag richten aan het Agentschap voor het uitvoeren van bijkomende onderzoeken met betrekking tot punt 5 van bijlage II. Het Agentschap bepaalt deze termijn.

Wanneer het dossier onvolledig is, gelden de in het tweede lid bedoelde termijnen, vanaf de dag dat het dossier volledig is en ontvankelijk verklaard wordt door de verenigingen aan het Agentschap en aan de leverancier.

Het Agentschap legt binnen de 45 dagen na ontvangst van het advies van de verenigingen een voorstel van erkenning of weigering voor aan de Minister.

De Minister deelt binnen de 30 dagen na ontvangst van het voorstel van het Agentschap zijn beslissing bij aangetekend schrijven mee aan de leverancier en hij kent aan elk erkend identificatiemiddel een officieel erkenningsnummer toe. Het Agentschap informeert de vereniging over deze beslissing. § 2. Alle erkende identificatiemiddelen worden bekend gemaakt op de website van de verenigingen.

De verenigingen zijn verplicht om alle erkende identificatiemiddelen gezamenlijk, op dezelfde objectieve wijze voor te stellen en aan te bieden aan de houders. § 3. De productie en verdeling van een erkend beslagoormerk met het vrouwelijk deel in en ander kleur dan de standaardkleur, mag gebeuren onder dezelfde erkenning voor zover deze kleurwijziging geen enkele negatieve invloed heeft op de kwaliteit zoals gegarandeerd in het erkenningsdossier. § 4. De productie en verdeling van een erkend oormerk als beslagoormerk of als generiek oormerk, mag gebeuren onder dezelfde erkenning.

Art. 17.De Minister kan de erkenning van een identificatiemiddel schorsen of intrekken wanneer één of meer van onderstaande voorwaarden zich voordoen : 1° de leverancier levert identificatiemiddelen die niet voldoen aan de bepalingen van bijlage I en II;2° de leverancier leeft de verbintenissen bedoeld in artikel 15, vijfde lid, niet na;3° vanwege de leverancier is er een onderbreking van de levering van een identificatiemiddel gedurende : i.een continue periode van meer dan 2 jaar, ii. een discontinue periode van meer dan 2 jaar over 3 opeenvolgende jaren. Afdeling 3. - De klophamerstempel

Art. 18.§ 1. De klophamerstempel is een bij dit besluit erkend identificatiemiddel.

De artikelen 10 tot en met 17 zijn niet van toepassing voor de klophamerstempel. § 2. De identificatie van slachtvarkens met een klophamerstempel, wordt als geldig beschouwd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° als stempel geldt enkel de beslagcode;2° indien bijkomend inkt wordt gebruikt op de stempel, mag het enkel inkt zijn waarvan het gebruik is toegelaten overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vaststelling van aanvullende maatregelen voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong;3° de klophamer dient zodanig onderhouden en gebruikt te worden dat ze bij de varkens geen ander letstel dan de beoogde tatoeage veroorzaakt;4° de klophamer dient van zodanige kwaliteit te zijn dat elke tatoeage met één enkele slag leesbaar wordt aangebracht;5° op het karkas moet op minstens een flank een tatoeage duidelijk leesbaar zijn. Behoudens het bepaalde in artikel 27, § 4, wordt een toegepaste klophamerstempel die niet aan alle bovenstaande voorwaarden voldoet, beschouwd als een identificatie die niet in overeenstemming is met dit besluit.

Art. 19.§ 1. Het gebruik van de klophamerstempel is verboden : i. bij andere varkens dan slachtvarkens, ii.bij slachtvarkens met een gewicht van minder dan 70 kg, iii. bij slachtvarkens die verhandeld worden via een verzamelcentrum, iv. bij slachtvarkens bestemd voor het handelsverkeer.

In de gevallen bedoeld onder punten iii) en iv), moet de identificatie uitgevoerd zijn met slachtmerken. § 2. Op een slachtvarken mogen maximaal 2 klophamerstempels aangebracht worden. HOOFDSTUK VI. - Het identificeren van de varkens Afdeling 1. - Identificatie bij de geboorte en bij de invoer

Art. 20.Elk nieuw geboren varken dient geïdentificeerd te worden met een beslagoormerk of een slachtoormerk, ten laatste op het moment van het spenen of eerder indien het eerder het bedrijf van geboorte verlaat.

In afwijking op het eerste lid, mag de identificatie van everzwijnen die extensief gehouden worden, uitgesteld worden, ten laatste tot op het ogenblik dat deze dieren het bedrijf van geboorte verlaten.

Art. 21.§ 1. Elk ingevoerd varken behoudt zijn identificatiemiddel en dient binnen de 3 dagen na aankomst op het bedrijf van bestemming bijkomend geïdentificeerd te worden met een beslagoormerk of een slachtoormerk.

Indien dit bedrijf van bestemming een quarantainebedrijf is zoals bedoeld in artikel 9, dient de identificatie uitgevoerd te worden op het quarantainebedrijf met de identificatiemiddelen van het varkensbedrijf van bestemming dat deze varkens in de quarantaine heeft geplaatst.

Van elke ontvangen zending ingevoerde varkens dienen de identificatienummers van het derde land geregistreerd te worden in het bedrijfsregister en aldaar gelinkt te worden aan het toegekende Belgische identificatienummer.

De identificatiemiddelen die reeds aanwezig zijn op de varkens mogen niet worden verwijderd, behoudens uitzonderlijke toelating van het Agentschap. § 2. De paragraaf 1 is niet van toepassing op ingevoerde slachtvarkens. Afdeling 2. - Identificatie bij de afvoer

Art. 22.Elk varken dient, ongeacht de leeftijd en de categorie, op het moment van de afvoer van het varkensbedrijf drager te zijn van het identificatiemiddel van het bedrijf waarvan het wordt afgevoerd, overeenkomstig de bepalingen van artikelen 20, 21, 23, 24 en 25.

Art. 23.§ 1. Elk varken afkomstig uit het handelsverkeer dat op het bedrijf van bestemming toekomt, behoudt zijn identificatiemiddel en dient ten laatste op het moment van de afvoer van dit bedrijf bijkomend geïdentificeerd te worden overeenkomstig artikel 24, § 1, eerste lid.

De identificatiemiddelen die reeds aanwezig zijn op deze varkens mogen niet worden verwijderd, behoudens uitzonderlijke toelating van het Agentschap. § 2. De bijkomende identificatie, bedoeld in paragraaf 1 is niet van toepassing : i. in een quarantainebedrijf zoals bedoeld in artikel 9, ii.op slachtvarkens, afkomstig uit het handelsverkeer.

Art. 24.§ 1. Elk op een bedrijf aangevoerd varken dient ten laatste op het moment van de afvoer van dit bedrijf bijkomend geïdentificeerd te zijn met een beslagoormerk of een slachtoormerk van dit afvoerende bedrijf.

Indien het varkens betreft uit het handelsverkeer of ingevoerd, gelden respectievelijk de artikelen 23 en 21. § 2. De bijkomende identificatie, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, is niet verplicht voor de aangevoerde biggen op een biggenopfokbedrijf indien tegelijkertijd aan volgende voorwaarden is voldaan : 1° het bedrijf is, voor wat de activiteiten met varkens betreft, enkel en alleen van het type "biggenopfokbedrijf", 2° het biggenopfokbedrijf ontvangt de biggen steeds van één zelfde binnenlands fokbedrijf van herkomst dat een 1-op-1-relatie heeft met dit biggenopfokbedrijf, 3° het biggenopfokbedrijf heeft een vaste relatie met een of meer binnenlandse vleesvarkensbedrijven die een 1-op-1-relatie hebben met dit biggenopfokbedrijf, 4° er is geen situatie zoals beschreven in het tweede lid, 5° de relaties tussen deze bedrijven dienen voorafgaandelijk geregistreerd te zijn in SANITEL met goedkeuring van het Agentschap. Indien tijdens de biggenopfok een andere 1-op-1-relatie wordt opgesteld tussen het biggenopfokbedrijf en een ander fokbedrijf, dienen de aangevoerde biggen en de reeds aanwezige biggen overeenkomstig paragraaf 1 gemerkt te worden. Deze identificatieplicht blijft 3 maanden van toepassing of langer, voor zolang er op het opfokbedrijf biggen van meer dan een oorsprong aanwezig zijn. § 3. De bijkomende identificatie, bedoeld in paragraaf 1 is niet van toepassing in een quarantainebedrijf zoals bedoeld in artikel 9.

Art. 25.§ 1. In afwijking op artikel 24, § 1, mag de bijkomende identificatie op het bedrijf, op het moment van de afvoer, uitgevoerd worden met een slachtclip of een klophamerstempel, enkel en alleen voor die varkens die dit bedrijf verlaten als slachtvarken. § 2. Een slachtclip en een klophamerstempel mogen slechts worden aangebracht binnen de 5 dagen voor de afvoer van de slachtvarkens. Afdeling 3. - Het hermerken van varkens

Art. 26.Wanneer bij een varken het identificatiemiddel onleesbaar is, dient een hermerking uitgevoerd te worden, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 27.

Een onleesbaar identificatiemiddel is een identificatiemiddel dat verloren is en/of waarvan de beslagcode onleesbaar is aangebracht of onleesbaar is geworden. De onleesbaarheid van de klophamerstempel wordt bepaald op het karkas in het slachthuis.

Een onleesbaar identificatiemiddel mag verwijderd worden.

Art. 27.§ 1. Op een bedrijf waar varkens gehouden worden die met het identificatiemiddel van dat bedrijf gemerkt moeten zijn, mag bij maximaal 10 % van deze varkens het identificatiemiddel van dat bedrijf onleesbaar zijn.

Indien bij meer dan 10% van deze varkens in een categorie het identificatiemiddel van dat bedrijf onleesbaar is, mag bij deze varkens een nieuw identificatiemiddel uit de stock van het bedrijf geplaatst worden. § 2. Elk varken, ander dan een slachtvarken, waarvan op moment van de afvoer het identificatiemiddel van het bedrijf van vertrek onleesbaar is, moet ten laatste op het moment van het laden hermerkt te worden met een nieuw identificatiemiddel van dit bedrijf. § 3. Bij een lot slachtvarkens dat vanaf het bedrijf rechtstreeks wordt afgevoerd naar een binnenlands slachthuis, mag bij maximaal 5% van de dieren het identificatiemiddel van dat bedrijf onleesbaar zijn.

Indien bij een lot slachtvarkens bij meer dan 5% van de dieren het identificatiemiddel onleesbaar is, moeten zij ten laatste op het moment van het laden hermerkt worden met een nieuw identificatiemiddel van het bedrijf van vertrek.

Bij loten slachtvarkens van minder dan 20 stuks, dient elk varken drager te zijn van een leesbaar identificatiemiddel van het bedrijf van vertrek. § 4. Bij een lot slachtvarkens, geïdentificeerd met een klophamerstempel, mag op het karkas bij maximaal 5% van de dieren de klophamerstempel onleesbaar zijn.

Bij loten slachtvarkens van minder dan 20 stuks, mag bij maximaal 1 varken de klophamerstempel onleesbaar zijn. § 5. Bij een lot slachtvarkens dat bestemd is voor het handelsverkeer of voor de uitvoer of dat passeert via een verzamelcentrum, mag bij geen enkel varken het identificatiemiddel onleesbaar zijn. In voorkomend geval moeten zij ten laatste op moment van het laden hermerkt worden met een nieuw identificatiemiddel uit de stock van het bedrijf van vertrek. Afdeling 4. - Diverse bepalingen

Art. 28.Het Agentschap kan aan de houder de bevoegdheid tot het identificeren of het hermerken van varkens tijdelijk ontzeggen indien hij het identificeren en het registreren niet, onvolledig of onjuist uitvoert, of indien herhaaldelijk vastgesteld is dat hij naar het oordeel van het Agentschap niet langer handelt in overeenstemming met dit besluit.

Gedurende de periode dat deze bevoegdheid aan de houder is ontzegd, doet hij binnen de termijnen die zijn vastgelegd bij dit besluit en op eigen kosten, beroep op de vereniging voor elke identificatie, hermerking en registratie op de inrichting.

Indien aan de veehouder de bevoegdheid is ontzegd, levert hij onmiddellijk alle nog niet gebruikte identificatiemiddelen in bij de PCE.

Art. 29.Identificatiemiddelen mogen niet verwijderd of vervangen worden behoudens de gevallen voorzien bij dit besluit.

Op de identificatiemiddelen mogen geen wijzigingen of bijkomende vermeldingen worden aangebracht, tenzij op de blanco zijden ervan en voor zover de leesbaarheid niet in het gedrang komt.

In afwijking op het tweede lid, bij gebruik van de klophamerstempel, mogen bijkomende karakters toegevoegd worden onder de volgende voorwaarden : i. de bijkomende karakters mogen de beslagcode niet voorafgaan, ii.de leesbaarheid van de tatoeage mag niet in het gedrang komen.

Wanneer de houder bijkomende merktekens dan voorzien bij dit besluit wenst aan te brengen bij een varken, dient dit op dergelijke wijze te gebeuren dat de leesbaarheid van het identificatiemiddel bij de varkens niet in het gedrang komt. HOOFDSTUK VII. - Het bedrijfsregister

Art. 30.§ 1. Voor elk beslag varkens houdt de veehouder een bedrijfsregister bij. De gegevens van minstens de 5 laatste jaren dienen bijgehouden te worden. § 2. In het bedrijfsregister registreert de veehouder chronologisch en per week, binnen de 3 dagen na het einde van elke week de hierna volgende gebeurtenissen die plaatsvinden op zijn bedrijf : a) voor wat de aanvoer en de geboortes betreft, het deel "IN" genoemd : i.per aanvoer : de datum van aanvoer, het aantal aangevoerde varkens en hun categorie, ii. het aantal in die week gespeende biggen, b) voor wat de afvoer en de sterfte betreft, het deel "UIT genoemd" : i.per afvoer : de datum van afvoer, het aantal afgevoerde varkens en hun categorie, ii. het aantal gestorven varkens en hun categorie.

Elk gegeven betreffende de aanvoer en de afvoer van varkens dient overeen te stemmen met een overeenstemmend verplaatsingsdocument, opgemaakt in toepassing van artikel 32. § 3. Het register op papier wordt bijgehouden overeenkomstig het model in bijlage IV. Het register mag onder geïnformatiseerde vorm worden bijgehouden, indien de gegevens "IN" en "UIT" chronologisch en gescheiden kunnen worden weergegeven en indien deze gegevens op elk moment kunnen worden geprint of onder elektronische vorm kunnen worden overgemaakt.

De Minister kan de bijlage IV wijzigen en modaliteiten vastleggen, voor een geïnformatiseerd register. § 4. Bij de aanvoer van varkens uit het handelsverkeer of bij invoer, bewaart de houder, verantwoordelijke van de plaats van bestemming het gezondheidscertificaat gedurende minimum 5 jaar bij het bedrijfsregister. § 5. Elke operator, andere dan bedoeld in paragraaf 1, dient voor elke inrichting waar hij varkens houdt of verzamelt, een register bij te houden op de inrichting conform paragraaf 3. De gegevens van minstens de 5 laatste jaren dienen bijgehouden te worden. HOOFDSTUK VIII. - De handel in varkens Afdeling 1. - Verhandelen van varkens

Art. 31.Het verhandelen en vervoeren van varkens die niet geïdentificeerd zijn overeenkomstig de bepalingen van dit besluit of die niet vergezeld gaan van een verplaatsingsdocument, bedoeld bij artikel 32, is verboden.

Het in het eerste lid bedoelde verbod op het vervoer zonder verplaatsingsdocument is niet van toepassing op : 1° het vervoeren of verplaatsen van varkens van het beslag in het kader van de normale bedrijfsvoering;2° het vervoeren of verplaatsen van varkens tussen een varkensbedrijf en een quarantainebedrijf, zoals bedoeld in artikel 9;3° de ophaling van kadavers.

Art. 32.Een verplaatsingsdocument dient te worden opgemaakt : i. door de vervoerder, conform de bepalingen van artikel 33, bij elk vervoer van varkens tussen inrichtingen op het Belgische grondgebied, ii.door de veehouder, conform de bepalingen van artikel 36, bij elke aanvoer van varkens vanuit het handelsverkeer of bij elk vertrek van varkens in het handelsverkeer.

Het verplaatsingsdocument, op papier of elektronisch, moet op elke vraag van de bevoegde Overheid kunnen worden voorgelegd. Afdeling 2. - De verplaatsing van varkens : het verplaatsingsdocument

Art. 33.§ 1. De vervoerder maakt voor elk lot varkens met eenzelfde laad- en losplaats een verplaatsingsdocument op, waarvan de inhoud overeenstemt met het in uitvoer zijnde transport.

Dit verplaatsingsdocument wordt in drievoud opgesteld. Het origineel begeleidt het overeenstemmende vervoer. De verantwoordelijke van respectievelijk de laad- en losplaats ontvangen elk van de vervoerder een kopie van het document, respectievelijk bij het laden en het lossen. Elke partij is gehouden het verplaatsingsdocument te ondertekenen ter validatie van de gegevens die op hem betrekking hebben.

De vervoerder en de verantwoordelijken bewaren respectievelijk het origineel en de kopie van het verplaatsingsdocument gedurende 5 jaar.

De verplaatsingsdocumenten maken integraal deel uit van het in artikel 30 bedoelde bedrijfsregister en dienen chronologisch op datum bewaard te worden. § 2. De papieren verplaatsingsdocumenten worden gedrukt en verdeeld door de verenigingen overeenkomstig het model in bijlage V. De Minister kan de bijlage V wijzigen. § 3. Het verplaatsingsdocument mag vervangen worden door een geïnformatiseerd systeem van de vervoerder dat dezelfde informatie bevat als vermeld in artikel 34 en dat deze informatie reproduceert op een papieren document dat aan de verantwoordelijke van de laad- en losplaats wordt overhandigd op het moment van het laden en lossen.

Art. 34.Het verplaatsingsdocument, overeenkomstig het model in bijlage V, bevat minstens de volgende gegevens, gebaseerd op de SANITEL-gegevens : i. Identificatie van de vervoerder, ii.Identificatie van het vervoermiddel, iii. De identificatie van de operator voor wiens rekening het vervoer wordt uitgevoerd, iv. Inrichtingsnummer of beslagnummer en beslagcode van de laadplaats, v. Gegevens over het laden : datum en uur, vi.Geschatte transporttijd : meer of minder dan 12 uren, vii. Inrichtingsnummer of beslagnummer en beslagcode van de losplaats, viii. Gegevens over het lossen : datum, uur, ix. Identificatienummer(s) van het lot varkens : per beslagcode van herkomst, het aantal varkens in het lot, x. Categorie, aantal en risico-status naargelang het geval, van het lot varkens, xi.Handtekening van de verantwoordelijke van de laadplaats, xii. Handtekening van de verantwoordelijke van de losplaats, xiii. Handtekening van de bestuurder, xiv. Voor de papieren versie : identificatie van de vereniging die het verplaatsingsdocument heeft gedrukt en verdeeld, xv. Desgevallend het nummer van het gezondheidscertificaat dat de varkens naar of vanuit het buitenland vergezelt.

Bij gebruik van SANITEL-nummers van operatoren dient de vervoerder op ieder moment te kunnen meedelen welke de identiteit van de operator is (naam en adres) die overeenstemt met het vermelde nummer.

Art. 35.De gegevens van elk opgesteld verplaatsingsdocument dienen door de vervoerder geregistreerd te worden in SANITEL binnen de 7 dagen volgend op de datum van het bedoelde transport.

Indien de vervoerder het registreren van de gegevens delegeert aan de vereniging, dient hij binnen de 7 dagen een leesbare kopie van zijn verplaatsingsdocument over te maken aan de vereniging. De vereniging codeert de gegevens binnen de 7 dagen na ontvangst op kosten van de vervoerder.

Art. 36.Wanneer een transport varkens afkomstig is uit het handelsverkeer of vertrekt in het handelsverkeer en dit naar of vanaf een veehouderij, dient de veehouder in plaats van de vervoerder het verplaatsingsdocument op te maken en te registreren conform de bepalingen van artikel 33, 34 en 35.

Naargelang het om een laad- of losbeweging gaat, worden de gegevens van respectievelijk de los- of de laadplaats blanco gelaten en wordt het nummer van het gezondheidscertificaat dat het transport vergezelt, genoteerd.

In afwijking op artikel 33, § 1, tweede lid, houdt de verantwoordelijke die het verplaatsingsdocument opmaakt, beide kopijen. HOOFDSTUK IX. - Toelatingsvoorwaarden voor een varkensbedrijf

Art. 37.§ 1. Een toelating voor een varkensbedrijf, in toepassing van het koninklijk besluit van 16 januari 2006, wordt slechts afgeleverd indien de inrichting voldoet aan de voorwaarden inzake infrastructuur en uitrusting, beschreven in artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten. § 2. De exploitatievoorwaarden voor een toegelaten varkensbedrijf zijn deze die opgenomen zijn in artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten. HOOFDSTUK X. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 september

1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest

Art. 38.In het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de artikelen 37 en 38, § 1 worden opgeheven;2° in artikel 40 worden de woorden "gemerkt zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 37, § 1, wanneer dit verplicht is" vervangen door de woorden "geïdentificeerd en geregistreerd zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven". Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 februari

1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten

Art. 39.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten, waarvan de huidige tekst de paragraaf 1 wordt, worden de punten 1, 2, 3, 5 en 6 opgeheven.

In hetzelfde artikel wordt een paragraaf 2 ingevoegd als volgt : " § 2. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven.".

Art. 40.In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen als volgt : "het bedrijfsregister, bedoeld in artikel 2, § 1, 43°, van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven, te controleren. Hij maakt melding van zijn bezoek in het bedrijfsregister. Hij dateert en ondertekent deze vermeldingen;"; 2° in punt 3° worden de woorden "de nummers van de oormerken" vervangen door de woorden "het aantal stuks van elk type identificatiemiddel";3° punt 4° wordt vervangen als volgt : "4° na te gaan of de toelatingsvoorwaarden bepaald bij artikel 37 van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven worden nageleefd. Hij maakt melding van zijn bevindingen in het bezoekrapport vermeld in 1°. ".

Art. 41.In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de 2e zin worden de woorden ", en vermeldt hij zijn bevindingen in het bezoekrapport overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 3" geschrapt;2° de laatste zin wordt opgeheven.

Art. 42.In artikel 3, § 2, 1°, en in artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "het opsporingscentrum" vervangen door de woorden "de vereniging".

Art. 43.In hetzelfde besluit wordt de bijlage II vervangen door de bijlage VI, gevoegd bij dit besluit. Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2006

tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Art. 44.In het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, wordt in bijlage III, het punt 10 vervangen als volgt : "9. Houden van varkens

Code

Inrichtingen

Activiteiten

9.1.

Varkensbedrijf, met uitzondering van een gezelschapsvarkens-bedrijf

Het houden van een of meer varkens op een inrichting met een capaciteit die groter is dan deze voor het houden van enkel en alleen 3 vleesvarkens."


Afdeling 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 2012

betreffende de retributies inzake identificatie en registratie van dieren

Art. 45.In het koninklijk besluit van 14 mei 2012 betreffende de retributies inzake identificatie en registratie van dieren, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 1 wordt aangevuld met de woorden "en waarvan zij de begunstigden zijn";2° in artikel 2 wordt een punt 3° toegevoegd, na punt 2° en voor de woorden "zijn van toepassing op dit besluit", als volgt : "3° artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven,";3° in artikel 3, § 1, worden de woorden "I en II" opgeheven; 4° artikel 3, § 1, wordt aangevuld met de volgende zin : "Deze vermelde retributies zijn btw inbegrepen."; 5° in bijlage I worden de bedragen "€ 13,00", "€ 1,25", "€ 0,30" en "€ 30,00" vervangen door respectievelijk de bedragen "€ 13,78", "€ 1,325", "€ 0,318", en "€ 31,80";6° in bijlage II worden de bedragen "€ 13,00" en "€ 30,00" vervangen door respectievelijk de bedragen "€ 13,78" en "€ 31,80";7° een bijlage III wordt ingevoegd, die als bijlage VII is gevoegd bij dit besluit. Afdeling 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2014

inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten

Art. 46.In artikel 5, § 4, het tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten, wordt aangevuld met de woorden "en in artikel 30, § 4, van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven". Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2014

betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren

Art. 47.In bijlage IV, A, 2, van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren, wordt het onder punt a, vermelde besluit vervangen door de titel "het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven". Afdeling 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 juni 2014

houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten

Art. 48.In artikel 2 van het koninklijk besluit 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid vervangen als volgt : "Voor de toepassing van dit besluit gelden : i.de definities en het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ii. de definities van artikel 2, 2e lid, van het koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven, met uitzondering van definitie 21°. "; 2° in het tweede lid wordt punt 7° vervangen als volgt : "7° (Varkens)bedrijf : een inrichting waar fokvarkens, opfokvarkens, vleesvarkens en/of biggen door een veehouder worden gehouden, gekweekt, gefokt of verzorgd;"; 3° de punten 9° tot en met 27° worden opgeheven; HOOFDSTUK XI. - Opheffingsbepalingen

Art. 49.Opgeheven worden : 1° Het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;2° Het ministerieel besluit van 19 februari 1982 houdende reglementering van de identificatie van fok- en mestvarkens en de registratie van varkens;3° Het ministerieel besluit van 27 januari 1988 houdende bijzondere tijdelijke maatregelen inzake de registratie en inventarisatie van varkens en varkensbedrijven;4° Het ministerieel besluit van 6 juni 1995 tot vaststelling van de kosten voor de identificatie van varkens; Het ministerieel besluit van 25 januari 1996 tot vaststelling van de kosten voor de registratie van het vervoer van varkens door middel van een vervoersdocument. HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen

Art. 50.De houder die in afwijking op artikel 2, § 1, 20°, een gezelschapsvarken wenst te verhandelen, dient voorafgaand aan deze handel dit varken te laten onderzoeken door een erkend dierenarts. Het varken mag pas verhandeld worden nadat deze dierenarts een attest heeft afgeleverd waarin, op basis van een klinisch onderzoek van het te verhandelen dier, verklaard wordt dat het dier klinisch gezond is en er geen tekens zijn die een besmetting met een aangifteplichtige ziekte doen vermoeden.

Het attest dient opgesteld te worden in 2-voud en is maximaal 7 dagen geldig vanaf de datum van opmaak.

Indien het gezelschapsvarken een identificatie heeft, dient dit in het attest vermeld te worden.

De overlater houdt één exemplaar van dit attest en overhandigt het andere exemplaar aan de overnemer van het varken. Beiden bewaren het attest gedurende 5 jaar.

Een model van attest wordt beschikbaar gesteld door de vereniging volgens de richtlijnen van het Agentschap. De Minister kan een model van attest vastleggen.

De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing op de handel in vleesvarkens vanaf een bedrijf waar maximaal 3 vleesvarkens gehouden worden.

Art. 51.De kosten die verbonden zijn aan de identificatie en de registratie van de varkens, bedoeld bij dit besluit, worden gedragen door de houders.

Art. 52.Het Agentschap kan voor uitzonderlijke gevallen aan een onderneming die varkens houdt een afwijking verlenen op het in dit besluit vastgestelde identificatiesysteem en/of registratiesysteem voor zover de varkens niet bestemd zijn voor de voedselketen en de traceerbaarheid van de gehouden varkens op geen enkel moment in het gedrang komt.

Een onderneming die deze afwijking wenst, dient schriftelijk een gemotiveerde aanvraag in te dienen bij de gedelegeerd bestuurder van het Agentschap.

Het Agentschap zal haar gemotiveerde beslissing binnen de 45 dagen na ontvangst van de aanvraag aan de onderneming meedelen, desgevallend met de voorwaarden onder dewelke de afwijking wordt verleend.

Art. 53.Artikel 15 van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens en het ministerieel besluit van 6 juni 1995 tot vaststelling van de kosten voor de identificatie van varkens blijven van toepassing voor de verschuldigde retributies die betrekking hebben op de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 54.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 55.De Minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2014, FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^