Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 mei 2007
gepubliceerd op 11 juni 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikel 44 van de wet van 13 juli 2006 en tot uitvoering van artikel 62bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007022782
pub.
11/06/2007
prom.
17/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/17/2007022782/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikel 44 van de wet van 13 juli 2006 en tot uitvoering van artikel 62bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, inzonderheid op artikel 62bis, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2006;

Gelet op de wet van 13 juli 2006 houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling, inzonderheid op artikel 91;

Gelet op het advies van de Wetenschappelijke Raad van 21 november 2006;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten van 14 februari 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op het advies 42.693/1 van de Raad van State, gegeven op 17 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : - "het Fonds" : het Fonds voor de beroepsziekten; - "de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970" : de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970; - "de betrokkene" : de persoon die zich kandidaat stelt voor of die is opgenomen in een preventieprogramma; - "het preventieprogramma" : het geheel van maatregelen die in dit besluit worden opgesomd en die tot doel hebben de verergering van lage rugpijn of de overgang naar de chronische fase van de ziekte te voorkomen en de werkhervatting bij de werknemers die rugbelastend werk uitvoeren te bevorderen; - "het revalidatiecentrum" : de instelling of de dienst die de revalidatiebehandeling bedoeld in artikel 4, a), van dit besluit aanbiedt en waarmee het Fonds voor de beroepsziekten een overeenkomst heeft afgesloten; - "de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer" : de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de werkgever van de betrokkene.

Art. 2.Als arbeidsgerelateerde ziekte in de zin van artikel 62bis van de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 wordt beschouwd: lage rugpijn bij personen die onder de toepassing van voornoemde wetten vallen en onderworpen zijn aan een periodieke gezondheidsbeoordeling op grond van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten of aan een passend gezondheidstoezicht op basis van het koninklijk besluit van 7 juli 2005 houdende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van mechanische trillingen op het werk.

Art. 3.De persoon met lage rugpijn, bedoeld in artikel 2 van dit besluit, die de voordelen van het preventieprogramma wil genieten, moet zich via de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kandidaat stellen voor dit programma.

De persoon die zich kandidaat stelt moet zich in de volgende situatie bevinden : a) voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de regeling inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, voor het volgen van de revalidatiebehandeling bedoeld in artikel 4, a), van dit besluit;b) sedert ten minste 4 weken tot maximum 3 maanden arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van : - hetzij mechanische lage rugpijn met of zonder worteluitstraling; - hetzij een chirurgische ingreep in het gebied van de lendenwervelkolom; in dat geval beginnen de termijnen van 4 weken en van 3 maanden te lopen vanaf de datum van de ingreep.

Wanneer de duur van de ongeschiktheid de bovenbedoelde 4 weken niet bereikt, kan de persoon die sedert ten minste een week arbeidsongeschikt is zich kandidaat stellen voor zover de duur van de arbeidsongeschiktheden ingevolge één van de voornoemde oorzaken in totaal minstens 4 weken bedraagt in het jaar dat aan zijn aanvraag voorafgaat.

Art. 4.Het preventieprogramma omvat a) een revalidatiebehandeling : dit is een ambulante pluridisciplinaire revalidatie voor wervelzuilaandoeningen waarvan de structuur en de inhoud overeenstemt met de omschrijving en de voorwaarden van de verstrekking nr.558994 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; b) desgevallend een ergonomisch advies dat omvat : - een ergonomische studie van de arbeidspost van de betrokkene en/of - een individuele vorming van de betrokkene op de arbeidsplaats door een ergonoom waarvan de duur ten minste overeenstemt met een prestatie van 3 uur, en die tot doel heeft de betrokkene de passende technieken aan te leren om lage rugpijn te voorkomen op zijn arbeidspost.

Art. 5.Het Fonds neemt ten laste : - de kosten van de revalidatiebehandeling, onder de voorwaarden bepaald in artikel 62bis, § 3, van de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970, op voorwaarde dat deze behandeling verstrekt wordt door een revalidatiecentrum waarmee het Fonds een overeenkomst heeft afgesloten; - de kosten van de raadpleging, voorafgaand aan de behandeling, bij een geneesheer-specialist verbonden aan het revalidatiecentrum waar de revalidatiebehandeling zal worden gevolgd; - de vergoeding voor de verplaatsingen tussen de verblijfplaats van de betrokkene en het revalidatiecentrum. Het bedrag van de kilometervergoeding is, ongeacht het gebruikte vervoermiddel, gelijk aan het bedrag vastgesteld met toepassing van artikel 13, vierde lid, van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Deze vergoeding wordt toegekend tot maximum 1 000 kilometer voor het geheel van de revalidatiebehandeling.

Art. 6.De werkgever die, op vraag van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer of op vraag van het Comité voor preventie en bescherming op het werk, de preventieadviseur-ergonoom of op diens vraag een ergonoom van het revalidatiecentrum belast met een ergonomisch advies dat deel uitmaakt van het preventieprogramma bedoeld in artikel 4, ontvangt van het Fonds een forfaitair bedrag van 350 euro om de aantoonbare kostprijs van het ergonomisch advies geheel of gedeeltelijk te compenseren.

Dit bedrag van 350 euro wordt aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Art. 7.Om gebruik te maken van het preventieprogramma, bedoeld in artikel 4 moet betrokkene zijn aanvraag indienen door middel van het gepaste formulier dat het Fonds ter beschikking stelt aan de betrokken personen en waarvan het model vastgesteld wordt door het Beheerscomité van het Fonds. Dit formulier moet gedateerd en ondertekend worden door de aanvrager en door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

De tegemoetkoming bedoeld in artikel 6 moet door de werkgever gevraagd worden binnen de 6 maanden na de beslissing van het Fonds tot tenlasteneming van de revalidatiebehandeling bedoeld in artikel 4, a).

De aanvraag van de werkgever moet vergezeld zijn van de factuur van het ergonomisch advies en van een gemotiveerd verslag.

Art. 8.Binnen de maand van de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 7, eerste lid, stuurt het Fonds zijn gemotiveerde beslissing aan betrokkene en aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

De kennisgeving aan betrokkene moet bij een ter post aangetekend schrijven worden toegezonden naar zijn hoofdverblijfplaats bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Binnen de maand van de ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, stuurt het Fonds zijn gemotiveerde beslissing aan de werkgever.

Art. 9.Het Fonds sluit met de instellingen of diensten die revalidatiebehandelingen aanbieden een overeenkomst af waarin de modaliteiten van de samenwerking worden bepaald.

Het Fonds kan een einde stellen aan de samenwerking indien het revalidatiecentrum de overeengekomen modaliteiten niet naleeft.

Art. 10.De persoon die erkend is als lijdend aan een beroepsziekte bedoeld onder codenummer 1.605.03 van de beroepsziektelijst en die kandidaat is voor een revalidatiebehandeling moet niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, tweede lid, b), om de voordelen van dit besluit te verkrijgen.

Art. 11.Op 1 maart 2007 treden in werking: 1° artikel 44 van de wet van 13 juli 2006 houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling;2° dit besluit.

Art. 12.Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Onze Minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 mei 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^