Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juli 2024
gepubliceerd op 01 augustus 2024

Koninklijk besluit houdende de oprichting en de opdrachten van Belgian Secure Communications

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2024007580
pub.
01/08/2024
prom.
17/07/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 2024. - Koninklijk besluit houdende de oprichting en de opdrachten van Belgian Secure Communications


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U wordt voorgelegd, beoogt de oprichting van de dienst Belgian Secure Communications, hierna BSC genoemd.

Deze dienst wordt opgericht in uitvoering van het Regeerakkoord en heeft tot doel om te voorzien in de beveiligde mogelijkheden tot communicatie en gegevensoverdracht ter vrijwaring van de nationale veiligheid.

Het is immers van fundamenteel belang dat de verschillende actoren in het veiligheidsbeleid op een duurzame, veilige, geïntegreerde en gebruiksvriendelijke wijze kunnen communiceren met elkaar. Dit geldt in het bijzonder met betrekking tot de uitwisseling van geclassificeerde informatie.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1 Dit artikel richt de dienst BSC op bij de Federale overheidsdienst Justitie. Voor zijn dagdagelijkse werking staat deze dienst onder het rechtstreekse gezag van de minister van Justitie.

De dienst wordt opgericht bij de Federale Overheidsdienst Justitie.

Het budget van BSC wordt ingeschreven in de begroting van de Federale overheidsdienst Justitie en de administratieve en budgettaire controle wordt uitgevoerd door de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij deze overheidsdienst. Het personeelsbeleid van BSC valt onder de verantwoordelijkheid van de diensten Personeel en Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie. BSC kan ook beroep doen op de administratieve en logistieke ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Justitie. BSC voert een eigen beleid los van het beleid van de Federale Overheidsdienst Justitie op vlak van interne en externe communicatie, aankoop van specifiek en gevoelig materiaal en diensten, branding van BSC, beslissingen van dagelijks bestuur, nationale en internationale vertegenwoordiging en samenwerkingsverbanden, IT-systemen en de uitwerking van de aan BSC toevertrouwde projecten.

BSC wordt strategisch aangestuurd door de Nationale Veiligheidsraad.

Het beleidsplan, de strategische doelstellingen en de beleidskeuzes worden voorgelegd aan de Nationale Veiligheidsraad.

Art. 2.

BSC staat in voor het ontwikkelen, het aanbieden, het beheren, het onderhouden en het beveiligen van en het leiden van projecten inzake beveiligde communicatie- en informatiesystemen met als doel de beveiligde uitwisseling van geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie tussen de overheidsdiensten en -instellingen. Ook andere private ondernemingen en personen kunnen, indien de nationale veiligheid dit vereisten mits aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden is voldaan, gebruik maken van de communicatie- en informatiesystemen van BSC. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om leveranciers van gevoelig materiaal.

De beveiligde communicatie- en informatiesystemen die door BSC worden ontwikkeld, aangeboden, beheerd, onderhouden en beveiligd, en de projecten daarrond, worden vastgelegd door de Nationale Veiligheidsraad in een richtlijn.

Dat gebeurt inzonderheid door het uitvoeren van volgende taken: * het verzekeren en aanbieden van beveiligde communicatiemogelijkheden in het kader van nationale veiligheid; * het ontwikkelen, aanbieden, beveiligen en onderhouden van efficiënte en beveiligde communicatie- en informatiesystemen om de beveiligde uitwisseling van geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie te verzekeren; * het ontwikkelen en uitvoeren van actieplannen voor het uitrollen van nieuwe beveiligde communicatie- en informatietechnologieën; * het verzekeren van transversale dienstverlening op het gebied van beveiligde communicatie, beveiligde gegevensoverdracht en verwerking van data; * het analyseren en verwerken van inlichtingen die betrekking hebben op beveiligde communicatie, met inbegrip van geclassificeerde informatie, en overdracht van data; * het monitoren van activiteiten die de veiligheid van Belgische communicatienetwerken en -systemen, waarover geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie wordt uitgewisseld, zouden kunnen bedreigen; * het op vraag van de Nationale Veiligheidsoverheid beheren en/of verdelen van cryptografisch materiaal onder het gezag van de nationale distributieautoriteit; * het voorzien en aanbieden van beveiligde opslagcapaciteiten en beschermingsmaatregelen voor informatie, met inbegrip van geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie; * het voeren van onderzoek en ontwikkeling omtrent beveiligde informatie- en communicatiesystemen met inbegrip van geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie; * het informeren, adviseren en sensibiliseren rond het veilig gebruik van de aangeboden beveiligde informatie- en communicatiesystemen; * het verlenen van bijstand bij het crisisbeheer van cyberincidenten, aan het Nationaal Crisiscentrum en aan het Centrum voor Cybersecurity België; * het coördineren van de Belgische vertegenwoordiging op internationaal en Europese vlak wat betreft de technische aspecten van beveiligde communicatie ten aanzien van de buitenlandse tegenhangers van BSC; * het voorbereiden, opvolgen en toezien op de uitvoering van het Belgisch beleid op het technisch vlak van beveiligde communicatie en overdracht van data; * het adviseren, coördineren en uitvoeren van de evaluatie en/of implementatie van de veiligheid van informatie- en communicatiesystemen inzake geclassificeerde informatie en systemen in opdracht van de Nationale Veiligheidsoverheid; * het adviseren, coördineren en uitvoeren van de evaluatie en/of implementatie van de veiligheid van informatie- en communicatiesystemen inzake niet-geclassificeerde informatie en systemen in overleg met het Centrum voor Cybersecurity België.

Het wijzigen van de opdrachten van BSC is slechts mogelijk na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad. De opdrachten kunnen bijgevolg enkel gewijzigd worden indien de Nationale Veiligheidsraad daarvoor een gunstig advies geeft. BSC wordt immers op strategisch niveau door de Nationale Veiligheidsraad aangestuurd.

Het is van belang op te merken dat BSC haar opdrachten en bevoegdheden uitoefent onder voorbehoud van de bevoegdheden van de andere diensten, zoals de Nationale Veiligheidsoverheid, de Veiligheid van de Staat, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, het Nationaal Crisiscentrum, en het Centrum voor Cybersecurity België.

Art. 3.

BSC beschikt voor de uitvoering van zijn opdrachten over een eigen budget. De werkingsmiddelen en personeels- en investeringskredieten zijn ingeschreven in de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie, maar zijn uitsluitend bestemd voor BSC en kunnen niet aangewend worden voor andere doeleinden.

Art. 4.

De dagelijkse leiding van BSC wordt waargenomen door een directeur. De directeur wordt hierin bijgestaan door een adjunct-directeur. Beide behoren tot een verschillende taalrol. Ingeval van verhindering of afwezigheid van de directeur vervangt de adjunct-directeur hem.

De directeur en de adjunct-directeur worden door de Koning aangesteld op voordracht van de minister van Justitie en na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad. Beide functies worden aangesteld voor een termijn van vijf jaar, dat eenmaal hernieuwbaar is mits een gunstige evaluatie en na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad.

De directeur en de adjunct-directeur genieten in hun dienst van oorsprong ambtshalve een verlof met een opdracht van algemeen belang voor de duur van hun mandaat.

Indien de directeur of de adjunct-directeur een militaire hoedanigheid hebben, worden zij voor de duur van hun mandaat gedetacheerd vanuit het Ministerie van Landsverdediging. BSC neemt enkel de loonkosten ten laste ten belope van maximum de wedde zoals bepaald in de artikelen 5, § 5 en 6, § 5, zijnde een wedde in de weddeschaal NA51 of NA52 voor de directeur en een wedde in de weddeschaal NA41 of NA42 voor de adjunct-directeur. Indien het gedetacheerde personeelslid een hogere wedde heeft, wordt het verschil door het Ministerie van Landsverdediging ten laste genomen.

Art. 5.

In afwijking van artikel 6bis en artikel 16, § 1, 6° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel wordt de directeur aangesteld in de klasse A5 en bekomt één van de weddenschalen van de klasse A5. De directeur staat onder het rechtstreekse gezag van de minister bevoegd voor Justitie.

De functie is toegankelijk voor ambtenaren van: 1° niveau A of B uit het federaal administratief openbaar ambt;2° van niveau A, B of van minstens de graad inspecteur bij de geïntegreerde politie;3° van minstens de graad inspecteur bij de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.4° van minstens de graad inspecteur bij de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht;5° van niveau A of B, met militaire hoedanigheid, bij het Ministerie van Landsverdediging. De tweede paragraaf bepaalt de voorwaarden waaraan men moet voldoen om als directeur van BSC te kunnen worden aangesteld.

Gelet op de specificiteit van de functie kan er afgeweken worden van de diplomavoorwaarden. Deze afwijking is geïnspireerd op de afwijking die voorzien wordt voor knelpuntberoepen in artikel 16, § 2 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, maar wijkt er toch enigszins van af. De directeur moet over een ervaring van minstens dertien jaar beschikken, waarvan minstens vijf jaar als leidinggevende binnen een veiligheids- of inlichtingencontext en minstens acht jaar binnen een ICT-projectomgeving.

De kandidaten moeten over een veiligheidsmachtiging "zeer geheim" beschikken op het moment van de aanstelling.

De functiebeschrijving en het competentieprofiel worden door de minister van Justitie bepaald op eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad.

Om in de functie van directeur te kunnen worden aangewezen dient men te slagen voor een vergelijkende selectie die georganiseerd wordt door het Directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning aan de hand van de criteria vermeld in het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 22/01/2008 numac 2007002132 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende de classificatie van de functies van niveau A type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 06/02/2008 numac 2008024018 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2006 houdende benoeming van de Voorzitter, de Ondervoorzitters en de leden van de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen sluiten houdende de classificatie van de functies van niveau A, voor de voormelde functie en na advies van de Nationale Veiligheidsraad.

Aan de directeur wordt tijdens het eerste mandaat de weddenschaal NA51 toegekend. Indien zijn mandaat hernieuwd wordt, wordt hij gedurende het tweede mandaat aangewezen in de weddeschaal NA52. Deze werkwijze biedt de directeur perspectief op vlak van pecuniaire loopbaan en maakt de functie aantrekkelijk.

Om de geldelijke anciënniteit te bepalen worden de jaren ervaring die noodzakelijk zijn om aan de vereiste expertise te voldoen om in de functie benoemd te worden in aanmerking genomen.

Art. 6.

In afwijking van artikel 6bis en artikel 16, § 1, 6° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel wordt de adjunct-directeur aangesteld in de klasse A4 en bekomt één van de weddenschalen van de klasse A4. De adjunct-directeur staat onder het rechtstreekse gezag van de directeur.

De tweede paragraaf bepaalt de voorwaarden waaraan men moet voldoen om als adjunct-directeur van BSC te kunnen worden aangesteld. Ook voor deze functie werd, om dezelfde redenen als bij de directeur, een afwijking van de diplomavereisten voorzien. Gelet op de specificiteit van de functie kan er afgeweken worden van de diplomavoorwaarden. De adjunct-directeur moet over een ervaring van minstens acht jaar beschikken, waarvan minstens drie jaar als leidinggevende binnen een veiligheids- of inlichtingencontext en minstens vijf jaar binnen een ICT-projectomgeving.

Ook voor de adjunct-directeur worden de functiebeschrijving en het competentieprofiel door de Nationale Veiligheidsraad bepaald op voorstel van de minister van Justitie. De adjunct-directeur wordt eveneens aangesteld na een vergelijkende selectie die georganiseerd wordt door het Directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.

Aan de adjunct-directeur wordt tijdens het eerste mandaat de weddenschaal NA41 toegekend. Indien zijn mandaat hernieuwd wordt, wordt hij gedurende het tweede mandaat aangewezen in de weddeschaal NA42. Deze werkwijze biedt de adjunct-directeur perspectief op vlak van pecuniaire loopbaan e maakt de functie aantrekkelijk.

Om de geldelijke anciënniteit te bepalen worden de jaren ervaring die noodzakelijk zijn om aan de vereiste expertise te voldoen om in de functie benoemd te worden in aanmerking genomen.

Art. 7.

De directeur en de adjunct-directeur oefenen hun mandaat voltijds uit.

Tijdens de duur van hun mandaat kunnen zijn geen aanspraak maken op bepaalde types van verloven die van toepassing zijn binnen de federale overheid. Dit is naar analogie met andere mandaatfuncties binnen de federale overheid. Dit artikel geeft een opsomming van de verschillende verloven waarvan de directeur en de adjunct-directeur uitgesloten zijn.

Daarnaast bepaalt dit artikel dat de directeur en de adjunct-directeur zich niet in een positie van belangenconflict mogen plaatsen. Zij mogen daarom geen openbare of particuliere betrekking of activiteit uitoefenen die de onafhankelijkheid of de waardigheid van het ambt in gevaar zou kunnen brengen.

Art. 8.

Tenzij anders bepaald in dit besluit worden de directeur en de adjunct-directeur op dezelfde manier geëvalueerd als de managementfuncties binnen de federale overheidsdiensten. Dit betekent dat de artikelen 16 tot 18bis van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten op hen van toepassing zijn. Zij worden jaarlijks geëvalueerd en krijgen één van de volgende vermeldingen: "uitstekend", "voldoet aan de verwachtingen", "te ontwikkelen" of "onvoldoende".

Gelet op de specificiteit van de dienst wordt afgeweken van de bepalingen in de artikelen 16bis en 16ter. Deze artikelen bepalen de evaluator (16ter) en de criteria waarop de evaluatie is gebaseerd (16bis).

Art. 9.

Dit artikel bepaalt wanneer het mandaat van directeur of adjunct-directeur een einde neemt. Dat is het geval wanneer de betrokkene: - de functie gedurende twee termijnen van vijf jaar heeft waargenomen; - de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt; - niet meer voldoet aan de voorwaarden om aangesteld te worden in de functie; - een (tussentijdse) evaluatie heeft gekregen met een vermelding "onvoldoende".

Het verlof met een opdracht van algemeen wordt stop gezet en de directeur of adjunct-directeur wordt opnieuw geïntegreerd in zijn oorspronkelijke dienst waar hij tewerkgesteld wordt in de betrekking die hij voordien bekleedde, voor zover deze nog vacant is. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zal hij tewerkgesteld worden in een vacante betrekking die overeenstemt met zijn graad en voor zover hij de voorwaarden ervan vervult.

Voor de directeur of de adjunct-directeur met een militaire hoedanigheid, wordt detachering stopgezet en wordt hij vervolgens terug ter beschikking gesteld van zijn dienst van oorsprong.

Indien de directeur of de adjunct-directeur gedurende hun mandaat de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, kan hij vragen om zijn mandaat te verlengen per periode van maximaal een jaar en dit tot het einde van het mandaat.

Wanneer een van beide functies vroegtijdig vacant wordt, wordt het mandaat ingevuld voor de resterende duurtijd van het mandaat van vijf jaar op voorwaarde dat het mandaat nog minstens 2 jaar duurt. In dat geval zijn dezelfde aanstellingsvoorwaarde van toepassing. Indien het mandaat nog minder dan 2 jaar duurt, neemt de adjunct-directeur de functie van directeur waar en vice versa. Om de taalalternatie tussen de beide functies te garanderen wordt met het lopende mandaat de periode maximum 10 jaar (2 mandaten van vijf jaar) bedoeld.

Art. 10.

Wanneer het mandaat van directeur of adjunct-directeur beëindigd wordt en niet meer verlengd kan worden, is het wel mogelijk om het mandaat nog tijdelijk waar te nemen gedurende maximum zes maanden in afwachting dat een nieuwe directeur of adjunct-directeur wordt aangesteld.

Art. 11.

Dit artikel bepaalt dat het statuut en de regels die van toepassing zijn op de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt eveneens van toepassing zijn op de directeur en de adjunct-directeur, tenzij in dit besluit uitdrukkelijk anders bepaald werd.

Art. 12.

Dit artikel bepaalt dat de directeur en adjunct-directeur over een dienst identificatiekaart beschikken, die ze steeds bij zich moeten hebben om zich te identificeren.

Art. 13.

De personeelsleden van BSC kunnen worden aangeworven of gedetacheerd of ter beschikking gesteld vanuit andere diensten.

BSC stelt een personeelsplan op dat wordt goedgekeurd door de minister bevoegd voor Justitie. Het personeelsplan beschrijft de gewenste eindprojectie van de personeelsleden uitgedrukt in voltijdse equivalenten en hun budgettaire last.

Art. 14.

Alle personeelsleden die tewerkgesteld zijn bij BSC moeten beschikken over een veiligheidsmachtiging "zeer geheim" of "geheim" afhankelijk van de functie. Het vereiste niveau van veiligheidsmachtiging zal in de functiebeschrijving worden opgenomen.

Art. 15.

Dit artikel bepaalt dat de personeelsleden beschikken over een dienstidentificatiekaart om zich te identificeren. De personeelsleden moeten zich immers kunnen identificeren indien zij op verplaatsing bij de gebruikers werkzaamheden aan de informatie- en communicatiesystemen moeten uitvoeren.

Het artikel machtigt de minister bevoegd voor Justitie om het model van de dienstidentificatiekaart en de gegevens die erop vermeld moeten worden, te bepalen.

Art. 16.

De daartoe aangeworven personeelsleden van BSC worden aangeworven bij de centrale diensten van de FOD Justitie.

Het statuut van het federaal administratief openbaar ambt is van toepassing op deze personeelsleden.

Art. 17.

Wanneer een personeelslid zijn veiligheidsmachtiging verliest, wordt hij ter beschikking gesteld van de Federale Overheidsdienst Justitie die hem een andere passende functie voorstelt waarvoor geen veiligheidsmachtiging vereist is. Indien het personeelslid deze functie zonder grondige reden weigert, kan hij worden ontslagen na tien dagen afwezigheid.

Art. 18.

BSC zal, gelet op de vereiste noodzakelijke specifieke technische competenties, vooral beroep doen op eigen aangeworven personeel en dienstverleners. Evenwel wordt aan BSC de mogelijkheid geboden om eventueel en mits akkoord van de bevoegde minister ook personeel van andere overheidsdiensten te detacheren of ter beschikking te stellen.

BSC kan beschikken over personeelsleden die daartoe worden aangeworven. Gelet op de specifieke context en expertise van deze dienst, kan het aangewezen zijn om over personeelsleden te beschikken met ervaring in een inlichtingen- of veiligheidsdienst. Bijgevolg kunnen personeelsleden gedetacheerd worden vanuit het federaal administratief openbaar ambt, de politiediensten, de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat of het Ministerie van Landsverdediging naar BSC. De loonlasten van de personeelsleden die gedetacheerd worden naar BSC worden ten laste genomen door BSC. Voor de personeelsleden gedetacheerd vanuit de politiediensten worden de loonlasten trimestrieel gefactureerd aan BSC. Om gedetacheerd of ter beschikking gesteld te kunnen worden aan BSC, mag men geen vermelding "onvoldoende" hebben verkregen op het einde van laatste evaluatieperiode.

Art. 19.

De detachering of terbeschikkingstelling duurt maximaal vijf jaar en kan voor dezelfde periode hernieuwd worden mits gunstige evaluatie.

Dit artikel regelt eveneens hun afwezigheid binnen de dienst van oorsprong en het behoud van hun administratieve en pecuniaire statuut.

De detachering of de terbeschikkingstelling wordt stopgezet wanneer het personeelslid zijn veiligheidsmachtiging verliest, als deze vereist is voor de functie.

Het personeelslid waarvan de detachering of terbeschikkingstelling wordt stopgezet, wordt ter beschikking gesteld van zijn dienst van oorsprong.

Art. 20.

De personeelsleden die ter beschikking gesteld worden vanuit het federaal administratief openbaar ambt verkrijgen tijdens de periode van de terbeschikkingstelling een verlof voor een opdracht van algemeen belang.

Art. 21.

De personeelsleden gedetacheerd vanuit de geïntegreerde politie geschiedt onder de vorm van een structurele detachering. Gedurende de duur van hun detachering kunnen zij genieten van een tweetaligheidspremie.

Art. 22.

De personeelsleden ter beschikking gesteld vanuit de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat of vanuit de Algemene Dienst inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht verkrijgen gedurende hun terbeschikkingstelling een verlof voor een opdracht van algemeen belang.

Art. 23.

Art. 22.De personeelsleden van de Veiligheid van de Staat behouden gedurende hun terbeschikkingstelling de basisbeschermingstoelage en de inlichtingentoelage en kunnen deelnemen aan de bevorderingsbepalingen waarin hetzelfde besluit voorziet.

Art. 24.

De personeelsleden met militaire hoedanigheid gedetacheerd vanuit het Ministerie van Landsverdediging, worden gedetacheerd voor de duur van hun mandaat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het militair statuut.

Art. 25.

De gedetacheerde personeelsleden worden geëvalueerd door hun oorspronkelijke dienst. De oorspronkelijke dienst vraagt daartoe alle nodige gegevens aan BSC. Art. 26.

De gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelsleden behouden de verlofrechten overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het statuut van hun oorspronkelijke dienst.

Art. 27.

Dit artikel is een overgangsbepaling en bepaalt dat de minister van Justitie, in afwachting van de aanstelling van de directeur overeenkomstig artikel 5, een tijdelijke directeur kan aanstellen onder de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt of van de geïntegreerde politie. Om in aanmerking te kunnen komen voor de tijdelijke aanstelling moet men voldoen aan de voorwaarden opgenomen in artikel 5. Deze maatregel is noodzakelijk om de continuïteit van BSC en de realisatie van de lopende projecten te kunnen garanderen.

De tijdelijke aanstelling eindigt zodra er een directeur werd aangesteld en mag niet langer duren dan 18 maanden.

De tijdelijke directeur ontvangt gedurende de tijdelijke aanstelling een weddecomplement dat overeenstemt met het verschil van zijn huidige wedde en de wedde van de functie van directeur, meer bepaald NA51.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT


17 JULI 2024. - Koninklijk besluit houdende de oprichting en de opdrachten van Belgian Secure Communications FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 37;

Gelet op het koninklijk besluit 23 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Justitie;

Gelet op het eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad, gegeven op 30 april 2024;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 januari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 22 februari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris van Begroting, gegeven op 24 april 2024;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 852 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten, gesloten op 12 juni 2024;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 596/11 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 26 juin 2024;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 38 van het onderhandelingscomité voor de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, gesloten op 12 juni 2024;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. N575 van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, gesloten op 19 juni 2024;

Gelet op de vrijstelling van de regelgevingsimpact-analyse, bedoeld in artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviesaanvraag, die op 7 mei 2024 bij de Raad van State is ingediend met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1 - De organisatie en opdrachten

Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Justitie wordt de dienst Belgian Secure Communications, "BSC" genoemd, opgericht.

BSC staat, wat zijn operationele werking betreft, onder het rechtstreekse gezag van de minister bevoegd voor Justitie. De strategische aansturing van BSC berust bij de Nationale Veiligheidsraad, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 22 december 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2020 pub. 29/12/2020 numac 2020044555 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid type koninklijk besluit prom. 22/12/2020 pub. 19/04/2021 numac 2021041250 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid. - Duitse vertaling sluiten tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid.

Art. 2.§ 1. BSC is belast met het aanbieden, het ontwikkelen, het beheren, het onderhouden, het opslaan en het beveiligen van beveiligde communicatie- en informatiesystemen en het leiden van projecten inzake beveiligde communicatie- en informatiesystemen om de beveiligde uitwisseling van geclassificeerde en niet-geclassificeerde informatie te verzekeren ten behoeve van overheidsinstellingen en -diensten en private ondernemingen en personen indien de nationale veiligheid dit vereist.

De in het eerste lid bedoelde communicatie- en informatiesystemen worden in een richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad vastgelegd. § 2. Op voorstel van de minister bevoegd voor Justitie en na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad kan de Koning bijkomende opdrachten aan BSC toekennen. § 3. BSC oefent haar opdrachten uit onder voorbehoud van de wettelijke en reglementaire bevoegdheden van de Nationale Veiligheidsoverheid, zoals bepaald in artikel 1quater van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, de bevoegdheden van de Veiligheid van de Staat, zoals bepaald in artikel 1quinquies van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst en artikel 7 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de bevoegdheden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, zoals bepaald in artikel 1quinquies van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst en artikel 11 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de bevoegdheden van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, de bevoegdheden van het Nationaal Crisiscentrum, zoals voorzien in artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 april 1988 tot oprichting van het coördinatie- en Crisiscentrum van de regering en de bevoegdheden van het Centrum voor Cybersecurity België, zoals bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2014 tot oprichting van het Centrum voor Cybersecurity België.

Art. 3.BSC beschikt voor de uitvoering van zijn opdrachten, bedoeld in artikel 2, over eigen werkingsmiddelen en personeels- en investeringskredieten.

HOOFDSTUK 2 - Het management

Art. 4.§ 1. De dagelijkse leiding en het beheer van BSC wordt waargenomen door een directeur.

De directeur wordt daarin bijgestaan door een adjunct-directeur.

De adjunct-directeur vervangt de directeur in geval van verhindering of afwezigheid. § 2. De directeur en de adjunct-directeur behoren tot een verschillende taalrol. § 3. De directeur en de adjunct-directeur worden op voordracht van de minister bevoegd voor Justitie, na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad door de Koning aangesteld voor een mandaat van vijf jaar.

Het mandaat is éénmaal hernieuwbaar voor zover de betrokkene minimaal de eindvermelding "voldoet aan de verwachtingen" heeft gekregen na zijn eerste mandaat en na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad. § 4. De directeur of de adjunct-directeur worden in hun dienst van oorsprong ambtshalve in verlof geplaatst met een opdracht van algemeen belang voor de duur van hun mandaat.

In afwijking van paragraaf 4, eerste lid van dit artikel, worden de directeur en de adjunct-directeur, bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid, 4°, en artikel 6, § 1, tweede lid, 4°, met militaire hoedanigheid, gedetacheerd voor de duur van hun mandaat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het militair statuut. De loonkosten ten belope van maximum de wedde zoals bepaald in de artikelen 5, § 5 en 6, § 5 worden ten laste genomen van BSC.

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 6bis en artikel 16, § 1, 6° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel wordt de directeur aangewezen in de klasse A5 voor een mandaat van vijf jaar.

De functie van directeur is toegankelijk voor ambtenaren: 1° van niveau A of B uit het federaal administratief openbaar ambt, zoals vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° van niveau A, B of van minstens de graad inspecteur bij de geïntegreerde politie bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;3° van minstens de graad inspecteur bij de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat bedoeld in koninklijk besluit van 13 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006010024 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit lhoudende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat sluiten houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.4° van minstens de graad inspecteur bij de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht bedoeld in het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014007314 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van [de Algemene Dienst inlichting en veiligheid] van de Krijgsmacht;5° van niveau A of B, met militaire hoedanigheid, bij het Ministerie van Landsverdediging. § 2. Om aangewezen te worden tot directeur moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° Belg zijn;2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;3° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;4° beschikken over minstens vijf jaar ervaring in een leidinggevende functie binnen een veiligheids- of inlichtingencontext;5° beschikken over een voor de opdrachten van BSC relevante ervaring van ten minste acht jaar binnen een ICT-projectomgeving.Een jaar dat al wordt aangerekend als ervaring in een leidinggevende functie kan niet worden meegeteld als een jaar ervaring in ICT-projectomgeving; 6° beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel, in het bijzonder wat de kennis van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën betreft;7° een goede kennis hebben van de werking van de overheidsdiensten en van de veiligheids- en inlichtingendiensten in het bijzonder;8° houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer geheim" krachtens de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. § 3. De functiebeschrijving en het competentieprofiel voor de functie van de directeur worden bepaald door de minister bevoegd voor Justitie na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad. § 4. De aanstelling gebeurt na een vergelijkende selectie, bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, georganiseerd door het Directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. § 5. Tijdens het eerste mandaat van vijf jaar is de weddeschaal van de directeur de weddeschaal NA51, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 14/11/2013 numac 2013002052 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 27/06/2022 numac 2022032445 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

Indien het mandaat hernieuwd wordt, is de weddeschaal van de directeur gedurende het tweede mandaat van vijf jaar de weddeschaal NA52, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van datzelfde koninklijk besluit.

In afwijking van artikel 18 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 14/11/2013 numac 2013002052 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 27/06/2022 numac 2022032445 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt worden de prestaties die erkend worden om te voldoen aan de in paragraaf 2, 4° tot 7° van dit artikel vermelde vereisten in aanmerking genomen bij het vaststellen van hun geldelijke anciënniteit.

Art. 6.§ 1. In afwijking van artikel 6bis en artikel 16, § 1, 6° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel wordt de adjunct-directeur aangewezen in de klasse A4 voor een mandaat van vijf jaar.

De functie van adjunct-directeur is toegankelijk voor ambtenaren: 1° van niveau A of B uit het federaal administratief openbaar ambt, zoals vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° van niveau A, B of van minstens de graad inspecteur bij de geïntegreerde politie bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;3° van minstens de graad inspecteur bij de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat bedoeld in koninklijk besluit van 13 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006010024 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit lhoudende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat sluiten houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;4° van minstens de graad inspecteur bij de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht bedoeld in het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014007314 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van het stafdepartement inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van bepaalde burgerlijke ambtenaren van [de Algemene Dienst inlichting en veiligheid] van de Krijgsmacht;5° van niveau A of B, met militaire hoedanigheid, bij het Ministerie van Landsverdediging. § 2. Om aangewezen te worden tot adjunct-directeur moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° Belg zijn;2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;3° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;4° beschikken over minstens drie jaar ervaring in een leidinggevende functie binnen een veiligheids- of inlichtingencontext;5° beschikken over een voor de opdrachten van BSC relevante ervaring van ten minste vijf jaar binnen een ICT-projectomgeving.Een jaar dat al wordt aangerekend als ervaring in leidinggevende functie kan niet worden meegeteld als een jaar ervaring in ICT-projectomgeving, als het de uitoefening van dezelfde functie in dezelfde periode betreft; 6° beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel, in het bijzonder wat de kennis van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën betreft;7° een goede kennis hebben van de werking van de overheidsdiensten en van de veiligheids- en inlichtingendiensten in het bijzonder;8° houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer geheim" krachtens de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. § 3. De functiebeschrijving en het competentieprofiel voor de functie van de adjunct-directeur worden bepaald door de minister bevoegd voor Justitie en na eensluidend advies van de Nationale Veiligheidsraad. § 4. De aanstelling gebeurt na een vergelijkende selectie, bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, georganiseerd door het Directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. § 5. Tijdens het eerste mandaat van vijf jaar is de weddeschaal van de adjunct-directeur de weddeschaal NA41, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 14/11/2013 numac 2013002052 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 27/06/2022 numac 2022032445 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

Indien het mandaat hernieuwd wordt, is de weddeschaal van de adjunct-directeur gedurende het tweede mandaat van vijf jaar de weddeschaal NA42, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van datzelfde koninklijk besluit.

In afwijking van artikel 18 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 14/11/2013 numac 2013002052 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 25/10/2013 pub. 27/06/2022 numac 2022032445 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt worden de prestaties die erkend worden om te voldoen aan de in paragraaf 2, 4° tot 7° vermelde vereisten in aanmerking genomen bij het vaststellen van hun geldelijke anciënniteit.

Art. 7.§ 1. De directeur en adjunct-directeur oefenen hun taak voltijds uit. Tijdens hun mandaat kunnen zij: 1° geen verlof voor loopbaanonderbreking krijgen, uitgezonderd deze die het ouderschapsverlof, de palliatieve verzorging en de zorgen in geval van ernstige ziekte betreffen;2° geen verlof krijgen om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de gewest- en gemeenschapsparlementen of van de provincieraden of om een ambt uit te oefenen in een beleidsorgaan of het kabinet van een minister of een Staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid van de Regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het verenigd College van de gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;3° geen verlof krijgen voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst;4° geen verlof krijgen om in vredestijd prestaties te verrichten bij het Korps burgerlijke veiligheid als vrijwillige dienstnemer bij dit korps;5° geen verlof voor opdracht van algemeen belang krijgen;6° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar;7° geen afwezigheid van lange duur voor persoonlijke aangelegenheden verkrijgen;8° geen verloven krijgen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België gestelde personeelsleden van de Rijksdiensten en in het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de gewesten. § 2. Zij mogen geen openbare of particuliere betrekking of activiteit uitoefenen die de onafhankelijkheid of de waardigheid van het ambt in gevaar zou kunnen brengen.

Art. 8.§ 1. Behoudens anders bepaald in dit artikel, worden de directeur en de adjunct-directeur geëvalueerd overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 16 tot 18bis van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten. § 2. In afwijking van artikel 16ter van bovenvermeld besluit, wordt de evaluatie uitgevoerd door: 1° de minister bevoegd voor Justitie, eerste evaluator genoemd, wat betreft de directeur;2° de directeur, eerste evaluator genoemd, en de minister bevoegd voor Justitie, tweede evaluator genoemd, wat betreft de adjunct-directeur. § 3. In afwijking van artikel 16bis van bovenvermeld besluit hebben de tussentijdse evaluaties en de eindevaluatie betrekking op: 1° de verwezenlijking van de doelstellingen die werden vastgelegd aan het begin van de evaluatiecyclus;2° de wijze waarop die doelstellingen al dan niet werden behaald;3° de persoonlijke bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen;4° de geleverde inspanningen om zijn competenties te ontwikkelen;5° de tijdige realisatie en de kwaliteit van alle evaluaties, doorgevoerd binnen zijn dienst.

Art. 9.§ 1. Het mandaat van directeur of adjunct-directeur eindigt van rechtswege en zonder dat het vooraf aan de betrokkene moet worden betekend: 1° op het einde van de twee periodes bedoeld in artikel 3, § 3;2° wanneer de directeur of de adjunct-directeur de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt;3° wanneer de directeur of adjunct-directeur niet meer voldoet aan de voorwaarden om aangesteld te worden in de functie, zoals bedoeld in respectievelijk de artikelen 5 en 6;4° wanneer de tussentijdse evaluatie leidt tot een vermelding "onvoldoende".In dat geval wordt het mandaat van de directeur of de adjunct-directeur beëindigd op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de vermelding werd toegekend. In dat geval kan de houder van de functie zich niet opnieuw kandidaat stellen voor de functie.

Het verlof met een opdracht van algemeen wordt stop gezet en de directeur of adjunct-directeur wordt opnieuw geïntegreerd in zijn oorspronkelijke dienst waar hij tewerkgesteld wordt in de betrekking die hij voordien bekleedde, voor zover deze nog vacant is. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zal hij tewerkgesteld worden in een vacante betrekking die overeenstemt met zijn graad en voor zover hij de voorwaarden ervan vervult.

De directeur of adjunct-directeur, met militaire hoedanigheid, waarvan de detachering bedoeld in artikel 4, § 4, tweede lid, wordt stopgezet, wordt ter beschikking gesteld van zijn dienst van oorsprong. § 2. Als de directeur of de adjunct-directeur de wettelijke pensioenleeftijd bereikt tijdens het mandaat, kan hij vragen zijn mandaat te verlengen tot het einde ervan, per maximale periode van een jaar. De verlengingsaanvraag wordt ingediend minstens 6 maanden voor de datum van wettelijke pensionering of van het einde van de verlenging. § 3. Indien het mandaat vroegtijdig eindigt, wordt een nieuwe directeur of adjunct-directeur aangesteld voor de resterende duur van het lopende mandaat op voorwaarde dat dit mandaat nog minstens twee jaar duurt. De artikelen 5 en 6 zijn van toepassing voor de aanwijzing van respectievelijk de nieuwe directeur of adjunct-directeur.

Met het lopende mandaat wordt bedoeld een periode van maximaal tien jaar.

Art. 10.De minister bevoegd voor Justitie kan het mandaat van de directeur of de adjunct-directeur verlengen als de procedure om hem te vervangen werd ingezet, op een regelmatige wijze vervolgd wordt, maar nog niet heeft geleid tot een aanstelling. Deze verlenging is beperkt tot zes maanden en is hernieuwbaar.

Art. 11.Behoudens uitdrukkelijk anders bepaald in dit besluit zijn de reglementaire bepalingen van toepassing op de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt van toepassing op de directeur en de adjunct-directeur.

Art. 12.De directeur en adjunct-directeur van BSC beschikken over een dienst identificatiekaart, waaruit hun hoedanigheid van personeelslid van BSC blijkt zoals bepaald in artikel 18.

HOOFDSTUK 3 - De personeelsleden

Art. 13.De personeelsleden van BSC kunnen worden aangeworven of gedetacheerd of ter beschikking gesteld vanuit andere diensten.

Het aantal personeelsleden waarover BSC beschikt en hun profiel wordt opgenomen in een personeelsplan dat ter goedkeuring aan de minister bevoegd voor Justitie wordt voorgelegd.

Art. 14.§ 1. Alle personeelsleden zijn houder van een veiligheidsmachtiging van het niveau "geheim" of "zeer geheim" krachtens de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. Het vereiste niveau van de vereiste veiligheidsmachtiging wordt opgenomen in de functiebeschrijving.

Art. 15.De personeelsleden van BSC beschikken over een dienst identificatiekaart, waaruit hun hoedanigheid van personeelslid van BSC blijkt.

De minister bevoegd voor Justitie bepaalt het model van de legitimatiekaart. Afdeling 1. - Aangeworven personeel bij de dienst


Art. 16.De personeelsleden van BSC worden aangeworven bij de centrale diensten van de Federale Overheidsdienst Justitie.

De reglementaire bepalingen van toepassing op de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt zijn van toepassing.

Art. 17.Een personeelslid dat zijn veiligheidsmachtiging verliest en de beslissing definitief is geworden, overeenkomstig de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, wordt ter beschikking gesteld van de Federale Overheidsdienst Justitie.

Indien hij zonder geldige reden, en na voorafgaand te zijn gehoord, weigert de voorgestelde functie te bekleden, wordt hij na tien werkdagen afwezigheid als ontslagnemend beschouwd. Afdeling 2. - Gedetacheerd of ter beschikking gesteld personeel bij de

dienst

Art. 18.De personeelsleden kunnen worden gedetacheerd of ter beschikking gesteld vanuit: 1° het federaal administratief openbaar ambt, zoals vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° de geïntegreerde politie zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;3° de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;4° het Ministerie van Landsverdediging, de personeelsleden met militaire hoedanigheid. Om gedetacheerd of ter beschikking gesteld te kunnen worden aan BSC, mag men geen vermelding "onvoldoende" hebben verkregen op het einde van laatste evaluatieperiode.

Art. 19.§ 1. De detachering of terbeschikkingstelling duurt maximaal vijf jaar en is hernieuwbaar voor dezelfde periode voor zover de betrokkene geen ongunstige evaluatie heeft verkregen.

De detachering wordt stopgezet zodra de betrokkene niet meer beschikt over de veiligheidsmachtiging, zoals bedoeld in artikel 14, § 1.

Het personeelslid waarvan de detachering wordt stopgezet wordt ter beschikking gesteld van zijn dienst van oorsprong.

Art. 20.De personeelsleden die ter beschikking gesteld worden vanuit het federaal administratief openbaar ambt, zoals vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, verkrijgen tijdens de periode van de terbeschikkingstelling een verlof voor een opdracht van algemeen belang zoals bedoeld in de artikelen 99 en volgende van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 14/02/2008 numac 2008000104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Art. 21.De personeelsleden gedetacheerd vanuit de geïntegreerde politie zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, geschiedt onder de vorm van een structurele detachering zoals bepaald in artikel 21, § 1, van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen.

De personeelsleden gedetacheerd vanuit de geïntegreerde politie zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, kunnen genieten van een tweetaligheidspremie conform de bijlage zoals bedoeld in artikel 21, § 3, van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen.

De kosten van de detachering van de personeelsleden vanuit de geïntegreerde politie zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, worden ten laste genomen van BSC. Voor de toepassing hiervan betaalt de federale politie of de politiezone waartoe de politieambtenaar behoort, eerst, als werkgever, de wedde en alle eventuele weddebijslagen, toelagen, vergoedingen of tegemoetkomingen met inbegrip van de patronale bijdragen. Deze worden vervolgens trimestrieel terugbetaald door BSC.

Art. 22.De personeelsleden die ter beschikking gesteld worden vanuit de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat of vanuit de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht verkrijgen tijdens de periode van terbeschikkingstelling een verlof voor een opdracht van algemeen belang zoals bedoeld in de artikelen 99 en volgende van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 14/02/2008 numac 2008000104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Art. 23.De personeelsleden van de Veiligheid van de Staat behouden gedurende hun terbeschikkingstelling de basisbeschermingstoelage en de inlichtingentoelage, zoals bedoeld in de artikelen 252 tot 254 van het koninklijk besluit van 13 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006010024 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit lhoudende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat sluiten houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat en kunnen deelnemen aan de bevorderingsbepalingen waarin hetzelfde besluit voorziet.

Art. 24.De personeelsleden met militaire hoedanigheid gedetacheerd vanuit het Ministerie van Landsverdediging, worden gedetacheerd voor de duur van hun mandaat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het militair statuut.

Art. 25.De gedetacheerde personeelsleden worden geëvalueerd door hun oorspronkelijke dienst. De oorspronkelijke dienst vraagt daartoe alle nodige gegevens aan BSC.

Art. 26.De gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelsleden behouden de verlofrechten overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het statuut van hun oorspronkelijke dienst.

HOOFDSTUK 4 - Overgangs- en slotbepalingen.

Art. 27.In afwachting van de aanstelling van de directeur overeenkomstig artikel 5, kan de minister bevoegd voor Justitie een tijdelijke directeur aanduiden onder: 1° de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt, zoals vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° de personeelsleden van de geïntegreerde politie zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.3° de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;4° de personeelsleden bij het Ministerie van Landsverdediging, met militaire hoedanigheid. De tijdelijke directeur dient aan de voorwaarden te voldoen vervat in artikel 5. Wanneer meerdere personen aan deze voorwaarden voldoen, worden hun bekwaamheidsbewijzen en verdiensten vergeleken.

De tijdelijke aanstelling eindigt van rechtswege wanneer een directeur wordt aangesteld en kan niet langer duren dan 18 maanden.

De tijdelijke directeur ontvangt gedurende deze periode een weddecomplement dat overeenstemt met het verschil tussen de wedde verbonden aan de functie waarin hij is benoemd en de weddeschaal NA51.

Art. 28.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit

Gegeven te Brussel, 17 juli 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT


^