Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juli 2004
gepubliceerd op 09 augustus 2004

Koninklijk besluit betreffende bepaalde aspecten van nacht- en ploegenarbeid die verband houden met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201593
pub.
09/08/2004
prom.
16/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/16/2004201593/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 2004. - Koninklijk besluit betreffende bepaalde aspecten van nacht- en ploegenarbeid die verband houden met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 4, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 7 april 1999;

Gelet op richtlijn 93/104/EG van 23 november 1993 van de Raad van de Europese Unie, betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk, gegeven op 14 juni 2002;

Gelet op het advies nr. 35.056/1 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en van Onze Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de werkgevers, de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° nachtarbeid : alle arbeid die tussen 20 en 6 uur wordt verricht;2° nachtarbeider : iedere werknemer die nachtarbeid verricht of iedere werknemer die nachtprestaties verricht waarin zijn arbeidsregeling voorziet, in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 april 1998 tot uitvoering van de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid;3° ploegenarbeid : elke regeling van de arbeid in ploegen, waarbij werknemers na elkaar op dezelfde werkplek werken, volgens een bepaald rooster, ook bij toerbeurt en al dan niet continu, met als gevolg dat de werknemers over een bepaalde periode van dagen of weken op verschillende tijden moeten werken;4° werknemer in ploegendienst : iedere werknemer die volgens een dienstrooster in ploegenarbeid werkt;5° Comité : het Comité voor preventie en bescherming op het werk, bij ontstentenis van een Comité, de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, de werknemers zelf overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van de voornoemde wet van 4 augustus 1996.

Art. 3.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, verricht de werkgever een risicoanalyse van alle nacht- en ploegenarbeid om te achterhalen welke nachtprestaties bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen voor de werknemer met zich meebrengen, en rekening houdend met de risico's inherent aan nacht- of ploegenarbeid. § 2. Om de prestaties te achterhalen die bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen met zich meebrengen moet de werkgever in zijn risicoanalyse volgende punten vaststellen, nader bepalen en evalueren : 1° de oorzaken en de graad van de verminderde waakzaamheid van de werknemer, die reeds zelf is verminderd omwille van de biologische desactivering tijdens de nacht;2° de oorzaken en graad van de verhoging van de biologische activering, veroorzaakt door de nachtprestatie die bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen met zich meebrengt. Een indicatieve lijst van de onder 1° en 2° bedoelde prestaties is opgenomen als bijlage bij dit besluit.

Art. 4.§ 1. Als uit de resultaten van de in artikel 3 bedoelde risicoanalyse blijkt dat een bepaalde nachtprestatie bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen met zich meebrengt, moet de werkgever maatregelen nemen door waarborgen in te bouwen, zoals : 1° zorgen voor een gezondheidstoezicht dat specifiek is afgestemd op de bijzondere risico's en op de lichamelijke of geestelijke spanningen bedoeld in artikel 3, § 2;2° aanpassen van de werkposten op basis van ergonomische criteria;3° de risico's inherent aan alle nacht- en ploegenarbeid in overweging nemende, de bijzondere risico's en de lichamelijke of geestelijke spanningen zo veel mogelijk beperken, rekening houdend met de toevoeging van die risico's en de samenvoeging van hun effecten. § 2. De door de werkgever te nemen maatregelen zoals bepaald in § 1 worden vooraf ter advies voorgelegd aan het Comité en maken integraal deel uit van het globaal preventieplan, zoals bedoeld in artikel 10 van het voornoemde koninklijk besluit van 27 maart 1998.

Art. 5.De nachtarbeiders of de werknemers in ploegendienst zijn werknemers die een activiteit met welbepaald risico uitoefenen zoals bepaald in artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.

Art. 6.§ 1. De werkgever onderwerpt de nachtarbeiders en de werknemers in ploegendienst aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling, zoals bedoeld in artikel 26 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers, alvorens zij voor nacht- of ploegenarbeid worden ingezet, waarbij hij nagaat of de individuele eigenschappen van de werknemer verenigbaar zijn met alle risico's waarmee nachtarbeid of ploegenarbeid gepaard gaat. § 2. De nachtarbeiders en de werknemers in ploegendienst bij wie de in artikel 3 bedoelde risicoanalyse geen andere risico's heeft aangetoond dan die waarmee nachtarbeid of ploegenarbeid gepaard gaat, worden om de drie jaar, of elk jaar indien het Comité het vraagt, aan een periodieke gezondheidsbeoordeling onderworpen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.

Indien deze werknemers 50 jaar zijn of ouder, kunnen zij elk jaar een periodieke gezondheidsbeoordeling vragen. § 3. Wanneer de in artikel 3 bedoelde risicoanalyse bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen heeft aangetoond, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, wordt de periodieke gezondheidsbeoordeling jaarlijks verricht en met gerichte onderzoeken aangevuld.

Die gerichte onderzoeken bestaan in de opsporing van de vroegtijdige en omkeerbare effecten van de met nacht- en ploegenarbeid gepaard gaande schade zoals slaapstoornissen, neuro-psychologische stoornissen, gastro-intestinale aandoeningen, cardio-vasculaire aandoeningen en fysieke vermoeidheid.

Art. 7.De werkgever moet er via gepaste organisatorische maatregelen voor zorgen dat de diensten voor preventie en bescherming op het werk in voldoende mate beschikbaar zijn voor de nachtarbeiders en de werknemers in ploegendienst om die werknemers een graad van bescherming van hun gezondheid te garanderen die is afgestemd op de aard van hun werk en gelijkwaardig is aan die van de andere werknemers.

Hij moet eveneens de nodige maatregelen nemen om die werknemers de passende eerste en dringende hulpverlening te verschaffen.

Art. 8.De werkgever zorgt ervoor dat aan de nachtarbeider en de werknemer in ploegendienst informatie wordt verstrekt over : 1° de risico's waarmee nacht- of ploegenarbeid gepaard gaat, en over de bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen, bedoeld in artikel 3, § 2;2° de maatregelen genomen bij toepassing van artikel 4;3° de wijze waarop de beschikbaarheid van de diensten voor preventie en bescherming op het werk alsook de verstrekking van de eerste en dringende hulpverlening wordt georganiseerd.

Art. 9.De bepalingen van de artikelen 1 tot 8 van dit besluit en de bijlage ervan vormen hoofdstuk VI van Titel VIII van de Codex over het welzijn op het werk met de volgende opschriften : 1° « Titel VIII : Bijzondere werknemerscategorieën en werksituaties. »; 2° « Hoofdstuk VI : Nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst.».

Art. 10.Onze Minister van Werk en Onze Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het Werk, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het Werk, Mevr. K. VAN BREMPT

BIJLAGE Indicatieve lijst van prestaties die bijzondere risico's of lichamelijke of geestelijke spanningen met zich meebrengen zoals bedoeld in artikel 3, § 2 1. Prestaties die de vermindering van waakzaamheid van de werknemers die nachtarbeid of ploegenarbeid verrichten verergeren : ? werkzaamheden die het gebruik van neurotoxische stoffen inhouden, het gebruik van vluchtige organische stoffen (solventen) en producten die deze bevatten (verven, inkten,...); ? taken uitgevoerd in omstandigheden die de monotonie verhogen (afwezigheid van collega's, gebrek aan verandering van activiteit, van visuele en geluidsstimulatie, productiearbeid,...) en die leiden tot verminderde waakzaamheid, in taken die een bijzondere waakzaamheid vereisen, of die telkens herhaald moeten worden of weinig gevarieerd zijn. 2. Prestaties die een verhoging vereisen van de biologische activering van de werknemer die nachtarbeid of ploegenarbeid verricht : ? werkzaamheden die belangrijke inspanningen vereisen en een belangrijke werklast met zich meebrengen, gemeten in watt (vanaf 410 watt : duwen en trekken van karretjes, grondwerken, tillen van zware lasten,...); ? werkzaamheden uitgevoerd in extreme koude of warme omgeving; ? werkzaamheden die snelle visuele inspanningen vergen of die een grondige aandacht vereisen (bewakers, verzorgend personeel, ambulanciers,...).

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 juli 2004 betreffende bepaalde aspecten van nacht- en ploegenarbeid die verband houden met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van werk, F. VANDENBROUCKE De Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het Werk, Mevr. K. VAN BREMPT

^