Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2002
gepubliceerd op 03 augustus 2002

Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 188, tweede lid en 194, § 1, tweede lid, van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012835
pub.
03/08/2002
prom.
15/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/15/2002012835/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 188, tweede lid en 194, § 1, tweede lid, van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, inzonderheid op de artikelen 188, tweede lid en 194, § 1, tweede lid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat, aangezien de bepalingen van hoofdstuk XI van de voornoemde wet van 12 augustus 2000, die betrekking hebben op de terbeschikkingstelling van moeilijk te plaatsen werknemers met het oog op hun herinschakeling op de arbeidsmarkt en op de organisatie van een invoeginterim, op grond van artikel 195, eerste lid, van dezelfde wet in werking is getreden op 1 oktober 2000, de doelgroep voor de toepassing van deze maatregelen onverwijld moet worden vastgesteld en de instanties, instellingen en organismen belast met de uitvoering van deze maatregelen tijdig hiervan op de hoogte moeten worden gebracht teneinde de nodige praktische voorbereidingen te kunnen treffen;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden het koninklijk besluit van 25 september 2000 tot uitvoering van de artikelen 188, tweede lid en 194, § 1, tweede lid, van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen en van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, dat de categorieën van de doelgroep omschrijft, heeft opgeheven;

Dat, overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid van artikel 31 van hetzelfde besluit, de bepalingen van koninklijk besluit van 25 september 2000 tot 30 juni 2002 van toepassing blijven op de werknemers die in dienst waren getreden vóór de inwerkingtreding van het eerstgenoemde besluit;

Dat de categorieën van de doelgroep aangeduid in de artikelen 188 en 194 van de voornoemde wet van 12 augustus 2000, bijgevolg onverwijld moeten worden vastgesteld;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van de artikelen 188 en 194, § 1, de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wordt verstaan onder : A. langdurig niet-werkende werkzoekende : de werkzoekende die bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is hetzij gedurende minstens driehonderd en twaalf dagen in de loop van de periode van achttien kalendermaanden, hetzij gedurende ten minste zeshonderd vierentwintig dagen in de loop van de periode van zesendertig kalendermaanden die de indienstneming voorafgaat, indien hij minder dan vijfenveertig jaar oud is op het ogenblik van de indienstneming of minstens honderd zesenvijftig dagen in de loop van de periode van negen kalendermaanden die de indienstneming voorafgaat, indien hij minstens vijfenveertig jaar oud is op het ogenblik van de indienstneming.

De volgende periodes worden met periodes van inschrijving als werkzoekende gelijkgesteld : 1° de periodes, gelegen tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende of tijdens een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid zoals bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering bij toepassing van wets- of reglementsbepalingen inzake verplichte verzekering tegen ziekte- of invaliditeit of inzake moederschapsverzekering;2° de periodes van gevangenzetting tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende of een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid zoals bedoeld in artikel 3 van het voornoemd koninklijk besluit van 19 december 2001;3° de periodes van tewerkstelling in de projecten erkend en gesubsidieerd overeenkomstig artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr.474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; 4° de periodes van tewerkstelling in de projecten erkend en gesubsidieerd overeenkomstig artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen;5° de periodes van tewerkstelling in de tewerkstellingsprojecten erkend en gesubsidieerd overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen;6° de periodes van deeltijds onderwijs in het kader van de deeltijdse leerplicht;7° de periode van alternerende tewerkstelling en opleiding bedoeld in het koninklijk besluit nr.495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd voor deze jongeren; 8° de periode van een opleiding of een tewerkstelling in de projecten betreffende de partnershipovereenkomsten gesloten en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnershipovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug werk te vinden, te vergroten in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling, voor zover de werknemer geen getuigschrift of diploma heeft van het hoger middelbaar onderwijs;9° de periodes van inschrijving als minder-valide bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap of het « Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées » of de « Service bruxellois francophone des personnes handicapées » of de « Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behindering sowie für die besondere soziale Fürsorge »;10° de periodes van tewerkstelling als moeilijk te plaatsen werkzoekende in de sociale inschakelingseconomie, behalve indien tijdens deze tewerkstelling de voordelen van dit besluit reeds toegekend werden;11° de periodes van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid zoals bedoeld in artikel 3 van het voornoemd koninklijk besluit van 19 december 2001;12° de periodes van tewerkstelling met een startbaanovereenkomst, met toepassing van Hoofdstuk VIII van Titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, van een werknemer die geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs bezit; B. bestaansminimumtrekker : de persoon die, op het ogenblik van de indienstneming : - hetzij begunstigde is van het recht op een bestaansminimum zoals ingesteld bij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van een recht op een bestaansminimum; - hetzij tewerkgesteld is in het kader van een arbeidsovereenkomst in toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

C. gerechtigde van de financiële sociale bijstand : de persoon die, op het ogenblik van de indienstneming aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de persoon heeft geen recht op het bestaansminimum op grond van zijn nationaliteit; 2° de persoon ontvangt financiële steun ten laste van een O.C.M.W.; 3° de persoon is : - hetzij ingeschreven in het bevolkingsregister; - hetzij beschikt over een verblijfsvergunning van onbepaalde duur; - hetzij beschikt over een verblijfsvergunning met toepassing van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in zoverre de verlenging van deze verblijfsvergunning onderworpen is aan de voorwaarde tewerkgesteld te zijn; - hetzij gerechtigd of toegelaten, met toepassing van de artikelen 9 of 10 van de voormelde wet van 15 december 1980, voor een bepaalde duur op het grondgebied te verblijven in zoverre de mogelijkheid van een verblijfsvergunning van onbeperkte duur uitdrukkelijk voorzien is.

Art. 2.In afwijking van artikel 1, voldoen de werknemers die, in het kader van de maatregelen van de terbeschikkingstelling van moeilijk te plaatsen werknemers met het oog op hun herinschakeling op de arbeidsmarkt en de invoeginterim, bepaald in de artikelen 186 tot en met 195 van de voornoemde wet van 12 augustus 2000, in dienst werden genomen vóór 1 januari 2002, aan de voorwaarden bepaald bij artikel 1, voorzover zij op het ogenblik van hun indienstneming voldeden aan de voorwaarden die destijds golden.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 4.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^