gepubliceerd op 08 september 2004
Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
10 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, in het bijzonder op artikel 21, gewijzigd bij de wetten van 12 augustus 2000, 2 januari 2001 en 30 december 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 2002 houdende vaststelling van het statuut van het personeel van de openbare instellingen van sociale zekerheid;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 5°, hersteld door het koninklijk besluit van 5 september 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 3°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 1976 en 5 september 2002, en 4°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, en op artikel 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 mei 1976 en de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan en vaststelling van de hiërarchie van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kunnen titularis zijn, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 mei 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen verbonden aan de bijzondere graden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2000 en 4 december 2001;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
Gelet op het met redenen omkleed advies van het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gegeven op 19 september 2002;
Gelet op het advies van de Regeringscommissaris, vertegenwoordiger van de Minister van Begroting, gegeven op 25 oktober 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 april 2003;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 maart 2003;
Gelet op het protocol van het Sectorcomité XX van 24 februari 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Copernicushervorming tot doel heeft de federale overheidsdienst om te vormen tot een dynamische organisatie die niet alleen een betere dienstverlening aan de gebruiker beoogt maar ook een betere werkgever wil zijn;
Overwegende dat een radicale verandering van de oriëntatie in het personeelslbeleid één van de peilers is van de genoemde hervorming en dat de modernisering van de loopbanen van ambtenaren hiervan een essentieel element uitmaakt;
Overwegende dat de hervorming van de bijzondere loopbanen van het personeel bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zo vlug mogelijk moet worden gerealiseerd;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De loopbaan in niveau 1 Afdeling 1. - Administratieve bepalingen
Artikel 1.De volgende bijzondere graden komen voor bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : - in rang 16 : administrateur-generaal; - in rang 15 : adjunct-administrateur-generaal; - in rang 13 : adviseur van de sociale zekerheid; - in rang 10 : actuaris; adjunct-adviseur van de sociale zekerheid.
Art. 2.§ 1. In de graad van adjunct-adviseur van de sociale zekerheid kunnen worden benoemd, de titularissen van de graad van adjunct-adviseur, die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een graadanciënniteit van ten minste zes jaar hebben;2° gedurende ten minste vier jaar in de loop van de zes jaar die aan de benoeming tot de graad van adjunct-adviseur van de sociale zekerheid voorafgaan, functies uitgeoefend hebben in een dienst waarvan de opdracht hetzij de studie en de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving, hetzij de studie en het beheer van de financiële stromen en van de statistische gegevens in verband met de sociale zekerheid inhoudt;3° geslaagd zijn voor een beroepsbekwaamheidsproef waaruit moet blijken dat de kandidaat de nodige geschiktheid bezit om de functie van de te verlenen graad uit te oefenen. § 2. Het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid legt de lijst van de in § 1, 2°, beoogde diensten vast. § 3. De in § 1, 3°, bedoelde beroepsbekwaamheidsproef wordt georganiseerd door SELOR op verzoek van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De deelname aan deze beroepsbekwaamheidsproef is beperkt tot tweemaal.
Het programma van de beroepsbekwaamheidsproef, de organisatorische modaliteiten en de regels voor de samenstelling van de jury worden vastgelegd door SELOR met het akkoord van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van adjunct-adviseur van de sociale zekerheid worden benoemd en die op 1 december 1998 in dienst waren in de graad van adjunct-adviseur, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de graad van adjunct-adviseur, geacht verricht te zijn in de graad van adjunct-adviseur van de sociale zekerheid.
Art. 3.Tot de graad van adviseur van de sociale zekerheid kunnen worden bevorderd, de titularissen van de graad van adjunct-adviseur van de sociale zekerheid. Deze bevordering wordt verleend volgens de regelen van de vlakke loopbaan.
Art. 4.§ 1. Tot de graad van adviseur van de sociale zekerheid kunnen eveneens worden benoemd, de titularissen van de graad van adviseur die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° gedurende ten minste drie jaar in de loop van de vier jaar die de datum van de benoeming in de graad van adviseur van de sociale zekerheid voorafgaan, functies uitgeoefend hebben in een dienst zoals die in artikel 2, § 1, 2°, omschreven is;2° geslaagd zijn voor de in artikel 2, § 1, 3°, vermelde beroepsbekwaamheidsproef. § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van adviseur van de sociale zekerheid worden benoemd en die op 1 december 1998 in dienst waren, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de graad van adviseur, geacht verricht te zijn in de graad van adviseur van de sociale zekerheid. Afdeling 2. - Geldelijke bepalingen
Art. 5.De weddenschaal verbonden aan de graad van administrateur-generaal wordt vastgesteld als volgt : a) met ingang van 1 oktober 2002 : 48.174,34 - 63.957,25 11/2 x 1.434,81 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) b) met ingang van 1 januari 2003 : 48.656,09 - 64.596,85 11/2 x 1.449,16 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.)
Art. 6.De weddenschaal verbonden aan de graad van adjunct-administrateur-generaal wordt vastgesteld als volgt : a) met ingang van 1 oktober 2002 : 45.709,49 - 60.278,77 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) c) met ingang van 1 januari 2003 : 46.166,59 - 60.881,62 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.)
Art. 7.Aan de graad van adviseur van de sociale zekerheid wordt de weddenschaal 13B verbonden.
Art. 8.De weddenschaal verbonden aan de graad van adjunct-adviseur van de sociale zekerheid wordt vastgesteld als volgt : a) met ingang van 1 oktober 2002 : 28.344,92 - 39.933,65 3/1 x 618,08 9/2 x 1.081,61 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) b) met ingang van 1 januari 2003 : 28.628,37 - 40.333,05 3/1 x 624,27 9/2 x 1.092,43 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.)
Art. 9.§ 1. Aan de graad van actuaris wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De actuaris die ten minste vier jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10E bekomen. § 3. De actuaris die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddenschaal bekomen : a) met ingang van 1 oktober 2002 : 29.889,97 - 42.472,41 3/1 x 662,20 8/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) b) met ingang van 1 januari 2003 : 30.188,87 - 42.897,20 3/1 x 668,83 8/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.)
Art. 10.De ambtenaren benoemd in de graad van adviseur, voorheen bekleed met de graad van hoofdinspecteur-directeur en die in dienst waren op 1 september 1997, behouden het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : a) met ingang van 1 oktober 2002 : 33.642,55 - 48.211,83 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) b) met ingang van 1 januari 2003 : 33.978,98 - 48.694,01 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) HOOFDSTUK II. - Integratie van de bijzondere loopbaan van niveau 2+ in de nieuwe loopbaan van niveau B Afdeling 1. - Administratieve bepalingen
Art. 11.Bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden de volgende bijzondere graden in niveau 2+ geschrapt : - in rang 26 : bibliothecaris; - in rang 28 : eerstaanwezend bibliothecaris.
Art. 12.§ 1. De ambtenaren die op 1 oktober 2002 titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna opgenomen zijn in de linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in de graad die in de rechterkolom voorkomt : Bibliothecaris Technisch deskundige Eerstaanwezend bibliothecaris Technisch deskundige § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren ambtshalve benoemd krachtens § 1, worden de diensten in aanmerking genomen gepresteerd in de geschrapte graad waarvan zij titularis waren of, in voorkomend geval, in de twee geschrapte graden van de loopbaan waarvan zij titularis zijn geweest.
De anciënniteit verworven in niveau 2+ wordt geacht verworven te zijn in niveau B.
Art. 13.§ 1. De in artikel 12, § 1, bedoelde ambtenaren worden ingeschaald in de weddenschalen verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage. § 2. De door deze ambtenaren verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verworven te zijn in de nieuwe weddenschaal. § 3. De in artikel 12, § 1, bedoelde ambtenaren voorheen begunstigde van de weddenschaal 26E, kunnen deelnemen aan competentiemeting 1. § 4. De in artikel 12, § 1, bedoelde ambtenaren voorheen begunstigde van de weddenschaal 26H, kunnen deelnemen aan competentiemeting 2. Afdeling 2. - Geldelijke bepalingen
Art. 14.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van bibliothecaris en voorheen begunstigde van de weddenschaal 26E, bekomen, wanneer zij negen jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.728,11 - 26.802,64 3/1 x 252,18 1/2 x 292,59 1/2 x 390,04 3/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G.A.)
Art. 15.In afwijking van artikel 13, § 1, kunnen de ambtenaren die ambtshalve benoemd zijn in de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de graad van bibliothecaris, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal behouden : 17.728,11 - 26.802,64 3/1 x 252,18 1/2 x 292,59 1/2 x 390,04 3/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G.A.)
Art. 16.De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van bibliothecaris die begunstigde waren van de weddenschaal 26H en die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben op 1 oktober 2002, bekomen, wanneer zij geslaagd zijn voor competentiemeting 2, de weddenschaal BT2, zodra zij achttien jaar graadanciënniteit hebben.
De niet-geslaagden bekomen, in voorkomend geval, van zodra zij achttien jaar graadanciënniteit hebben, de weddenschaal 28C. Deze ambtenaren kunnen deelnemen aan competentiemeting 2.
Indien zou blijken dat de algemene bepalingen inzake integratie gunstiger zouden zijn dan deze van dit artikel, dan worden de voordeligste bepalingen toegepast. HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 17.Worden opgeheven : - het koninklijk besluit van 7 juli 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan en vaststelling van de hiërarchie van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kunnen titularis zijn, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000; - het koninklijk besluit van 7 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen verbonden aan de bijzondere graden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2000 en 4 december 2001.
Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2004 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 10 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE