Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 december 2018
gepubliceerd op 16 januari 2019

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2018032251
pub.
16/01/2019
prom.
07/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/07/2018032251/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb te Uwer ondertekening voor te leggen, regelt de toekenning van de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie (OBP) aan de hoofdinspecteurs van politie die, in hun hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings (OGP/HPK), de leiding van permanente interventiediensten uitoefenen.

Terwijl artikel 4, eerste lid, van de wet op het politieambt (WPA) een exhaustieve opsomming geeft van de personen die met de hoedanigheid van OBP zijn bekleed (provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen, burgemeesters en officieren van de federale en van de lokale politie), laat het tweede lid van hetzelfde artikel toe, door middel van het aannemen van een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, om die hoedanigheid eveneens toe te kennen aan de hoofdinspecteurs die de leiding hebben over de permanente interventiediensten, tijdens de uitoefening van die functie.

De parlementaire stukken met betrekking tot artikel 4 WPA (Parl. St., Senaat, 1991-1992, 364-2, p.26) tonen echter het uitzonderlijk karakter aan dat de toekenning van de hoedanigheid van OBP moet inhouden.

Op basis van de WPA, alsook van andere wetten, zijn immers belangrijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden verbonden aan de hoedanigheid van OBP (o.a. de beslissingsbevoegdheid en verantwoordelijkheid van bepaalde veiligheidsfouilleringen en fouilleringen voor opsluiting in een cel (artikel 28, §§ 1 en 3 WPA), het verrichten of laten handhaven van een bestuurlijke aanhouding (artikelen 31 en 33 WPA), de bevoegdheid tot het uitvaardigen van richtlijnen en de verantwoordelijkheid inzake bestuurlijke inbeslagneming (artikel 30 WPA), de beslissingsbevoegdheid inzake het gebruik van bewakingscamera's, etc.).

In overeenstemming met de definitie die is gegeven door artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 september 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/09/2001 pub. 12/10/2001 numac 2001001012 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren sluiten tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, « bestaat de functie interventie erin om binnen een passende termijn een antwoord te bieden op elke oproep waarbij een politionele interventie ter plaatse noodzakelijk is ». Dit heeft tot gevolg dat de interveniërende politiediensten ertoe aangezet kunnen worden om zowel daden van gerechtelijke politie als daden van bestuurlijke politie te stellen. Sommige daden van bestuurlijke politie die in het bijzonder als doel hebben om de veiligheid van de interveniërende politieambtenaren te garanderen, dringen zich bovendien op, ongeacht de bestuurlijke of gerechtelijke aard van de politionele interventie.

Bijgevolg is het logisch en gerechtvaardigd dat de personeelsleden die belast zijn met de leiding over de diensten verantwoordelijk voor die functionaliteit « interventie », bekleed kunnen worden, wanneer de politieoverheid dit nodig acht, met de vereiste hoedanigheid om te beslissen over de uitvoering van de dwangmaatregelen, niet enkel van gerechtelijke politie, maar eveneens van bestuurlijke politie.

De in beschouwing te nemen permanente interventiediensten zijn de diensten belast met de opgelegde dringende interventies volgens een beurtrol met het oog op de permanente uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie van de betrokken eenheid of dienst.

Voor wat de lokale politie betreft, gaat het over de interventiediensten bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 september 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/09/2001 pub. 12/10/2001 numac 2001001012 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren sluiten tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren.

Voor wat de federale politie betreft, gaat het over de interventiediensten van de wegpolitie, van de luchtvaartpolitie, van de spoorwegpolitie, van de scheepvaartpolitie, van het veiligheidsdetachement bij de SHAPE, van het veiligheidsdetachement bij de koninklijke paleizen, van de directie van beveiliging, alsook over de federale interventiereserve.

De betrokken interventiediensten worden daarvoor aangewezen door de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde.

De hoedanigheid van OBP wordt uitsluitend toegekend tijdens de werkelijke uitoefening van de leiding van de permanente interventiedienst door de betrokken hoofdinspecteur (OGP/OBP van wacht). Het hebben van de hoedanigheid van OBP mag echter niet beschouwd worden als zijnde een voorwaarde voor de uitoefening van deze functie. De draagwijdte van artikel 4, tweede lid van de WPA bestaat er immers in aan de titularissen van deze functie toe te laten te worden bekleed met de hoedanigheid van OBP en niet om hen een bijkomende voorwaarde op te leggen voor de toegang tot en het behoud van deze functie.

De toekenning van de hoedanigheid van OBP hangt bovendien af van het voorafgaandelijk slagen in een ad hoc voortgezette opleiding. Het slagen in de opleiding zal eveneens aan het betrokken personeelslid toelaten om, in voorkomend geval, vrijgesteld te zijn van de overeenstemmende submodules van de basisopleiding voor het officierenkader.

De toekenning van de hoedanigheid van OBP aan de personeelsleden in kwestie zal niet permanent zijn. De aanpassing van hun legitimatiekaart is geen optie. Het bewijs van deze hoedanigheid naar de burger toe zal aldus gebeuren door middel van een document dat opgesteld werd door de bevoegde politieoverheid, overeenkomstig het model opgenomen in de bijlage 2 bij dit besluit.

Het te Uwer ondertekening voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit bepaalt eveneens de inwerkingtreding van artikel 8 van de wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie van 21 april 2016 houdende de aanpassing van artikel 30 van de wet op het politieambt inzake de bestuurlijke inbeslagname.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

ADVIES 64.401/2 VAN 5 NOVEMBER 2018 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 4, TWEEDE LID, VAN DE WET OP HET POLITIEAMBT EN TOT VASTSTELLING VAN DE DATUM VAN INWERKINGTREDING VAN ARTIKEL 8 VAN DE WET VAN 21 APRIL 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten HOUDENDE DIVERSE BEPALINGEN BINNENLANDSE ZAKEN - GENTEGREERDE POLITIE' Op 8 oktober 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste-Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 5 november 2018. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX en Patrick RONVAUX, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Roger WIMMER, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 5 november 2018.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP 1. Overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen' "zijn [de wetten] verbindend in het gehele Rijk de tiende dag na die van hun bekendmaking, tenzij de wet een andere termijn heeft bepaald". Alvorens in artikel 2 van het ontwerp te bepalen dat artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten `houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie' in werking treedt "de dag [waar]op dit besluit in het Belgische Staatsblad wordt bekendgemaakt", moet men zich er bijgevolg van vergewissen dat er dwingende redenen bestaan om af te wijken van de wettelijke minimumtermijn die normaliter geboden wordt aan de adressaten ervan om daarvan kennis te nemen en om zich daarnaar te gedragen.

Tenzij zulke redenen voorhanden zijn die wettigen dat afgezien wordt van de termijn die de wetgever daartoe aldus normaliter nodig acht, moet artikel 2 van het ontwerp dan ook herzien worden. 2. Bijlage 2, die het model van attest bevat waarvan sprake is in artikel 1, derde lid, van het ontwerp en die tot doel heeft de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie van de daarin bedoelde personeelsleden tot uiting te laten komen, zou duidelijker moeten weergeven dat het daarbij om een tijdelijk gegeven gaat, aangezien de betrokken hoofdinspecteurs van politie maar met de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie bekleed worden terwijl ze de leiding uitoefenen van de permanente interventiediensten die in artikel 1, eerste lid, van het ontwerp vermeld worden.3. In beide bijlagen moet vermeld worden dat ze een bijlage bij het besluit vormen, met opgave van het volledige opschrift ervan. Dezelfde opmerking geldt eveneens telkens wanneer in fine « Gezien om te worden gevoegd bij ... » vermeld wordt.

De griffier, B. DRAPIER De voorzitter, P. VANDERNOOT

7 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op het politieambt, artikel 4, tweede lid;

Gelet op de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie, artikel 94;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 23 januari 2017;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 423/6 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 20 december 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 31 maart 2017;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 14 april 2017;

Gelet op advies 64.401/2 van de Raad van State, gegeven op 5 november 2018 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie wordt toegekend aan de hoofdinspecteurs van politie die, in hun hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, de leiding van de volgende permanente interventiediensten uitoefenen, dit tijdens de uitoefening van die functie en na beslissing, naargelang van het geval, van de korpschef of zijn gemachtigde of van de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde : 1° de interventiediensten bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 september 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/09/2001 pub. 12/10/2001 numac 2001001012 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren sluiten tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren;2° de door de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde aangewezen interventiediensten van de wegpolitie, van de luchtvaartpolitie, van de spoorwegpolitie, van de scheepvaartpolitie, van het veiligheidsdetachement bij de SHAPE, van het veiligheidsdetachement bij de koninklijke paleizen en van de directie van beveiliging van de federale politie;3° de federale interventiereserve bedoeld in artikel 101, tweede lid, 4°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. De hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie wordt toegekend aan de in het eerste lid bedoelde hoofdinspecteurs van politie mits zij slagen voor de voortgezette opleiding waarvan het programma wordt vastgesteld in de bijlage 1 bij dit besluit. Die opleiding wordt afgesloten met een schriftelijk examen dat bestaat uit twee proeven, waarbij de ene proef betrekking heeft op de juridische aspecten en de andere bestaat uit een praktijkgeval. Om te slagen moet de hoofdinspecteur van politie in totaal ten minste 60% op de proeven van het examen én ten minste 50% op elk van de twee proeven behalen. In geval van niet slagen, heeft de hoofdinspecteur van politie recht op een tweede zittijd, gedurende dewelke hij de twee proeven opnieuw moet afleggen.

Het betrokken personeelslid bewijst zijn hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie door gebruik te maken van een document opgesteld, naargelang van het geval, door de korpschef of zijn gemachtigde of door de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie of zijn gemachtigde, dit overeenkomstig het model opgenomen in de bijlage 2 bij dit besluit.

Art. 2.Artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 3.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 december 2018.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 december 2018 tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 7 december 2018 tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 7 december 2018 tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 7 december 2018 tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 8 van de wet van 21 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2016 pub. 29/04/2016 numac 2016000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie, ministerie van landsverdediging en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geïntegreerde politie sluiten houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken - Geïntegreerde politie.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

^