Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 oktober 2011
gepubliceerd op 21 november 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011012070
pub.
21/11/2011
prom.
05/10/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 oktober 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010 Toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen (Overeenkomst geregistreerd op 17 maart 2011 onder het nummer 103532/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn (hierna de arbeiders genoemd) die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01).

Art. 2.§ 1. Deze overeenkomst is van toepassing op de mindervalide arbeiders en op de arbeiders met ernstige lichamelijke problemen die tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder : 1° "mindervalide arbeiders erkend door een bevoegde overheid" : a) de arbeiders die aan de medische voorwaarden voldoen om te worden ingeschreven bij een agentschap voor gehandicapte personen, en meer bepaald bij het "Vlaams Agentschap voor personen met een handicap", bij "l'Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées", bij de Brusselse Dienst voor gehandicapte Personen en bij de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung";b) de arbeiders die voldoen aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomensvervangende tegemoetkoming of op een integratietegemoetkoming overeenkomstig de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;c) de arbeiders die een blijvende arbeidsongeschiktheid hebben van meer dan 65 pct.in het kader van de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen of van de wetgeving betreffende de beroepsziekten; 2° "arbeiders die ernstige lichamelijke problemen hebben" : de arbeiders die ernstige lichamelijke problemen hebben die volledig of gedeeltelijk werden veroorzaakt door hun beroepsactiviteit of elke vroegere beroepsactiviteit en die duidelijk verhinderen dat zij hun beroep verder uitoefenen, met uitsluiting van de personen die, op het ogenblik van de aanvraag, een invaliditeitsuitkering genieten krachtens de wetgeving betreffende de ziekte-invaliditeitsverzekering en die niet tewerkgesteld zijn in die zin dat zij geen effectieve arbeidsprestaties verrichten;3° "arbeiders gelijkgesteld met werknemers die ernstige lichamelijke problemen hebben : de arbeiders die rechtstreeks werden blootgesteld aan asbest in de loop van hun vroegere beroepsactiviteit vóór 1 januari 1993 gedurende minimaal twee jaar : - in bedrijven of werkplaatsen waar producten of voorwerpen op basis van asbest worden vervaardigd of verwerkt; - of in fabrieken van materialen in vezelcement. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 3.§ 1er. De arbeiders die werden ontslagen in de loop van de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 2, die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt gedurende de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 en uiterlijk op het einde van de arbeidsovereenkomst en die op dat ogenblik een beroepsverleden kunnen bewijzen van tenminste 35 jaar als loontrekkende, ontvangen een aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, behalve in geval van ontslag om dringende reden. § 2. Bovendien moeten de ontslagen arbeiders, bedoeld in § 1 hierboven, de volgende bewijzen voorleggen : - voor de mindervalide arbeiders, dat zij behoren tot één van de categorieën opgesomd in artikel 2, § 2, 1°, van deze overeenkomst; - voor de arbeiders die ernstige lichamelijke problemen hebben, dat zij beschikken over een attest van het Fonds voor arbeidsongevallen, overeenkomstig artikel 19, § 2, van deze overeenkomst; - voor de arbeiders gelijkgesteld met werknemers die ernstige lichamelijke problemen hebben, dat zij beschikken over een attest van het Fonds voor de beroepsziekten overeenkomstig artikel 20, § 2, van deze overeenkomst. § 3. Onder "het einde van de arbeidsovereenkomst", bedoeld in § 1 hierboven, moet worden verstaan : ofwel het ogenblik waarop de arbeider zijn prestaties beëindigt na verloop van de opzeggingstermijn, ofwel, bij gebreke van opzeggingstermijn of wanneer voortijdig een einde wordt gesteld aan de aangekondigde opzeggingstermijn, het ogenblik waarop de arbeider de onderneming verlaat. § 4. In afwijking van § 1 hierboven, kan de opzeggingstermijn of de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding van de ontslagen arbeider een einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover de opzegging werd betekend of de overeenkomst werd verbroken tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de arbeider de leeftijd heeft bereikt bepaald in § 1 tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.De arbeider behoudt eveneens het recht op de aanvullende vergoeding als hij voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 3, § 1, hierboven inzake leeftijd en beroepsverleden en als hij : - een aanvraag heeft ingediend om te worden erkend op basis van deze overeenkomst; - kan bewijzen dat hij de werkgever ervan heeft op de hoogte gebracht ofwel per aangetekende brief, ofwel door een brief waarvan een kopie werd ondertekend door de werkgever, ofwel door de medeondertekening van het aanvraagformulier door de werkgever; - wordt ontslagen tijdens de erkenningsprocedure vastgesteld in de artikelen 19 en 20 van deze overeenkomst; - en op het einde van de procedure beschikt over een attest dat bewijst dat hij erkend is overeenkomstig de artikelen 19 en 20 van deze overeenkomst.

Art. 5.Bovenop het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, moeten de arbeiders, om recht te kunnen hebben op het conventioneel brugpensioen, voldoen aan één van de volgende sectorale anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar betaalde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie, vlas en/of jutebereiding; - ofwel 5 jaar betaalde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie, vlas en/of jutebereiding in de loop van de laatste 10 jaar waarvan ten minste 1 jaar in de laatste 2 jaar.

Wat de gelijkgestelde arbeidsdagen betreft, moet worden verwezen naar de gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 6.De aanvullende vergoeding betreft de toekenning van voordelen die gelijk zijn aan die welke vastgesteld zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 7 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 7.§ 1. Aan de arbeiders die toetreden tot dit pensioenstelsel wordt de aanvullende vergoeding betaald door het sociaal fonds genoemd "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid van het administratief arrondissement van Verviers" (hierna het fonds genoemd). Deze aanvullende vergoeding is beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, zonder afbreuk te doen aan de toepassing van het waarborgmechanisme bedoeld in artikel 11.

De bijzondere werkgeversbijdragen, opgelegd door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, en verschuldigd op het bedrag van de aanvullende vergoeding berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van het waarborgmechanisme bedoeld in artikel 11, zijn eveneens ten laste van het fonds. § 2. In afwijking van § 1 hierboven, en ter uitvoering van en overeenkomstig de voorwaarden vermeld in artikel 52 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen, wordt de aanvullende vergoeding betaald aan de arbeiders die werden indienstgenomen in de onderneming vanaf 50 jaar door het fonds voor sluiting van ondernemingen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de arbeider die deze aanvullende brugpensioenvergoeding ontvangt de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.

Art. 8.De arbeiders bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 hebben, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsvergoedingen ontvangen, recht op de aanvullende vergoeding tot de datum waarop zij de vereiste leeftijd bereiken om het wettelijk pensioen te kunnen genieten en onder de voorwaarden vastgesteld door de reglementering betreffende de pensioenen.

In afwijking van de vorige alinea, hebben deze arbeiders eveneens recht op een aanvullende vergoeding vanaf de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de maand tijdens dewelke zij geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten, enkel wegens het feit dat zij de leeftijdsbeperking bereiken die vastgesteld is door artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende reglementering van de werkloosheid, tot de laatste dag van de kalendermaand waarin zij de leeftijd van 65 jaar bereiken.

Het stelsel begunstigt eveneens de arbeiders die tijdelijk uit het stelsel zouden zijn gestapt en die nadien vragen om er opnieuw in te stappen, voor zover zij opnieuw wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Art. 9.In afwijking van artikel 8, hebben de arbeiders bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte eveneens recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever voor zover zij geen werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of blijven genieten in het kader van de reglementering inzake conventioneel brugpensioen, enkel omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer hebben in België in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende reglementering van de werkloosheid en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen ontvangen krachtens de wetgeving van hun land waar zij verblijven.

Deze aanvullende vergoeding moet worden berekend alsof deze arbeiders werkloosheidsuitkeringen zouden genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 10.§ 1. In afwijking van de eerste alinea van artikel 8 en artikel 9, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeiders die werden ontslagen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de laatste werkgever, wanneer zij het werk hervatten als loontrekkenden bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van de eerste alinea van artikel 8 en artikel 9, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeiders die werden ontslagen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de laatste werkgever, in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft onslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, wanneer de ontslagen arbeiders het werk hervatten tijdens de periode gedekt door de ontslagvergoeding, hebben zij slechts recht op de aanvullende vergoeding ten vroegste vanaf de dag waarop zij recht zouden hebben gehad op de werkloosheidsuitkeringen als zij de arbeid niet hadden hervat. § 4. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, wordt het recht op de aanvullende vergoeding behouden tijdens de gehele duur van de tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of tijdens de gehele duur van de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, volgens de modaliteiten bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor de gehele periode waarin de arbeiders die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze.

De arbeiders bedoeld in § 1 en § 2 verstrekken aan hun vorige werkgever het bewijs van hun wederindienstneming in het kader van een arbeidsovereenkomst of van de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 11.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering.

Art. 12.De aanvullende vergoeding toegekend in het kader van het conventioneel brugpensioen voor arbeiders, waarvan het brutobedrag lager ligt dan 99,16 EUR per maand, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding mag echter niet tot gevolg hebben dat het totale maandelijkse brutobedrag van deze aanvullende vergoeding en van de werkloosheidsuitkeringen de drempel overschrijdt die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de bijdrage van 3,5 pct. van de werknemer zonder gezinslast, afgehouden van het totaalbedrag van de sociale uitkering en van de aanvullende vergoeding.

Art. 13.Het netto referteloon stemt overeen met het maandelijks brutoloon dat maximaal 3.545,62 EUR (bedrag op 1 september 2010) bedraagt en verminderd met de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage en met de fiscale afhouding. Voor de berekening van de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage op het loon aan 100 pct. moet rekening worden gehouden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot toekenning van een werkbonus in de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

De grens van het maandelijks brutoloon is gekoppeld aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel voor koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Deze grens wordt bovendien jaarlijks herzien op 1 januari, rekening houdend met de evolutie van de conventionele lonen overeenkomstig het besluit van de Nationale Arbeidsraad. Het nettoreferteloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 14.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de prestaties die door de arbeider worden verricht, waarvan socialezekerheidsbijdragen worden afgehouden en waarvan de periodiciteit niet hoger ligt dan een maand.

Het omvat ook de voordelen in natura die zijn onderworpen aan de sociale zekerheidsafhoudingen.

De premies of vergoedingen die worden toegekend in ruil voor reële onkosten worden daarentegen niet in rekening genomen. 2. Voor de arbeider die per maand wordt betaald is het brutoloon het loon dat door hem wordt verkregen voor de refertemaand bepaald in punt 6 hieronder.3. Voor de arbeider die niet per maand wordt betaald wordt het brutoloon berekend in functie van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt verkregen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal normale uren gepresteerd in deze periode. Het aldus verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren bepaald in het wekelijks arbeidsstelsel van de werknemer; dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12 stemt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeider die niet heeft gewerkt gedurende de hele refertemaand wordt berekend alsof hij alle arbeidsdagen aanwezig was geweest in de betrokken maand. Wanneer een arbeider wegens de bepalingen van zijn overeenkomst enkel verplicht is te werken tijdens een gedeelte van de refertemaand en niet heeft gewerkt gedurende die hele tijd, wordt zijn brutoloon berekend in functie van het aantal arbeidsdagen bepaald in zijn overeenkomst. 5. Aan het brutoloon van de arbeider, ongeacht of hij betaald wordt per maand of anders, wordt een twaalfde toegevoegd van het totaal van de contractuele premies en van het variabel loon waarvan de betalingsperiodiciteit niet hoger ligt dan een maand, die hij apart ontvangt in de loop van de twaalf maanden die voorafgaan aan de datum van ontslag.6. Ter gelegenheid van het overleg waarin voorzien is in artikel 18, zal in onderlinge overeenstemming worden beslist welke de refertemaand is die moet in aanmerking worden genomen.Wanneer geen refertemaand wordt vastgesteld, zal dit de kalendermaand zijn die voorafgaat aan de datum van het ontslag. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 15.Het bedrag van de betaalde aanvullende vergoedingen wordt gekoppeld aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen volgens de toepassingsmodaliteiten inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen jaarlijks herzien op 1 januari volgens de evolutie van de conventionele lonen, overeenkomstig datgene wat hierover wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Voor de arbeiders die in de loop van het jaar toetreden tot het stelsel wordt de aanpassing krachtens de evolutie van de conventionele lonen doorgevoerd, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarin de toetreding tot het stelsel plaatsvindt; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor deze berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Periodiciteit van de betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 16.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Samenloop van de aanvullende vergoeding met andere voordelen

Art. 17.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere bijzondere vergoedingen of uitkeringen die voortvloeien uit het ontslag, toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.

Derhalve zal de arbeider bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 dus gebruik moeten maken van al zijn rechten die voortvloeien uit deze bepalingen, alvorens te kunnen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding vermeld in artikel 6. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 18.Alvorens één of meerdere arbeiders bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de personeelsvertegenwoordigers in de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Onverminderd de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, met name artikel 12, heeft dit overleg tot doel in onderlinge overeenstemming te beslissen of, onafhankelijk van de ontslagcriteria die van toepassing zijn in de onderneming, arbeiders die beantwoorden aan het leeftijdscriterium bepaald in artikel 3, § 1, bij voorrang kunnen worden ontslagen en, bijgevolg, recht hebben op het aanvullend stelsel.

Bij gebreke van ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij gebreke daarvan, met de arbeiders van de onderneming.

Alvorens hij een beslissing inzake ontslag neemt, nodigt de werkgever bovendien de betrokken arbeider uit per aangetekende brief voor een onderhoud ten zetel van de onderneming tijdens de arbeidsuren. Dit onderhoud heeft tot doel het voor de arbeider mogelijk te maken om aan de werkgever zijn bezwaren mede te delen over het beoogde ontslag.

Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, met name artikel 7, mag de arbeider zich tijdens dit onderhoud laten bijstaan door de vakbondsafgevaardigde. Het ontslag mag ten vroegste plaatsvinden vanaf de tweede arbeidsdag die volgt op de dag waarop het onderhoud heeft plaatsgevonden of gepland was.

De ontslagen arbeiders hebben de mogelijkheid om ofwel het aanvullend stelsel te aanvaarden, ofwel om dit te weigeren en derhalve deel uit te maken van de werknemersreserve. HOOFDSTUK IX. - Erkenning als werknemer met ernstige lichamelijke problemen

Art. 19.§ 1. De arbeider die wenst te worden erkend als werknemer met ernstige lichamelijke problemen dient een aanvraag in samen met een dossier bij het Fonds voor arbeidsongevallen.

Het dossier omvat twee delen : enerzijds een administratief gedeelte waarin de werknemer voldoende ernstige elementen aanbrengt die aantonen dat hij zal voldoen aan de voorwaarden inzake leeftijd en beroepsverleden opgelegd in artikel 3, § 1, van deze overeenkomst en, anderzijds, een medisch gedeelte waarin hij de nodige medische elementen aanbrengt om te bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 2, § 2, 2°, van deze overeenkomst om in aanmerking te komen als werknemer met ernstige lichamelijke problemen.

Voor de samenstelling van het administratief gedeelte, kan de arbeider een beroep doen op de uitbetalingsinstelling van zijn keuze die erkend is in het kader van de werkloosheidsreglementering en, voor de samenstelling van het medisch gedeelte, op de bijstand van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. § 2. De arbeider wordt beschouwd als werknemer met ernstige lichamelijke problemen als hij beschikt over een attest van het Fonds voor arbeidsongevallen waaruit blijkt dat hij beantwoordt aan de definitie van werknemer met ernstige lichamelijke problemen vermeld in artikel 2, § 2, 2°, van deze overeenkomst. HOOFDSTUK X. - Erkenning als werknemer gelijkgesteld met een werknemer met ernstige lichamelijke problemen

Art. 20.§ 1. De arbeider die wenst te worden erkend als werknemer gelijkgesteld met een werknemer met ernstige lichamelijke problemen dient een aanvraag in bij het Fonds voor de beroepsziekten, met de noodzakelijke bewijsstukken van de blootstelling aan asbest in de zin van artikel 2, § 2, 3°, van deze overeenkomst.

De aanvraag omvat bovendien voldoende ernstige elementen die bewijzen dat hij zal voldoen aan de voorwaarden inzake leeftijd en beroepsverleden bepaald in artikel 3, § 1, van deze overeenkomst. § 2. De werknemer wordt beschouwd als werknemer gelijkgesteld met een werknemer die ernstige lichamelijke problemen heeft als hij beschikt over een attest van het Fonds voor de beroepsziekten waaruit blijkt dat hij beantwoordt aan de definitie van werknemer gelijkgesteld met een werknemer die ernstige lichamelijke problemen heeft, zoals vastgesteld in artikel 2, § 2, 3°, van deze overeenkomst. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 21.De administratieve formaliteiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst worden vastgesteld door het beheerscomité van het fonds. De administratieve richtlijnen van het beheerscomité van het fonds moeten worden nageleefd door de werkgever.

Art. 22.De moeilijkheden inzake algemene interpretatie van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden geregeld voor het beheerscomité van het fonds in de geest van en met verwijzing naar collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17 en nr. 91 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 23.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend wordt verklaard bij koninklijk besluit.

Art. 24.Deze overeenkomst is van toepassing voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^