gepubliceerd op 21 november 2011
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan
4 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 oktober 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 Invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan (Overeenkomst geregistreerd op 8 april 2008 onder het nummer 87814/CO/145) Toepassingsgebied 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenwel niet van toepassing op : a.de seizoens- en gelegenheidswerknemers zoals bepaald in artikel 8 bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969; b. de buiten België gevestigde werkgevers waarvan de werknemers in België gedetacheerd worden in de zin van de bepalingen van titel II van de EEG-verordening nr.1408/71 van de Raad; c. de personen tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid;d. de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal door met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings- en omscholingsprogramma.3. De voordelen, omschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen onder toepassing van artikel 12 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid.4. Met "arbeiders" worden : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.5. De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan. Definities 6. De begrippen die in het vervolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen zijn opgenomen, worden toegelicht in de begrippenlijst, dewelke als bijlage is gehecht aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan, hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" genoemd.De begrippen moeten in elk geval worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet op de Aanvullende Pensioenen van 28 april 2003, hierna "WAP" genoemd en diens uitvoeringsbesluiten.
Voorwerp 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de WAP en in uitvoering van de beslissing van de representatieve organisaties van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf van 20 november 2007.8. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan dat twee luiken omvat : a.de pensioentoezegging b. de solidariteitstoezegging. Aanduiding van de inrichter 9. Het "Fonds tweede pijler PC 145" wordt aangeduid als inrichter.Dit fonds is een fonds voor bestaanszekerheid opgericht conform de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid. Dit fonds zal hierna de "inrichter" genoemd worden.
Pensioentoezegging 10. De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.11. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer.Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan Fortis Insurance Belgium, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79), hierna de "pensioeninstelling" genoemd. 12. Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. Solidariteitstoezegging 13. De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.14. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer.Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf", met maatschappelijke zetel te Diestsevest 40, 3000 Leuven, hierna de "solidariteitsinstelling" genoemd. 15. Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. Financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan 16. De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan zijn vastgelegd in het financieringsreglement dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. Inwerkingtreding van het sociaal sectoraal pensioenplan 17. Het sociaal sectoraal pensioenplan treedt in werking op 1 januari 2008. Inwerkingtreding, duur en opzeggingsprocedure van deze collectieve arbeidsovereenkomst 18. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.19. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden mits naleving van de volgende cumulatieve voorwaarden : a.mits naleving van artikel 10 van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna "WAP" genoemd, hetgeen betekent dat de beslissing tot opheffing van het sociaal sectoraal pensioenstelsel enkel geldig is wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de, in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de, in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, heeft behaald, en b. mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.20. De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst : a.Bijlage 1 : Pensioenreglement; b. Bijlage 2 : Solidariteitsreglement;c. Bijlage 3 : Financieringsreglement;d. Bijlage 4 : Begrippenlijst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan Pensioenreglement 1. Doel en voorwerp van de pensioentoezegging 1.1. Het pensioenreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan, hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" genoemd. 1.2. Het pensioenreglement bepaalt de aansluitingsvoorwaarden, de regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de aangeslotenen en hun begunstigden. 1.3. Het doel van de pensioentoezegging is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, een kapitaal of een levenslange lijfrente indien hij in leven is op de einddatum; - aan de begunstigden voorzien door dit reglement, een kapitaal of een levenslange overlevingsrente in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum. 2. Beheer 2.1. Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. 2.2. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan Fortis Insurance Belgium, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79), hierna de "pensioeninstelling" genoemd. 3. Werking in de tijd 3.1. De pensioentoezegging vangt aan op 1 januari 2008. Het voortbestaan ervan gaat samen met de solidariteitstoezegging, zoals ingesteld bij de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". 3.2. Met respect voor de geldende wettelijke bepalingen kan de beheersovereenkomst bij de pensioeninstelling opgezegd worden in geval van niet-betaling der premies, in gemeenschappelijk akkoord tussen de inrichter en de pensioeninstelling of door beslissing van één der partijen. De opzegging moet gebeuren door middel van een aangetekende brief en zal automatisch ook de opzegging van de beheersovereenkomst van de solidariteitstoezegging inhouden. 3.3. De individuele rekening van de deelnemer treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan werd aan de onder artikel 5 gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenplan. 4. Definities De begrippen die in het vervolg van dit reglement opgenomen zijn, worden toegelicht in de begrippenlijst, dewelke als bijlage is gehecht aan de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008".De begrippen moeten in elk geval worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet van de aanvullende pensioenen, hierna "WAP" genoemd. 5. Aansluiting 5.1. Het pensioenreglement is verplicht van toepassing op alle arbeiders die op of na 1 januari 2008 verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst met een werkgever ressorterend onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008", en waarvan het loon onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen, met uitzondering van de arbeiders die al een wettelijk pensioen ontvangen, maar hun activiteiten blijven uitoefenen in het kader van de toegelaten arbeid als gepensioneerde zonder schorsing van het wettelijk rustpensioen. 5.2. Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de arbeiders dewelke worden uitgesloten door de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". 5.3. Elke arbeider die deze aansluitingsvoorwaarden vervult, wordt automatisch en verplicht aangesloten. De aansluiting houdt op vanaf het moment dat bovenstaande aansluitingsvoorwaarden niet meer gerespecteerd zijn. 6. Pensioentoezegging 6.1. De pensioentoezegging is een toezegging van het type vaste bijdrage. 6.2. De bijdrage tot de pensioentoezegging wordt per trimester berekend door de inrichter op basis van het voor dat trimester bij de RSZ aangegeven loon. Deze bijdragen worden door de inrichter medegedeeld aan de pensioeninstelling. 6.3. De bijdragen worden geput uit het met dit doel ingericht financieringsfonds, dat integraal deel uitmaakt van deze pensioentoezegging. 6.4. De bijdragen worden als koopsom op de individuele rekening van elk der deelnemers gestort met als datum van waarde de eerste dag van het tweede trimester volgend op het trimester waarop de bijdrage betrekking had. 6.5. Overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement zullen aanvullende koopsommen op de individuele rekening van de deelnemer gestort kunnen worden. 6.6. De betaling van de bijdragen houdt op in geval van overlijden van de deelnemer vóór de einddatum of in geval de arbeider de aansluitingsvoorwaarde niet meer vervult. 6.7. De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de uitkering bij in leven zijn op de eindleeftijd te financieren is deze van "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de opgebouwde reserve bij overlijden vóór de einddatum (UKMR)". 6.8. De uitkering in geval van overlijden vóór de einddatum is gelijk aan de op dat moment verworven reserve, eventueel verhoogd met de door de pensioeninstelling toegekende verdeling der resultaten. 7. Tarificatie. 7.1. Technische rentevoet 7.1.1. De technische rentevoet bedraagt met ingang van 1 januari 2008 3,25 pct.. 7.1.2. Het financieringsfonds geniet eveneens van deze technische rentevoet vanaf de storting van de bijdragen. 7.1.3. Bij wijziging van de technische rentevoet, zal de nieuwe rentevoet toegepast worden op de bijdragen gestort vanaf de inwerkingtreding van de wijziging van de technische rentevoet. 7.2. Winstdeelname 7.2.1. In aanvulling op het gewaarborgd tarief, delen de individuele rekeningen in het resultaat van de pensioeninstelling in overeenstemming met de bepalingen van het KB 69 en volgens het jaarlijks winstdeelnameplan zoals jaarlijks meegedeeld aan de CBFA en aan de Toezichtsraad. 7.2.2. De toegekende winstdeelname komt boven op de verworven reserves wat de individuele rekeningen betreft. De winstdeelnamevoet komt boven op de technische rentevoet wat het financieringsfonds betreft. 7.2.3. Het winstdeelnameplan zal de rentevoet voorzien die toegepast wordt om de prorata te bepalen van de contracten vereffend in de loop van het jaar. 7.2.4. De pensioeninstelling deelt de wijze van bepaling en het niveau van deze verdeling van het resultaat mee aan de inrichter alsmede aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek. 7.3. Beheerskost De beheerskost bedraagt maximaal het wettelijke toegestane. 8. Reservefonds 8.1. Overeenkomstig de bepalingen van het KB 69 wordt het batig saldo van de resultaatsrekening aangewend voor de samenstelling van een reservefonds en een omslagfonds. 8.2. Het reservefonds moet, rekening gehouden met het deel van het batig saldo van het boekjaar dat aangewend wordt voor de vestiging van het reservefonds, minstens gelijk zijn aan het hoogste van de volgende twee bedragen : 8.2.1. 5 pct. van de voorziening voor verzekering leven op 31 december het bedoelde boekjaar; 8.2.2. het bedrag dat nodig is om de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 18, C, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, per 31 december van dat boekjaar samen te stellen met betrekking tot de door dit besluit bedoelde verrichtingen. 8.3. Ieder jaar, en voor zover nodig, zal een percentage van de jaarlijkse winst aangewend worden als dotatie aan het reservefonds. Te dien einde, zal door de pensioeninstelling een percentage voorgesteld worden op basis van een simulatie die rekening zal houden in het bijzonder met het jaarlijks boekhoudkundig rendement van de financiële activa alsook met de evolutie van de premies. 9. Verworven rechten van de deelnemer. 9.1. De verworven reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, met inbegrip van de toegekende verdelingen van het resultaat van de pensioeninstelling zijn de eigendom van de aangeslotene vanaf het moment dat de aangeslotene tenminste 132 dagen gecumuleerde tewerkstelling als arbeider bij één of meerdere werkgevers ressorterend onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" kan aantonen, te tellen vanaf 1 januari 2008. De tewerkstelling wordt vastgesteld op basis van de bij de RSZ aangegeven arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. De periode van 132 dagen hoeft niet ononderbroken te zijn. 9.2. Is deze minimum aansluitingstermijn ten tijde van de uittreding niet voldaan, dan worden, in voorkomend geval, het aantal dagen gecumuleerde tewerkstelling bij onderstaande sociale sectorale pensioenplannen meegeteld teneinde na te gaan of de minimum aansluitingstermijn is voldaan of niet : a. het sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in de landbouw;b. het sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van de technische land- en tuinbouw. 9.3. De verworven reserves worden bepaald door de pensioeninstelling en zullen in geen geval lager zijn dan de reserves die krachtens de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975 en krachtens de WAP moeten worden opgebouwd. 9.4. Indien het bedrag van de opgebouwde reserve kleiner zou zijn dan het bedrag van de verworven reserve zoals die voortvloeit uit de WAP, worden de ontbrekende reserves geput uit het financieringsfonds.
Indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn, kan de aangeslotene zich enkel richten tot de inrichter. De pensioeninstelling kan niet verplicht worden om dit tekort aan te zuiveren in de plaats van de inrichter. 9.5. Zolang de deelnemer tewerkgesteld is bij een werkgever die ressorteert onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008", kan de aangeslotene geen uitbetaling van de verworven aanspraken krijgen. 9.6. Afkoop der verworven rechten vóór einddatum of vervroeging, voorschotten op de contracten en in pandgevingen zijn niet toegelaten. 9.7. Indien de aangeslotene overeenkomstig dit artikel geen recht heeft op de reserve die werd opgebouwd en de toegekende verdelingen van het resultaat van de pensioensinstelling worden deze bedragen in het financieringsfonds gestort. 10. Begunstigden en formaliteiten bij vereffening 10.1. Het verzekerde bedrag op de einddatum : - Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum van het verzekeringscontract, wordt de verworven reserve, verhoogd met de toegekende verdelingen van het resultaat van de pensioeninstelling uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. - In dit geval maakt de aangeslotene aan de pensioeninstelling een door hem of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier over, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen. - Het ingevuld en ondertekend document van vereffening betekent een kwijting voor de uitbetaalde som. - De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de aangeslotene te verifiëren. 10.2. Het verzekerd bedrag bij overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum : - In geval van overlijden van de deelnemer voor de einddatum worden de aanspraken uitgekeerd aan de begunstigde(n) in volgende rangorde : - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene (vóór zover geen schriftelijk verzoek tot scheiding werd ingediend bij de rechtbank) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek; - Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, de erfgenamen van deze kinderen in rechte lijn; - Bij ontstentenis de feitelijk samenwonende partner van de aangeslotene; - Bij ontstentenis de ouders van de aangeslotene; - Bij ontstentenis het financieringsfonds van de pensioentoezegging. - Met respect voor de wettelijke bepalingen en zonder dat de inrichter of de pensioeninstelling aansprakelijk kan worden gesteld voor een eventuele betwisting kan de aangeslotene schriftelijk per aangetekende brief aan de inrichter de bovengenoemde rangorde wijzigen of zelf een begunstigde aanduiden, waarbij de laatst bij de inrichter aangekomen betekende brief doorslaggevend zal zijn. - De begunstigde(n) maakt of maken aan de pensioeninstelling een uittreksel uit de overlijdensakte over alsmede een door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen. - In alle gevallen betekent het ingevuld en ondertekenend document van vereffening een kwijting voor het gedeelte van het kapitaal, dat aan iedere begunstigde toekomt. - De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren. 11. Vereffening 11.1. Bij vereffening kan de begunstigde kiezen tussen hetzij de éénmalige uitbetaling van de aanspraken in kapitaal, hetzij een omzetting in een levenslange lijfrente. 11.2. Een keuze voor een vereffening in lijfrente moet door de begunstigde schriftelijk meegedeeld worden aan de pensioeninstelling, gedateerd en getekend door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Wanneer de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger geen voorkeur aankruist op het formulier, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen, wordt verondersteld dat hij kiest voor de eenmalige uitkering van de aanspraken in kapitaal. 11.3. Naar keuze van de begunstigde kan het gaan om een lijfrente die enkel aan hem of haar betaald wordt of om een lijfrente die in geval van later overlijden van de begunstigde voor maximaal 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) van de begunstigde.
De begunstigde kan kiezen voor een jaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2 pct. 11.4. De omzetting geschiedt overeenkomstig de verzekeringstarieven van kracht op het moment van vereffening, de leeftijd van de begunstigde en de eventuele echtgeno(o)t(e), en de gekozen percentages van overdraagbaarheid en indexatie. 11.5. Indien het bedrag van de beschikbare jaarlijkse lijfrente bij aanvang : - hoger is dan 750 EUR, geschiedt de uitbetaling van de lijfrente per gelijke maandelijkse twaalfden, uitbetaald na verstreken termijn; - gelegen is tussen 300 EUR en 750 EUR geschiedt de uitbetaling per gelijke driemaandelijkse vierden, uitbetaald na verstreken termijn; - minder dan 300 EUR wordt slechts de éénmalige uitbetaling in kapitaal toegestaan. 11.6. Het recht tot opvragen van het verzekerde bedrag vervalt, overeenkomstig de wet op de landverzekeringsovereenkomst, na 30 jaar in geval van leven en na 3 jaar in geval van overlijden. 12. Uittreding 12.1. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de deelnemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008", gelden volgende bepalingen : 12.1.1. Binnen een termijn van één jaar stelt de inrichter, dan wel de deelnemer zelf alvorens de inrichter dit heeft gedaan, de pensioeninstelling schriftelijk van de uittreding in kennis. 12.1.2. De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de dertig dagen na deze kennisgeving aan de inrichter de volgende gegevens mee : - Het bedrag van de verworven reserves, aangevuld met de reeds toegekende verdelingen van de resultaten van de pensioeninstelling; - Het bedrag van de verworven prestaties; - De verschillende keuzemogelijkheden overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP. 12.1.3. De inrichter stelt de deelnemer hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. 12.1.4. De deelnemer stelt binnen de dertig dagen na de mededeling vermeld onder 12.1.3. hierboven de inrichter van zijn keuze in kennis.
Bij ontstentenis wordt hij veronderstelt te hebben gekozen om bij het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen aangesloten te blijven, met behoud van de opties voorzien in artikel 32, § 3, 3e lid van de WAP en uitvoeringsbesluiten. 12.1.5. De modaliteiten van de overdracht worden bepaald overeenkomstig artikel 32, § 4 van de WAP en uitvoeringsbesluiten. 12.1.6. Indien de deelnemer alvorens de kennisgeving vanwege de inrichter bedoeld onder artikel 12.1.1., zelf de pensioeninstelling in kennis stelt en meedeelt dat hij bij het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen aangesloten blijft, is de procedure vermeld onder artikel 12.1.2 tot 5 hierboven niet van toepassing. 13. Financieringsfonds 13.1. In uitvoering van dit reglement wordt een financieringsfonds opgericht. 13.2. Werking van het financieringsfonds 13.2.1. Inkomsten van het financieringsfonds - De globale stortingen geïnd door de RSZ en overgemaakt via de inrichter; - De aanvullingen vanuit het stelsel van solidariteitstoezegging, overeenkomstig de voor dit stelsel geldende bepalingen vastgelegd in het solidariteitsreglement; - De niet verworven reserves overeenkomstig artikel 9 hierboven; - De overlijdenskapitalen in uitvoering van artikel 10.2. hierboven; - De rendementen toegekend door de pensioeninstelling, verhoogd met het aandeel in de verdeling van de resultaten van de pensioeninstelling. 13.2.2. Uitgaven van het financieringsfonds - De individuele bijdragen, zoals deze overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 hierboven op de individuele rekeningen van de deelnemers worden gestort; - De eventuele aanvullingen op de individueel opgebouwde reserves bedoeld in artikel 9 hierboven. 13.3. Eigendom en beheer van het financieringsfonds 13.3.1. Het financieringsfonds behoort ontegensprekelijk toe aan de aangeslotenen. 13.3.2. Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis de geldende waardedata), dat aan de reserves toegekend wordt. 13.3.3. Wanneer de pensioentoezegging bij de pensioeninstelling wordt stopgezet, zonder verderzetting van de pensioentoezegging bij een andere pensioeninstelling, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen en renteniers in verhouding tot hun individuele reserve. 13.3.4. Indien een werkgever of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008", kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het financieringsfonds. 14. Toezichtscomité 14.1. In overeenstemming met artikel 41 van de WAP bestaat er binnen de pensioeninstelling een toezichtscomité. 14.2. Het toezichtscomité is samengesteld voor de helft uit leden die het personeel vertegenwoordigen aan wie de pensioentoezegging wordt gedaan, en voor de andere helft uit werkgevers. 14.3. Het toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt door de pensioeninstelling jaarlijks in het bezit gesteld van het verslag omtrent het beheer van de pensioentoezegging alvorens zij dit aan de inrichter ter beschikking stelt. 14.4. Het toezichtscomité beslist jaarlijks over het percentage van de verdeling van het resultaat dat aan de aangeslotene wordt toegekend. 14.5. Het toezichtscomité adviseert over het toegepaste percentage van de jaarlijkse winst dat als dotatie aan het reservefonds wordt aangewend. 15. Verplichtingen van de betrokken partijen 15.1. Rechten en plichten van de inrichter - De inrichter zal alle beschikbare gegevens die vereist zijn voor de uitvoering van de pensioentoezegging via elektronische wijze aan de pensioeninstelling overmaken. - De inrichter zal de bijdragen voor de pensioentoezegging, zoals die door de RSZ worden geïnd en aan de inrichter globaal worden overgemaakt, onmiddellijk aan de pensioeninstelling doorstorten. - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het pensioenreglement ter beschikking stellen. - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het verslag van de pensioeninstelling ter beschikking stellen. - De inrichter zal aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek het verslag omtrent het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking stellen. - De inrichter zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling. - De inrichter zal alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen nakomen. 15.2. Rechten en plichten van de pensioeninstelling - De pensioeninstelling zal de bijdragen zonder verwijl aan het financieringfonds doorstorten. - De pensioeninstelling zal de verzekeringstarieven met respect voor de geldende wettelijke bepalingen waarborgen. - De pensioeninstelling zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling. - De pensioeninstelling zal alle verplichtingen nakomen, zoals deze door de WAP aan de pensioeninstelling worden opgelegd en in uitvoering van voorgaand punt eventueel nader zijn aangevuld. Deze omvatten onder meer en zonder limitatief te zijn : - Het jaarlijks schriftelijk en per post aan elke deelnemer bezorgen van een informatiefiche, met daarop het bedrag van de bijdragen, de verworven prestaties en de datum waarop deze opeisbaar zijn, de verworven reserve van het lopende en het voorgaande jaar, het reeds toegekend aandeel in de verdeling de resultaten en voor de aangeslotenen ouder dan 45 jaar ten minste om de vijf jaar het bedrag van de te verwachten lijfrente bij pensionering, zonder aftrek van de belastingen, op basis van de hypothese dat de bijdragen tot de einddatum blijven verder lopen. - Het jaarlijks aan de inrichter bezorgen van een verslag over het beheer van de pensioentoezegging, waarin onder meer de volgende informatie is opgenomen : - De wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - De beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - Het rendement van de beleggingen; - De aangerekende kosten; - Het bedrag en de wijze van verdeling van het resultaat van de pensioeninstelling. 15.3. Rechten en plichten van de aangeslotene - De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het pensioenreglement. - De aangeslotene machtigt de inrichter om aan de pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn ter nakoming van de verplichtingen van de pensioeninstelling tegenover de aangeslotene of tegenover zijn begunstigde(n). - De aangeslotene of zijn begunstigde(n) maakt/maken in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan de inrichter of de pensioeninstelling. - Mocht de aangeslotene of zijn begunstigde(n) een hem of hen door dit pensioenreglement opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem of hen enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de pensioeninstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde(n) in verband met de bij dit pensioenreglement geregelde prestaties. 16. Onbetwistbaarheid van de gegevens 16.1. De pensioeninstelling dekt de deelnemer op basis van de gegevens overgemaakt door de inrichter. 16.2. De inrichter staat in voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen en is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen, die verstrekt worden aan de pensioeninstelling. 16.3. De pensioeninstelling houdt uitsluitend rekening met de laatst meegedeelde gegevens. 17. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 17.1. Om de pensioentoezegging uit te voeren, verstrekt de inrichter de nodige persoonlijke gegevens aan de pensioeninstelling. 17.2. De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk en met het uitsluitend doel tot het beheren van de pensioentoezegging, met uitsluiting van elk ander, al dan niet commercieel, oogmerk. 17.3. Iedere deelnemer waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart. 18. Invoering, wijziging en opheffing en overdracht van de pensioentoezegging 18.1.1. Met respect voor de bepalingen van de WAP kan de pensioentoezegging enkel worden gewijzigd, stopgezet en/of overgedragen naar een andere pensioeninstelling door wijziging of stopzetting van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". 18.1.2. In geval van stopzetting of overdracht van de pensioentoezegging naar een andere pensioeninstelling zal de pensioeninstelling de pensioenrekeningen premievrij maken op basis van de tot het moment van stopzetting of overdracht moment van stopzetting of overdracht effectief ontvangen bijdragen. 18.1.3. De eventuele wijziging zal in geen geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves voor verlopen dienstjaren tot gevolg hebben. 18.1.4. Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen zal ten laste worden gelegd van de aangeslotenen of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserve worden afgetrokken. 19. Fiscale bepalingen en bruto bedragen 19.1. Wanneer de deelnemer en de begunstigde hun woonplaats in België hebben, is op basis van de situatie geldend bij aanvang van deze pensioentoezegging de Belgische wetgeving van toepassing op zowel de premies als de uitkeringen. Indien dit niet het geval is, dan zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen toegepast worden op basis van buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die ter zake gelden. 19.2. Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van de pensioentoezegging vormen de werkgeversbijdragen aftrekbare beroepskosten voor zover het totaal bedrag van de door dit reglement naar aanleiding van pensionering gewaarborgde uitkeringen, de wettelijke pensioenen en enig andere uitkering van dezelfde aard de 80 pct. van het laatste normale brutoloon niet overschrijdt. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, die overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.). 19.3. Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit pensioenreglement en uit het sociaal sectoraal pensioenplan zijn bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n). 20. Overdracht van reserves van een andere pensioeninstelling 20.1. Elke aangeslotene kan de verworven aanspraken die opgebouwd werden bij een andere pensioeninstelling in het kader van een andere beroepsactiviteit overdragen naar de pensioeninstelling. De pensioeninstelling zal hiertoe een specifieke informatiefiche opstellen en deze aan de aangeslotene bezorgen. 21. Toepasselijk recht 21.1. Op het pensioenreglement en alles ermee verband houdende is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. 21.2. De bepalingen van dit pensioenreglement worden aangevuld met de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling. In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van het pensioenreglement. 22. Slotbepaling Dit reglement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan Solidariteitsreglement 1. Doel en voorwerp van de solidariteitstoezegging. 1.1. Het solidariteitsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan, hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" genoemd. 1.2. Het solidariteitsreglement bepaalt de aansluitingsvoorwaarden, de regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de aangeslotenen en hun begunstigden. 2. Beheer 2.1. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf", fonds voor bestaanszekerheid, met maatschappelijke zetel te Diestsevest 40, 3000 Leuven, hierna "solidariteitsinstelling" genoemd. 2.2. Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. 3. Werking in de tijd 3.1. De solidariteitstoezegging vangt aan op 1 januari 2008. Het voortbestaan ervan gaat samen met de pensioentoezegging, zoals ingesteld bij de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". 4. Definities 4.1. De begrippen die in het vervolg van dit reglement opgenomen zijn, worden toegelicht in de begrippenlijst, dewelke als bijlage is gehecht aan de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". De begrippen moeten in elk geval worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet van de aanvullende pensioenen, hierna "WAP" genoemd. 5. Aansluiting 5.1. Het solidariteitsreglement is verplicht van toepassing op alle arbeiders die op of na 1 januari 2008 verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst met een werkgever ressorterend onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" via een arbeidsovereenkomst verbonden zijn of waren en waarvan het loon onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen, met uitzondering van de arbeiders die al een wettelijk pensioen ontvangen, maar hun activiteiten blijven uitoefenen in het kader van de toegelaten arbeid als gepensioneerde zonder schorsing van het wettelijk rustpensioen. 5.2. Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de arbeiders dewelke worden uitgesloten door de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". 5.3. Elke arbeider die deze aansluitingsvoorwaarden vervult, wordt automatisch en verplicht aangesloten. De aansluiting houdt op vanaf het moment dat bovenstaande aansluitingsvoorwaarden niet meer gerespecteerd zijn. 6. Solidariteitstoezegging 6.1. Voor zover de middelen beschikbaar zijn worden volgende solidariteitsprestaties voorzien : - Vergoeding van inkomstenverlies bij overlijden van de deelnemer tijdens de beroepsloopbaan onder de vorm van een tijdelijke onvoorwaardelijke rente met een looptijd van 5 jaar, gelijk aan 250 EUR per jaar. Binnen de grenzen bepaald in de WAP en het KB solidariteitsstelsel wordt de nominale som der rentes op het moment van overlijden gecumuleerd uitgekeerd. - Een deelname in de financiering van de pensioentoezegging gelijk aan 150 EUR voor de eerste periode van arbeidsongeschiktheid van 200 of meer dagen na een periode van gewaarborgd loon binnen een periode van vijf opeenvolgende kwartalen, wegens ziekte, ongeval, bevallings- of zwangerschapsrust, arbeidsongeval of beroepsziekte. Er wordt alleen maar rekening gehouden met de periodes van arbeidsongeschiktheid die een aanvang nemen ten vroegste op 1 januari 2008. - In geval van faillissement van de werkgever, de financiering van de pensioentoezegging tot dekking van de niet-betaalde bijdragen in het sectoraal aanvullend pensioenplan tot ten hoogste één maand na de faillietverklaring. 6.2. Bovenstaande prestaties gelden vanaf het moment dat de aangeslotene tenminste 132 dagen gecumuleerde tewerkstelling als arbeider bij één of meerdere werkgevers ressorterend onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" kan aantonen, te tellen vanaf 1 januari 2008. De tewerkstelling wordt vastgesteld op basis van de bij de RSZ aangegeven arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. De periode van 132 dagen hoeft niet ononderbroken te zijn. 6.3. Is deze minimum aansluitingstermijn ten tijde van de uittreding niet voldaan, dan worden, in voorkomend geval, het aantal dagen gecumuleerde tewerkstelling bij onderstaande sociale sectorale pensioenplannen meegeteld teneinde na te gaan of de minimum aansluitingstermijn is voldaan of niet : - het sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van de technische land- en tuinbouw; - het sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in de landbouw. 6.4. De solidariteitstoezegging is een middelenverbintenis. Dit wil zeggen dat de niveaus der solidariteitsprestaties door de inrichter aan de bestaande en verwachte beschikbare middelen kunnen worden aangepast. Dit gebeurt met het oog op het behouden van het financieel evenwicht, overeenkomstig de bepalingen van de WAP, het KB solidariteitsstelsel en het KB financiering van het solidariteitsstelsel en in overleg met de aangewezen actuaris. 6.5. Conform artikel 6 van het koninklijk besluit solidariteitsstelsel worden de solidariteitsprestaties verlaagd, indien de middelen onvoldoende zijn. Te dien einde zal de inrichter het initiatief nemen om dit reglement aan te passen. De prestaties worden in dit geval in volgende rangorde verminderd : - De vergoeding van inkomstenverlies bij overlijden; - De financiering van het aanvullend pensioen bij arbeidsongeschiktheid; - De financiering van het aanvullend pensioen ingeval van faillissement.
De inrichter zal daartoe een herstelplan binnen de door de CBFA gestelde termijn aan de CBFA opsturen. Indien uit het daaropvolgend jaarlijks advies van de aangewezen actuaris blijkt dat het herstelplan niet geleid heeft tot het financieel evenwicht van het solidariteitsfonds zal de inrichter aan de CBFA vragen een herstelplan op te leggen. 7. Uittreding 7.1. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de deelnemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008", vervallen onmiddellijk alle rechten en voordelen voorzien in het solidariteitsreglement. 8. Financiering 8.1. De bijdragen voor de financiering van de solidariteitstoezegging worden berekend door de inrichter op basis van enerzijds het bijdragepercentage vermeld in het financieringsreglement, dewelke als bijlage is gehecht aan de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" en anderzijds de lonen aangegeven aan de RSZ. Deze bijdragen zijn tenminste gelijk aan 4,40 pct. van de premies voor de pensioentoezegging. 8.2. De bijdragen worden door de inrichter medegedeeld en integraal doorgestort aan de solidariteitsinstelling. De bijdragen worden door de solidariteitsinstelling zonder verwijl gestort aan het solidariteitsfonds. 8.3. De solidariteitsprestaties worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het KB financiering van het solidariteitsstelsel. 8.4. De solidariteitsprestaties voorzien onder artikel 6.1., eerste en tweede punt worden door het solidariteitsfonds verzekerd bij een door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen toegelaten verzekeringsinstelling. De financieringsmethode is gebaseerd op een risicotarief volgens de techniek van tijdelijke premies van één jaar en volgens de principes van een resultaatsverbintenis. Het solidariteitsfonds deelt in het resultaat van de verzekeringsinstelling gerealiseerd op de verzekerde prestaties, overeenkomstig voorwaarden overeengekomen met de solidariteitsinstelling. 8.5. De solidariteitsprestatie voorzien onder art. 6.1., derde punt volgt volledig de bepalingen van het KB financiering van het solidariteitsstelsel. 9. Begunstigden en formaliteiten bij vereffening 9.1. De prestatie bij overlijden van de deelnemer : - In geval van overlijden van de deelnemer worden de solidariteitsprestaties uitgekeerd aan dezelfde begunstigde(n), zoals deze zijn bepaald overeenkomstig het pensioenreglement. - De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde(n) te verifiëren. 9.2. De prestatie in geval van arbeidsongeschiktheid : - In geval van arbeidsongeschiktheid wordt de prestatie meegedeeld door de inrichter aan de pensioeninstelling. De prestatie zal op de individuele pensioenrekening van de werknemer gestort worden. 9.3. De prestaties in geval van faillissement : - Op basis van de vergelijking van de aangegeven sociale zekerheidsbijdragen met de bijdragen, die effectief werden doorgestort door de RSZ, worden de door faillissement niet betaalde bijdragen bepaald. Dit bedrag wordt overgemaakt aan het financieringsfonds van de pensioentoezegging, ter uitvoering van de verplichtingen van deze toezegging. 10. Solidariteitsfonds 10.1. In uitvoering van dit reglement wordt een solidariteitsfonds ingericht. 10.2. Het vermogen van het solidariteitsfonds wordt uitsluitend aangewend : - om de bij dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties uit te keren, en - om de premies te financieren van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties die door de solidariteitsinstelling op basis van een risicotarief worden gedekt. 10.3. Werking van het fonds : 10.3.1. Inkomsten van het solidariteitsfonds - de stortingen bepaald onder artikel 8 van dit reglement; - de financiële opbrengsten van het solidariteitsfonds, daarin inbegrepen zowel het rendement op de reserves van het solidariteitsfonds als de deelname in het technisch resultaat van de solidariteitsinstelling. 10.3.2. Uitgaven van het solidariteitsfonds - de financiering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties welke door de solidariteitsinstelling worden gedekt en die op basis van een risicotarief worden vastgesteld; - de bijdragen in de financiering van het stelsel van aanvullend pensioen bij faillissement, overeenkomstig de bepalingen van dit reglement; - de kosten nodig voor het beheer van de solidariteitstoezegging, in uitvoering van de beheersovereenkomst tussen de inrichter en de solidariteitsinstelling, met respect voor de bepalingen van de WAP, het KB solidariteitsstelsel en het KB financiering van het solidariteitsstelsel. 10.4.10.4. Eigendom en beheer van het solidariteitsfonds 10.4.1. Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen. 10.4.2. Indien een werkgever of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008", kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds. 11. Verplichtingen van de betrokken partijen 11.1. Rechten en plichten van de inrichter - De inrichter zal alle beschikbare gegevens die vereist zijn voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging via elektronische wijze aan de solidariteitsinstelling overmaken. - De inrichter zal de bijdragen voor de solidariteitstoezegging, zoals die door de RSZ worden geïnd en aan de inrichter globaal worden overgemaakt, onmiddellijk aan de solidariteitsinstelling doorstorten. - De inrichter zal aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek het solidariteitsreglement ter beschikking stellen. - De inrichter zal aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek het verslag omtrent het beheer van de solidariteitstoezegging ter beschikking stellen. - De inrichter zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de solidariteitsinstelling. - Alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen. 11.2. Rechten en plichten van de solidariteitsinstelling - De solidariteitsinstelling zal de bijdragen zonder verwijl aan het solidariteitsfonds doorstorten. - Het respecteren en uitvoeren van minimumregels inzake de financiering, het aanleggen van de voorzieningen en het beheer van het solidariteitsstelsel, in uitvoering van het KB financiering van het solidariteitsstelsel. - Alle verplichtingen die door de WAP en het KB solidariteitsstelsel aan de pensioeninstelling worden opgelegd. Deze omvatten onder meer : - Het jaarlijks opstellen van een gedetailleerde staat der activa, een balans en een resultatenrekening van het solidariteitsfonds. - Het overmaken van dit verslag aan de CBFA binnen de maand na de goedkeuring ervan. - Het actuarieel en financieel beheer. - Het bepalen en aanleggen van voorzieningen en provisies. - De belegging en evaluatie van de activa van het solidariteitsfonds werden vastgelegd volgens de regels van toepassing op de dekkingswaarde van de voorzorgsinstellingen in uitvoering van de wet van 9 juli 1975. 11.3. Rechten en plichten van de aangeslotene - De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het solidariteitsreglement. - De aangeslotene machtigt de inrichter om aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn ter nakoming van de verplichtingen van de solidariteitsinstelling tegenover de aangeslotene of tegenover zijn begunstigde(n). - De aangeslotene of zijn begunstigde(n) maakt/maken in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan de inrichter of de solidariteitsinstelling. - Mocht de aangeslotene of zijn begunstigde(n) een hem of hen door dit solidariteitsreglement opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem of hen enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde(n) in verband met de bij dit solidariteitsreglement geregelde prestaties. 12. Onbetwistbaarheid van de gegevens 12.1. De solidariteitsinstelling dekt de deelnemer op basis van de gegevens overgemaakt door de inrichter. 12.2. De inrichter staat in voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen en is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen, die verstrekt worden aan de solidariteitsinstelling. 12.3. De solidariteitsinstelling houdt uitsluitend rekening met de laatst meegedeelde gegevens. 13. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 13.1. Om de solidariteitstoezegging uit te voeren, verstrekt de inrichter de nodige persoonlijke gegevens aan de solidariteitsinstelling. 13.2. De solidariteitsinstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk en met het uitsluitend doel tot het beheren van het sociaal sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, met uitsluiting van elk ander, al dan niet commercieel, oogmerk. 13.3. Iedere aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de solidariteitsinstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart. 14. Wijzigingsrecht 14.1. Het solidariteitsreglement kan enkel gewijzigd of stopgezet worden door wijziging of stopzetting van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008". 14.2. Het geheel van de solidariteitstoezeggingen is een middelenverbintenis. Dit betekent dat de solidariteitsprestaties van dit reglement permanent kunnen aangepast worden aan de bestaande en de te verwachten beschikbare middelen. 14.3. Dit alles gebeurt met het oog op het behouden van het financiële evenwicht, overeenkomstig de wettelijke bepalingen en in overleg met de actuaris. 15. Ontbinding en vereffening van het solidariteitsfonds 15.1. In geval van ontbinding en vereffening van het solidariteitsfonds dienen de bepalingen van de statuten van de inrichter die de ontbinding en vereffening regelen in acht genomen te worden. 16. Toepasselijk recht. 16.1. Op het solidariteitsreglement en alles ermee verband houdende is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. 16.2. De bepalingen van dit solidariteitsreglement worden aangevuld met de algemene voorwaarden van de solidariteitsinstelling. In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van het solidariteitsreglement. 17. Bruto bedragen 17.1. Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement en uit het sociaal sectoraal pensioenplan zijn bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n). 18. Slotbepaling Dit reglement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan Financieringsreglement 1. Doel en voorwerp van het financieringsreglement Dit financieringsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan, hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008" genoemd. Het financieringsreglement legt de regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan vast. 2. Werking in de tijd Het financieringsreglement neemt aanvang op 1 januari 2008.3. Definities De begrippen die in het vervolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst en hun bijlagen zijn opgenomen, worden toegelicht in de begrippenlijst, dewelke als bijlage is gehecht aan de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008".De begrippen moeten in elk geval worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna "WAP" genoemd en diens uitvoeringsbesluiten. 4. Bijdragen en bijdragepercentages 4.1. De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan worden berekend door de inrichter op basis van enerzijds het bijdragepercentage vermeld in het financieringsreglement en anderzijds de refertelonen aangegeven aan de RSZ (aan 108 pct.). 4.2. De vermelde bijdragepercentages omvatten alle administratieve kosten en alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling, doch niet de RSZ-bijdragen noch de eventuele taksen. 4.3. Overzicht van de bijdragepercentages :
Période
Pourcentage de contribution applicable à l'engagement de pension
Pourcentage de contribution applicable à l'engagement de solidarité
Pourcentage de contribution à percevoir par l'ONSS
Periode
Bijdragepercentage geldend voor de pensioentoezegging
Bijdragepercentage geldend voor de solidariteitstoezegging
Bijdragepercentage te innen door de RZ
à partir du 1er trimestre 2008
0,96 p.c. du salaire de référence
0,04 p.c. du salaire de référence
1,00 p.c. du salaire de référence
Vanaf 1ste kwartaal 2008
0,96 pct. van het referteloon
0,04 pct. van het referteloon
1,00 pct. van het referteloon
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan Begrippenlijst Aangeslotenen : het geheel van deelnemers en gewezen deelnemers.
Arbeiders : arbeiders en arbeidsters, waarvan het loon onderworpen is aan de RSZ. Begrippenlijst : bijlage gehecht aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan, ter verduidelijking van de begrippen opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst en hun bijlagen.
Begunstigde : de natuurlijke persoon aan wie de uitkering van het kapitaal of de rente, die voorzien is overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement of het solidariteitsreglement, dient te gebeuren.
Bijdrage pensioentoezegging : het bedrag, betaalbaar door de werkgever voor de pensioentoezegging, in uitvoering van het financieringsreglement dat als bijlage is gevoegd aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan.
Bijdrage solidariteitstoezegging : het bedrag, betaald door de werkgever tot financiering van de solidariteitstoezegging, in uitvoering van het financieringsreglement dat als bijlage is gevoegd aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan.
Bijdragen : de bijdragen zoals door de werkgever via RSZ aan de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenplan gestort.
CAO : collectieve arbeidsovereenkomst CAO van 5 februari 2008 : de CAO van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan.
CBFA : Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen, afgekort, CBFA, de geïntegreerde financiële toezichthouder, die opgericht werd door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en het uitvoeringsbesluit van 25 maart 2003.
Controlerend actuaris : de actuaris die de kwalificaties bezit zoals bepaald in artikel 40bis van de wet van 9 juli 1975 en die aangesteld door de inrichter.
Deelnemer : de arbeider die behoort tot de categorie van personeel waarvoor de inrichter het sociaal sectoraal pensioenplan heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet.
Einddatum : de datum van pensionering voorzien in het pensioenreglement en het tijdstip waarop de deelnemer recht heeft op de uitbetaling van het verzekerd bedrag bij in leven zijn. De normale einddatum is vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
Feitelijk samenwonende partner : de persoon die met de aangeslotene gedurende minstens één jaar ononderbroken samenleeft.
Financieringsreglement : het reglement dat de kenmerken van de bijdragen toelicht.
Financieringsfonds pensioen : stelsel van collectieve reserve, dat wordt beheerd overeenkomstig de in het pensioenreglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.
Financieringsfonds solidariteit : stelsel van collectieve reserve, dat wordt beheerd overeenkomstig de in het solidariteitsreglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen, ook "solidariteitsfonds" genoemd.
Fonds 2de pijler PC 145 : de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf.
Gewezen deelnemer : vroegere deelnemer, die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het reglement.
Groepsverzekering : overeenkomst gesloten bij de pensioeninstelling ten voordele van het geheel der aangeslotenen ter uitvoering van de pensioentoezegging.
Groene sectoren : het geheel van de Paritaire Comités 144, 145 en 132.
Inrichter : het Fonds 2e pijler PC145, zoals opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot oprichting van het Fonds 2e Pijler PC 145, zijnde de rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via CAO en opgericht volgens de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert.
Informatiefiche : het jaarlijkse uittreksel dat aan de aangeslotene wordt overgemaakt met een overzicht van de reeds opgebouwde rechten op een welbepaalde datum in het jaar. Ook bekend onder de naam "pensioenfiche", "pensioenbrief" of "benefit statement".
KB 69 : koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen van werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, alinea 1, 1° en 2° van het Wetboek van inkomsten belastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst, ook koninklijk besluit 69 genoemd.
KB solidariteitsstelsel : koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels.
KB financiering van het solidariteitsstelsel : koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van een solidariteitstoezegging.
Kind : elk wettig geboren of verwekt kind van de aangeslotene alsook elk erkend natuurlijk kind of elk geadopteerd kind van de aangeslotene evenals elk kind van de echtgenoot/echtgenote of partner van de gehuwde, respectievelijk wettelijk samenwonende aangeslotene dat gedomicilieerd is op het adres van de aangeslotene.
Loon : het totaal loon van de arbeiders onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen.
Minimumwaarborg : de wet verplicht de sector om een minimumbedrag te waarborgen. Dit bedrag wordt op de pensioenfiche meegedeeld. Indien dit bedrag groter is dan de verworven reserve, moet de inrichter - ingeval de aangeslotene de sector verlaat, in geval van pensionering of in geval van opheffing van de pensioentoezegging- een bijkomende bijdrage storten om het verschil te financieren.
Overdracht van verworven reserves : een aangeslotene heeft de mogelijkheid om de verworven reserves met betrekking tot zijn pensioentoezegging over te dragen voor zover hij uitgetreden is en deze niet het voorwerp uitmaken van een voorschot of een inpandgeving.
Na overdracht van deze verworven reserves kan de aangeslotene geen rechten meer opeisen met betrekking tot zijn oude pensioentoezegging.
Paritair Comité 144 : Paritair Comité voor de landbouw.
Paritair Comité 145 : Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Paritair Comité 132 : Paritair Comité voor de ondernemingen van de technische land- en tuinbouwwerken.
Pensioenfiche : het jaarlijkse uittreksel dat aan de aangeslotene wordt overgemaakt met een overzicht van de reeds opgebouwde rechten op een welbepaalde datum in het jaar. Ook bekend onder de naam "informatiefiche", "pensioenbrief" of "benefit statement".
Pensioenreglement : het reglement dat de kenmerken van de pensioentoezegging toelicht : het beschrijft onder andere de verschillende rechten en verplichtingen van de sector, de aangeslotenen en de begunstigden met betrekking tot de pensioentoezegging, bijvoorbeeld de aansluitingsvoorwaarden, de voorziene pensioenvoordelen, welke betalingen moeten gedaan worden, door wie en wanneer deze gedaan worden.
Pensioenstelsel : een collectieve pensioentoezegging.
Pensioentoezegging : de toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de aangeslotene en/of hun begunstigde(n), in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008.
Premievrij contract : dit is de waarde van het verzekeringscontract waarvoor de aangeslotenen verzekerd blijven zonder enige verdere premiebetaling.
Referteloon : het loon verhoogd met 8 pct., waarop de bijdragen worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
RSZ : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Solidariteitsreglement : het reglement dat de kenmerken van de solidariteitstoezegging toelicht : het beschrijft onder andere de verschillende rechten en verplichtingen van de sector, de aangeslotenen en de begunstigden met betrekking tot de solidariteitstoezegging, bijvoorbeeld de aansluitingsvoorwaarden, de voorziene voordelen, welke betalingen moeten gedaan worden, door wie en wanneer deze gedaan worden.
Solidariteitstoezegging : de toezegging van solidariteitsprestaties door de inrichter aan de aangeslotene en/of hun begunstigde(n), in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan Sociaal sectoraal aanvullend pensioenplan : het geheel van de pensioentoezegging en de solidariteitstoezegging.
Solidariteitsinstelling : het fonds voor bestaanszekerheid die wordt aangeduid voor het beheer van de solidariteitstoezegging Stelsel van aanvullend pensioen : het rustpensioen en/of het overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na pensionering, of de ermee overeenstemmende kapitaalswaarde, die op basis van de in het pensioenreglement bepaalde verplichte stortingen worden toegekend ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen.
Toezegging van het type "vaste bijdragen" : de verbintenis tot het betalen van vooraf vastgestelde bijdragen.
Tarief of risicotarief : het geheel van de door de pensioeninstelling of solidariteitsinstelling gewaarborgde tariferingsregels van toepassing op de verzekerde risico's, voorgelegd door de verantwoordelijke actuaris van de verzekeringsmaatschappij en meegedeeld aan de CBFA. Het tarief omvat bepalingen betreffende het rendement, de eventueel gebruikte sterftetafel en de aangerekende kosten.
Toezegging van het type vaste bijdrage : de sector verbindt er zich toe om een vaste bijdrage op vooraf bepaalde tijdstippen aan de pensioeninstelling te storten; in het pensioenreglement is vooraf vastgelegd welke bijdragen op welke tijdstippen betaald worden; de bijdragen worden door de pensioeninstelling gekapitaliseerd volgens de regels uit het pensioenreglement tot ze aan de aangeslotene uitgekeerd worden.
Uittreding : de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de deelnemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in het tuinbouwbedrijf, alsook in voorkomend geval, van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenplan.
UKMR : uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de opgebouwde reserves bij overlijden vóór de einddatum.
Verzekeringsrekening of pensioenrekening : de individuele rekening op naam van de deelnemer en gespijsd door de bijdagen van de werkgever.
Verworven reserves : de reserves of het bedrag dat voor de aangeslotene op een bepaald ogenblik overeenkomstig het pensioenreglement reeds opgebouwd is. De pensioenfiche vermeldt dit bedrag alsook het bedrag van het jaar ervoor teneinde de evolutie ervan te kunnen vaststellen.
Verworven prestaties : het bruto bedrag waarop de aangeslotene op einddatum aanspraak kan maken wanneer hij op de datum vermeld op de uitgifte van de pensioenfiche, de sector zou verlaten en voor zover de verworven reserves in de huidige pensioentoezegging gelaten wordt.
Verworven rechten : een verzamelterm die zowel doelt op verworven reserves als op verworven prestaties.
WAP : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed. 2, err. Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten.
Vervroeging : uitbetaling van de verworven reserve, verhoogd met de reeds toegekende verdeling van de resultaten, op een eerder tijdstip dan de normale einddatum. Met respect voor de bepalingen van de WAP is vervroeging slechts mogelijk in geval van pensionering, gedurende de laatste 5 jaar voorafgaand aan de normale einddatum.
Verdaging : indien de deelnemer na de normale einddatum en met respect voor de aansluitingsvoorwaarden nog tewerkgesteld blijft, zal de bijdrage voor aanvullend pensioen verschuldigd blijven en wordt de einddatum telkens met één jaar verlengd.
Werkgever : de onderneming die ressorteert onder het Paritair Comité 145 en die valt onder het toepassingsgebied van de "collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2008".
Wet op de aanvullende pensioenen, afgekort WAP : De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed. 2, err. Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten.
Wet op de landverzekeringsovereenkomst : wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.
Wettelijk samenwonende partner : de persoon die met de aangeslotene samenleeft onder de vorm van de wettelijke samenwoning zoals bedoeld in de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met name een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zich de gemeenschappelijke woonplaats bevindt. De partner van de aangeslotene moet voldoen aan de hiervoor vermelde voorwaarden op het ogenblik van het overlijden van de betrokken aangeslotene.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET