Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 29 mei 1999

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop

bron
ministerie van financien
numac
1999003344
pub.
29/05/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999003344/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977 (1);

Gelet op de Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (2), inzonderheid op artikel 13, gewijzigd bij de Richtlijn 94/74/EG van de Raad van 22 december 1994 (3);

Gelet op de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (4), inzonderheid op artikel 13, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 (5);

Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 (6), inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980 (7), van 16 juni 1989 (8), van 4 juli 1989 (9) en van 4 augustus 1996 (10);

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat artikel 13 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, die werd gewijzigd bij artikel 8 van de wet van 4 mei 1999, aan het Staatshoofd de toelating verleent om, in de door hem bepaalde situaties en onder de door hem gestelde voorwaarden, het bedrag van de zekerheid te verhogen; dat deze situaties en deze voorwaarden kunnen variëren naargelang het evolueringsproces van de fraudes; dat in deze omstandigheden delegatie moet worden verleend aan de Minister van Financiën om in dergelijke omstandigheden snel te reageren; dat in die omstandigheden dit besluit zonder uitstel moet worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Indien een persoon, voor of na de aflevering van zijn vergunning voor het verwerven van de hoedanigheid van erkend entrepothouder, een andere onregelmatigheid of overtreding heeft begaan dan deze bedoeld in artikel 20, § 3, van de wet, kan het bedrag van de zekerheid vastgesteld bij artikel 13, 1e alinea, 1° van dezelfde wet worden verhoogd volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Financiën.

Hij kan bovendien de zekerheden bedoeld in artikel 13, 1e alinea, 1° en 2°, van dezelfde wet, beperken tot een maximumbedrag.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de tiende dag na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977;(2) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr L76 van 23 maart 1992;(3) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr L365 van 31 december 1994;(4) Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1997;(5) Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999;(6) Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973;(7) Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1980;(8) Belgisch Staatsblad van 17 juni 1989;(9) Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989; (10) Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996.

^