gepubliceerd op 27 mei 2004
Koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de zekerheden die inzake accijnzen worden opgelegd aan de erkend entrepothouder en het geregistreerd bedrijf
11 MEI 2004. - Koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de zekerheden die inzake accijnzen worden opgelegd aan de erkend entrepothouder en het geregistreerd bedrijf
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop (1), inzonderheid op artikel 13 gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 (2) en op artikel 18;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop (3);
Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, gegeven op 28 april 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 (4), inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 (5) en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996 (6);
Gelet op de hoogdringendheid;
Overwegende dat onderhavig besluit, met het oog op verduidelijking, een herschrijving omvat van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop; dat dit besluit bovendien aan de Minister van Financiën de bevoegdheid verleent om een minimumbedrag voor de zekerheid opgelegd aan het geregistreerd bedrijf te bepalen; dat, om economische redenen, het van belang is dat deze mogelijkheid zonder verwijl in toepassing moet worden gebracht;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Indien een persoon, voor of na de aflevering van zijn vergunning voor het verwerven van de hoedanigheid van erkend entrepothouder, een andere onregelmatigheid of overtreding heeft begaan dan deze bedoeld in artikel 20, § 3, van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, kan het bedrag van de zekerheid vastgesteld bij artikel 13, lid 1, 1°, van dezelfde wet worden verhoogd volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Financiën.
Art. 2.De Minister van Financiën kan de zekerheden bedoeld in artikel 13, lid 1, 1° en 2° van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, beperken tot een maximumbedrag.
Hij kan eveneens een minimumbedrag bepalen voor de zekerheid bedoeld in artikel 18, § 2, lid 2, 1°, van dezelfde wet.
Art. 3.Het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 mei 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1997.(2) Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999.(3) Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999.(4) Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.(5) Belgisch Staatsblad van 15 juli 1989. (6) Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996.