gepubliceerd op 11 oktober 2002
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft
1 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, inzonderheid op artikel 57 en 59;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 9 september 2002;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 september 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 12 september 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door het feit dat de adviezen 33.033/1 tot 33.036/1 van de Raad van State van 19 februari 2002 een herziening vergen van de financiering van bepaalde inrichtingen en diensten bedoeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; dat de herziene financiering in werking moet treden op 1 oktober 2002, datum waarop de federale overheid belangrijke engagementen opgenomen in het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000 voor de gezondheidssectoren en van het protocolakkoord van 28 november 2000 voor de openbare gezondheidssectoren, dient te honoreren; dat de bedoelde inrichtingen en diensten uiterlijk tegen 4 oktober 2002 in kennis gesteld moeten kunnen worden van de nieuwe financieringsregels opdat zij met kennis van zaken zouden kunnen beslissen om de voordelen voorzien in voormelde akkoorden al dan niet toe te passen op hun personeel;
Gelet op het advies 34.123/1 tot 34.128/1 van de Raad van State, gegeven op 19 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - De tegemoetkoming
Artikel 1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° Riziv : het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering zoals bedoeld in artikel 10 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;2° de wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;3° de leidend ambtenaar : de leidend ambtenaar van de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV;4° administratieve cel : cel in de Dienst voor Geneeskundige Verzorging onder de leiding en de verantwoordelijkheid van de leidend ambtenaar.Deze cel heeft als opdracht : het vaststellen van de nadere regels volgens dewelke de werkgevers gegevens dienen over te maken, de verwerking van deze gegevens en de vaststelling van het bedrag dat moet worden uitbetaald aan de werkgevers; 5° werkgevers : de inrichtingen zoals bedoeld in artikel 34, 11° en 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met uitzondering van de psychiatrische verzorgingstehuizen;6° personeelsleden : a) Het verplegend en verzorgend personeel, de kinesitherapeuten, de ergotherapeuten en/of de logopedisten, en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie bij de werkgever tewerkgesteld dat niet is gefinancierd door de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 37, § 12 van de wet;b) Het administratief personeel tewerkgesteld bij de werkgever;c) Het werklieden- en technisch personeel tewerkgesteld bij de werkgever.
Art. 2.De werkgever heeft recht op een jaarlijkse financiële tegemoetkoming ter vergoeding, voor de personeelsleden, van de maatregelen inzake harmonisering van de barema's en de baremaverhoging, zoals dit is voorzien in het meerjarenplan voor de gezondheidssector van 1 maart 2000 of in het protocol nr. 120/2 van 28 november 2000 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle Overheidsdiensten.
Art. 3.Om de tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 te kunnen genieten, moeten de werkgevers aan het Riziv per aangetekende brief een verklaring bezorgen overeenkomstig de bijlage gevoegd bij dit besluit, waarin staat vanaf welke datum de personeelsleden minstens de loonschalen en voordelen genieten die zijn vastgesteld in het koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 11° en 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen, alsook de loonschalen en voordelen die zijn voorzien in hoofdstuk 2 van dit besluit.
Instellingen behorend tot de openbare sector voegen erbij een uittreksel van de notulen van het Overlegcomité waaruit het unanieme advies van bedoeld Comité blijkt betreffende de toepassing van voormelde voordelen.
De tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de aangetekende brief bedoeld in het vorig lid, werd opgestuurd. Aangetekende brieven die in de maand oktober 2002 worden opgestuurd, worden voor de toepassing van dit lid beschouwd als zijnde opgestuurd in de maand september 2002. De tegemoetkoming is niet verschuldigd voor de periode die voorafgaat aan de datum die is vermeld op de in het vorig lid bedoelde verklaring.
De tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 wordt geschorst vanaf de eerste dag van het kwartaal waarin wordt vastgesteld dat de inrichting zich voor één of meerdere personeelsleden niet houdt aan de verklaring bedoeld in het eerste lid. De schorsing wordt opgeheven de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin wordt vastgesteld dat de inrichting zich opnieuw in orde gesteld heeft met de verklaring zoals bedoeld in het eerste lid.
Een lijst van de inrichtingen die het document zoals bedoeld in het eerste lid, hebben opgestuurd, wordt in de loop van de maand mei en november in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
De inrichtingen die gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten in het paritair comité 305.2 en bij koninklijk besluit algemeen verbindend is verklaard en die minstens voorziet in de loonschalen en voordelen die zijn vastgesteld in het koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 11° en 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen, alsook in de loonschalen en voordelen zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van dit besluit, worden vrijgesteld van het overmaken van de in het eerste lid bedoelde verklaring. Dit is ook het geval voor de inrichtingen die het bewijs leveren dat zij voor de personeelsleden één van de volgende protocolakkoorden toepassen : a) het sectoraal akkoord betreffende een algemene weddeschaalherziening voor het personeel van de lokale en regionale sector van de Vlaamse Gemeenschap en gemeenschappelijke krachtlijnen voor een samenhangend personeelsbeleid in de lokale en regionale besturen (omzendbrief BA 93/07 van 18 juni 1993 van de Vlaamse Gemeenschap);b) "la circulaire du 27 mai 1994 du Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique du Gouvernement wallon concernant la révision générale des barèmes applicable aux pouvoirs provinciaux et locaux de Wallonie";c) het Sociaal Handvest van 28 april 1994 B Harmonisatie van het administratief statuut en algemene weddeherziening voor het personeel van de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;d) het protocol nr 59/1 van 13 juni 1991 betreffende het intersectoraal akkoord van sociale programmatie van de jaren 1991-1994 toepasselijk op het geheel van de overheidssector.
Art. 4.§ 1. De in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming wordt door de administratieve cel bepaald aan de hand van de gegevens, zoals bedoeld in artikel 5. § 2. Bij de bepaling van de tegemoetkoming gelden de volgende bedragen : a) 2.383,56 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A1; b) 2.176,58 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A2; c) 5.029,75 EUR voor een VTE personeelslid verzorgende; d) 733,87 EUR voor een VTE personeelslid kinesitherapeut, ergotherapeut en/of logopedist of een VTE aanvullend gekwalificeerd personeelslid dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie; e) 3.166,64 EUR voor een VTE administratief, werklieden- of technisch personeelslid tewerkgesteld in een inrichting behorend tot de privé-sector; f) 921,45 EUR per VTE verplegend en verzorgend personeel, kinesitherapeut, ergotherapeut en/of logopedist en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, en dat tewerkgesteld is in een inrichting behorend tot de openbare sector.Deze tegemoetkoming geldt ter compensatie van de tegemoetkoming waarop de inrichtingen behorend tot de privé-sector aanspraak kunnen maken voor het administratief, werklieden- of technisch personeel dat bij hen wordt tewerkgesteld.
Met ingang van 1 oktober 2003 bedragen de tegemoetkomingen respectievelijk : a) 3.659,69 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A1; b) 3.366,46 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A2; c) 6.058,40 EUR voor een VTE personeelslid verzorgende; d) 1.972,50 EUR voor een VTE personeelslid kinesitherapeut, ergotherapeut en/of logopedist of een VTE aanvullend gekwalificeerd personeelslid dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie; e) 4.124,02 EUR voor een VTE administratief, werklieden- of technisch personeelslid tewerkgesteld in een inrichting behorend tot de privé-sector; f) 1.200,03 EUR per VTE verplegend en verzorgend personeel, de kinesitherapeuten, de ergotherapeuten en de logopedisten en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, en dat tewerkgesteld is in bij een werkgever behorend tot de openbare sector. Deze tegemoetkoming geldt ter compensatie van de tegemoetkoming waarop de inrichtingen behorend tot de privé-sector aanspraak kunnen maken voor het administratief, werklieden- of technisch personeel dat bij hen wordt tewerkgesteld.
Met ingang van 1 oktober 2004 bedragen de tegemoetkomingen respectievelijk : a) 3.711,54 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A1; b) 3.496,09 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A2; c) 6.588,42 EUR voor een VTE personeelslid verzorgende; d) 2.128,05 EUR voor een VTE personeelslid kinesitherapeut, ergotherapeut en/of logopedist of een VTE aanvullend gekwalificeerd personeelslid dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie; e) 7.550,84 EUR voor een VTE administratief, werklieden- of technisch personeelslid tewerkgesteld in een inrichting behorend tot de privé-sector; f) 2.197,19 EUR per VTE verplegend en verzorgend personeel, de kinesitherapeuten, de ergotherapeuten en de logopedisten en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, en dat tewerkgesteld is bij een werkgever behorend tot de openbare sector. Deze tegemoetkoming geldt ter compensatie van de tegemoetkoming waarop de inrichtingen behorend tot de privé-sector aanspraak kunnen maken voor het administratief, werklieden- of technisch personeel dat bij hen wordt tewerkgesteld. § 3. Op de bedragen zoals bedoeld in § 2 wordt met ingang van 1 oktober 2003 jaarlijks een correctie toegepast, als volgt bepaald : a) personeel 2001 = het aantal VTE verpleegkundigen A1, verpleegkundigen A2, verzorgenden, kinesitherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten of aanvullend gekwalificeerd personen die taken vervullen inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, die tewerkgesteld zijn bij de werkgevers in 2001;b) personeel J-1 = het aantal VTE verpleegkundigen A1, verpleegkundigen A2, verzorgenden, kinesitherapeuten, logopedisten en ergotherapeuten of aanvullend gekwalificeerd personeel die taken vervullen inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, die tewerkgesteld zijn bij de werkgevers in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de correctie wordt bepaald;c) indien het personeel J-1 kleiner of gelijk is aan het personeel 2001 wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermenigvuldigd met een coëfficiënt = 1.d) indien het personeel J-1 groter is dan het personeel 2001, wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermenigvuldigd met een coëfficiënt = (personeel 2001) / (personeel J-1). Voor de toepassing van deze paragraaf wordt het aantal VTE verpleegkundigen A1, verpleegkundigen A2, verzorgenden, kinesitherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten of aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie vastgesteld aan de hand van de gegevens verstrekt door de werkgevers. § 4. Op de bedragen zoals bedoeld in § 2 en die gelden in de privé-sector wordt met ingang van 1 oktober 2003 jaarlijks een correctie toegepast, als volgt bepaald : a) personeel 2001 = het aantal VTE administratief, werklieden- en technisch personeel die tewerkgesteld zijn bij de werkgevers in 2001;b) personeel J-1 = het aantal VTE administratief, werklieden- en technisch personeel die tewerkgesteld zijn bij de werkgevers in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de correctie wordt bepaald;c) indien het personeel J-1 kleiner of gelijk is aan het personeel 2001 wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermenigvuldigd met een coëfficiënt = 1;d) indien het personeel J-1 groter is dan het personeel 2001, wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermenigvuldigd met een coëfficiënt = (personeel 2001) / (personeel J-1). Voor de toepassing van deze paragraaf wordt het aantal VTE administratief, werklieden- en technisch personeel vastgesteld overeenkomstig de gegevens die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in de loop van de maand oktober van elk kalenderjaar aan de leidend ambtenaar via elektronische drager bezorgt. De gegevens die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bezorgt, bevat per inrichting behorend tot de privé sector, het volledig aantal tewerkgestelde werknemers uitgedrukt in voltijds equivalent gedurende het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de gegevens aan de leidend ambtenaar worden bezorgd. Het RIZIV brengt op die aantallen het verplegend en verzorgend personeel, de kinesitherapeuten, de ergotherapeuten en de logopedisten en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, in mindering. § 5. Op het bedrag waarop een werkgever behorend tot de openbare sector aanspraak heeft ter compensatie van de tegemoetkoming waarop de inrichtingen behorend tot de privé-sector aanspraak kunnen maken voor het administratief, werklieden- of technisch personeel dat bij hen wordt tewerkgesteld, wordt met ingang van 1 oktober 2003 jaarlijks een correctie toegepast, als volgt bepaald : a) normpersoneel 2001 = het aantal VTE verpleegkundigen A1, verpleegkundigen A2, verzorgenden, kinesitherapeuten, ergotherapeuten of logopedisten of aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie die door de werkgever in 2001 worden tewerkgesteld;b) normpersoneel J-1 = het aantal VTE aan verpleegkundigen A1, verpleegkundigen A2, verzorgenden, kinesitherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten of aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de correctie wordt bepaald;c) indien normpersoneel J-1 kleiner of gelijk is aan het normpersoneel 2001 wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermenigvuldigd met een coëfficiënt = 1;d) indien het normpersoneel J-1 groter is dan het normpersoneel 2001, wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermenigvuldigd met een coëfficiënt = (normpersoneel 2001) / (normpersoneel J-1).
Art. 5.§ 1. De gegevens bedoeld in artikel 4 zijn : 1° gegevens met betrekking tot de werkgever : a) het statuut;b) het RSZ of RSZ-PPO nummer;c) de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur voor voltijdse prestaties;2° gegevens per personeelslid a) naam, voornaam en geboortedatum van de personeelsleden;b) inschrijvingsnummer van de personeelsleden in het rijksregister;c) het aantal te presteren uren per week zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte, met begin- en einddatum waarop dit aantal uren van toepassing is;d) indien het gaat om een nieuw personeelslid of indien een einde werd gesteld aan de tewerkstelling : de begin- en/of einddatum;e) per personeelslid het aantal gepresteerde dagen en voor de periode van deeltijdse tewerkstelling het aantal gepresteerde uren;f) per personeelslid de beroepskwalificatie, de categorie zoals bedoeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 voor de in artikel 34, 11° en 12° van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen of de categorie zoals bedoeld in artikel 12 van onderhavig besluit en de baremieke anciënniteit; g) aantal kalenderdagen die niet werden vergoed door de werkgever (langdurige ziekte, arbeidsongeval, zwangerschapsverlof,...). Hierin moeten eveneens de dagen worden opgenomen van het personeelslid met disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder "personeelslid" verstaan, elke werknemer die bij de werkgever tewerkgesteld is. § 2. De werkgever bezorgt de gegevens zoals bedoeld in § 1 van onderhavig artikel per jaar via elektronische drager (diskette, Cd-rom of via e-mail) aan de leidend ambtenaar. Dit dient te gebeuren ten laatste op 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben. De nadere regels volgens dewelke deze gegevens moeten worden overgemaakt, worden vastgelegd door de leidend ambtenaar en worden aan de betrokken werkgevers overgemaakt vóór 31 december van het jaar waarop de gegevens betrekking hebben.
In een aangetekend schrijven aan de leidend ambtenaar van het Riziv moet de inrichting of dienst verklaren dat de gegevens die zijn overgemaakt via elektronische drager correct en volledig zijn. De integriteit van de overgemaakte gegevens wordt gewaarborgd door een controlegetal dat berekend wordt bij het bewaren van het bestand op basis van de gegevens die worden meegedeeld; dit controlegetal wordt afgedrukt op de verklaring en wordt eveneens vermeld in het bestand dat elektronisch wordt verstuurd. In geval het controlegetal verschilt wordt de werkgever verzocht nieuwe gegevens over te maken. § 3. Voor de eerste toepassing van dit besluit en in afwijking van de bepalingen van § 2 bezorgen de werkgevers aan de leidend ambtenaar vóór 31 december 2002 de gegevens zoals bedoeld in onderhavig artikel en die betrekking hebben op de situatie van 1 april 2002 tot 30 september 2002.
Art. 6.§ 1. Aan de werkgevers die voldoen aan de bepalingen van dit besluit, wordt een voorlopige tegemoetkoming gestort die als volgt wordt berekend : a) voor het vierde kwartaal van 2002 en voor het jaar 2003 : aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 3 en rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4 wordt de voorlopige tegemoetkoming voor het vierde kwartaal van 2002 en voor 2003 bepaald;b) vanaf 2004 : aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2 en rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4, wordt de voorlopige tegemoetkoming voor een jaar bepaald Deze voorlopige tegemoetkoming wordt als volgt gestort op de financiële rekening die door de werkgever wordt meegedeeld aan de leidend ambtenaar : Onder de vorm van een voorschot wordt 25 % betaald tegen uiterlijk 30 april.Het tweede voorschot van 25 % wordt betaald tegen uiterlijk 31 juli. Het derde voorschot van 25 % wordt betaald tegen uiterlijk 31 oktober. Het vierde voorschot van 25 % wordt betaald tegen uiterlijk 31 januari van het jaar dat daarop volgt. § 2. Voor de werkgevers die voldoen aan de bepalingen van dit besluit wordt een definitieve tegemoetkoming bepaald die als volgt wordt berekend : a) voor het vierde kwartaal van 2002 en voor 2003 : aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2 en die betrekking hebben op het jaar 2003 en rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4 wordt de definitieve tegemoetkoming voor het vierde kwartaal van 2002 en voor 2003 bepaald.b) vanaf 2004 : aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2 en rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4, wordt de definitieve tegemoetkoming voor een jaar bepaald. Het verschil tussen de definitieve tegemoetkomingen zoals bedoeld in § 2, en de voorschotten die werden betaald met toepassing van § 1 wordt verrekend bij de betaling van het voorschot op 30 april, en desgevallend ook bij de betaling van de volgende voorschotten.
Indien een werkgever teveel voorschotten heeft ontvangen, en indien de terugvordering via de volgende voorschotten niet mogelijk is, wordt het saldo door de werkgever teruggestort aan het RIZIV en dit vóór het einde van de maand die volgt op de maand waarin de leidend ambtenaar het terug te vorderen bedrag aan de werkgever heeft meegedeeld.
Art. 7.De Dienst voor Administratieve Controle van het Riziv wordt belast met de controle op de juistheid van de door de werkgevers aan de leidend ambtenaar meegedeelde gegevens.
Art. 8.De kost van de in artikel 4 bedoelde tegemoetkomingen wordt ten laste gelegd van de globale begroting van financiële middelen van het Riziv. De verdeling van deze kost over de algemene regeling en over de regeling der zelfstandigen gebeurt pro rata van de verdeling over deze twee regelingen van de basisuitgaven van de sector waarop zij betrekking hebben.
Art. 9.De bedragen zoals voorzien in artikel 4 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 103.14 in de basis van 1996 = 100 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. HOOFDSTUK 2. - Weddenschalen en voordelen voor het administratief-, werklieden- en technisch personeel
Art. 10.De hieronder bepaalde baremieke weddenschalen, en de voordelen voorzien in voornoemd koninklijk besluit van 26 september 2002, worden toegekend aan het administratief personeel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De bedragen overeenkomstig deze schalen zijn identiek aan degene die van toepassing zijn in de sector van privé-ziekenhuizen, volgens de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 december 1982, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1997, en de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 januari 2002.
De schalen die voortvloeien uit de toepassing van de protocolakkoorden vermeld in artikel 3, laatste lid, worden beschouwd als zijnde minstens in overeenstemming met de schalen bedoeld in dit artikel.
Art. 11.§ 1. De nieuwe baremieke weddenschalen vermeld in artikel 10 worden toegekend vanaf 1 oktober 2004. § 2. De helft van het verschil per categorie tussen de nieuwe en de oude baremieke weddenschalen wordt toegekend vanaf 1 oktober 2002.
Art. 12.Het administratief personeel wordt in vijf categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende algemene criteria : 1e categorie : niet in het bezit van een diploma, brevet of getuigschrift. 2e categorie : personeel houder van : - getuigschrift lager secundair onderwijs of gelijkwaardig getuigschrift afgeleverd door de centrale examencommissie; - een diploma van een afdeling toebehorend aan de groep handel, administratie en organisatie van een cursus lager technisch secundair niveau; - brevet van de afdeling kantoorwerk afgeleverd door een hogere secundaire beroepsschool; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie. 3e categorie : personeel houder van : - eindgetuigschrift middelbaar onderwijs hogere graad of gelijkwaardig getuigschrift uitgereikt door de centrale examencommissie; - een diploma van een afdeling handel, administratie en organisatie van een cursus hoger secundair technisch niveau. 4e categorie : personeel houder van : - een eindgetuigschrift van het economisch hoger onderwijs van het korte type; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie. 5e categorie : a) personeel houder van een diploma uitgereikt door het technisch hoger onderwijs en waarvan het bezit vereist is bij de aanwerving.b) boekhoudkundig personeel houder van een : - eindgetuigschrift van het economisch hoger onderwijs van het korte type; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie die de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de boekhouding in een instelling.
Art. 13.De hieronder bepaalde baremieke weddeschalen, en de voordelen voorzien in voornoemd koninklijk besluit van 26 september 2002 worden toegekend aan het werklieden- en technisch personeel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De bedragen overeenkomstig deze schalen zijn identiek aan degene die van toepassing zijn in de sector van privé-ziekenhuizen, volgens de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 december 1982, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1997, en de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 januari 2002.
De schalen die voortvloeien uit de toepassing van de protocolakkoorden vermeld in artikel 3, laatste lid, worden beschouwd als zijnde minstens in overeenstemming met de schalen bedoeld in dit artikel.
Art. 14.§ 1. De nieuwe baremieke weddenschalen vermeld in artikel 13 worden toegekend vanaf 1 oktober 2004. § 2. De helft van het verschil per categorie tussen de nieuwe en de oude baremieke schalen wordt toegekend vanaf 1 oktober 2002.
Art. 15.Het werklieden- en technisch personeel worden in zeven categorieën ingedeeld, volgens het hiernavolgende schema : 1e categorie : niet in het bezit van diploma, brevet of getuigschrift. 2e categorie : werknemer met een vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het lager secundair beroepsonderwijs of onvolledig lager secundair technisch onderwijs. 3e categorie : werknemer met een vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het hoger secundair beroepsonderwijs of lager secundair technisch onderwijs. 4e categorie : vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het hoger secundair technisch onderwijs. 5e categorie : houder van een diploma van hoger secundair technisch onderwijs en een bijkomende vorming voor de functie hebben genoten, verantwoordelijk voor een groep werklieden en belast met de coördinatie van hun activiteiten. 6e categorie : houder van een diploma van hogere scholing en/of specialisatie. 7e categorie : houder van een diploma van technisch of industrieel ingenieur afgeleverd door het hoger technisch onderwijs van het lange type.
Art. 16.Aan het administratief, werklieden- en technisch personeel van 21 jaar of ouder wordt een gewaarborgd minimumloon verzekerd van 1.071,97 EUR.
Art. 17.Het gewaarborgd minimumloon van het administratief, werklieden- en technisch personeel van minder dan 21 jaar wordt respectievelijk vastgesteld op een percentage van het gewaarborgd minimumloon, namelijk : 95 pct. op 20 jaar; 90 pct. op 19 jaar; 85 pct. op 18 jaar; 80 pct. op 17 jaar; 75 pct. op 16 jaar en jonger. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 18.Het bedrag vermeld in artikel 16 wordt gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, overeenkomstig de modaliteiten welke zijn vastgesteld bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmede rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bedragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Het bedrag is in overeenstemming met het spilindexcijfer 102,02 - basis 1988 (cfr. 138,01 - basis 1981), vereffening aan 100 pct.
Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2002.
Art. 20.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 oktober 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE
Bijlage Bijlage bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 Aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV Tervurenlaan 211 1150 Brussel De ondergetekende(n), ......................................................... (naam en voornaam), verantwoordelijke van de volgende inrichting : ..................................................... (naam en adres van de inrichting), met volgend RIZIV-nummer ................................... verklaart(aren) hierbij : O dat 1) aan het verpleegkundig en verzorgend personeel, de kinesitherapeuten, ergotherapeuten en/of logopedisten, en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, tewerkgesteld in voormelde inrichting, minstens de voordelen worden toegekend zoals voorzien in het koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 11° en 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen. Bedoeld personeel zal bijgevolg : * met ingang van .../.../...... minstens de premies van 148,74 en 12,67 euro (enkel in de privé-sector), de toeslagen voor onregelmatige prestaties en de baremieke weddeschalen genieten, zoals voorzien in voormeld koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3; * met ingang van 1 oktober 2003 minstens de eindejaarstoelage genieten zoals voorzien in het voormeld koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3; * met ingang van 1 oktober 2004 minstens de haard- en standplaatstoelage genieten zoals voorzien in het voormeld koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3. 2) aan het administratief, werklieden- en technisch personeel tewerkgesteld in voormelde inrichting, minstens de voordelen worden toegekend zoals voorzien in het koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 11° en 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen, en de baremieke weddeschalen zoals voorzien in het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft. Bedoeld personeel zal bijgevolg : * met ingang van .../.../... minstens de premies van 148,74 en 12,67 euro (enkel in de privé-sector), en de toeslagen voor onregelmatige prestaties genieten, zoals voorzien in voormeld koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, evenals de baremieke weddeschalen zoals voorzien in het voormeld koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001; * met ingang van 1 oktober 2003 minstens de eindejaarstoelage genieten zoals voorzien in het voormeld koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3; * met ingang van 1 oktober 2004 minstens de haard- en standplaatstoelage genieten zoals voorzien in het voormeld koninklijk besluit van 26 september 2002 tot uitvoering van artikel 35, § 3, evenals de baremieke weddeschalen zoals voorzien in het voormeld koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001.
Openbare sector : als bijlage gaat een uittreksel van de notulen van het basisoverlegcomité, waaruit het unaniem advies van vermeld comité blijkt betreffende de toepassing van voormelde voordelen.
O dat het hierna aangekruiste protocolakkoord van toepassing is op de instelling : O het sectoraal akkoord betreffende een algemene weddeschaalherziening voor het personeel van de lokale en regionale sector van de Vlaamse Gemeenschap en gemeenschappelijke krachtlijnen voor een samenhangend personeelsbeleid in de lokale en regionale besturen (omzendbrief BA 93/07 van 18 juni 1993 van de Vlaamse Gemeenschap) O "la circulaire du 27 mai 1994 du Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique du Gouvernement wallon concernant la révision générale des barèmes applicable aux pouvoirs provinciaux et locaux de Wallonie" O het Sociaal Handvest van 28 april 1994 - Harmonisatie van het administratief statuut en algemene weddeherziening voor het personeel van de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest O het protocol nr. 59/1 van 13 juni 1991 betreffende het intersectoraal akkoord van sociale programmatie van de jaren 1991-1994 toepasselijk op het geheel van de overheidssector.
Datum : Handtekening(en) : Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 1 oktober 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE