gepubliceerd op 05 november 2004
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 tot uitvoering van artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft
13 OKTOBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 tot uitvoering van artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, inzonderheid op artikelen 57 en 59;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 tot uitvoering van artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft, gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 juni 2003;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 19 januari 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 februari 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 juli 2004;
Gelet op het advies 37.576/1/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 4, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 1 oktober 2002 tot uitvoering van artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de baremaverhoging in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Met ingang van 1 oktober 2003 worden de bedragen zoals bedoeld in het eerste lid, verhoogd met de volgende bedragen die bestemd zijn voor de financiering van de eindejaarspremie : a) 1.276,13 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A1; b) 1.189,88 EUR voor een VTE personeelslid verpleegkundige A2; c) 1.028,65 EUR voor een VTE personeelslid verzorgende; d) 1.238,63 EUR voor een VTE personeelslid kinesitherapeut, ergotherapeut en/of logopedist of een VTE aanvullend gekwalificeerd personeelslid dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie; e) 957,38 EUR voor een VTE administratief, werklieden- of technisch personeelslid tewerkgesteld in een inrichting behorend tot de privé-sector;f) 278,58 EUR per VTE verplegend en verzorgend personeel, de kinesitherapeuten, de ergotherapeuten en de logopedisten en het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale integratie, en dat tewerkgesteld is bij een werkgever behorend tot de openbare sector.Deze tegemoetkoming geldt ter compensatie van de tegemoetkoming waarop de inrichtingen behorend tot de privé-sector aanspraak kunnen maken voor het administratief, werklieden- of technisch personeel dat bij hen wordt tewerkgesteld. ».
Art. 2.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen gebracht : 1° het eerste lid, b), wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) vanaf 2004 : aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2 wordt de voorlopige tegemoetkoming voor een jaar bepaald rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4, § 2, 3e lid, verminderd met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid.». 2° § 1 wordt door de volgende leden vervolledigd : « Voor het jaar 2003, aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, en rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid, vermenigvuldigd met 0,75, wordt de voorlopige tegemoetkoming, die bestemd is voor het dekken van de kost van de eindejaarspremie voor het jaar 2003, gestort ten laatste op 31 januari van het jaar 2004. Met ingang van het jaar 2004, en aan de hand van de gegevens zoals bedoeld in artikel 5, en rekening houdende met de bedragen zoals bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid, wordt de voorlopige tegemoetkoming, die bestemd is voor het dekken van de kost van de eindejaarspremie voor het jaar J, gestort ten laatste op 31 januari van het jaar J+1. ».
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 oktober 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE