Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 maart 2016
gepubliceerd op 06 mei 2016

Decreet tot wijziging van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, wat betreft het invoegen van een hoofdstuk over het opsporen en het winnen van aardwarmte en een hoofdstuk over een structuurvisie inzake de diepe ondergrond

bron
vlaamse overheid
numac
2016035746
pub.
06/05/2016
prom.
25/03/2016
ELI
eli/decreet/2016/03/25/2016035746/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 2016. - Decreet tot wijziging van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten betreffende de diepe ondergrond, wat betreft het invoegen van een hoofdstuk over het opsporen en het winnen van aardwarmte en een hoofdstuk over een structuurvisie inzake de diepe ondergrond


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten betreffende de diepe ondergrond, wat betreft het invoegen van een hoofdstuk over het opsporen en het winnen van aardwarmte en een hoofdstuk over een structuurvisie inzake de diepe ondergrond Hoofdstuk 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Hoofdstuk 2. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten betreffende

de diepe ondergrond

Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten betreffende de diepe ondergrond, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2010 pub. 18/02/2011 numac 2011035177 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur type decreet prom. 23/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010036008 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt de zinsnede "100 meter onder het aardoppervlak" vervangen door de zinsnede "500 meter ten opzichte van het TAW-referentiepunt (Tweede Algemene Waterpassing)";2° in punt 7° worden de woorden "koolwaterstoffen of" vervangen door de zinsnede "koolwaterstoffen of naar de aanwezigheid van winbare aardwarmte, dan wel";3° in punt 9° worden na het woord "winningsvergunning" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;4° in punt 30° worden tussen de woorden "van koolwaterstoffen" en het woord "betreft" de woorden "of aardwarmte" ingevoegd;5° er worden een punt 35° tot en met 41° toegevoegd, die luiden als volgt : "35° volumegebied : omschreven driedimensionaal gebied in de diepe ondergrond, afgebakend met behulp van x-, y- en z-coördinaten (Lambert BD72-stelsel en Tweede Algemene Waterpassing), grensvlakken van geologische lagen of andere geologische criteria;36° aardwarmte : in de ondergrond aanwezige warmte die daar langs natuurlijke weg is ontstaan;37° opsporen van aardwarmte : onderzoek doen naar de aanwezigheid van winbare aardwarmte of naar nadere gegevens daarover, met gebruikmaking van een boorgat;38° winnen van aardwarmte : het onttrekken van aardwarmte aan de ondergrond met gebruikmaking van een boorgat, in voorkomend geval met inbegrip van het terugvoeren van bij de winning opgepompt water in hetzelfde geothermische reservoir;39° opsporingsvergunning voor aardwarmte : exclusieve schriftelijke toestemming om winbare aardwarmte op te sporen in de diepe ondergrond en om die aardwarmte tijdens de duur van de opsporingsvergunning overeenkomstig de vergunningsvoorwaarden te winnen;40° winningsvergunning voor aardwarmte : exclusieve schriftelijke toestemming om aardwarmte te winnen in de diepe ondergrond; 41° bodembeweging : elke beweging van de aardbodem die geheel of gedeeltelijk toegeschreven kan worden aan activiteiten die onder dit decreet vergund worden, hetzij bodembeweging op lange termijn zoals bodemdaling of bodemstijging, hetzij kortstondige bodembeweging zoals seismiciteit.".

Art. 3.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en de woorden "worden gewonnen" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd.

Art. 4.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden "in de ondergrond koolwaterstoffen" en de woorden "opspoort of wint" worden de woorden "of aardwarmte" ingevoegd;2° de zinsnede "100 meter onder het aardoppervlak" wordt vervangen door de zinsnede "500 meter ten opzichte van het TAW-referentiepunt".

Art. 5.In artikel 5, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "Een winningsvergunning" en de woorden "kan alleen" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;2° in het tweede lid worden na het woord "opsporingsvergunning" telkens de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd.

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2010 pub. 18/02/2011 numac 2011035177 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur type decreet prom. 23/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010036008 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "gebied" vervangen door het woord "volumegebied";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "geografische gebied" vervangen door het woord "volumegebied";3° in paragraaf 2 wordt het woord "gebied" vervangen door het woord "volumegebied".

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gebied" wordt telkens vervangen door het woord "volumegebied";2° in paragraaf 1, 1°, worden na het woord "winningsvergunning" telkens de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;3° in paragraaf 1, 1°, worden na de woorden "blijft de opsporingsvergunning" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;4° in paragraaf 2, 1°, wordt het woord "gebieden" vervangen door het woord "volumegebieden";5° in paragraaf 2, 2°, wordt tussen de zinsnede "van hoofdstuk III" en de woorden "of een vergunning" de zinsnede ", een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte in het kader van hoofdstuk III/1, een vergunning voor de ondergrondse berging van radioactief afval" ingevoegd.

Art. 8.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gebied" wordt telkens vervangen door het woord "volumegebied";2° in het eerste lid, 4°, worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en de woorden "gebeurt op" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;3° in het tweede lid, 1°, wordt tussen de zinsnede "van hoofdstuk III" en de woorden "of een vergunning" de zinsnede ", een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte in het kader van hoofdstuk III/1, een vergunning voor de ondergrondse berging van radioactief afval" ingevoegd.

Art. 9.In artikel 10, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet wordt het woord "gebied" telkens vervangen door het woord "volumegebied".

Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Een vergunning geeft aan voor welk volumegebied ze geldt, en welke verticale projectie op het aardoppervlak daarmee overeenstemt.Het vergunningsgebied en de daarmee overeenstemmende verticale projectie op het aardoppervlak worden zo afgebakend dat de uitoefening van de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, vanuit technisch en economisch oogpunt op zo goed mogelijke wijze kan plaatsvinden."; 2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "geldt voor een gebied waarin koolwaterstoffen voorkomen" vervangen door de woorden "voor koolwaterstoffen na de verlening ervan blijkt te gelden voor een volumegebied waarin zich een voorkomen met koolwaterstoffen bevindt";3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "vergunninghouder voor het aangrenzende gebied" vervangen door de woorden "voor het aangrenzende volumegebied tot het winnen van koolwaterstoffen gerechtigde en, als artikel 63/8, § 1, toepassing vindt, met de voor het aangrenzende volumegebied tot het winnen van aardwarmte gerechtigde";4° in paragraaf 2, tweede lid, worden tussen de woorden "dat de winning" en de woorden "in onderlinge overeenstemming" de woorden "van de koolwaterstoffen" ingevoegd;5° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3.De Vlaamse Regering kan bijzondere vergunningsvoorwaarden opnemen in opsporings- en winningsvergunningen voor koolwaterstoffen.".

Art. 11.In artikel 12, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "Een winningsvergunning" en de woorden "geldt eveneens" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;2° in het eerste lid worden tussen de woorden "andere stoffen" en de woorden "die onvermijdelijk" de woorden "en aardwarmte" ingevoegd; 3° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor het winnen van andere stoffen en aardwarmte die onvermijdelijk meekomen met de winning van koolwaterstoffen."; 4° in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, worden tussen de woorden "Een winningsvergunning" en de woorden "geeft het" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd.

Art. 12.In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt punt 4° vervangen door wat volgt : "4° het planmatige beheer van de koolwaterstofvoorraden en van andere toepassingen in de ondergrond verstoren.".

Art. 13.In artikel 15 van hetzelfde decreet wordt het woord "winningsplan" telkens vervangen door de woorden "winningsplan voor koolwaterstoffen".

Art. 14.In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en de woorden "verricht voor" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd.

Art. 15.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en de woorden "verplichten om" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;2° in het derde lid worden de woorden "een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen of winningsvergunning" vervangen door de woorden "een opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen"; 3° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "De Vlaamse Regering kan de houder van een opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen verplichten om vóór het aanleggen van boorgaten een financiële zekerheid te stellen om de kosten te dekken die gepaard gaan met het veilig afsluiten van de aangelegde boorgaten.".

Art. 16.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gebied" wordt telkens vervangen door het woord "volumegebied";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "in overeenstemming met de vergunning en er niet substantieel is afgeweken van het winningsplan" vervangen door de zinsnede "in overeenstemming met de vergunning en dit decreet en er, als het een winningsvergunning voor koolwaterstoffen betreft, niet is afgeweken van het winningsplan voor koolwaterstoffen".

Art. 17.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 3°, wordt het woord "activiteiten" vervangen door de woorden "opsporings- of winningsactiviteiten";2° in paragraaf 1, 3°, worden tussen de woorden "de vergunning" en de woorden "zijn uitgevoerd" de woorden "of dit decreet" ingevoegd;3° in paragraaf 1, 3°, worden tussen de woorden "het winningsplan" en de woorden "is afgeweken" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;4° in paragraaf 1, 4°, wordt het woord "activiteiten" vervangen door de woorden "opsporings- of winningsactiviteiten";5° in paragraaf 1, 5°, worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en de woorden "nagelaten heeft" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;6° in paragraaf 1, 7°, worden tussen de woorden "de vergunning" en de woorden "interfereert met" de woorden "op een ongunstige wijze" ingevoegd;7° in paragraaf 1, 7°, wordt tussen de woorden "interfereert met andere" en de woorden "vergunde activiteiten", het woord "voordien" ingevoegd;8° in paragraaf 1, 7°, wordt het woord "diepe" opgeheven;9° in paragraaf 2, eerste lid, wordt tussen de woorden "met de vergunning" en de zinsnede "en, als" de zinsnede ", met dit decreet" ingevoegd;10° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en het woord "betreft" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;11° aan paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "voor koolwaterstoffen" toegevoegd.

Art. 18.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 2°, wordt het woord "activiteiten" vervangen door de woorden "opsporings- of winningsactiviteiten";2° in paragraaf 1, 2°, worden tussen de woorden "de vergunning" en de woorden "zijn uitgevoerd" de woorden "of dit decreet" ingevoegd;3° aan paragraaf 1, 2°, worden de woorden "voor koolwaterstoffen" toegevoegd;4° in paragraaf 1, 3°, worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en de woorden "nagelaten heeft" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;5° in paragraaf 1, 4°, worden tussen de woorden "de vergunning" en de woorden "interfereert met" de woorden "op een ongunstige wijze" ingevoegd;6° in paragraaf 1, 4°, wordt tussen de woorden "interfereert met andere" en de woorden "vergunde activiteiten", het woord "voordien" ingevoegd;7° in paragraaf 1, 4°, wordt het woord "diepe" opgeheven;8° in paragraaf 2, eerste lid, wordt tussen de woorden "met de vergunning" en de zinsnede "en, als" de zinsnede ", met dit decreet" ingevoegd;9° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en het woord "betreft" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;10° aan paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "voor koolwaterstoffen" toegevoegd.

Art. 19.In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "een besluit tot" en de woorden "intrekking van" de woorden "wijziging of" ingevoegd.

Art. 20.In artikel 27 van hetzelfde decreet wordt het woord "winningsvergunning" telkens vervangen door de woorden "winningsvergunning voor koolwaterstoffen".

Art. 21.In artikel 33, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen of van een winningsvergunning" vervangen door de woorden "een opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen";2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 34, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "een opsporingsvergunning" en het woord "indienen" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd;2° in het tweede lid worden tussen de woorden "een winningsvergunning" en het woord "indienen" de woorden "voor koolwaterstoffen" ingevoegd.

Art. 23.In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikelen 33 en 62" vervangen door de zinsnede "artikel 33, 62 en 63/25".

Art. 24.In artikel 38, § 1/1, ingevoegd bij het decreet van 28 februari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/02/2014 pub. 25/03/2014 numac 2014035336 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur type decreet prom. 28/02/2014 pub. 11/04/2014 numac 2014035304 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, meer bepaald de wijziging van de classificatie en andere diverse wijzigingen type decreet prom. 28/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014201702 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens sluiten, wordt het woord "gebied" telkens vervangen door het woord "volumegebied".

Art. 25.In artikel 41, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gebied" wordt telkens vervangen door het woord "volumegebied";2° in het tweede lid, 1°, wordt tussen de zinsnede "van hoofdstuk II" en de woorden "of een vergunning" de zinsnede ", een vergunning in het kader van hoofdstuk III/1, een vergunning voor de ondergrondse berging van radioactief afval" ingevoegd.

Art. 26.In artikel 62, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/02/2014 pub. 25/03/2014 numac 2014035336 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur type decreet prom. 28/02/2014 pub. 11/04/2014 numac 2014035304 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, meer bepaald de wijziging van de classificatie en andere diverse wijzigingen type decreet prom. 28/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014201702 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens sluiten, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 27.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk III/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk III/1. Het opsporen en het winnen van aardwarmte".

Art. 28.In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 27, een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling I. Vergunningen voor het opsporen en het winnen van aardwarmte".

Art. 29.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 28, een onderafdeling I, die bestaat uit artikel 63/1 tot en met 63/4, ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling I. Aanvraagprocedure

Art. 63/1.§ 1. Het opsporen of het winnen van aardwarmte in de diepe ondergrond kan alleen met een vergunning van de Vlaamse Regering.

Voor projecten inzake het opsporen of het winnen van aardwarmte in de diepe ondergrond die zijn opgestart voor de inwerkingtreding van dit hoofdstuk, wordt binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van dit hoofdstuk een vergunningsaanvraag ingediend.

Die projecten mogen voortgezet worden zolang de beslissing over de vergunningsaanvraag niet onherroepelijk is geworden, op voorwaarde dat ze voldoen aan alle andere toepasselijke regelgeving en vergunningsplichten. § 2. De resultaten verkregen uit een opsporingsvergunning voor aardwarmte kunnen door een andere persoon dan de houder van de vergunning slechts worden aangewend na de rechten op de opsporingsresultaten te hebben verworven van de houder of laatste houder van de opsporingsvergunning voor aardwarmte, en deze daarvoor passend te hebben vergoed. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraagprocedure om een vergunning te verkrijgen, en de vormelijke en inhoudelijke voorwaarden waaraan een dergelijke aanvraag moet voldoen.

De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de vergunningsaanvraag en de documenten die bij de aanvraag moeten worden gevoegd.

Art. 63/2.§ 1. Nadat een aanvraag voor een vergunning is ingediend en volledig bevonden werd, neemt de Vlaamse Regering het initiatief om in het Belgisch Staatsblad een uitnodiging te publiceren om aanvragen in te dienen voor een soortgelijke vergunning voor hetzelfde volumegebied.

Die uitnodiging maakt melding van de aard van de vergunning, het volumegebied waarvoor een aanvraag kan worden ingediend, de termijn waarin een aanvraag tot mededinging kan worden ingediend, de toepasselijke regelgeving, en de voorgenomen datum waarop of de termijn waarin over de vergunningsaanvraag beslist zal worden. § 2. Andere belangstellenden kunnen binnen een termijn van negentig dagen na de publicatie van de uitnodiging in het Belgisch Staatsblad eveneens een aanvraag indienen voor een soortgelijke vergunning voor hetzelfde volumegebied.

Art. 63/3.§ 1. In de volgende gevallen wordt de procedure, vermeld in artikel 63/2, niet gevolgd : 1° als de houder van een opsporingsvergunning voor aardwarmte die met gebruikmaking van die vergunning de aanwezigheid van winbare aardwarmte heeft aangetoond, gedurende de geldigheidsduur van die vergunning, voor hetzelfde volumegebied of gedeelten daarvan een aanvraag voor een winningsvergunning voor aardwarmte indient.Als de aanwezigheid van winbare aardwarmte maar in een deel van het vergunde gebied is aangetoond, kan de winningsvergunning voor aardwarmte beperkt worden tot dat deel van het gebied. In afwijking van artikel 63/7, § 1, blijft de opsporingsvergunning voor aardwarmte, voor zover ze betrekking heeft op het aangevraagde volumegebied, in elk geval gelden tot wanneer de beslissing over de aanvraag voor de winningsvergunning voor aardwarmte onherroepelijk wordt; 2° als de aanvraag betrekking heeft op een volumegebied waarvoor op dat ogenblik al een soortgelijke vergunning in het kader van dit hoofdstuk of een opsporingsvergunning voor koolstofdioxideopslag in het kader van hoofdstuk III is verleend;3° als de aanvraag betrekking heeft op een volumegebied dat de Vlaamse Regering niet wil openstellen voor de opsporing of de winning van aardwarmte;4° als het een aanvraag betreft overeenkomstig artikel 63/1, § 1, tweede lid;5° als het een aanvraag betreft overeenkomstig artikel 63/16, § 3. § 2. De Vlaamse Regering kan in de volgende gevallen beslissen de procedure, vermeld in artikel 63/2, niet te volgen : 1° als er gegronde redenen zijn om de vergunning voor een volumegebied bij voorkeur aan de houder van een vergunning voor een aangrenzend volumegebied toe te kennen.In dat geval worden de houders van vergunningen voor eventuele andere aangrenzende volumegebieden uitgenodigd om binnen een termijn van negentig dagen eveneens een aanvraag in te dienen of hun opmerkingen mee te delen; 2° als de aanvraag betrekking heeft op een volumegebied waarvoor op dat ogenblik al een vergunning voor het opsporen of winnen van koolwaterstoffen in het kader van hoofdstuk II, een opslagvergunning voor koolstofdioxide in het kader van hoofdstuk III, een vergunning voor de ondergrondse berging van radioactief afval of een vergunning in het kader van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas is verleend.

Art. 63/4.De Vlaamse Regering kan ook op eigen initiatief beslissen een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor een vergunning in het Belgisch Staatsblad te publiceren. De voorschriften, vermeld in artikel 63/2, § 1, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Belangstellenden kunnen binnen een termijn van negentig dagen na de publicatie van de uitnodiging een aanvraag indienen.".

Art. 30.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 28, een onderafdeling II, die bestaat uit artikel 63/5 en 63/6, ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling II. Vergunningscriteria

Art. 63/5.Een vergunning wordt niet verleend in de volgende gevallen : 1° als het niet aannemelijk is dat de opsporing of de winning van aardwarmte binnen het volumegebied waarvoor de vergunning zal gelden, op een verantwoorde wijze kan plaatsvinden;2° als de aanvraag slaat op een volumegebied waarvoor op dat ogenblik al een soortgelijke vergunning in het kader van dit hoofdstuk is verleend;3° als de aanvraag slaat op een volumegebied waarvoor op dat ogenblik al een opsporingsvergunning voor koolstofdioxideopslag in het kader van hoofdstuk III is verleend;4° als de aanvraag slaat op een volumegebied dat de Vlaamse Regering niet wil openstellen voor de opsporing of winning van aardwarmte. Een vergunning kan onder meer ook geweigerd worden als de aanvraag slaat op een volumegebied waarvoor op dat ogenblik al een opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen in het kader van hoofdstuk II, een opslagvergunning in het kader van hoofdstuk III, een vergunning voor de ondergrondse berging van radioactief afval of een vergunning in het kader van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas is verleend.

Art. 63/6.Met behoud van de toepassing van artikel 63/5 worden de vergunningsaanvragen beoordeeld op basis van de volgende criteria : 1° de manier waarop de aanvrager zich voorneemt de nodige technische en financiële middelen voor de activiteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verwerven;2° de manier waarop de aanvrager zich voorneemt de activiteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten;3° in voorkomend geval, het eventuele gebrek aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin waarvan de aanvrager in het kader van een eerdere vergunning blijk heeft gegeven;4° in voorkomend geval, de activiteiten die de aanvrager in het verleden verricht heeft in het volumegebied waarop de aanvraag betrekking heeft, of de vroegere vergunningen waarvan de aanvrager houder was in dat volumegebied;5° in voorkomend geval, de eventuele interferentie met andere al vergunde activiteiten in de ondergrond;6° de milieu-impact van de voorgenomen activiteiten;7° het planmatige beheer van aardwarmte en van andere toepassingen in de diepe ondergrond;8° de mate waarin de gewonnen aardwarmte efficiënt en duurzaam zal worden aangewend. De criteria, vermeld in het eerste lid, kunnen eveneens een grond tot weigering van de vergunning uitmaken.

De Vlaamse Regering kan nadere regels uitwerken voor de criteria, vermeld in het eerste lid.".

Art. 31.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 28, een onderafdeling III, die bestaat uit artikel 63/7 en 63/8, ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling III. Vergunningsvoorwaarden

Art. 63/7.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 63/16, § 2, geldt een opsporingsvergunning voor aardwarmte voor een duur van vijf jaar. Deze termijn wordt geschorst zolang een beroep tot nietigverklaring van de opsporingsvergunning aanhangig is bij de Raad van State. § 2. Een winningsvergunning voor aardwarmte geeft de duur aan waarvoor ze geldt. Met behoud van de toepassing van artikel 63/16, § 2, bedraagt de geldigheidsduur van een winningsvergunning voor aardwarmte niet langer dan noodzakelijk is om de aardwarmte volgens de bij de aanvraag verstrekte gegevens op een verantwoorde wijze te winnen. § 3. Een vergunning geeft aan voor welk volumegebied ze geldt, en welke verticale projectie op het aardoppervlak daarmee overeenstemt.

Er wordt naar gestreefd om het vergunningsgebied zodanig af te bakenen dat het hele volumegebied waarin de vergunde activiteiten een merkelijke invloed hebben, binnen het vergunningsgebied valt. Het vergunningsgebied en de daarmee overeenstemmende verticale projectie op het aardoppervlak worden zo afgebakend dat de uitoefening van de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, vanuit technisch en economisch oogpunt op zo goed mogelijke wijze kan plaatsvinden, en zijn niet groter dan nodig is voor de efficiënte uitoefening van de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend.

Als een winningsvergunning voor aardwarmte na de verlening ervan blijkt te gelden voor een volumegebied waarin zich een geothermisch reservoir bevindt waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het de grens van het vergunningsgebied overschrijdt, is de vergunninghouder verplicht zijn medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een overeenkomst met de voor het aangrenzende volumegebied tot het winnen van aardwarmte gerechtigde en, als artikel 12, § 1, eerste lid, toepassing vindt, met de voor het aangrenzende volumegebied tot het winnen van koolwaterstoffen gerechtigde, tenzij de Vlaamse Regering ontheffing verleent van de verplichting om een overeenkomst te sluiten. De overeenkomst strekt ertoe dat de winning van de aardwarmte in onderlinge overeenstemming plaatsvindt, en kan bepalen dat de concrete realisatie van de winning maar door een van hen wordt uitgevoerd. Voor de overeenkomst en alle latere wijzigingen ervan is de goedkeuring van de Vlaamse Regering noodzakelijk. § 4. De Vlaamse Regering kan bijzondere vergunningsvoorwaarden opnemen in opsporings- en winningsvergunningen voor aardwarmte.

Art. 63/8.§ 1. Opsporings- en winningsvergunningen voor aardwarmte gelden eveneens voor koolwaterstoffen en andere stoffen die onvermijdelijk meekomen met het winnen van aardwarmte.

De Vlaamse Regering kan in een winningsvergunning voor aardwarmte aan de houder ervan de verplichting opleggen om overeenkomstig artikel 27 een vergoeding te betalen voor de koolwaterstoffen die onvermijdelijk meekomen met het winnen van aardwarmte.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor het winnen van koolwaterstoffen en andere stoffen die onvermijdelijk meekomen met het winnen van aardwarmte. § 2. Een opsporingsvergunning voor aardwarmte geeft aan binnen welke periode nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, de opsporingsactiviteiten of verkenningsonderzoeken, vermeld in de vergunning, moeten worden verricht.".

Art. 32.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 28, een onderafdeling IV, die bestaat uit artikel 63/9 tot en met 63/15, ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling IV. Verplichtingen van de vergunninghouders

Art. 63/9.Voor hij boorgaten voor de opsporing of winning van aardwarmte aanlegt, toont de houder van een vergunning aan dat hij over de nodige technische en financiële middelen beschikt om de activiteiten te verrichten waarvoor de vergunning is verleend.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de verplichting, vermeld in het eerste lid.

Art. 63/10.De houder of laatste houder van een vergunning neemt alle maatregelen die redelijkerwijs van hem verwacht kunnen worden om te voorkomen dat de activiteiten waarop de vergunning slaat : 1° milieuverstoring veroorzaken;2° schade door bodembeweging veroorzaken;3° de openbare veiligheid schaden;4° het planmatige beheer van aardwarmte en van andere toepassingen in de ondergrond verstoren.

Art. 63/11.De houder van een vergunning deelt elke wijziging in een vergunningscriterium, vermeld in artikel 63/5 en 63/6, onmiddellijk mee aan de Vlaamse Regering.

Art. 63/12.§ 1. Aardwarmte wordt gewonnen overeenkomstig een winningsplan voor aardwarmte, waarvoor de goedkeuring van de Vlaamse Regering noodzakelijk is.

Het is verboden om aardwarmte te winnen voor men over een door de Vlaamse Regering goedgekeurd winningsplan voor aardwarmte beschikt, of op een wijze die afwijkt van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde winningsplan voor aardwarmte. Om aardwarmte te winnen in het kader van een opsporingsvergunning voor aardwarmte is geen winningsplan vereist.

Als dat noodzakelijk is voor een efficiënte winning van de aardwarmte, kan het winningsplan voor aardwarmte op initiatief van de vergunninghouder gewijzigd of geactualiseerd worden. Voor het gewijzigde of geactualiseerde winningsplan voor aardwarmte is opnieuw de goedkeuring van de Vlaamse Regering noodzakelijk. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels voor de inhoud en de goedkeuringsprocedure van het winningsplan voor aardwarmte.

Art. 63/13.De houder van een vergunning dient jaarlijks een rapport in bij de Vlaamse Regering met een overzicht van de in het voorbije jaar verrichte activiteiten, en een overzicht van de in het eerstvolgende jaar geplande activiteiten. Als er in het voorbije jaar geen activiteiten verricht zijn, of in het eerstvolgende jaar geen activiteiten gepland zijn, is de vergunninghouder niet ontslagen van zijn verplichting om dat in een jaarlijks rapport aan de Vlaamse Regering te melden.

Het jaarlijkse rapport wordt ingediend uiterlijk voor het einde van de derde maand nadat een jaarlijkse periode verstreken is vanaf de datum van het besluit van de Vlaamse Regering waarbij de vergunning verleend is.

Art. 63/14.De Vlaamse Regering kan in de vergunning aan de houder ervan de verplichting opleggen om metingen te verrichten om de kans op bodembeweging ten gevolge van de vergunde activiteiten in te schatten.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de metingen, vermeld in het eerste lid.

Art. 63/15.Met behoud van de toepassing van artikel 63/25 kan de Vlaamse Regering de houder of laatste houder van een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte verplichten om een financiële zekerheid te stellen voor het dekken van de aansprakelijkheid voor de schade waarvan vermoed wordt dat ze kan ontstaan door bodembeweging als gevolg van het opsporen of het winnen van aardwarmte.

Als toepassing gemaakt wordt van artikel 63/24, kan de Vlaamse Regering de houder of laatste houder van een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte verplichten om een financiële zekerheid te stellen voor het dekken van de kosten die gepaard gaan met de verwijdering, overeenkomstig artikel 63/24 in samenhang met artikel 32, § 3, van alle door zijn toedoen opgetrokken gebouwen en installaties.

De Vlaamse Regering kan de houder van een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte verplichten om vóór het aanleggen van boorgaten een financiële zekerheid te stellen om de kosten te dekken die gepaard gaan met het veilig afsluiten van de aangelegde boorgaten.

De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag en de termijn waarvoor en het tijdstip en de wijze waarop een financiële zekerheid gesteld moet worden.".

Art. 33.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 28, een onderafdeling V, die bestaat uit artikel 63/16 tot en met 63/22, ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling V. Wijziging, overdracht, intrekking, schorsing en afstand van de vergunning

Art. 63/16.§ 1. Een vergunning kan op verzoek van de houder of ambtshalve door de Vlaamse Regering gewijzigd worden.

Een vergunning kan niet in die mate worden gewijzigd dat ze voor een andere activiteit geldt. § 2. Een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van een vergunning kan alleen worden ingewilligd als de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning onvoldoende is gebleken om de activiteiten waarvoor de vergunning geldt, op een verantwoorde wijze te verrichten, en als die activiteiten verricht zijn in overeenstemming met de vergunning en dit decreet en er, als het een winningsvergunning voor aardwarmte betreft, niet is afgeweken van het winningsplan voor aardwarmte. De verlenging duurt op haar beurt niet langer dan noodzakelijk is om de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, op een verantwoorde wijze te verrichten.

In het besluit van de Vlaamse Regering waarin de geldigheidsduur van de vergunning wordt verlengd, kan een beperking worden opgenomen van het oorspronkelijk vergunde volumegebied tot een deel daarvan. Artikel 63/7, § 2, is van overeenkomstige toepassing.

De geldigheidsduur van een opsporingsvergunning voor aardwarmte kan alleen voor opsporingsactiviteiten worden verlengd. § 3. Een aanvraag tot wijziging van het volumegebied waarvoor een vergunning geldt, kan alleen worden ingewilligd met inachtneming van de voorschriften, vermeld in artikel 63/7, § 3.

Als de invloedssfeer van de activiteiten waarvoor een opsporingsvergunning voor aardwarmte geldt, de grenzen van het vergunningsgebied overschrijdt, zorgt de vergunninghouder er bij het aanvragen van een winningsvergunning voor aardwarmte voor dat het aangevraagde volumegebied zo goed mogelijk aansluit bij de invloedssfeer van de geplande winning van aardwarmte.

Als de houder van een winningsvergunning voor aardwarmte vaststelt dat de invloedssfeer van de winning van aardwarmte de grenzen van het vergunningsgebied overschrijdt, meldt hij dat binnen een termijn van dertig dagen aan de minister, en bezorgt hij de minister een onderbouwde inschatting van de grootte van de invloedssfeer.

Voor zover de vergunning door de wijziging van het vergunningsgebied zou gelden voor een volumegebied waarvoor een ander een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte heeft, wordt de wijziging alleen toegestaan als die ander daarmee instemt en dat gedeelte van zijn gebied opgeeft.

Het besluit van de Vlaamse Regering waarbij het volumegebied waarvoor een winningsvergunning voor aardwarmte geldt, verkleind wordt, kan gepaard gaan met een beperking van de oorspronkelijke geldigheidsduur van de vergunning, op voorwaarde dat de nieuwe geldigheidsduur voldoende is om de winning op een verantwoorde wijze te verrichten.

Art. 63/17.Een vergunning kan pas worden overgedragen, inclusief het overdragen dat volgt uit wijzigingen in de vennootschapsstructuur, na de schriftelijke toestemming van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering beoordeelt de aanvraag tot overdracht met inachtneming van de criteria, vermeld in artikel 63/5, tweede lid, en in artikel 63/6.

Als de Vlaamse Regering instemt met de overdracht, neemt de nieuwe vergunninghouder alle verplichtingen in het kader van dit decreet over van de oude vergunninghouder.

Art. 63/18.§ 1. Een vergunning kan alleen in de volgende gevallen door de Vlaamse Regering worden ingetrokken : 1° als de bij de aanvraag verstrekte gegevens in die mate onjuist of onvolledig blijken te zijn dat de Vlaamse Regering op basis van de juiste of volledige gegevens tot een ander besluit gekomen zou zijn bij de beoordeling van de aanvraag;2° als dat wordt gerechtvaardigd door een wijziging in een vergunningscriterium;3° als de opsporings- of winningsactiviteiten niet overeenkomstig de vergunning of dit decreet zijn uitgevoerd of als van het winningsplan voor aardwarmte is afgeweken;4° als de opsporings- of winningsactiviteiten gedurende minstens twee opeenvolgende jaren hebben stilgelegen;5° als de vergunning niet langer noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de activiteiten waarvoor ze is verleend;6° als de uitvoering van de vergunning op een ongunstige wijze interfereert met andere voordien vergunde activiteiten in de ondergrond. § 2. Voor de Vlaamse Regering kan overgaan tot intrekking van een vergunning, stuurt ze een ingebrekestelling aangetekend naar de vergunninghouder. De ingebrekestelling bevat een omschrijving van de redenen voor de geplande intrekking en de vermelding van een termijn van ten minste negentig dagen waarin de vergunninghouder uitleg kan verschaffen, bezwaar kan aantekenen, of zijn activiteiten in overeenstemming kan brengen met de vergunning, met dit decreet en, als het een winningsvergunning voor aardwarmte betreft, met het winningsplan voor aardwarmte.

Binnen een termijn van negentig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, neemt de Vlaamse Regering een besluit over het al dan niet intrekken van de vergunning.

Art. 63/19.§ 1. De Vlaamse Regering kan een vergunning onder meer in de volgende gevallen geheel of gedeeltelijk schorsen : 1° als dat wordt gerechtvaardigd door een wijziging in een vergunningscriterium;2° als de opsporings- of winningsactiviteiten niet overeenkomstig de vergunning of dit decreet zijn uitgevoerd of als is afgeweken van het winningsplan voor aardwarmte;3° als de uitvoering van de vergunning op een ongunstige wijze interfereert met andere voordien vergunde activiteiten in de ondergrond. § 2. Voor de Vlaamse Regering kan overgaan tot een gehele of gedeeltelijke schorsing van een vergunning, stuurt ze een ingebrekestelling aangetekend naar de vergunninghouder. De ingebrekestelling bevat een omschrijving van de redenen voor de geplande schorsing en de vermelding van een termijn van ten minste vijf dagen waarin de vergunninghouder uitleg kan verschaffen, bezwaar kan aantekenen, of zijn activiteiten in overeenstemming kan brengen met de vergunning, met dit decreet en, als het een winningsvergunning voor aardwarmte betreft, met het winningsplan voor aardwarmte.

Zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, neemt de Vlaamse Regering een besluit over het al dan niet schorsen van de vergunning. Een besluit tot volledige of gedeeltelijke schorsing van de vergunning vermeldt de voorwaarden waaraan de vergunninghouder moet voldoen om de schorsing ongedaan te maken. § 3. Als de vergunninghouder heeft voldaan aan alle voorwaarden om de schorsing ongedaan te maken, neemt de Vlaamse Regering een besluit waarbij de schorsing van de vergunning wordt opgeheven.

Art. 63/20.De Vlaamse Regering beoordeelt een aanvraag tot afstand van een vergunning.

Art. 63/21.De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de procedure van een ambtshalve wijziging en voor de procedure om een wijziging, overdracht of afstand van een vergunning te verkrijgen, en voor de procedure van de intrekking of schorsing van een vergunning.

Art. 63/22.Geen van de besluiten, vermeld in deze onderafdeling, heeft invloed op de aansprakelijkheid van de houder of laatste houder van de vergunning voor de vergoeding van de schade die is veroorzaakt door de activiteiten waarop de vergunning betrekking heeft of had.

Van een besluit tot wijziging of intrekking van de vergunning en van een besluit waarbij de afstand van een vergunning wordt goedgekeurd, wordt melding gemaakt in het Belgisch Staatsblad.".

Art. 34.In hetzelfde decreet wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 28, een onderafdeling VI, die bestaat uit artikel 63/23, ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling VI. Bijzondere bepalingen

Art. 63/23.Afdeling I, met uitzondering van artikel 63/1, is niet van toepassing op het opsporen of het winnen van aardwarmte in opdracht van het Vlaamse Gewest, als dat uitsluitend in het kader van het verkrijgen van gegevens voor zuiver wetenschappelijk onderzoek of van gegevens voor het door het Vlaamse Gewest gevoerde beleid gebeurt.

Bij het nemen van een besluit over een vergunning sluit de Vlaamse Regering zo veel mogelijk aan bij de bepalingen van afdeling I, voor zover dat met het bijzondere karakter van de vergunning te verenigen is.".

Art. 35.In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 27, een afdeling II, die bestaat uit artikel 63/24, ingevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling II. Het bezetten van gronden door de vergunninghouder

Art. 63/24.Voor een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte is artikel 32 van overeenkomstige toepassing.".

Art. 36.In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 27, een afdeling III, die bestaat uit artikel 63/25, ingevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling III. De vergoeding van schade

Art. 63/25.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 35 is de houder of laatste houder van een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte van rechtswege verplicht elke schade te vergoeden die veroorzaakt werd door de activiteit waarop de vergunning betrekking heeft. § 2. De vrederechter is bevoegd om het bedrag van de schadevergoeding vast te stellen, ongeacht de hoogte van het bedrag.".

Art. 37.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk III/2, dat bestaat uit artikel 63/26, ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk III/2. Structuurvisie inzake de diepe ondergrond

Art. 63/26.§ 1. De Vlaamse Regering stelt een structuurvisie inzake de diepe ondergrond op met het oog op een planmatig en duurzaam beheer van de diepe ondergrond.

De structuurvisie inzake de diepe ondergrond heeft de volgende nadere doelstellingen : 1° een beleidskader bieden waarmee de verschillende mogelijke toepassingen in de diepe ondergrond tegen elkaar kunnen worden afgewogen;2° een beleidskader bieden waarmee voor een bepaald volumegebied in de diepe ondergrond een keuze kan worden gemaakt tussen de verschillende mogelijke toepassingen. De structuurvisie inzake de diepe ondergrond heeft geen juridisch bindend karakter. Ze beoogt alleen meer duidelijkheid te creëren voor beleidsmakers en potentiële investeerders over de valorisatiemogelijkheden van de diepe ondergrond. § 2. De structuurvisie inzake de diepe ondergrond omvat ten minste de volgende elementen : 1° een overzicht van de hieronder vermelde toepassingen waarvoor een bepaald gebied op basis van de geologie in aanmerking komt : a) het opsporen en het winnen van koolwaterstoffen;b) de geologische opslag van koolstofdioxide;c) het opsporen en het winnen van aardwarmte;d) het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van aardgas;e) het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten voor de ondergrondse berging van radioactief afval;f) eventuele andere toepassingen;2° een overzicht van de reeds verleende vergunningen voor activiteiten in de diepe ondergrond;3° een overzicht van de mogelijke interferenties tussen de verschillende mogelijke toepassingen in een bepaald gebied, van de toepassingen die er combineerbaar zijn in tijd en ruimte en van de toepassingen die er andere toepassingen in de toekomst onmogelijk maken;4° een afwegingssystematiek die het mogelijk maakt om beleidskeuzes te maken en prioriteiten te stellen als verschillende toepassingen mogelijk zijn in hetzelfde gebied. § 3. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de procedure tot vaststelling, de actualisering en de inhoud van de structuurvisie inzake de diepe ondergrond.". Afdeling 2. - Wijziging aan het Gerechtelijk Wetboek

Art. 38.In artikel 591, 10°, van het Gerechtelijk Wetboek van 10 oktober 1967Relevante gevonden documenten type gerechtelijk wetboek prom. 10/10/1967 pub. 22/07/2008 numac 2008000546 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gerechtelijk Wetboek sluiten, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten, wordt na de woorden "door het opsporen of het winnen van koolwaterstoffen" de zinsnede ", door het opsporen of het winnen van aardwarmte" ingevoegd. Afdeling 3. - Wijziging van de Pachtwet

Art. 39.In artikel 6, § 3, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling III, van het Burgerlijk Wetboek, toegevoegd bij het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten, worden de woorden "de houder van een vergunning voor het opsporen of het winnen van koolwaterstoffen of de houder van een opsporings- of opslagvergunning in het kader van de geologische opslag van koolstofdioxide overeenkomstig artikelen 32 of 61 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten betreffende de diepe ondergrond" vervangen door de woorden "de houder van een vergunning voor het opsporen of het winnen van koolwaterstoffen, de houder van een opsporings- of opslagvergunning in het kader van de geologische opslag van koolstofdioxide of de houder van een vergunning voor het opsporen of het winnen van aardwarmte overeenkomstig artikel 32, 61 of 63/24 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond sluiten betreffende de diepe ondergrond".

Hoofdstuk 3. - Slotbepaling

Art. 40.Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 maart 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, Mevr. A. TURTELBOOM De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE _______ Nota Zitting 2015-2016 Stukken - Ontwerp van decreet : 617 - Nr. 1 - Verslag : 617 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 617 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergadering van 16 maart 2016.

^