gepubliceerd op 22 augustus 2013
Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie
18 APRIL 2013. - Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In artikel L1121-3, tweede lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie worden de woorden "L1124-6 tot L1124-8" vervangen door de woorden "L1124-6 en L1124-8".
Art.2. In artikel L1123-15, § 1, van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° het vijfde lid wordt opgeheven;3° in het derde lid worden de woorden "in het eerste en het tweede lid" vervangen door de woorden "in het eerste lid". Art.3. Artikel L1124-1 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. L1124-1. De doelstellingenovereenkomst bevat de omschrijving van de wettelijke opdrachten van de directeur-generaal waarin voorzien wordt in het algemeen beleidsprogramma, alsook elke andere kwantificeerbare en haalbare doelstelling die deel uitmaakt van zijn opdrachten.
Ze omschrijft de strategie van de organisatie van de administratie in de loop van de legislatuur met het oog op het vervullen van de opdrachten en het halen van de doelstellingen bedoeld in het eerste lid en drukt ze uit in initiatieven en concrete projecten. Ze bevat een overzicht van de menselijke en financiële middelen die beschikbaar of noodzakelijk zijn voor de uitvoering ervan.
De doelstellingenovereenkomst wordt door de directeur-generaal opgemaakt binnen zes maanden na ontvangst en op basis van de opdrachtbrief die het gemeentecollege hem zal overmaken ter gelegenheid van de gehele hernieuwing van de gemeenteraad of van de aanwerving van een directeur-generaal.
Die opdrachtbrief bevat minstens de volgende elementen : 1° de functiebeschrijving en het vaardigheidsprofiel van de betrekking van directeur-generaal;2° de te halen doelstellingen voor de verschillende opdrachten, met name op basis van het algemeen beleidsprogramma;3° de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke hulpkrachten; 4° het geheel van de opdrachten die hem bij dit Wetboek toegewezen worden, o.a. zijn advies- en disponibiliteitsopdracht jegens het geheel van de gemeenteraadsleden.
De directeur-generaal en het gemeentecollege plegen overleg over de middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de doelstellingenovereenkomst. De financieel directeur wordt erbij betrokken voor de aangelegenheden waarmee hij belast wordt. Bij gebrek aan akkoord van de directeur-generaal over de middelen wordt zijn advies gevoegd bij de doelstellingenovereenkomst zoals goedgekeurd door het gemeentecollege.
De doelstellingenovereenkomst wordt jaarlijks geüpdatet. Op uitdrukkelijk verzoek van de directeur-generaal kan de doelstellingenovereenkomst in de loop van het jaar bijgestuurd worden door het college. De doelstellingenovereenkomst alsook de updatings en eventuele aanpassingen ervan worden aan de raad meegedeeld.
De opdrachtbrief wordt bij de doelstellingenovereenkomst gevoegd.".
Art. 4.Artikel L1124-2 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. L1124-2. § 1. De directeur generaal wordt door de gemeenteraad benoemd tegen de voorwaarden vastgesteld in artikel L1212-1 en met inachtneming van de minimale regels waarin de Regering voorziet. Er wordt in de betrekking voorzien binnen zes maanden na de vacantverklaring.
De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage. § 2. Het administratief statuut van de directeur-generaal ligt vast in een reglement dat door de gemeenteraad opgemaakt wordt met inachtneming van de minimale regels waarin de Waalse Regering voorziet.
De betrekkingen van directeur-generaal is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit.".
Art. 5.Artikel L1124-4 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. L1124-4. § 1. De directeur-generaal is belast met de voorbereiding van de dossiers die aan de gemeenteraad of aan het gemeentecollege worden voorgelegd. Hij woont de zittingen van de raad en van het college zonder stemrecht bij.
De directeur-generaal is ook belast met de uitvoering van de beleidshoofdlijnen van het algemeen beleidsprogramma uitgedrukt in de doelstellingenovereenkomst bedoeld in artikel L1124-1.
In dit kader voert en evalueert hij het beleid inzake het beheer van de menselijke hulpkrachten. § 2. Onder de controle van het gemeentecollege leidt en coördineert hij de gemeentediensten en, behalve de uitzonderingen bepaald bij wet of decreet, staat hij aan het hoofd van het personeel. In dat kader maakt hij het ontwerp van de evaluatie van elk personeelslid op alvorens het aan de betrokkene en aan het college te richten.
De directeur-generaal of zijn afgevaardigde, van hoger niveau dan dat van het geworven of in dienst genomen personeelslid, neemt met stemrecht deel aan de examenjury samengesteld bij de werving of de indienstneming van de personeelsleden. § 3. Het voorzitterschap van het directiecomité bedoeld in artikel L1211-3, wordt door de directeur-generaal waargenomen. § 4. De directeur-generaal wordt belast met de invoering en de monitoring van het systeem voor interne controle op de werking van de gemeentediensten.
Het interne controlesysteem is een geheel van maatregelen en procedures bedacht om redelijke zekerheid te waarborgen wat betreft : 1° het halen van de doelstellingen;2° de naleving van de geldende wetgeving en van de procedures;3° de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over de financiën en het beheer. Het algemene kader van het interne controlesysteem wordt ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. § 5. De directeur-generaal notuleert de zittingen van de raad en zorgt voor het overschrijven ervan. De overgeschreven notulen worden door de burgemeester en de directeur-generaal ondertekend binnen de maand na hun aanneming door de gemeenteraad.
De directeur-generaal brengt juridische en administratieve adviezen uit aan de gemeenteraad en het gemeentecollege. In voorkomend geval, wijst de directeur-generaal op de toepasselijke rechtsregels, maakt hij gewag van de feitelijke elementen waarvan hij kennis heeft en zorgt hij ervoor dat de aanmerkingen waarin de wet voorziet in de beslissingen opgenomen worden.
Die adviezen en raadgevingen worden bij de beslissing van het gemeentecollege of van de gemeenteraad gevoegd en aan de financieel directeur overgemaakt. § 6. Na overleg met het directiecomité wordt de directeur-generaal belast met het opmaken van de ontwerpen van : 1° het organigram;2° de personeelsformatie; 3° de statuten van het personeel.".
Art. 6.Artikel 1124-5 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. L1124-5. § 1. De directeur-generaal mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
De gemeenteraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de directeur-generaal, cumulatie toestaan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, onder de volgende voorwaarden : 1° de cumulatie brengt de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar; 2° de cumulatie is niet tegenstrijdig met de waardigheid van de functie;3° de cumulatie brengt de onafhankelijkheid van de directeur-generaal niet in gevaar en veroorzaakt geen verwarring met zijn hoedanigheid van directeur-generaal. De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de bovenbedoelde toekenningsvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed. § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan of betrekking hebben op de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak : 1° die uitgeoefend wordt krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling; 2° die inherent is aan de functie waarvoor de directeur-generaal ambtshalve aangewezen wordt door de gemeenteraad.".
Art. 7.Artikel L1124-6 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. L1124-6. § 1. De gemeenreraad stelt de weddeschaal van de directeur-generaal vast binnen de minimum- en maximumgrenzen zoals hierna gesteld : 1. gemeenten van 10 000 inwoners en minder : 34.000 - 48.000 ; 2. gemeenten van 10 001 tot 20 000 inwoners : 38.000 - 54.000 ; 3. gemeenten van 20 001 tot 35 000 inwoners : 40.600 - 58.600 ; 4. gemeenten van 35 001 tot 80 000 inwoners : 45.500 - 65.000 ; 5. gemeenten van meer dan 80 001 inwoners : 51.500 - 72.500 .
De minimum- en maximumbedragen van de weddeschalen van de directeur-generaal worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.
De Regering kan de weddeschalen aanpassen.".
Art. 8.Artikel L1124-7 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 9.In artikel L1124-8, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "overeenkomstig artikel L1124-7" opgeheven.
Art. 10.Artikel L1124-11, vierde lid, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel L1124-14 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 12.In artikel L1124-15 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "van meer dan 60 000 inwoners" vervangen door de woorden "van meer dan 10 000 inwoners".
Art. 13.Artikel L1124-16 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Artikel L1124-2 geldt voor de adjunct-directeur-generaal.".
Art. 14.In artikel L1124-17, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of verhinderd" opgeheven.
Art. 15.Artikel L1124-19 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : "Art. L1124-19. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel L1124-17 wijst het gemeentecollege een waarnemend directeur-generaal aan voor een hernieuwbare termijn van maximum drie maanden bij afwezigheid van de directeur-generaal of van vacature.
Voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen kan het college de directeur-generaal belasten met de aanwijzing van de ambtenaar die hem moet vervangen.".
Art. 16.Artikel L1124-20 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : "Art. L1124-20. De waarnemend directeur-generaal geniet de weddeschaal van de titularis".
Art. 17.Artikel L1124-21 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : "Art. L1124-21. § 1. Het ambt van financieel directeur wordt begeven en uitgeoefend overeenkomstig de volgende bepalingen : 1° in de gemeenten die meer dan 10 000 inwoners tellen, door een financieel directeur;3° in de gemeenten die 10 000 inwoners en minder tellen, door een gewestelijke ontvanger;behalve indien de gemeenteraad een betrekking van financieel directeur voorziet.
De datum van inwerkingtreding van dit paragraaf wordt door de Regering vastgelegd. § 2. De financieel directeur van een gemeente van 20 000 inwoners of minder kan tot financieel directeur van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van hetzelfde ambtsgebied benoemd worden; hij kan echter niet tot financieel directeur van een andere gemeente, noch tot financieel directeur van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een andere gemeente benoemd worden.
Het totaal van de dienstverstrekkingen mag in geen geval groter zijn dan het globale volume van alle activiteiten gecumuleerd tot meer dan 1,25 maal de werktijd van de voltijdse betrekking.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bepalen in onderlinge overeenstemming de verdeling van de werktijd van de financieel directeur ten gunste van beide instellingen, met inachtneming van de maximumgrens van 1,25 maal bedoeld in het tweede lid. De weddelast die respectievelijk aan de gemeente en aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toekomt is evenredig aan de werktijd gepresteerd ten gunste van elk van de beide instellingen.
Art. 18.In artikel L1124-22 van hetzelfde Wetboek worden de §§ 1 en 2 vervangen door volgende tekst : « § 1er. De financieel directeur wordt door de gemeenteraad benoemd tegen de voorwaarden vastgesteld in artikel L1212-1 en met inachtneming van de minimale regels vastgelegd door de Regering.
Er wordt in de betrekking voorzien binnen 6 maanden na de vacantverklaring.
De betrekkingen van financieel directeur is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit.
De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage. § 2. De financieel directeur staat onder het gezag van het gemeentecollege.
Zijn administratief statuut ligt vast in een reglement dat door de gemeenteraad opgemaakt wordt met inachtneming van de minimale regels waarin de Waalse Regering voorziet.".
Art. 19.In artikel L1124-22, § 3, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, wordt de zin "De waarnemend plaatselijke ontvanger dient alle voorwaarden die vereist zijn voor de uitoefening van het ambt van plaatselijke ontvanger te verenigen" vervangen door de zin "De waarnemend financieel directeur geniet de weddeschaal van de titularis.".
Art. 20.Artikel L1124-25 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door het volgend artikel : "Art. L1124-25. De financieel directeur vervult de functie van financieel en budgettair adviseur van de gemeente.
In het kader van het interne controlesysteem wordt hij belast met : 1° het efficiënt en zuinig gebruik van de hulpbronnen;2° de bescherming van de activa; 3° het verstrekken van betrouwbare financiële informatie aan de directeur-generaal.".
Art. 21.De artikelen L1124-26 tot L1124-34 van het Wetboek worden opgeheven. In artikel L1124-35 van hetzelfde Wetboek vervallen de woorden "in de gemeenten van 5 001 inwoners en meer".
Art. 22.Artikel L1124-36 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 23.In artikel L1124-37 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "van 15 001 tot en met 20 000 inwoners" vervangen door de woorden "van 10 001 tot en met 20 000 inwoners".
Art. 24.In hetzelfde Wetboek wordt artikel L1124-38 vervangen als volgt : "Art. L1124-38. § 1. De financieel directeur mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
De gemeenteraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de financieel directeur, cumulatie toestaan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, onder de volgende voorwaarden : 1° de cumulatie brengt de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar; 2° de cumulatie is niet tegenstrijdig met de waardigheid van de functie;3° de cumulatie brengt zijn onafhankelijkheid niet in gevaar en veroorzaakt geen verwarring met zijn hoedanigheid van financieel directeur. De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de bovenbedoelde toekenninsgvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed. § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan of betrekking hebben op de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak : 1° die uitgeoefend is krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling; 2° waarvoor de directeur-generaal ambtshalve aangewezen wordt door de gemeenteraad.".
Art. 25.Artikel L1124-39 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel L1124-38 is, mutatis mutandis, toepasselijk op de gewestelijke ontvanger.".
Art. 26.Artikel L1124-40 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. L1124-40. § 1. De financieel directeur vervult de volgende taken : 1° de ontvangsten van de gemeente verrichten. Met het oog op de invordering van zekere en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen kan de financieel directeur een door het gemeentecollege getekend en voor uitvoerbaar verklaard dwangbevel toesturen.
Een dergelijk dwangbevel wordt bij deurwaardersexploot betekend. Dat exploot onderbreekt de verjaring.
Een dwangbevel mag door het gemeentecollege slechts ondertekend en voor uitvoerbaar verklaard worden als de schuld opeisbaar, vlottend en zeker is. Bovendien moet de schuldenaar vooraf bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden. De gemeente kan administratieve kosten voor dat aangetekend schrijven aanrekenen. Die kosten zijn voor rekening van de schuldenaar en kunnen bij dwangbevel ingevorderd worden. De schulden van publiekrechtelijke personen kunnen nooit bij dwangbevel ingevorderd worden. Tegen dat exploot kan bij verzoekschrift of door dagvaarding beroep ingesteld worden binnen de maand van de betekening; 2° op basis van mandaten de betaalbaar gestelde uitgaven vereffenen ten belope van : a) het bijzondere bedrag van elk begrotingsartikel;b) het bijzonder krediet of het voorlopig krediet; c) het bedrag van de overeenkomstig artikel L1311-4 overgedragen kredieten : 3° binnen tien werkdagen na ontvangst van het dossier dat het ontwerp en de eventuele verklarende bijlagen inhoudt in alle onafhankelijkheid een voorafgaand en gemotiveerd schriftelijk advies uitbrengen over elk ontwerp van beslissing van de gemeenteraad of het gemeentecollege met een financiële of budgettaire weerslag van meer dan 22.000 euro; 4° binnen tien werkdagen na ontvangst van het dossier dat het ontwerp en de eventuele verklarende bijlagen inhoudt in alle onafhankelijkheid en op eigen initiatief een voorafgaand en gemotiveerd schriftelijk advies uitbrengen over elk ontwerp van beslissing van de gemeenteraad of het gemeentecollege met een financiële of budgettaire weerslag van minder dan 22.000 euro.
De termijn van tien dagen bedoeld onder 4° kan bij beslissing van de betrokken auteur van de akte verlengd worden voor dezelfde duur indien de financiële directeur een gemotiveerd verzoek indient. In geval van behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan die termijn tot vijf dagen ingekort worden.
Zo niet wordt het advies genegeerd. Dat advies maakt, in voorkomend geval, noodzakelijk deel uit van het dossier dat aan toezicht onderworpen wordt.
Indien de financieel directeur weigert het bedrag van de uitgaven bedoeld in 2° te betalen of de betaling uitstelt, wordt de betaling zoals in aangelegenheden van directe belastingen door de gewestelijke ontvanger van de directe belastingen vervolgd, nadat het provinciecollege, die de financieel directeur kan oproepen en hem vooraf hoort indien hij zich aanmeldt, de bevelschriften uitvoerbaar heeft verklaard.
Op verzoek van de gemeenteraad of van de directeur-generaal brengt de financieel directeur in alle onafhankelijkheid een gemotiveerd schriftelijk advies uit over elke aangelegenheid met een financiële weerslag. Zo niet wordt het advies genegeerd. Hij kan in alle onafhankelijkheid en op eigen initiatief aan het gemeentecollege zijn schriftelijk en gemotiveerd advies of zijn voorstellen uitbrengen over elke financiële aangelegenheid die de gemeente aangaat of die de geconsolideerde entiteiten van de gemeente aangaan, namelijk het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten van het Franse taalgebied, de politiezone, de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten voor de gemeenten van het Franse taalgebied, de gewone of autonome bedrijven alsook de verschillende rechtelijke of feitelijke verenigingen die subsidies van de gemeente krijgen. § 3. De financieel directeur kan i.v.m. zijn adviezen en voorstellen gehoord worden door de gemeenteraad. § 4. De financieel directeur brengt minstens één keer per jaar in alle onafhankelijkheid verslag uit aan de gemeenteraad over de uitvoering van zijn adviesverleningsopdracht. Het verslag bevat o.a. ook : - een geüpdatet retrospectief en prospectief overzicht van de schatkist; - een raming van de vroegere en toekomstige evolutie van de begrotingen; - een synthese van de verschillende adviezen die op verzoek of op eigen initiatief werden uitgebracht; - de financiële gegevens van de gemeentediensten met inbegrip van de politiediensten, de gemeentebedrijven, de intercommunales, de bedrijven waarin de gemeente een deelname van minstens 15 % heeft en de VZW's waaraan de gemeente deelneemt en waarin zij minstens 15 % van de leden van de beheersorganen aanwijst.
In dat verslag kan hij alle voorstellen doen die hij nuttig acht. Hij richt tegelijkertijd een afschrift van zijn verslag aan het college en aan de directeur-generaal.".
Art. 27.Artikel L1124-41 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 28.Artikel L1124-42 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. L1124-42. § 1. Het gemeentecollege, of het door het college aangewezen lid, controleert de kas van de financieel directeur minstens één keer per kwartaal en stelt er proces-verbaal van op, waarin zijn opmerkingen en die van de financieel directeur opgenomen worden; het proces-verbaal wordt ondertekend door de financieel directeur en de leden van het college die de controle hebben gevoerd.
Het gemeentecollege maakt het proces-verbaal aan de gemeenteraad over.
Als de financieel directeur instaat voor verschillende openbare kasgelden, worden die tegelijkertijd gecontroleerd op het tijdstip dat door de betrokken overheden wordt bepaald. § 2. De financieel directeur geeft de gemeenteraad onmiddellijk kennis van elk tekort te wijten aan diefstal of verlies.
Overeenkomstig paragraaf 1 wordt onmiddellijk een kasinspectie uitgevoerd om het bedrag van het tekort vast te stellen.
Het proces-verbaal van de kasinspectie wordt aangevuld met een feitenrelaas en een verslag over de bewarende maatregelen die de financieel directeur heeft genomen. § 3. Als de kasinspectie wijst op een tekort wegens diefstal of verlies, verzoekt het gemeentecollege de financieel directeur bij aangetekend schrijven erom een gelijkwaardige som in de gemeentekas te storten. Dat verzoek wordt voorafgegaan door een beslissing van de gemeenteraad waarbij bepaald wordt of en in welke mate de financieel directeur aansprakelijk gesteld moet worden voor de diefstal of het verlies en waarbij het te betalen bedrag van het tekort wordt vastgesteld; een afschrift van deze beslissing wordt bij het verzoek om betaling gevoegd. § 4. Binnen zestig dagen na de kennisgeving van dat verzoek kan de financieel directeur een beroep bij de Regering indienen; dat beroep schorst de tenuitvoerlegging.
De Regering spreekt zich als administratieve rechtbank uit over de aansprakelijkheid van de financieel directeur en bepaalt het bedrag van het tekort dat bijgevolg voor zijn rekening is.
De beslissing van de Regering wordt uitgevoerd na afloop van de termijn bedoeld in artikel 4, derde lid, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; na afloop van de termijn of bij gebrek aan beroep wordt de beslissing uitgevoerd op het persoonlijke vermogen van de financieel directeur indien hij de beslissing niet vrijwillig ten uitvoer legt. Wanneer de financieel directeur geen beroep indient bij de Regering en het verzoek om betaling niet inwilligt na het verstrijken van de toegestane termijn, wordt eveneens gehandeld door middel van een dwangbevel. ".
Art. 29.Artikel L1124-43 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. L1124-43. Op verzoek van de financieel directeur of de gewestelijke ontvanger wordt de inning van de belastingen die een gemeente verschuldigd zijn, tegen de belastingplichtigen die hun woonplaats in een andere gemeente hebben, vervolgd door de financieel directeur of de gewestelijke ontvanger van laatstbedoelde gemeente.
De kosten gemaakt door de vervolgende gemeente die niet geïnd zijn ten laste van de belastingplichtige, worden door de verzoekende gemeente overgenomen.".
Art. 30.Artikel L1124-44 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. L1124-44. § 1. De financieel directeur of de gewestelijke ontvanger zijn niet aansprakelijk voor de ontvangsten die de gemeenteraad doet invorderen door bijzondere agenten; deze agenten zijn aansprakelijk voor de ontvangsten waarvan de invordering hun wordt opgedragen; wat de invordering van die ontvangsten betreft, zijn ze aan dezelfde verplichtingen onderworpen als de financieel directeur.
Wat betreft de eed, de vervanging, het opmaken van de eindrekening en de bij de Regering ingestelde beroepen, zijn de bijzondere agenten aan dezelfde regels onderworpen als de financieel directeurs; de artikelen L1124-22, § 3, L1124-45 en L1126-4 gelden, mutatis mutandis, voor hen.
Ze mogen geen enkele uitgave boeken op de rekeningen die ze beheren.
De geïnde ontvangsten worden minstens om de veertien dagen aan de financieel directeur overgemaakt, waarbij de laatste storting van het boekjaar op de laatste werkdag van de maand december moet plaatsvinden.
Bij elke storting bezorgt de bijzondere agent de financieel directeur een gedetailleerde lijst van de budgettaire aanrekeningen, de gestorte bedragen en de desbetreffende schuldenaars.
De rekeningen van de bijzondere agent worden, samen met de bewijsstukken, voor verificatie en visering aan het gemeentecollege voorgelegd.
Ze worden vervolgens met alle bewijsstukken aan de financieel directeur overgemaakt om bij de begrotingsrekening te worden gevoegd.
Artikel L1124-42 is, mutatis mutandis, van toepassing op de bijzondere agent wanneer een tekort wegens diefstal of verlies wordt vastgesteld. § 2. De gemeenteraad kan sommige gemeenteambtenaren, als bijkomende functie, belasten met de vastlegging en de betaling van kleine uitgaven en met de invordering van ontvangsten in contant geld, zodra het recht op de ontvangst vaststaat.
De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn niet onderworpen aan de verplichtingen bedoeld in § 1. Ze storten de geïnde bedragen minstens elke week integraal aan de financieel directeur, overeenkomstig zijn richtlijnen en met een per begrotingsartikel uitvoerige invorderingsstaat als bewijsstuk.".
Art. 31.Artikel L1124-45 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. L1124-45. § 1. Er wordt een eindrekening opgemaakt wanneer de financieel directeur of de gewestelijke ontvanger of de in artikel L1124-44, § 1; bedoelde bijzondere agent zijn ambt definitief neerlegt en in de gevallen bedoeld in de artikelen L1124-22, § 3, vijfde lid, en L1124-24, tweede lid. § 2. De eindrekening van de financieel directeur of de bijzondere agent wordt, eventueel samen met zijn opmerkingen of die van zijn rechthebbenden als hij overleden is, door het gemeentecollege voorgelegd aan de gemeenteraad die ze vastlegt en verklaart dat de rekenplichtige niets meer verschuldigd is of een verschuldigd bedrag vaststelt.
De beslissing waarbij de eindrekening wordt afgesloten, wordt door toedoen van de gemeenteraad bij aangetekend schrijven aan de rekenplichtige betekend of, bij diens overlijden, aan zijn rechthebbenden. Ze gaat eventueel vergezeld van een verzoek om het debet te vereffenen. § 3. De provinciegouverneur sluit de eindrekening van het beheer van de gewestelijke ontvanger af en verklaart dat hij niets meer verschuldigd is of stelt de nog verschuldigde som vast, na de rekening aan de gemeenteraad te hebben overgemaakt en hem te hebben verzocht in de door de gouverneur opgelegde termijn zijn opmerkingen over te maken.
De gouverneur brengt zijn beslissing bij aangetekend schrijven ter kennis van de ontvanger of, bij overlijden, van diens rechthebbenden en voegt er, indien nodig, het verzoek om de nog verschuldigde som te betalen bij. § 4. Artikel L1124-42, § 4, geldt, mutatis mutandis, wanneer de rekenplichtige verzocht wordt een nog verschuldigde som te betalen. ».
Art. 32.Artikel L1124-49 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. L1124-49. § 1er. De gewestelijke ontvangers oefenen hun ambt uit onder het gezag van de provinciegouverneur of van de afgevaardigde arrondissementscommissaris.
Het Gewest is tegenover de belanghebbende gemeenten verantwoordelijk voor het beheer van deze rekenplichtigen. § 2. Minstens éénmaal per kwartaal inspecteert de provinciegouverneur de kas van de gewestelijke ontvanger; hij stelt het controleproces-verbaal op, waarin zijn opmerkingen worden vermeld, evenals de opmerkingen van de ontvanger, en het wordt door beiden ondertekend; de provinciegouverneur geeft kennis van dat proces-verbaal aan de gemeenteraad.
Gelijktijdig worden alle kassen geïnspecteerd die de gewestelijke ontvanger in alle gemeenten van zijn ambtsgebied beheert, en alle andere openbare kassen die hij beheert.
De gewestelijke ontvanger brengt de provinciegouverneur en het gemeentecollege onmiddellijk op de hoogte van elk tekort wegens diefstal of verlies; overeenkomstig het eerste en het tweede lid wordt door de provinciegouverneur onmiddellijk een kasinspectie uitgevoerd om het bedrag van het tekort vast te stellen; het proces-verbaal van de kasinspectie wordt aangevuld met een feitenrelaas en een verslag over de bewarende maatregelen die de ontvanger heeft genomen.
Na de gemeenteraad erom te hebben verzocht hem in de door hem opgelegde termijn diens opmerkingen over te maken, verzoekt de provinciegouverneur de ontvanger bij ter aangetekend schrijven met afschrift aan het gemeentecollege om in de gemeentekas een som te storten die gelijk is aan het bedrag van het tekort dat de provinciegouverneur beslist om hem aan te rekenen indien de gouverneur van oordeel is dat de ontvanger geheel of gedeeltelijk aansprakelijk dient te worden gesteld voor de diefstal of het verlies.
Artikel L1124-42, § 4, is, mutatis mutandis, van toepassing".
Art. 33.Artikel L1124-50 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. L1124-50. Het gemeentecollege gaat over tot de evaluatie van de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten waarin de Regering voorziet.".
Art. 34.In artikel L1125-1 van hetzelfde Wetboek wordt een punt 12° ingevoegd, luidend als volgt : "12° De bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad met de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur en de personen die gehuwd zijn of wettelijk samenwonen met de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal of de financieel directeur van het centrum.".
Art. 35.Artikel L1132-1 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art L1132-1. De directeur-generaal notuleert de zittingen van het gemeentecollege en zorgt voor het overschrijven ervan.".
Art. 36.In hetzelfde Wetboek worden een artikel L1211-2 en een artikel L1211-3 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L1211-2. Het gemeentecollege maakt het organigram van de gemeentelijke diensten.
Het organogram is de organisatiestructuur van de diensten van de gemeentelijke diensten. Het bevat de hiërarchische betrekkingen en identificeert de functies die deelname aan het directiecomité inhouden.
Art. L1211-3. § 1. Er wordt binnen elke gemeente een directiecomité opgericht dat samengesteld is uit de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal, de financieel directeur en personeelsleden die de directeur-generaal kiest onder degenen die functies als dienstverantwoordelijke vervullen, zoals bepaald bij het organogram bedoeld in artikel L1211-2. § 2. Behalve de bevoegdheden toegewezen bij beslissing van het gemeentecollege, heeft het directiecomité kennis van alle vragen i.v.m. de organisatie en de werking van de diensten.
De voorontwerpen van begroting, begrotingswijzigingen en desbetreffende verklarende nota's zijn het voorwerp van overleg binnen het directiecomité. § 3. Behalve de overlegvergadering bedoeld in § 2, tweede lid, is het instellen van een directiecomité facultatief voor de gemeenten van 10 000 inwoners of minder. De directiecomités van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor de gemeenten van het Franse taalgebied vergaderen minstens twee keer per jaar samen.".
Art. 37.In artikel L1215-8 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid vervangen als volgt : "De directeur-generaal kan op basis van een gemotiveerd rapport van de hiërarchische meerdere tuchtmaatregelen (een waarschuwing of een berisping) opleggen aan de leden van bovenbedoeld personeel.
De directeur-generaal deelt zijn beslissing mee aan het gemeentecollege, dat over een termijn van 15 dagen beschikt om het aan zich te trekken. Na afloop van die termijn wordt de beslissing van de directeur-generaal aan het personeelslid meegedeeld overeenkomstig artikel L1215-18.
Het gemeentecollege deelt de beslissing zo spoedig mogelijk bij aangetekend schrijven aan het personeelslid mee.
Het eerste lid is niet van toepassing op de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur.".
Art. 38.Artikel L1217-1, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : "In geval van ontslag van de directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal of financieel directeur wegens beroepsongeschiktheid, met uitzondering van de bevorderde personeelsleden verleent de gemeente of de provincie hen een vergoeding gelijk aan minimum drie maanden wedde per aangevatte schijf werk van vijf jaar.".
Art. 39.Artikel L1218-1, § 1, van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : "Er wordt een gewestelijke kamer van beroep ingesteld. Ze is bevoegd om kennis te nemen van : 1°beroepen tegen beslissingen inzake ambtshalve ontslag en ontslag wegens beroepsongeschiktheid; 2° beroepen ingediend door de directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs tegen beslissingen die jegens hen genomen worden in het kader van hun evaluatie.".
Art. 40.Artikel L1218-2, § 1, van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : "De kamer van beroep bestaat uit : - één voorzitter en één ondervoorzitter; - 11 gewone bijzitters en 11 plaatsvervangende bijzitters.
Ze is bijgestaan door een gewone en een plaatsvervangende griffier.
De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Regering aangewezen uit de gewone of eremagistraten.
Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van Steden en Gemeenten van Wallonië). Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen door de "Association des Provinces wallonnes" (Vereniging van de Waalse Provincies).
Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen door elke representatieve vakbondsorganisatie in de zin van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door het Verbond van de gemeentesecretarissen en van het O.C.M.W. Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door het Verbond van de gemeenteontvangers en van het O.C.M.W. Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen onder de provinciale directeurs-generaal.
De aangewezen bijzitters moeten door de Regering erkend worden. De erkenningsweigering wordt aan het Comité C onderworpen.
De gewone en plaatsvervangende griffiers worden door de Regering aangewezen onder de leden van het niveau A van het Gewest.".
Art. 41.Artikel L1218-5 wordt gewijzigd als volgt : "De kamer van beroep beraadslaagt slechts rechtsgeldig met minstens acht leden, namelijk de voorzitter of de ondervoorzitter, zeven bijzitters onder welke twee vertegenwoordigers van de vakbondorganisaties en twee vertegenwoordigers van de Unie der steden en gemeenten en de Vereniging van de Waalse provincies alsook twee vertegenwoordigers van het betrokken verbond.".
Art. 42.Er wordt een artikel L1218-2 toegevoegd, luidend als volgt : "Art. L1218-12. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen L1218-3 en L1218-4 en van de artikelen L1218-7 tot L1218-10 beschikken de directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs over een termijn van 15 dagen die ingaat op de eerste werkdag na de kennisgeving van de beslissingen die jegens hen genomen worden in het kader van hun evaluatie om bij aangetekend schrijven de aangelegenheid aanhangig te maken bij de in de artikelen L1218-1 en volgende bedoelde Kamer van beroep. § 2. De Kamer van beroep brengt een met redenen omkleed "gunstig" of "ongunstig" advies uit.
Dit advies wordt samen met het volledige dossier aan de verzoeker en aan de overheid die bevoegd is voor de evaluatie meegedeeld binnen een termijn van dertig dagen berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel L1218-13, § 2.
Art. 43.Er wordt een artikel L1218-13 toegevoegd, luidend als volgt : "Art. L1218-13. § 1. Wanneer er een beroep bedoeld in artikel L 1218-2 aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep bericht de griffier van de Kamer van beroep er binnen twee dagen na ontvangst van het beroep ontvangst van en deelt hij het tegelijkertijd aan de bevoegde overheid mee waarbij hij haar erom verzoekt de akte samen met haar bewijsstukken binnen tien dagen over te maken. § 2. Bij gebreke hiervan worden de in het beroep aangevoerde feiten geacht nauwkeurig te zijn en begint de termijn van dertig dagen te lopen vanaf de eerste werkdag na het verstrijken van die termijn. § 3. Het advies van de Kamer van beroep wordt aan de bevoegde overheid en aan de verzoeker medegedeeld. § 4. Het ongunstige advies van de Kamer van beroep verplicht de bevoegde overheid om over te gaan tot een nieuwe evaluatie.".
Art. 44.Artikel L2212-76, § 3, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : " § 3. De directeur-generaal, de financieel directeur, de arrondissementscommissaris of de gouverneur en een lid van het provinciecollege of van de provincieraad mogen geen bloed- of aanverwanten zijn tot en met de tweede graad, noch door de echt verbonden zijn of wettelijk samenwonen.
Art. 45.In artikel L4142-12, § 2, van hetzelfde Wetboek worden een punt 9° en een punt 10° toegevoegd, luidend als volgt : " 9° in de gemeente(n) waarin hij zijn functie uitoefent, de directeur-generaal, de directeur-generaal van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de financieel directeur, de financieel directeur van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de gewestelijke ontvanger; 10° in één van de gemeenten van de provincie waarin hij zijn functie uitoefent, de directeur-generaal en de financieel directeur.".
Art. 46.In het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie : 1° worden de woorden "secretaris" en "gemeentesecretaris" vervangen door de woorden "directeur-generaal";2° worden de woorden "secretarissen" en "gemeentesecretarissen" vervangen door de woorden "directeurs-generaal", behalve in de artikelen L1123-5;L1123-10, § 2; Boek IV - Titel I - Hoofdstuk IV;
L1414-1; L2121-1; L4125-1; L4125-2, § 5; L4125-7; L4125-11; L4125-15;
L4143-6; L4143-19; L4143-20; L4145-28 en L4231-1; 3° worden de woorden "griffier" en "provinciegriffier" vervangen door de woorden "directeur-generaal";4° worden de woorden "griffiers" en "provinciegriffiers" vervangen door de woorden "directeurs-generaal".
Art. 47.In het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie : 1° worden de woorden "plaatselijke ontvanger" en "plaatselijke ontvangers" respectievelijk vervangen door de woorden "financieel directeur" en "financieel directeurs";2° worden de woorden "provincieontvanger" en "provincieontvangers" respectievelijk vervangen door de woorden "financieel directeur" en "financieel directeurs";3° wordt het woord "ontvanger" vervangen door de woorden "financieel directeur" behalve als het wordt voorafgegaan door het woord "gewestelijk";4° wordt het woord "ontvangers" vervangen door de woorden "financieel directeurs" behalve als het wordt voorafgegaan door het woord "gewestelijk", behalve in de artikelen L1124-21, §§ 1, 2 en 3, L1124-23, § 2;L1124-24; L1124- 37; L1124-40; L1124-45, § 3; L1124-47;
L1124-49, § 2; L1215-6; L1215-9; L2121-1; Boek II - Titel I - Hoofdstuk II - Afdeling 5; L3116-3 en L3321-4, § 1.
Art. 48.In Boek II van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, Titel I, Hoofdstuk II, wordt afdeling 5 vervangen als volgt : "Afdeling 5. - De directeur-generaal en de financieel directeur Onderafdeling 1. - De directeur-generaal Art. L2212-56. § 1. De directeur-generaal wordt benoemd door de provincieraad op grond van een door de provincie georganiseerd vergelijkend examen en met inachtneming van de door de Waalse Regering bepaalde minimale regels.
Er wordt in de betrekking voorzien binnen zes maanden na de vacantverklaring.
De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage.
Het provinciecollege gaat over tot de evaluatie van de directeur-generaal en van de financieel directeur onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten waarin de Regering voorziet. § 2. De wedde van de directeur-generaal wordt bepaald door de provincieraad binnen de minimale en maximale grenzen van de weddeschaal die van toepassing is op de directeur-generaal van de gemeenten ingedeeld in de hogere categorie overeenkomstig artikel L1124-6. De provincieraad bepaalt de vergoedingen en toelagen die de directeur-generaal geniet zoals de andere provincieambtenaren.
De diensten die de directeur-generaal vóór zijn benoeming in deze hoedanigheid heeft verleend in een federaal, gewestelijk of gemeentelijk bestuur, worden volledig in aanmerking genomen voor de berekening van zijn wedde. § 3. Het administratief statuut van de directeur-generaal ligt vast in een reglement dat door de raad opgemaakt wordt met inachtneming van de algemene bepalingen waarin de Waalse Regering voorziet.
De betrekking van directeur-generaal is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit.
Art. L2212-57. § 1. De provincieraad kan één van de in het statuut van de provinciaal personeelsleden bedoelde tuchtstraffen opleggen aan de directeur-generaal en de financieel directeur.
Onverminderd de prerogatieven van de provincieraad en van het provinciecollege kunnen de waarschuwing en de berisping op behoorlijk gemotiveerd verslag van de hiërarchische meerdere van het personeelslid door de directeur-generaal opgelegd worden aan de leden van het provinciecollege. § 2. De directeur-generaal deelt zijn beslissing mee aan het provinciecollege, dat over een termijn van 15 dagen beschikt om het aan zich te trekken. Na afloop van die termijn wordt de beslissing van de directeur-generaal aan het personeelslid meegedeeld overeenkomstig artikel L1215-18.
Art. L2212-58. § 1. De directeur-generaal is belast met de voorbereiding van de dossiers die aan de gemeenteraad of aan het provinciecollege worden voorgelegd.
De directeur-generaal is ook belast met de uitvoering van de fundamentele beleidsassen van het algemeen beleidsprogramma weergegeven in de doelstellingenovereenkomst bedoeld in artikel L2212-61 van dit decreet. § 2. Onder het gezag van het provinciecollege leidt en coördineert hij de diensten. Behalve de uitzonderingen bepaald bij de wet staat hij aan het hoofd van het personeel. § 3. De directeur-generaal woont de zittingen van de raad en van het provinciecollege zonder stemrecht bij. Hij notuleert ze en zorgt voor het overschrijven van de beraadslagingen. Daartoe houdt hij afzonderlijke registers voor de raad en voor het provinciecollege.
Het huishoudelijk reglement bepaalt de modaliteiten voor het overschrijven en identificeert de beraadslagingen die erin worden overgeschreven.
De aldus overgeschreven akten, evenals de minuten van de beraadslagingen worden binnen een maand ondertekend door de directeur-generaal en hetzij door de voorzitter van de raad of van provinciecollege, hetzij door alle leden van het college die eraan hebben deelgenomen, overeenkomstig het reglement bepaald in het tweede lid.
De afschriften worden niet afgegeven dan ondertekend door de directeur-generaal en voorzien van het provinciezegel, waarvan hij de bewaarder is. § 4. De directeur-generaal brengt juridische en administratieve adviezen uit aan de provincieraad en aan het provinciecollege. In voorkomend geval wijst hij op de toepasselijke rechtsregels, maakt hij gewag van de feitelijke elementen waarvan hij kennis heeft en zorgt hij ervoor dat de aanmerkingen waarin de wet voorziet in de beslissingen opgenomen worden.
Die adviezen en raadgevingen worden, naar gelang van het geval, bij de beslissing van het provinciecollege of van de provincieraad gevoegd en aan de financieel directeur overgemaakt. § 5. Het voorzitterschap van het directiecomité zoals bedoeld in artikel L2212-62, wordt door de directeur-generaal waargenomen.
Na overleg met het directiecomité wordt de directeur-generaal belast met het opmaken van de voorontwerpen van : 1° het organogram;2° de personeelsformatie;3° het statuut van het personeel. § 6. De directeur-generaal wordt belast met de invoering en de monitoring van het systeem voor interne controle op de werking van de provinciediensten.
Het interne controlesysteem is een geheel van maatregelen en procedures bedacht om redelijke zekerheid te waarborgen wat betreft : 1° het halen van de doelstellingen;2° de naleving van de geldende wetgeving en van de procedures;3° de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over de financiën en het beheer zoals ze door de ontvanger verstrekt moet worden. Het algemene kader van het interne controlesysteem wordt ter goedkeuring aan de provincieraad voorgelegd. § 7. De directeur-generaal of zijn afgevaardigde, van hoger niveau dan dat van het geworven of in dienst genomen personeelslid, neemt met stemrecht deel aan de examenjury samengesteld bij de werving of de indienstneming van de personeelsleden. § 8. De directeur-generaal ziet toe op het archief. Hij geeft op verzoek en ter plaatse inzage van alle stukken aan de leden van de raad en van het college. Indien nodig geeft hij er een afschrift van af.
Hij zendt aan ieder provincieraadslid een exemplaar van al hetgeen in naam van de provincieraad en van het provinciecollege gedrukt wordt.".
Art. L2212-59. Bij afwezigheid van de directeur-generaal of van vacature wijst het provinciecollege een waarnemend directeur-generaal aan voor een hernieuwbare termijn van maximum drie jaar. Voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen kan de directeur-generaal de naam van de ambtenaar die hem moet vervangen, voorleggen aan het provinciecollege.
De waarnemend directeur-generaal geniet de weddeschaal van de titularis.
Art. L2212-60. § 1. De directeur-generaal mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
De provincieraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de directeur-generaal cumulatie toestaan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, indien de cumulatie : 1° de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar brengt; 2° niet tegenstrijdig is met de waardigheid van die functie;3° de onafhankelijkheid van de directeur-generaal niet in gevaar brengt of geen verwarring veroorzaakt met zijn hoedanigheid van directeur-generaal. De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de toekenningsvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed. § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan of betrekking hebben op de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak : 1° uitgeoefend krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling;2° waarvoor de directeur-generaal ambtshalve aangewezen wordt door de provincieraad. Onderafdeling 2. - Doelstellingenovereenkomst en directiecomité Art. L2212-61. § 1. De doelstellingenovereenkomst bevat de omschrijving van de wettelijke opdrachten van de directeur-generaal waarin voorzien wordt in het algemeen beleidsprogramma, alsook elke andere kwantificeerbare en haalbare doelstelling die deel uitmaakt van zijn opdrachten.
Ze omschrijft de strategie van de organisatie van de administratie in de loop van de legislatuur met het oog op het vervullen van de opdrachten en het halen van de doelstellingen bedoeld in het eerste lid en drukt ze uit in initiatieven en concrete projecten. Ze bevat een overzicht van de menselijke en financiële middelen die beschikbaar of noodzakelijk zijn voor de uitvoering ervan. § 2. De directeur-generaal maakt de doelstellingenovereenkomst op binnen zes maanden na ontvangst en op basis van de opdrachtbrief die het provinciecollege hem zal overmaken bij de volledige hernieuwing van de provincieraad of bij de aanwerving van de directeur-generaal.
Die opdrachtbrief bevat minstens de volgende elementen : 1° de functiebeschrijving en het vaardigheidsprofiel van de betrekking van directeur-generaal;2° de te halen doelstellingen voor de verschillende opdrachten, met name op basis van het algemeen beleidsprogramma;3° de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke hulpkrachten; 4° het geheel van de opdrachten die hem bij dit Wetboek toegewezen worden, o.a. zijn advies- en disponibiliteitsopdracht jegens het geheel van de leden van de raad.
De directeur-generaal en het provinciecollege plegen overleg over de middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de doelstellingenovereenkomst. De financieel directeur wordt erbij betrokken voor de aangelegenheden waarmee hij belast wordt. Bij gebrek aan akkoord van de directeur-generaal over de middelen wordt zijn advies gevoegd bij de doelstellingenovereenkomst zoals goedgekeurd door het provinciecollege. § 3. De doelstellingenovereenkomst wordt jaarlijks geüpdated. Op uitdrukkelijk verzoek van de directeur-generaal kan de doelstellingenovereenkomst in de loop van het jaar bijgestuurd worden door het college. De doelstellingenovereenkomst alsook de updatings en eventuele aanpassingen ervan worden aan de raad meegedeeld.
De opdrachtbrief wordt bij de doelstellingenovereenkomst gevoegd.
Art. L2212-62. Er wordt binnen elke provincie een directiecomité opgericht.
Behalve de bevoegdheden toegewezen bij beslissing van het provinciecollege, heeft het directiecomité kennis van alle vragen i.v.m. de organisatie en de werking van de diensten.
Dit comité is samengesteld uit de directeur-generaal, de financieel directeur en personeelsleden die de directeur-generaal kiest onder degenen die functies als dienstverantwoordelijke vervullen, zoals bepaald bij het organigram.
Onderafdeling 3. - De financieel directeur Art. L2212-63. § 1. De financieel directeur wordt door de provincieraad benoemd. Hij wordt benoemd op grond van een door de provincie georganiseerd vergelijkend examen en met inachtneming van de door de Waalse Regering bepaalde minimale regels.
Er wordt in de betrekking voorzien binnen zes maanden na de vacantverklaring.
De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage.
De wedde van de financieel directeur wordt bepaald door de provincieraad overeenkomstig de weddeschaal die van toepassing is op de directeurs-generaal van de gemeenten van meer dan 80 001 inwoners, zoals bedoeld in artikel L1124-6.
De diensten die de financieel directeur vóór zijn benoeming in deze hoedanigheid heeft verleend in een federaal, gewestelijk of gemeentelijk bestuur, worden volledig in aanmerking genomen voor de berekening van zijn wedde. § 2. Het administratief statuut van de financieel directeur ligt vast in een reglement dat door de raad opgemaakt wordt met inachtneming van de algemene bepalingen waarin de Waalse Regering voorziet.
De betrekking van financieel directeur is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit. § 3. De financieel directeur staat onder het gezag van het provinciecollege.
Art. L2212-64. § 1. Bij afwezigheid van de financieel directeur of van vacature wijst het provinciecollege een waarnemend directeur-generaal aan. In spoedgevallen en voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen wijst de financieel directeur de ambtenaar die hem moet vervangen, aan.
Hij geniet de weddeschaal van de titularis. § 2. Bij zijn ambtsaanvaarding en zijn ambtsneerlegging wordt een eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken overgedragen, onder toezicht van het provinciecollege.
Art. L2212-65. § 1. De financieel directeur vervult de functie van financieel en budgettair adviseur van de provincie.
In het kader van het interne controlesysteem wordt hij belast met : 1° het efficiënt en zuinig gebruik van de hulpbronnen;2° de bescherming van de activa. § 2. De financieel directeur vervult de volgende taken : 1° de boekhouding van de provincie en het opmaken van de jaarrekeningen;2° de betaling van de door behoorlijk toegelaten volmachtgevers betaalbaar gestelde uitgaven;3° het beheer van de op naam van de provincie geopende rekeningen en de bedieningen van de algemene kasmiddelen van de provincie;4° de belegging van de thesauriemiddelen;5° de controle en de centralisatie van de vastleggingen verricht door de raad, het college of de door hen aangewezen personeelsleden;6° de controle van de bijzondere ontvangers;7° de inning en de dwanginvordering van de provinciale taksen zoals bepaald in titel III van Boek II van Deel III van dit Wetboek. Met het oog op de invordering van niet-fiscale zekere en opeisbare schuldvorderingen kan de ontvanger een door het provinciecollege getekend en voor uitvoerbaar verklaard dwangbevel toesturen. Een dergelijk dwangbevel wordt bij deurwaardersexploot betekend. Dat exploot onderbreekt de verjaring. Een dwangbevel mag door het provinciecollege slechts getekend en voor uitvoerbaar verklaard worden als de schuld opeisbaar, vlottend en zeker is. Bovendien moet de schuldenaar vooraf bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden. De provincie kan administratieve kosten voor dat aangetekend schrijven aanrekenen. Die kosten zijn voor rekening van de schuldenaar en kunnen bij dwangbevel ingevorderd worden.
De schulden van publiekrechtelijke personen kunnen nooit bij dwangbevel ingevorderd worden.
Tegen dat exploot kan bij verzoekschrift of door dagvaarding beroep ingesteld worden binnen de maand van de betekening; 8° binnen tien werkdagen na ontvangst van het dossier dat het ontwerp en de eventuele verklarende bijlagen inhoudt in alle onafhankelijkheid een voorafgaand en gemotiveerd schriftelijk advies uitbrengen over elk ontwerp van beslissing van de provincieraad of van het provinciecollege met een financiële of budgettaire weerslag van minder dan 22.000 euro.
De termijn van tien dagen bedoeld hierboven kan bij beslissing van de auteur van de akte verlengd worden voor dezelfde duur. In geval van behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan die termijn tot vijf dagen ingekort worden.
Zo niet wordt het advies genegeerd. In voorkomend geval maakt dat advies noodzakelijk deel uit van het dossier dat aan toezicht onderworpen wordt. § 3. Op verzoek van het provinciecollege of van de directeur-generaal, brengt de financieel directeur in alle onafhankelijkheid een gemotiveerd schriftelijk advies uit over elke aangelegenheid met een financiële weerslag. Zo niet wordt het advies genegeerd.
Hij kan in alle onafhankelijkheid en op eigen initiatief aan het provinciecollege zijn schriftelijk en gemotiveerd advies of zijn voorstellen uitbrengen over elke financiële aangelegenheid die de provincie of de geconsolideerde eenheden van de provincie en de verschillende juridische en feitelijke verenigingen die toelagen van de provincie krijgen, aangaat. § 4. De financieel directeur kan i.v.m. zijn adviezen en voorstellen gehoord worden door het provinciecollege. § 5. De financieel directeur brengt minstens één keer per jaar in alle onafhankelijkheid verslag uit aan de provincieraad over de uitvoering van zijn adviesverleningsopdracht. Het verslag bevat o.a. ook : - een geüpdated retrospectief en prospectief overzicht van de schatkist; - een raming van de vroegere en toekomstige evolutie van de begrotingen; - een synthese van de verschillende adviezen die op verzoek of op eigen initiatief werden uitgebracht; - Het geheel van de financiële gegevens van de provinciale diensten, de provinciebedrijven, de vennootschappen waarin de provincie een participatie van minstens 15 % heeft en van de VZW's waaraan de provincie deelneemt en waarin ze minstens 15 % van de leden van de beheersorganen aanwijst.
In dat verslag kan hij alle voorstellen doen die hij nuttig acht. Hij richt tegelijkertijd een afschrift van zijn verslag aan het provinciecollege en aan de directeur-generaal.
Art. L2212-66. § 1. De financieel directeur mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
De provincieraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de financieel directeur cumulatie toestaan indien de cumulatie : 1° de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar brengt; 2° niet tegenstrijdig is met de waardigheid van die functie;3° zijn onafhankelijkheid niet in gevaar brengt of geen verwarring veroorzaakt met zijn hoedanigheid van ontvanger. De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de in het tweede lid bedoelde toekenninsgvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed. § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak : 1° uitgeoefend krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling;2° waarvoor de financieel directeur ambtshalve aangewezen wordt door de provincieraad. Art. L2212-67. De ambtenaren aangesteld voor de bewaking, de bewaring of het gebruik van waren of materieel aan de provincie toebehorend, zijn verantwoordelijk voor die waren of dat materieel, en worden, wat de zekerheidstelling betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers of met de rekenplichtigen der geldmiddelen.
Van het meubilair der provincie wordt een inventaris opgemaakt.
Daaronder zijn begrepen de machines, de apparaten en het materieel die niet zijn toevertrouwd aan de bewaking van de in het tweede lid bedoelde rekenplichtigen.
De inventarissen van het meubilair, opgemaakt voor iedere instelling of dienst, worden om het jaar en bij elke wisseling van verantwoordelijke ambtenaar vergeleken.
Art. L2212-68. Het provinciecollege keurt het organigram van de provinciale diensten goed.
Het organigram is de organisatiestructuur van de diensten van de diensten. Het bevat de hiërarchische betrekkingen en identificeert de functies die deelname aan het directiecomité inhouden.".
Art. 49.In artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 519 van 31 maart 1987 tot regeling van de vrijwillige mobiliteit tussen de statutaire personeelsleden van de gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn die eenzelfde werkgebied hebben worden de woorden "hierinbegrepen de titularissen van de wettelijke graden" opgeheven.
Art. 50.Zodra dit decreet in werking treedt en indien er geen geschil is, verkrijgen de financieel directeurs van rechtswege de opheffing van de garanties en/of de terugbetaling van de borgsommen neergelegd bij de betrokken instellingen.
Art. 51.Artikel 7 van dit decreet treedt in werking de dag van de maand die volgt op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. De gevolgen van artikel 7 zijn beperkt tot een weddenverhoging van minimum 2.500 euro ten opzichte van de schaal die van toepassing was op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Het eventuele saldo zal aan het einde van de eerste gunste evaluatie verleend worden.
Art. 52.Dit decreet treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 34, 44 en 45 die in werking treden bij de hernieuwing van de gemeente- en provincieraden van 2018.
In afwijking van artikel 34 en van artikel 44 van dit decreet, zal de onverenigbaarheid bepaald bij L1125-1, 12°, van het Wetboek de plaatselijke democratie en de decentralisatie niet van toepassing zijn op de leden van de gemeente- en provincieraden die voor de inwerkingtreding van het vorige lid verkozen of aangewezen werden en die na die datum ononderbroken zitting blijven hebben in deze organen.
Art. 53.De gemeentesecretarissen en de provinciegriffiers in functie op de datum van inwerkingtreding van dit decreet hebben respectievelijk de hoedanigheid van directeur-generaal.
De plaatselijke en provinciegriffiers in functie op de datum van inwerkingtreding van dit decreet hebben respectievelijk de hoedanigheid van directeur-generaal.
Art. 54.Dit decreet zal het voorwerp uitmaken van een beoordeling twee jaar vóór de volledige hernieuwing van de gemeente- en provincieraden van 2018.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 18 april 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2012-2013 : Stukken van het Waals Parlement, 744 (2012-2013) Nrs.1 tot 24.
Volledige bespreking, openbare vergadering van 17 april 2013.
Bespreking.
Stemming.