gepubliceerd op 23 september 1997
Decreet inzake interlandelijke adoptie
15 JULI 1997. Decreet inzake interlandelijke adoptie (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° interlandelijke adoptie : elke gewone of volle adoptie van een minderjarige die verplaatst werd of zal worden van het herkomstland naar België, hetzij via adoptie in het herkomstland door echtgenoten of door een persoon die gewoonlijk in België verblijft, hetzij met het oog op een dergelijke adoptie in België;2° kandidaat-adoptant : een persoon of echtpaar met gewone verblijfplaats binnen het Nederlands taalgebied of binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en die een kind, met gewone verblijfplaats buiten Belgisch grondgebied, willen adopteren hetzij via bemiddeling van een erkende adoptiedienst, hetzij op zelfstandige wijze;3° adoptiebemiddeling : alle activiteiten van een tussenpersoon die ertoe strekken een minderjarige te laten adopteren en/of deze adoptie voor te bereiden, te realiseren en te volgen alsmede elke informatieverstrekking daaraan verbonden;4° erkende adoptiedienst : een privaatrechtelijke rechtspersoon in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of een publiekrechtelijke rechtspersoon die in hoofdzaak bemiddelt voor adoptie, beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in dit decreet en erkend is door de Vlaamse regering;5° buitenlands kanaal : een instantie, instelling of persoon in het herkomstland van de te adopteren minderjarige, die op grond van een erkenning of vergunning, afgegeven door de plaatselijke overheid, bemiddelt bij interlandelijke adoptie, via een door de Vlaamse regering erkende dienst;6° zelfstandige adoptie : een adoptie tot stand gebracht, eventueel met gedeeltelijke tussenkomst van een erkende adoptiedienst, via een zelf aangebracht buitenlands contact, doch met akkoord van de Vlaamse Centrale Autoriteit en in voorkomend geval de Centrale Autoriteit van het herkomstland;7° buitenlands contact : een instantie, instelling of persoon in het herkomstland van de te adopteren minderjarige, die op grond van een erkenning of vergunning afgegeven door de plaatselijke overheid, bemiddelt bij interlandelijke adoptie, zonder tussenkomst van een door de Vlaamse regering erkende dienst, doch met inachtneming van de procedure voor zelfstandige adopties;8° beginseltoestemming : een door de Vlaamse Centrale Autoriteit verleende administratieve akte waarbij wordt bevestigd dat de kandidaat-adoptant werd voorbereid en geschikt bevonden en dat er in beginsel geen bezwaar is tegen het adopteren van een buitenlands kind door de kandidaat-adoptant;9° polyvalent centrum : een voorziening zoals bedoeld in het decreet van 24 juli 1991 betreffende het Algemeen Welzijnswerk;10° Vlaamse Centrale Autoriteit : een door de Vlaamse regering aangewezen instantie belast met de nakoming van de door het Haagse Verdrag opgelegde verplichtingen en de opdrachten vermeld in dit decreet;11° Federale Centrale Autoriteit : een door de federale overheid aangewezen instantie belast met de nakoming van de door het Haagse Verdrag inzake interlandelijke adoptie opgelegde verplichtingen;12° Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind : het UNO-Verdrag van 20 november 1989, Verdrag door België geratificeerd en goedgekeurd bij wet van 25 november 1991;13° Haagse Verdrag : het Verdrag inzake internationale samenwerking en de bescherming van de kinderen op het gebied van internationale adoptie, afgesloten in Den Haag op 29 mei 1993.
Art. 3.Dit decreet is van toepassing op alle interlandelijke adopties waarbij de kandidaat-adoptant de wens heeft uitgedrukt te willen adopteren : 1° hetzij door bemiddeling van een erkende adoptiedienst;2° hetzij op zelfstandige wijze, maar toch een beginseltoestemming van de Vlaamse Centrale Autoriteit wenst te verkrijgen.
Art. 4.§ 1. De kandidaat-adoptant maakt van zijn adoptievoornemen melding bij de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 2. De kandidaat-adoptant volgt na de melding een voorbereidingsprogramma dat door de Vlaamse Centrale Autoriteit wordt goedgekeurd en georganiseerd door daartoe door de Vlaamse Centrale Autoriteit aangeduide instanties. Een aandeel van de kostprijs van deze voorbereiding is ten laste van de kandidaat-adoptant en wordt vastgelegd door de Vlaamse regering. § 3. Na het voorbereidingsprogramma maakt een polyvalent centrum naar keuze van de kandidaat-adoptant een gezinsrapport op dat gegevens bevat omtrent de identiteit van de kandidaat-adoptant, zijn bevoegdheid en zijn geschiktheid om te adopteren, zijn persoonlijke achtergrond, gezinssituatie en medisch verleden, zijn sociaal milieu, zijn beweegredenen, zijn geschiktheid om een interlandelijke adoptie aan te gaan en omtrent de kinderen waarvoor hij de zorg op zich zou kunnen nemen. Het polyvalent centrum brengt een advies uit over de geschiktheid van de kandidaat-adoptant. Daarbij wordt uitgegaan van het belang van het kind.
De Vlaamse regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden en -procedure van deze centra. § 4. Op basis van het in § 3 vermelde advies neemt de Vlaamse Centrale Autoriteit een beslissing omtrent het verlenen van een beginseltoestemming. Indien de Vlaamse Centrale Autoriteit een van het advies afwijkende beslissing wenst te nemen, wordt een lid van het polyvalent centrum betrokken bij de besluitvorming.
De Vlaamse Centrale Autoriteit verleent een beginseltoestemming indien zij van oordeel is dat de verzoekers voldoen aan de vereisten voor adoptie, daartoe werden voorbereid en geschikt bevonden en dit volgens de in dit artikel bepaalde modaliteiten.
Als de Vlaamse Centrale Autoriteit zich voorneemt geen beginseltoestemming te verlenen, geeft zij de verzoeker per aangetekend schrijven kennis van dit gemotiveerd voornemen. Bij deze kennisgeving voegt de Vlaamse Centrale Autoriteit een kopie van het in § 3 vermelde advies.
Binnen dertig dagen na ontvangst van deze kennisgeving kan de verzoeker aan de Vlaamse Centrale Autoriteit per aangetekende brief een gemotiveerd verzoekschrift richten om haar voornemen in heroverweging te nemen na advies van een door de Vlaamse regering in te stellen adviescommissie. In dit verzoekschrift kan de verzoeker vragen om gehoord te worden door deze adviescommissie.
Als de verzoeker binnen deze termijn geen dergelijk verzoekschrift heeft gericht aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, wordt hij geacht onweerlegbaar met het voornemen van de Vlaamse Centrale Autoriteit in te stemmen en betekent de Vlaamse Centrale Autoriteit hem onmiddellijk een negatieve beslissing per aangetekend schrijven.
In het andere geval legt de Vlaamse Centrale Autoriteit het dossier onmiddellijk voor advies over aan de adviescommissie. Wanneer de verzoeker dit in het verzoekschrift heeft gevraagd, wordt hij door de adviescommissie gehoord.
De adviescommissie brengt advies uit aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, waarna zij haar beslissing per aangetekend schrijven aan de verzoeker betekent. § 5. De Vlaamse regering bepaalt de nadere procedureregels inzake de melding, de voorbereiding, de gezinsrapportering, het advies, de beginseltoestemming en de heroverweging.
Zij bepaalt tevens de regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van de adviescommissie.
Bij de voorbereiding, de gezinsrapportering, het advies, de beginseltoestemming en de heroverweging mag geen onderscheid gemaakt worden op basis van de ideologische, filosofische en godsdienstige overtuiging van de kandidaat-adoptant.
Art. 5.Eens in het bezit van de beginseltoestemming maakt de kandidaat-adoptant de keuze tussen enerzijds adoptiebemiddeling via een erkende adoptiedienst (Hoofdstuk II) en anderzijds het zelfstandig adopteren eventueel mits gedeeltelijke tussenkomst van een erkende adoptiedienst (Hoofdstuk III). HOOFDSTUK II. - Adoptie via bemiddeling van erkende adoptiediensten Afdeling 1. - Erkenning en opdracht adoptiediensten
Art. 6.§ 1. Om de erkenning als adoptiedienst te verkrijgen en te behouden, moet de dienst beantwoorden aan de volgende voorwaarden : 1° voldoende waarborgen bieden dat de taken worden uitgevoerd met respect voor de principes en bepalingen opgenomen in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Haagse Verdrag;2° als voornaamste activiteit hebben : de specifieke voorbereiding, bemiddeling, plaatsing en nazorg;3° beschikken over of een beroep kunnen doen op een interdisciplinair team van bevoegd en voldoende personeel of medewerkers;4° uitsluitend doelstellingen zonder winstoogmerk nastreven;5° beschikken over voldoende infrastructuur om op normale wijze de haar opgelegde verplichtingen uit te voeren en de continuïteit van de dienst te verzekeren;6° de regels van het beroepsgeheim en van de wet van 8 december 1992 op de verwerking van persoonsgegevens naleven;7° geleid worden door een persoon die moet voldoen aan de voorwaarden en kwalificaties bepaald door de Vlaamse regering;8° aantonen dat de in § 2 vermelde taken op kwalitatieve wijze worden uitgevoerd. § 2. De adoptiedienst dient minstens de volgende taken uit te voeren : 1° de kandidaat-adoptant voorbereiden op de komst van een minderjarige uit een bepaald land, desgevallend met een bepaald profiel;2° een kindstudie opmaken of laten opmaken volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Vlaamse regering;3° ten gronde onderzoeken en vaststellen dat de minderjarige juridisch en sociaalpsychologisch in aanmerking komt voor interlandelijke adoptie;4° een adoptiesamenwerking aangaan met diensten of instellingen die daartoe in hun herkomstland erkend zijn, op basis van een handleiding buitenlandse kanalen die door de Vlaamse Centrale Autoriteit wordt opgemaakt;5° de minderjarige toewijzen aan de kandidaat-adoptant op grond van het gemotiveerd voorstel van het interdisciplinair team bedoeld in artikel 6, § 1, 3°;indien de toewijzing geschiedt door de bevoegde overheid in het land van herkomst toetst het interdisciplinair team deze beslissing op de compatibiliteit van de kindstudie aan het gezinsrapport; 6° de natuurlijke ouders, de adoptieouder(s) en de geadopteerde minderjarige bijstaan teneinde op hun verzoek eerste nazorg te verlenen;indien specifieke hulpverlening nodig blijkt, deze doorverwijzen naar gespecialiseerde instanties; 7° een geschreven overeenkomst opmaken tussen enerzijds de kandidaat-adoptant en anderzijds de betrokken adoptiedienst, waarin de procedure, de vermoedelijke duur, de kostprijs en de gewaarborgde dienstverlening omschreven worden;8° de voortgang bewaken en de individuele adoptiedossiers begeleiden tot na het opsturen van het beschikkende gedeelte van het vonnis of arrest dat de adoptie homologeert of uitspreekt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand of na inschrijving van het buitenlandse vonnis in de registers van de burgerlijke stand;9° de aankomst in België melden van de minderjarige bij de Vlaamse Centrale Autoriteit;10° de adoptiedossiers registreren overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Vlaamse regering;11° per adoptant of adopterend echtpaar een persoonlijk dossier opmaken en bewaren waaruit de uitvoering van elke in § 2 vermelde taak blijkt;12° toegang verlenen tot de dossiers volgens de modaliteiten vastgelegd door de Vlaamse regering. § 3. De Vlaamse regering kan de in § 1 en § 2 bedoelde voorwaarden en taken nader omschrijven.
Art. 7.§ 1. De Vlaamse regering kan de in artikel 6, § 1 bedoelde erkenning op advies van de Vlaamse Centrale Autoriteit voor een verlengbare periode van maximum vijf jaar toekennen, indien aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan.
De Vlaamse regering bepaalt de erkenningsprocedure. § 2. De Vlaamse Centrale Autoriteit kan aan de Vlaamse regering het advies uitbrengen tot intrekking van de erkenning bij niet naleving van een van de onder artikel 6, § 1 vermelde voorwaarden, bij niet uitvoering van de in artikel 6, § 2 vermelde taken, bij weigering van de adoptiedienst zich aan het in artikel 26 bedoelde toezicht te onderwerpen of wanneer een ernstig vermoeden bestaat dat de adoptiebemiddeling door deze dienst niet gebeurt in het belang van de minderjarigen. § 3. De Vlaamse regering kan aan de Vlaamse Centrale Autoriteit een advies vragen inzake de intrekking van de erkenning van een adoptiedienst overwegende de motieven vermeld onder § 2. § 4. De Vlaamse regering neemt een beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van het advies tot intrekking van de erkenning. Afdeling 2. - Activiteiten erkende adoptiediensten
Art. 8.Alle activiteiten inzake de specifieke voorbereiding op de komst van een minderjarige uit een bepaald land, de bemiddeling en plaatsing met het oog op adoptie en de eerste nazorg, worden uitgevoerd door daartoe door de Vlaamse regering erkende adoptiediensten.
Art. 9.§ 1. Onder specifieke voorbereiding van de ouders op de komst van een minderjarige uit een bepaald land wordt verstaan een diepgaande voorbereiding over onder meer de volgende onderwerpen : de situatie in de herkomstlanden, de achtergronden van de kinderen in de diverse landen, de gevolgen van verwaarlozing en hechtingsproblemen, de redenen voor het afstand doen, de leefsituatie van de oorspronkelijke ouders, de procedure in de diverse herkomstlanden, de wachttijden, de aankomst van het kind, de aanpassingsproblemen, herkomst- en identiteitsvragen, discriminatie, het al dan niet zelf reizen, de nazorgmogelijkheden. § 2. Onder bemiddeling en plaatsing wordt verstaan het nastreven en bewaken van een verantwoorde plaatsing van een welbepaald kind in een welbepaald gezin, na grondig onderzoek van de juridische en psychologische adopteerbaarheid van de minderjarige. § 3. Onder eerste nazorg wordt verstaan het ondersteunen van de adoptieouders en hun kinderen kort na de opname van de minderjarige in het gezin. Afdeling 3. - Procedure via een erkende adoptiedienst
Art. 10.§ 1. In het bezit van een beginseltoestemming richt de kandidaat-adoptant die de keuze gemaakt heeft te adopteren via bemiddeling van een erkende adoptiedienst zich tot de erkende adoptiedienst van zijn keuze voor verdere voorbereiding, bemiddeling en plaatsing van de minderjarige, begeleiding van de adoptieprocedure en eerste nazorg. § 2. Indien een erkende adoptiedienst van oordeel is dat hij niet kan overgaan tot de plaatsing van een minderjarige in een gezin dat in het bezit is van een beginseltoestemming, onder meer omwille van gewijzigde omstandigheden dan wel gelet op de voor een adoptie essentiële aanvullende informatie, meldt hij dit schriftelijk aan de Vlaamse Centrale Autoriteit. Deze oordeelt of het dossier opnieuw wordt voorgelegd aan het polyvalent centrum dat advies heeft uitgebracht over de geschiktheid van de kandidaat-adoptant, dan wel aan de adviescommissie. § 3. De Vlaamse regering kan nadere procedureregels vastleggen voor de adoptiebemiddeling via een erkende adoptiedienst. HOOFDSTUK III. - Zelfstandige adoptie Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 11.§ 1. In het bezit van de beginseltoestemming meldt de kandidaat-adoptant die de keuze gemaakt heeft zelfstandig te adopteren zijn voornemen om zelfstandig te adopteren aan de Vlaamse Centrale Autoriteit samen met de aangifte van het beoogd buitenlands contact.
Het dossier wordt ingediend conform een handleiding buitenlandse contacten die door de Vlaamse Centrale Autoriteit wordt opgemaakt. § 2. Na onderzoek en goedkeuring door de Vlaamse Centrale Autoriteit van het aangebrachte contact, stuurt deze Centrale Autoriteit de beginseltoestemming en het gezinsrapport volgens de keuze van de kandidaat-adoptant hetzij naar een erkende adoptiedienst naar keuze van de kandidaat-adoptant voor verdere deelbemiddeling, hetzij naar het door de kandidaat-adoptant aangebracht buitenlands contact.
Wanneer het herkomstland een verdragstaat van het Haagse Verdrag is, worden de beginseltoestemming en het gezinsrapport opgestuurd naar de Centrale Autoriteit van het betrokken herkomstland.
De kosten van het onderzoek van het buitenlands contact wordt op forfaitaire wijze ten laste gelegd van de kandidaat-adoptant, zowel in de procedure van artikel 15, als in deze van artikel 16. De Vlaamse regering bepaalt de hoogte van dit bedrag. De kosten van vertaling en verzending van het dossier vallen volledig ten laste van de kandidaat-adoptant.
Art. 12.Onmiddellijk bij aankomst van de minderjarige brengt de adoptant de Vlaamse Centrale Autoriteit die de adoptie registreert en het dossier bewaart, hiervan op de hoogte.
Art. 13.Voor de eerste begeleiding na de plaatsing en voor het opmaken van de opvolgingsrapporten kan de adoptant een beroep doen op de Vlaamse Centrale Autoriteit en de erkende adoptiediensten.
De Vlaamse regering bepaalt de vergoeding die hiervoor gevraagd kan worden.
Art. 14.De Vlaamse regering kan de procedure inzake de zelfstandige adoptie nader specificeren. Afdeling 2. - Zelfstandige adoptie met deelbemiddeling via een erkende
adoptiedienst
Art. 15.§ 1. In het geval dat de kandidaat-adoptant de keuze heeft gemaakt zich met een eigen buitenlands contact te richten tot een erkende adoptiedienst voor begeleiding van de adoptieprocedure, sluit hij hiertoe een overeenkomst tot deelbemiddeling. Met uitzondering van het aanbrengen van het buitenlands contact levert de adoptiedienst dezelfde prestaties als voor de eigen adoptanten. § 2. Bij deelbemiddeling wordt het buitenlands contact gecontroleerd door de Vlaamse Centrale Autoriteit in samenwerking met de erkende adoptiedienst. § 3. De kostprijs van de procedure wordt in overeenstemming met de geleverde prestaties vastgelegd in de overeenkomst tot deelbemiddeling. § 4. De Vlaamse regering kan inzake deelbemiddeling nadere richtlijnen vastleggen. Afdeling 3. - Volledig zelfstandige adoptie
Art. 16.§ 1. In het geval dat de kandidaat-adoptant de keuze heeft gemaakt dat de Vlaamse Centrale Autoriteit de beginseltoestemming en het gezinsrapport opstuurt naar het door de kandidaat-adoptant aangebracht buitenlands contact, dient de kandidaat-adoptant de dossier-samenstelling, de procedure, de overbrenging van het kind en alle formaliteiten zelf te behartigen. § 2. De kandidaat-adoptant draagt zelf de verantwoordelijkheid voor het goede verloop van de procedure. § 3. De kosten vallen volledig ten laste van de kandidaat-adoptant. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring van de onderscheiden tussenkomende instanties of diensten
Art. 17.De Vlaamse Centrale Autoriteit verleent subsidiëring volgens door de Vlaamse regering vastgelegde modaliteiten aan de instanties die luidens artikel 4, § 2 het voorbereidingsprogramma van kandidaat-adoptanten organiseren.
Art. 18.De Vlaamse Centrale Autoriteit verleent subsidiëring volgens de door de Vlaamse regering vastgelegde modaliteiten aan de polyvalente centra die luidens artikel 4, § 3 het gezinsrapport opmaken en advies uitbrengen over de geschiktheid van de kandidaat-adoptanten.
Art. 19.§ 1. De Vlaamse regering werkt een regeling uit in verband met de subsidiëring van de erkende adoptiediensten. § 2. De Vlaamse regering bevordert de samenwerking tussen de erkende adoptiediensten. HOOFDSTUK V. - Strafbepalingen
Art. 20.Gestraft wordt met een gevangenisstraf van 1 tot 5 jaar en met een geldboete van 500 frank tot 25.000 frank elkeen die bij interlandelijke adoptie bemiddelt zonder in het bezit te zijn van de bij dit decreet vereiste erkenning.
Art. 21.Elke persoon die enig ongeoorloofd materieel voordeel haalt uit een tussenkomst in een interlandelijke adoptie of die met kennis van zaken een persoon heeft geholpen of bijgestaan om deze inbreuk te plegen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van 1 maand tot 1 jaar en met een geldboete van 100 frank tot 1.000 frank of met een van beide straffen.
Art. 22.Alle bepalingen van het Strafwetboek, inbegrepen de bepalingen van het hoofdstuk VII, zijn van toepassing op de in dit decreet strafbaar gestelde inbreuken. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 23.Het decreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van adoptiediensten is niet meer van toepassing op de adopties die geregeld worden door het huidig decreet.
Art. 24.De Vlaamse regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet, alsmede de overgangsbepalingen met betrekking tot de aanvragen die vóór de inwerkingtreding van dit decreet geregistreerd werden bij een erkende adoptiedienst.
De Vlaamse regering kan bepalen dat kandidaat-adoptanten die reeds een adoptie gerealiseerd hebben overeenkomstig het decreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van adoptiediensten, voor een tweede of derde adoptie en al dan niet onder bepaalde voorwaarden buiten de toepassing van dit decreet vallen of vrijgesteld zijn van sommige bepalingen van dit decreet.
De Vlaamse regering kan bepalen dat kandidaat-adoptanten die aantonen reeds een collectief voorbereidingsprogramma gevolgd te hebben, onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn van sommige bepalingen van dit decreet.
Art. 25.De Vlaamse regering wijst de instantie aan die optreedt als Centrale Autoriteit zoals bepaald in dit decreet.
Art. 26.De Vlaamse Centrale Autoriteit oefent het toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit decreet. De Vlaamse Centrale Autoriteit zal hiertoe een klachtenregeling uitwerken.
De Vlaamse regering kan de modaliteiten van het toezicht vastleggen en de bevoegdheid van de Vlaamse Centrale Autoriteit bepalen.
De Vlaamse Centrale Autoriteit neemt, in overleg met de Federale Centrale Autoriteit, de passende maatregelen tot naleving van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 15 juli 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld