gepubliceerd op 08 september 2004
Decreet tot regeling van de binnenlandse en interlandelijke adoptie van kinderen
30 APRIL 2004. - Decreet tot regeling van de binnenlandse en interlandelijke adoptie van kinderen (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot regeling van de binnenlandse en interlandelijke adoptie van kinderen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de binnenlandse en de interlandelijke adoptie van een kind, zijnde een persoon van minder dan achttien jaar.
Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° interlandelijke adoptie : de adoptie zoals omschreven in artikel 360-2 van het Burgerlijk Wetboek;2° binnenlandse adoptie : die adoptie die geen interlandelijke overbrenging van een kind met zich meebrengt;3° adoptant : een persoon of personen zoals bedoeld in artikel 343, § 1, van het Burgerlijk Wetboek;4° afstandouder : een ouder die voor zichzelf heeft uitgemaakt een kind af te staan;5° adoptiebemiddeling : elke activiteit van een tussenpersoon die ertoe strekt een adoptie van een kind te realiseren;6° adoptiedienst : een door de Vlaamse Regering erkende instelling die aan adoptiebemiddeling doet en de eerste nazorg verstrekt;7° buitenlands kanaal : een instantie, instelling of persoon in het herkomstland van het kind die bij interlandelijke adoptie bemiddelt;8° zelfstandige adoptie : de adoptie waarbij de adoptant geen beroep doet op een adoptiedienst en de adoptie zelfstandig tot stand brengt;9° Hoge Raad : de Hoge Raad voor adoptie zoals opgericht door dit decreet;10° Vlaamse centrale autoriteit : de autoriteit aangewezen door de Vlaamse Regering in uitvoering van dit decreet;11° Vlaams adoptieambtenaar : de ambtenaar aangewezen door de Vlaamse Regering, die de taken vervult die hem door dit decreet toegewezen worden;12° Haags verdrag : het verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, ondertekend te Den Haag op 29 mei 1993. HOOFDSTUK II. - De voorbereidingscentra Afdeling I. - De voorbereiding
Art. 4.De voorbereiding zoals bedoeld in de artikelen 346-2, eerste lid, en 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt gevolgd in een door de Vlaamse Regering erkend voorbereidingscentrum.
Na zijn aanmelding, verwijst de Vlaamse centrale autoriteit de adoptant naar het voorbereidingscentrum van zijn keuze.
De voorbereiding wordt gegeven binnen een redelijke termijn nadat de adoptant zich bij het voorbereidingscentrum aangeboden heeft.
Aan het einde van de voorbereiding geeft het voorbereidingscentrum aan de adoptant een attest waaruit blijkt dat hij de voorbereiding heeft gevolgd, conform het model door de Vlaamse Regering opgesteld.
Art. 5.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de algemene inhoud en de minimumduur van de voorbereiding. De voorbereiding kan verschillen naar gelang het gaat over binnenlandse of interlandelijke adoptie. § 2. De Vlaamse centrale autoriteit keurt de voorbereidingsprogramma's goed en bepaalt de momenten waarop de voorbereiding wordt gegeven. § 3. De Vlaamse centrale autoriteit kan nadere richtlijnen vastleggen met betrekking tot het voorbereidingsprogramma en het volgen ervan door kandidaat-adoptanten. Afdeling II. - Erkenning van de voorbereidingscentra
Art. 6.§ 1. De Vlaamse Regering erkent de voorbereidingscentra op advies van de Vlaamse centrale autoriteit. § 2. Om erkend te worden moet het voorbereidingscentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° uitsluitend doelstellingen zonder winstoogmerk nastreven;2° een goedgekeurd voorbereidingsprogramma aanbieden;3° beschikken over een team dat is samengesteld zoals bepaald door de Vlaamse regering;4° elke adoptant aanvaarden die zich meldt voor het volgen van een voorbereidingsprogramma;5° de persoonlijke levenssfeer van de adoptant eerbiedigen en, zonder enige vorm van discriminatie, zijn ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging respecteren. § 3. De erkenning wordt verleend voor minimaal 2 jaar en maximaal 5 jaar en kan voor dezelfde termijnen worden verlengd.
Het erkende voorbereidingscentrum moet, gebeurlijk om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, de volgende verplichtingen naleven : 1° de discretie en het beroepsgeheim in acht nemen ten aanzien van de informatie die over de adoptanten wordt verkregen;2° regelmatig aan het overleg tussen de verschillende actoren van binnenlandse en interlandelijke adoptie participeren;3° iedereen die zich voor de voorbereiding aanbiedt, registreren;4° een jaarverslag opmaken en in de loop van het eerste trimester dat volgt op het einde van elk boekjaar toesturen aan de Vlaamse centrale autoriteit.De inhoud van het jaarverslag wordt door de Vlaamse Regering bepaald. § 4. De Vlaamse Regering stelt de procedure vast voor de aanvraag en de hernieuwing van de erkenning van de voorbereidingscentra. Tevens voorziet zij in een beroepsprocedure. § 5. De Vlaamse Regering stelt een programmering van de voorbereidingscentra op.
Art. 7.§ 1. De erkenning van een voorbereidingscentrum kan door de Vlaamse Regering worden ingetrokken of geschorst voor de termijn die zij bepaalt indien de bepalingen van dit decreet niet worden nageleefd. Bij stopzetting van de activiteiten wordt de erkenning ambtshalve geschrapt. § 2. De Vlaamse regering bepaalt de procedure inzake intrekking en schorsing van de erkenning. Afdeling III. - Kosten van de voorbereiding en subsidiëring van de
voorbereidingscentra
Art. 8.§ 1. Een deel van de kostprijs van de voorbereiding is ten laste van de adoptant. De Vlaamse Regering bepaalt het maximumbedrag ten laste van de adoptant. § 2. Het voorbereidingscentrum ontvangt voor de personeels- en werkingskosten een jaarlijkse forfaitaire basissubsidie. Afhankelijk van het aantal gerealiseerde voorbereidingssessies wordt een extra subsidie toegekend.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelen voor de subsidiëring van het voorbereidingscentrum. HOOFDSTUK III. - Adoptiebemiddeling Afdeling I. - Keuze van de adoptant
Art. 9.§ 1. De adoptant die in het kader van een binnenlandse adoptie beschikt over een attest waaruit blijkt dat hij de vereiste voorbereiding heeft gevolgd, kan voor adoptiebemiddeling een beroep doen op een erkende adoptiedienst of kan de adoptie zelfstandig tot stand brengen.
De adoptant deelt zijn keuze mee aan de Vlaamse centrale autoriteit. § 2. De adoptant van wie in het kader van een interlandelijke adoptie overeenkomstig artikel 1231-31 van het Gerechtelijk Wetboek de bekwaamheid en de geschiktheid om te adopteren is vastgesteld, kan voor adoptiebemiddeling een beroep doen op een erkende adoptiedienst of kan de adoptie zelfstandig tot stand brengen. De adoptant deelt zijn keuze mee aan de Vlaamse centrale autoriteit. Afdeling II. - Taken van de adoptiediensten
Art. 10.§ 1. Een adoptiedienst treedt op als tussenpersoon inzake adoptie met als taak te bemiddelen en de eerste nazorg te verstrekken. § 2. De taken inzake adoptiebemiddeling zijn : 1° mede op grond van de kindstudie, de juridische en sociaal-psychologische adopteerbaarheid van het kind nagaan;2° de adoptanten voorbereiden op de komst van het kind;3° de voortgang van de individuele adoptiedossiers begeleiden. De diensten die bij een interlandelijke adoptie bemiddelen, dienen daarenboven : 1° een adoptiesamenwerking aan te gaan met de buitenlandse kanalen die goedgekeurd zijn door de Vlaamse centrale autoriteit;2° de opvolging van de adoptie te realiseren zoals voorzien in de voorschriften en wettelijke bepalingen van de staat van herkomst;3° de aankomst van het kind in België te melden bij de Vlaamse centrale autoriteit. De diensten die bij een binnenlandse adoptie bemiddelen treden bovendien, onverminderd de bepalingen opgenomen in Titel 8 van het Burgerlijk Wetboek en hoofdstuk 8bis van het Gerechtelijk Wetboek, volgens de modaliteiten die de regering vastlegt op als tussenpersoon tussen afstandouders, kind en adoptant met het oog op adoptie. § 3. De taken inzake de eerste nazorg zijn : 1° de adoptant en het geadopteerde kind bijstaan na de komst van de geadopteerde in het gezin en nazorg verlenen gedurende de eerste fase van hechting en integratie;2° de adoptant op de hoogte te stellen van de bestaande nazorg voor adopties. § 4. De adoptiedienst stelt een schriftelijke overeenkomst op met elke adoptant waarvoor hij bemiddelt. In deze overeenkomst wordt zo exact mogelijk de procedure, de kostprijs, de duur en de gewaarborgde dienstverlening omschreven. § 5. Van ieder adoptiedossier moet de adoptiedienst, binnen vier maanden na de totstandkoming van de adoptie, een kopie bezorgen aan de Vlaamse adoptieambtenaar. De adoptiediensten die bestaan voor de inwerkingtreding van dit decreet moeten, binnen vier maanden na deze inwerkingtreding, een kopie van alle dossiers van de gerealiseerde adopties die in hun bezit zijn aan de Vlaamse adoptieambtenaar toesturen. § 6. De Vlaamse Regering kan de taken, bepaald in de §§ 2 tot 5 nader bepalen. Afdeling III. - Erkenning van de adoptiediensten
Art. 11.§ 1. De Vlaamse Regering erkent de adoptiediensten op advies van de Vlaamse centrale autoriteit. § 2. Om erkend te worden moet de adoptiedienst aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° optreden als een vereniging zonder winstoogmerk of als een publiekrechtelijke rechtspersoon;2° adoptiebemiddeling en het verstrekken van de eerste nazorg als voornaamste taak hebben;3° beschikken over of een beroep kunnen doen op een interdisciplinair team dat is samengesteld zoals bepaald door de Vlaamse regering;4° geleid worden door een persoon die beschikt over de kwalificaties zoals bepaald door de Vlaamse Regering;5° beschikken over voldoende infrastructuur om de opgelegde verplichtingen uit te voeren en de continuïteit van de dienst te verzekeren;6° de persoonlijke levenssfeer van de adoptant eerbiedigen en, zonder enige vorm van discriminatie, zijn ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging respecteren. § 3. De erkenning wordt verleend voor een periode van minimaal 2 jaar en maximaal 5 jaar en kan voor dezelfde termijnen worden verlengd.
De erkende adoptiedienst moet, gebeurlijk om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, de volgende verplichtingen naleven : 1° elke aanvraag van een adoptant die aan de voorwaarden van artikel 9, §§ 1 of 2, voldoet, aanvaarden;2° de taken vermeld in artikel 10 van dit decreet kwaliteitsvol uitvoeren;3° een jaarverslag opmaken en in de loop van het eerste trimester dat volgt op het einde van elk boekjaar toesturen aan de Vlaamse centrale autoriteit.De inhoud van het jaarverslag wordt door de Vlaamse regering bepaald; 4° regelmatig participeren aan het overleg tussen de verschillende actoren in binnenlandse en interlandelijke adoptie. § 4. De Vlaamse Regering stelt de procedure vast voor de aanvraag en de hernieuwing van de erkenning van de adoptiediensten. Tevens voorziet zij in een beroepsprocedure. § 5. De Vlaamse Regering stelt een programmering van de adoptiediensten op.
Art. 12.§ 1. De erkenning van de adoptiedienst kan door de Vlaamse regering worden ingetrokken of geschorst voor de termijn die hij bepaalt indien de bepalingen van dit decreet niet worden nageleefd of wanneer een ernstig vermoeden bestaat dat de adoptiebemiddeling niet gebeurt in het belang van het kind.
Bij intrekking of schorsing van de erkenning of wanneer een adoptiedienst zijn activiteit stopzet, treft de Vlaamse centrale autoriteit maatregelen in verband met afwerking en overdracht van dossiers. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure inzake intrekking en schorsing van de erkenning. Afdeling IV. - Kosten van adoptiebemiddeling en subsidiëring van de
adoptiediensten
Art. 13.§ 1. Op het moment dat de adoptant zijn keuze voor een erkende adoptiedienst meedeelt, betaalt hij aan de Vlaamse centrale autoriteit een forfaitaire bijdrage in verhouding tot zijn belastbaar inkomen als bijdrage in de vaste kosten en de dossierkosten in België van de adoptiedienst.
De Vlaamse Regering stelt deze barema's vast. § 2. Voor de interlandelijke adopties : 1° betaalt de adoptant aan de adoptiedienst de werkings- en procedurekosten die gemaakt werden of zullen worden in het herkomstland van het adoptiekind.De Vlaamse Regering bepaalt welke kosten als werkings- en procedurekosten in het herkomstland beschouwd worden. Andere kosten mogen door de adoptiedienst niet aangerekend worden aan de adoptant; 2° kent de Vlaamse centrale autoriteit, in overeenstemming met de barema's door de Vlaamse Regering opgesteld, de adoptant een inkomensgerelateerde toelage toe als tussenkomst in de kosten van de procedure in het herkomstland van het kind en in de eventuele reis- en verblijfskosten van de adoptant. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de verdere regels en modaliteiten met betrekking tot de aanrekening van en de bijdragen in de kosten van een adoptie.
Art. 14.De erkende adoptiediensten ontvangen de volgende subsidies : 1° een éénmalige installatiepremie;2° een jaarlijkse subsidie voor personeels- en werkingskosten;3° een jaarlijkse subsidie voor de dossierkosten. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelen voor de subsidiëring van de adoptiedienst. HOOFDSTUK IV. - De Vlaamse centrale autoriteit, de adoptieambtenaar en de Hoge Raad voor Adoptie
Art. 15.§ 1. De Vlaamse Regering wijst een overheidsinstantie aan die fungeert als Vlaamse centrale autoriteit. Voor de interlandelijke adoptie is de Vlaamse centrale autoriteit, de centrale autoriteit als bedoeld in het Haagse Verdrag. § 2. De Vlaamse centrale autoriteit wordt geleid door de Vlaamse adoptieambtenaar. § 3. De Vlaamse centrale autoriteit is belast met de volgende opdrachten : 1° de opdrachten bepaald in dit decreet;2° informatie verstrekken met betrekking tot alle aspecten van adoptie aan de adoptant;3° de registratie van de adoptanten die zich aanmelden voor adoptie, de doorverwijzing van de adoptant naar een voorbereidingscentrum en de inning van de bijdrage van de adoptant in de kosten van de voorbereiding;4° de registratie van de keuze van de adoptant voor adoptiebemiddeling of zelfstandige adoptie en, bij interlandelijke adoptie via adoptiebemiddeling, het doorsturen van het verslag bedoeld in artikel 1231-32 van het Gerechtelijk Wetboek aan de adoptiedienst die de adoptant gekozen heeft;5° bij zelfstandige adoptie, de adoptant op de hoogte brengen van de bestaande nazorg in Vlaanderen;6° bij zelfstandige interlandelijke adoptie, onderzoek en goedkeuring van het aangebrachte kanaal en het onverwijld doorsturen van het vonnis betreffende de bekwaamheid en de geschiktheid van de adoptant en het verslag bedoeld in artikel 1231-32 van het Gerechtelijk Wetboek aan de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst;7° de opdrachten vermeld in artikel 361-3 en artikel 362-3 van het Burgerlijk Wetboek;8° de opvolgingsrapportage van de adoptie organiseren en bewaken;9° desgevallend aan binnenlandse en buitenlandse overheden informatie verstrekken over de regelgeving inzake adoptie alsook over andere relevante gegevens;10° de samenwerking met de buitenlandse overheden bewerkstelligen zodat bij interlandelijke adopties het belang van het kind en zijn fundamentele rechten worden gewaarborgd en de rechtsregels van de gemeenschappen, federale en internationale overheden worden gerespecteerd;11° erkende adoptiediensten begeleiden bij het tot stand brengen van een samenwerkingsverband in het buitenland, concrete bemiddelingsprocedures ontwikkelen en de concrete adoptiebemiddeling evalueren en verbeteren;12° bemiddelen tussen de bevoegde buitenlandse overheden en de erkende Vlaamse diensten;13° buitenlandse kanalen goedkeuren;14° op verzoek van de Vlaamse Regering of op eigen initiatief advies uitbrengen met betrekking tot de intrekking of schorsing van de erkenning van een voorbereidingscentrum, een adoptiedienst of een trefgroep;15° in uitvoering van de opdrachten vastgelegd in 7° tot 10° van dit artikel, werkafspraken maken met de federale overheid en de andere gemeenschappen;16° jaarlijks een activiteitenverslag uitbrengen dat wordt overgemaakt aan de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement;17° ontwikkelen of ondersteunen van programma's in binnen- en buitenland die de doelstellingen ondersteunen van het Haags Verdrag en van het Internationaal Verdrag van 20 november 1989 inzake de Rechten van het Kind, door België geratificeerd en goedgekeurd bij wet van 25 november 1991. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelen met betrekking tot de werking van de Vlaamse centrale autoriteit.
Art. 16.§ 1. De Vlaamse Regering benoemt de Vlaamse adoptieambtenaar.
Ze bepaalt daartoe de benoemingsvoorwaarden en -modaliteiten. § 2. De Vlaamse adoptieambtenaar heeft de volgende taken : 1° de leiding van de Vlaamse centrale autoriteit opnemen en het secretariaat van de Hoge Raad waarnemen;2° alle dossiers in verband met adoptie bewaren;3° inzage verlenen in de adoptiedossiers volgens de regels bepaald in dit decreet;4° bijstand verlenen aan geadopteerden op zoek naar gegevens over hun adoptiedossier en desgevallend ter zake zelf actie ondernemen. § 3. De Vlaamse adoptieambtenaar gaat na of een adoptiedossier dat werd overgedragen door een erkende adoptiedienst of een zelfstandige adoptant volledig is en vraagt, in voorkomend geval, elke nadere informatie op.
Art. 17.§ 1. De Vlaamse Regering richt een Hoge Raad voor adoptie op.
De Hoge Raad fungeert als advies- en overlegorgaan. § 2. De Hoge Raad heeft als opdracht het beleid op het gebied van adoptie te volgen, knelpunten te signaleren die op het veld ervaren worden en de regering advies te verlenen omtrent aangelegenheden die verband houden met binnenlandse en interlandelijke adoptie. § 3. De Hoge Raad is minstens samengesteld uit de Vlaamse adoptieambtenaar, de adoptiediensten, de voorbereidingscentra, de trefgroepen, de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de door de Vlaamse gemeenschap aangeduide diensten die geraadpleegd worden in het kader van het maatschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6 en 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek, het Steunpunt Nazorg Adoptie, de Gezins- en Welzijnsraad en het Kinderrechtencommissariaat. § 4. De Hoge Raad kan een beroep doen op externe deskundigen. § 5. De voorzitter en de leden worden benoemd door de Vlaamse regering voor een periode van 5 jaar. De termijn is hernieuwbaar. § 6. De Hoge Raad ontvangt een jaarlijkse subsidie voor zijn werkingskosten volgens de nadere regels bepaald door de Vlaamse Regering. § 7. De Hoge Raad komt minstens tweemaal per jaar bijeen.
Over de adviezen op verzoek van de regering rapporteert de Hoge Raad binnen de gestelde termijn. De Hoge Raad kan binnen zijn opdracht zoals bepaald in dit artikel, op eigen initiatief adviezen uitbrengen en daarover aan de regering rapporteren. § 8. De Hoge Raad stelt, op de wijze en binnen de termijn door de regering bepaald, een vijfjaarlijks verslag omtrent zijn werking op.
De Hoge Raad legt, binnen drie maanden na zijn concrete samenstelling, aan de regering een voorstel van huishoudelijk reglement voor met betrekking tot de werking van de raad.
De Vlaamse regering stelt vervolgens het huishoudelijk reglement vast. HOOFDSTUK V. - Het Steunpunt Nazorg Adoptie
Art. 18.§ 1. De Vlaamse Regering richt een Steunpunt Nazorg Adoptie op en stelt de regels in verband met de werking en de subsidiëring ervan op. § 2. Het Steunpunt Nazorg Adoptie heeft volgende opdrachten : 1° netwerken opzetten tussen bestaande diensten en projecten die een rol spelen in de nazorg bij adoptie, waartoe zeker gerekend worden : adoptiediensten, voorbereidingscentra, centra geestelijke gezondheidszorg, diensten die deel uitmaken van de preventieve en gespecialiseerde zorg, trefgroepen van adoptanten, geadopteerden en afstandouders;2° samen met de diensten en projecten vermeld in 1° een overkoepelende visie op nazorg uitwerken;3° expertise rond adoptie bevorderen bij het bestaande hulpverleningsaanbod;4° ondersteunen van de professionalisering van de nazorg;5° fungeren als aanspreek- en oriëntatiepunt voor geadopteerden, adoptanten en afstandouders;6° fungeren als expertisecentrum;7° uitbouwen van een documentatie- en informatiecentrum;8° advies verlenen op eigen initiatief of op verzoek van de Vlaamse centrale autoriteit of de Vlaamse Regering met betrekking tot specifieke nazorginitiatieven en -projecten. Art. 19. § 1. De Vlaamse Regering kent een supplementaire taak toe aan de centra voor geestelijke gezondheidszorg wat betreft de gespecialiseerde hulpverlening inzake adoptie. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie voor de centra van geestelijke gezondheidszorg die de supplementaire taak, bedoeld in § 1, toegewezen krijgen. HOOFDSTUK VI. - Trefgroepen
Art. 20.§ 1. De Vlaamse Regering kan, na advies van de Vlaamse centrale autoriteit, een vereniging met als leden adoptanten, geadopteerden of afstandouders of een combinatie van deze personen, als trefgroep erkennen. Om als trefgroep te worden erkend, moet zij voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk;2° in haar beheersorganen respectievelijk adoptanten, geadopteerden of afstandouders de meerderheid laten uitmaken;3° als doelstelling hebben respectievelijk adoptanten, geadopteerden of afstandouders te ondersteunen en hun belangen te onderkennen en te behartigen. § 2. De erkenning wordt verleend voor minimaal 2 jaar en maximaal 5 jaar en kan voor dezelfde termijnen worden verlengd. De Vlaamse Regering bepaalt de werkzaamheden die een trefgroep dient te verrichten om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, met dien verstande dat de trefgroep tenminste volgende werkzaamheden dient te verrichten : 1° gespecialiseerde nazorg verstrekken aan haar leden, in het kader van het verwerken van de adoptie en het omgaan met rootsvragen, met uitzondering van de nazorg verleend door de adoptiediensten en de centra voor geestelijke gezondheidszorg.In het bijzonder verrichten ze taken op het vlak van : a) het verstrekken van informatie met betrekking tot herkomstlanden;b) het organiseren van rootsreizen;c) begeleiden van inzage van adoptiedossiers;d) het opsporen van afstandfamilie;e) het opsporen van afgestane kinderen;f) het begeleiden bij hernieuwde contacten met afgestane kinderen;2° het bevorderen van onderlinge contacten tussen de leden en het organiseren van praatgroepen;3° regelmatig participeren aan het overleg georganiseerd door het Steunpunt Nazorg Adoptie;4° het geven van informatie over de rechten en de plichten van respectievelijk adoptanten, geadopteerden en afstandouders;5° het inventariseren van de problemen van de leden en het signaleren van probleemsituaties aan de overheid.
Art. 21.§ 1. De Vlaamse Regering stelt de procedure vast voor de aanvraag en de verlenging van de erkenning van de trefgroepen. Tevens voorziet zij in een beroepsprocedure.
De Vlaamse Regering kan bijkomende erkenningvoorwaarden opleggen. § 2. De erkenning kan door de Vlaamse Regering worden ingetrokken of geschorst voor de termijn die zij bepaalt indien de bepalingen van dit decreet niet worden nageleefd. Bij stopzetting van de activiteiten wordt de erkenning ambtshalve geschrapt.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedure inzake intrekking en schorsing van de erkenning. § 3. De Vlaamse Regering stelt een programmering voor de trefgroepen op.
Art. 22.§ 1. De Vlaamse Regering kan, binnen de perken van de begrotingskredieten, een jaarlijkse subsidie-enveloppe verlenen aan een erkende trefgroep. Bij het bepalen van de subsidie-enveloppe legt de Vlaamse Regering de personeelsformatie die moet worden ingezet, de resultaten die moeten worden bereikt en de werkzaamheden die door de trefgroep moet worden vervuld, vast. § 2. De Vlaamse Regering kan bijkomende subsidiëringvoorwaarden opleggen. De Vlaamse Regering bepaalt de regelen met betrekking tot de aanvraag, de vaststelling en de toekenning van de subsidie-enveloppe. HOOFDSTUK VII. - De zelfstandige adoptie
Art. 23.§ 1. De adoptant die zelfstandig adopteert, meldt dit vooraf aan de Vlaamse centrale autoriteit.
Wanneer de adoptant een interlandelijke adoptie beoogt, doet hij aangifte van het buitenlandse kanaal dat bij de adoptie bemiddelt. § 2. De adoptant draagt de verantwoordelijkheid voor het goede verloop van de procedure. Binnen 4 maanden na de adoptie bezorgt de adoptant een kopie van het adoptiedossier met de gegevens omtrent de afkomst van het kind, met name gegevens betreffende de identiteit van de ouders, de gegevens betreffende het medisch verleden van het kind en zijn familie, aan de Vlaamse adoptieambtenaar. § 3. De kosten van vertaling en verzending van het dossier vallen ten laste van de adoptant. § 4. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen inzake de zelfstandige adoptie. HOOFDSTUK VIII. - Dossiers uit het verleden
Art. 24.Elkeen die in het bezit is van een adoptiedossier van een derde is verplicht een kopie van dit dossier over te maken aan de Vlaamse adoptieambtenaar binnen 4 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. HOOFDSTUK IX. - Inzagerecht
Art. 25.§ 1. Vanaf de leeftijd van 14 jaar heeft de geadopteerde recht op inzage van zijn adoptiedossier.
Over het verzoek tot inzage van een geadopteerde die de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt, wordt door de adoptieambtenaar, rekening houdend met de maturiteit van de verzoeker, beslist. § 2. Elke inzage dient schriftelijk aan de adoptieambtenaar te worden gevraagd. Binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag verleent de adoptieambtenaar inzage van het adoptiedossier of geeft aan de verzoeker kennis van zijn weigering indien het gaat om een verzoeker jonger dan 14 jaar. De inzage door een kind gebeurt onder begeleiding. § 3. Elke geadopteerde kan de Vlaamse adoptieambtenaar verzoeken verdere informatie met betrekking tot zichzelf op te vragen. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en modaliteiten omtrent de uitoefening van het inzagerecht. HOOFDSTUK X. - Het toezicht
Art. 26.§ 1. De Vlaamse centrale autoriteit oefent het toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit decreet. De voorbereidingscentra, de adoptiediensten en de trefgroepen verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht. § 2. Het toezicht op de naleving van de erkenningvoorwaarden bepaald in de hoofdstukken II, III en VI wordt op stukken of ter plaatse uitgeoefend. De inspectiedienst heeft ter plaatse toegang tot de individuele adoptiedossiers. § 3. De Vlaamse Regering kan boekhoudkundige regels vastleggen. § 4. De Vlaamse Regering kan de regels voor het toezicht en de bevoegdheid van de Vlaamse centrale autoriteit nader bepalen. HOOFDSTUK XI. - Strafbepalingen
Art. 27.§ 1. Elke persoon die bij adoptie bemiddelt in de zin van dit decreet, zonder in het bezit te zijn van de vereiste erkenning wordt gestraft met een gevangenisstraf van 1 tot 5 jaar en met een geldboete van 12,50 euro tot 620 euro. § 2. Elke persoon die enig ongeoorloofd materieel voordeel haalt uit een tussenkomst in een adoptie of die met kennis van zaken een persoon heeft geholpen of bijgestaan om deze inbreuk te plegen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van 1 maand tot 1 jaar en met een geldboete van 2,5 euro tot 25 euro of met één van beide straffen. § 3. De adoptant die in het kader van een zelfstandige adoptie niet binnen vier maanden na de totstandkoming van de adoptie een kopie van de gegevens omtrent de afkomst van het kind, met name gegevens betreffende de identiteit van de ouders, de gegevens betreffende het medische verleden van het kind en zijn familie aan de Vlaamse adoptieambtenaar bezorgt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van 1 maand of met een geldboete van 2,5 euro tot 25 euro. § 4. Elkeen die in het bezit is van een adoptiedossier van een derde en dit dossier niet heeft overgemaakt binnen 4 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, wordt gestraft met een gevangenisstraf van 1 maand of met een geldboete van 2,5 tot 25 euro. HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen
Art. 28.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het decreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van de adoptiediensten;2° het decreet van 15 juli 1997 inzake interlandelijke adoptie.
Art. 29.De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 30 april 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken. - Voorstel van decreet : 956 - Nr. 1. - Advies van het Kinderrechtencommissariaat : 956 - Nr. 2. - Verslag over hoorzittingen : 956 - Nr. 3.
Zitting 2002-2003.
Stukken. - Advies van de Raad van State : 956 - Nr. 4.
Zitting 2003-2004.
Stukken. - Amendementen : 956 - Nrs. 5 en 6. - Verslag over hoorzitting : 956 - Nr. 7. - Verslag : 956 - Nr. 8. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 956 - Nr. 9.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 21 april 2004.