Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 februari 2008
gepubliceerd op 19 maart 2008

Decreet tot wijziging van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2008029166
pub.
19/03/2008
prom.
15/02/2008
ELI
eli/decreet/2008/02/15/2008029166/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 2008. - Decreet tot wijziging van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Artikel 5 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, vervangen bij de wet van 24 maart 1971, gewijzigd bij de wet van 28 mei 1971 en bij het decreet van 31 maart 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.De academische overheden in iedere universiteit zijn : de rector, de academische raad, de raad van bestuur, het uitvoerend bureau, als dit opgericht wordt, de vice-rector(en), de prorector, de decanen van de faculteiten, als deze faculteiten bestaan, en de secretaris van de academische raad.

Maken ook deel uit van de academische overheden, de verantwoordelijken van de organen opgericht overeenkomstig artikel 4, § 1, voor wie de raad van bestuur de beslissing zou nemen deze hoedanigheid te erkennen. »

Art. 2.Artikel 7, tweede lid, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « Deze raad wordt voorgezeten door de rector, bij diens afwezigheid of verhindering, door de vice-rector bedoeld in artikel 9, § 1, bij diens ontstentenis, door één van de vice-rectoren bedoeld in artikel 9, § 2, of bij diens ontstentenis door een lid dat de vergadering aanstelt. »

Art. 3.In artikel 8 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 maart 1971, en gewijzigd bij de wet van 21 juni 1985 en bij de decreten van 8 februari 1999, 12 juni 2003, 28 januari 2004 en 19 mei 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In 2° worden de woorden « bedoeld in artikel 9, § 1 » toegevoegd tussen de woorden « vice-rector » en de woorden « , ondervoorzitter »;b) Er wordt een punt 2°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 2°bis : van de vice-rector(en) bedoeld in artikel 9, § 2;» c) In 3° wordt het aantal « elf » geschrapt;d) Tussen het eerste lid en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Het aantal leden van het onderwijzend personeel waaruit de categorieën 2°bis en 3° bestaan, is gelijk aan elf.»

Art. 4.Artikel 9 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 maart 1971 en gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.§ 1. De Regering benoemt tegelijk met de rector onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde duur van vier jaar, de vice-rector.

De raad van bestuur kan een procedure vastleggen waarbij men zich kandidaat kan stellen voor deze beide ambten.

De vice-rector voert de titel van eerste vice-rector indien één of meer vice-rectoren overeenkomstig § 2 aangesteld worden. § 2. De rector kan de aanstelling voorstellen van één of meer bijkomende vice-rectoren zonder dat hun aantal hoger dan 3 kan zijn.

De bijkomende vice-rectoren worden gekozen door de academische raad of door de raad van bestuur volgens de procedure bepaald door de raad van bestuur die beslissingen neemt met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden. »

Art. 5.Artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 31 maart 2004, worden de woorden « twee jaar » vervangen door de woorden « vier jaar ».

Art. 7.Artikel 14, derde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 maart 1971, wordt vervangen als volgt : « Het mandaat van de rector, de vice-rector(en), kan slechts één keer hernieuwd worden. »

Art. 8.In artikel 15, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 maart 1971, en gewijzigd bij de decreten van 12 juni 2003 en 31 maart 2004, worden de woorden « van de vice-rector, de decanen en secretarissen van de faculteiten, » vervangen door de woorden « van de vice-rector bedoeld in artikel 9, § 1 ».

Art. 9.In artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 maart 1971 en gewijzigd bij de decreten van 27 december 1993 en 31 maart 2004, wordt het vierde lid vervangen door de drie volgende leden : « De vice-rector bedoeld in artikel 9, § 1, vervangt de rector bij verhindering van deze.

De vice-rectoren kunnen van de raad van bestuur, op voorstel van de rector, sommige taken toegewezen krijgen die behoren tot de bevoegdheid van de bovenvermelde raad.

Bij het bereiken van de leeftijdsgrens of bij definitieve verhindering van de rector of de vice-rector bedoeld in artikel 9, § 1, wordt een nieuwe verkiezing georganiseerd overeenkomstig artikel 9, § 1. De rector of de vice-rector voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Dit mandaat komt niet in aanmerking voor de toepassing van artikel 14, derde lid. »

Art. 10.Artikel 46 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 4 januari 1989 en bij de decreten van 27 december 1993 en 4 mei 2005, wordt gewijzigd als volgt : a) De woorden « aan de vice-rector » worden vervangen door de woorden « aan de vice-rector(en) »;b) Het tweede lid wordt vervangen door de drie volgende leden : « De raad van bestuur kan bovendien een toelage toekennen voor de uitoefening van de opdrachten zoals deze inzonderheid van de decaan, de adviseur, de verantwoordelijke van een orgaan opgericht overeenkomstig artikel 4.Het bedrag van deze toelage kan in geen enkel geval hoger zijn dan vijfenzeventig per cent van het bedrag van de toelage toegekend aan de vice-rector(en).

De Regering bepaalt voor elke instelling bedoeld in artikel 1 het maximaal bedrag van de rechthebbenden van de toelage bedoeld in het tweede lid.

Artikel 44 is van toepassing op de toelagen bedoeld in dit artikel. »

Art. 11.Artikel 64bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 april 1995, gewijzigd bij de decreten van 12 juni 2003 en 31 maart 2004, wordt gewijzigd als volgt : a) In 2° worden de woorden « bedoeld in artikel 9, § 1 » toegevoegd tussen « vice-rector » en « , ondervoorzitter »;b) Er wordt een punt 2°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 2°bis de vice-rector(en) bedoeld in artikel 9, § 2;» c) In 3° wordt het aantal « zes » geschrapt;d) De § wordt aangevuld als volgt : « Het aantal leden van het onderwijzend personeel waaruit de categorieën 2°bis en 3° bestaan, is gelijk aan zes.» Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 15 februari 2008.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota (1) Zitting 2007-2008 : Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet, nr. 513-1. - Verslag nr. 513-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 februari 2008.

^