Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 december 2005
gepubliceerd op 23 december 2005

Decreet houdende verschillende wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en in het Wetboek der successierechten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2005203367
pub.
23/12/2005
prom.
15/12/2005
ELI
eli/decreet/2005/12/15/2005203367/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2005. - Decreet houdende verschillende wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en in het Wetboek der successierechten (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Aanpassing van de tarieven van de schenkingsrechten

Artikel 1.In artikel 131 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gewijzigd bij artikel 32 van de wet van 22 december 1977, bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000, bij artikel 42, 5°, van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij artikel 1 van het programmadecreet van 18 december 2003 worden beide laatste kolommen van tabel II vervangen door het volgende : Tussen alle andere personen a b pct. EUR 30 35 3.750,00 60 8.125,00 80 38.125,00 80 118.125,00

Art. 2.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 131bis ingevoegd, luidende : «

Art. 131bis.§ 1. In afwijking van artikel 131 wordt voor de schenkingen onder levenden van onroerende goederen op het bruto-aandeel van elk der begiftigden een evenredig recht geheven van : 1° 3 % voor de schenkingen in de rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden;2° 5 % voor de schenkingen tussen broers en zusters, tussen ooms of tantes en neven of nichten;3° 7 % voor de schenkingen aan andere personen. § 2. Indien de schenking betrekking heeft op financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten, in de zin van artikel 2, 1° en 2°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, geldt het verlaagd tarief van § 1 enkel in geval van : 1° financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten in de zin van voornoemde wet van 2 augustus 2002, van een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en die zelf of zelf en haar dochtervennootschappen in hoofdberoep een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat of een vrij beroep, een ambt of een post uitoefent op geconsolideerde basis voor de vennootschap en de dochtervennootschappen voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor elk van beide laatste op het ogenblik van de akte afgesloten boekjaren van de vennootschap; in dit geval moet de begiftigde in de akte zelf verklaren dat de voorwaarden van vorig lid verenigd zijn; de begiftigden die erom verzoeken dat die bepaling wordt toegepast, zijn ertoe verplicht om ter plaatse op elke vordering van de personeelsleden van het bevoegde bestuur het maatschappelijk doel van de vennootschap of haar dochtervennootschappen mede te delen, al naargelang het geval, evenals de opsplitsing van de omzet van de vennootschap of haar dochtervennootschappen, al naar gelang het geval, tussen industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwbedrijvigheid, vrij beroep, ambt of post en haar andere activiteiten, voor het lopende boekjaar en voor elk van beide laatste op het ogenblik van de akte afgesloten boekjaren; indien de aangifte onjuist is, is het tarief tegen het normale percentage van artikel 131 verminderd met het reeds betaalde recht, eisbaar; 2° financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten die toegelaten zijn tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 5° en 6°, van dezelfde wet van 2 augustus 2002, of op een geldmarkt die georganiseerd is door een marktonderneming erkend door de staat waar die markt gevestigd is, ofwel als een markt die gereglementeerd is door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte dan België overeenkomstig artikel 1, 13., van Richtlijn 93/22/E.E.G. van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten, ofwel als een met een dergelijke markt vergelijkbare markt, gereglementeerd door een staat die niet lidstaat is van de Europese Economische Ruimte; 3° openbare effecten bedoeld bij artikel 21, III, van het Wetboek der successierechten. § 3. Het tarief van § 1 geldt niet : 1° voor de schenkingen onder levenden van een blote eigendom of een vruchtgebruik op andere roerende goederen dan die bedoeld bij § 2, 1°, 2° of 3°;2° voor de schenkingen onder levenden van onroerende goederen waarop een andere opschortende voorwaarde dan die bedoeld in artikel 17 berust, of een opschortende termijn, tenzij die voorwaarde verwezenlijkt is of dat de termijn vervallen is op het ogenblik waarop ze ter registratie aangeboden worden.»

Art. 3.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 131ter ingevoegd, luidende : «

Art. 131ter.§ 1. In afwijking van artikel 131 wordt er voor de schenkingen in de rechte lijn tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden van het aandeel in volle eigendom van de schenker in het in het Waalse Gewest gelegen onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning is bestemd en waarin de schenker zijn hoofdverblijfplaats heeft sinds minstens vijf jaar op de datum van de schenking, een evenredig recht op het bruto-aandeel van elk der begiftigden die om de toepassing ervan verzoeken, geheven volgens het tarief aangegeven in onderstaande tabel.

Daarin wordt opgegeven : onder littera a : het percentage geldend voor de overeenstemmende schijf; onder littera b : het totaalbedrag van de belasting op de voorgaande schijven.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de toepassing van die bepaling blijkt het feit dat de schenker zijn hoofdverblijfplaats had in kwestieus onroerend goed, behoudens bewijs van het tegendeel, uit een uittreksel van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister.

Het voordeel van het verlaagd tarief blijft behouden zelfs indien de schenker zijn hoofdverblijfplaats niet in kwestieus onroerend goed heeft kunnen handhaven wegens overmacht of om dwingende redenen van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard.

Onder dwingende reden van medische aard in de zin van dit artikel wordt meer bepaald een toestand van behoefte aan verzorging voor de schenker, diens echtgenoot/echtgenote, wettelijk samenwonende, kinderen of kinderen van zijn echtgenote/haar echtgenoot of wettelijk samenwonende verstaan, die opgetreden is na aankoop van de woning en waardoor de schenker in de onmogelijkheid verkeert om de woning te blijven betrekken, zelfs bijgestaan door zijn gezin of een gezinshulporganisatie. § 3. Voor de schenkingsakten die onderworpen zijn aan het recht van § 1 wordt vrijgesteld van het schenkingsrecht hetgeen aan een begiftigde in de rechte lijn, tussen echtgenoten of wettelijk samenwonenden wordt gegeven : - tegen een bedrag van 12.500,00 euro; - tegen een bijkomend bedrag van 12.500,00 euro indien het bruto-aandeel van die begiftigde, onderworpen aan het recht van § 1, 125.000,00 euro niet te boven gaat.

Het vrijgestelde totaalbedrag wordt bij voorrang aangerekend op de opeenvolgende schijven van het bruto-aandeel dat onderworpen is aan het recht van § 1, te beginnen met de laagste. »

Art. 4.In artikel 1322, lid 2, 3°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 157 van de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij het decreet van 18 december 2003, worden de woorden "of hoofdzakelijk" ingevoegd tussen de woorden "uitsluitend" en "van de adoptant".

Art. 5.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1323 ingevoegd, luidende : «

Art. 1323.Voor de toepassing van deze afdeling worden gelijkgesteld met schenkingen in de rechte lijn, middels bewijzen die door betrokkene verstrekt dienen te worden : 1° de schenkingen tussen een persoon en een kind van de echtgenoot/echtgenote of de wettelijk samenwonende van die persoon; die gelijkstelling geldt eveneens indien de schenking plaatsvindt na het overlijden van die echtgenoot/echtgenote of die wettelijk samenwonende; 2° de schenkingen tussen een persoon en het kind dat door die persoon als opvangouder in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd of als voogd, toeziende voogd of pleegvoogd in de zin van Titel X van Boek één van het Burgerlijk Wetboek is opgevoed, op voorwaarde dat het kind, vóór de leeftijd van eenentwintig jaar te hebben bereikt en tijdens zes ononderbroken jaren, uitsluitend of hoofdzakelijk van die persoon, of eventueel van die persoon en diens echtgenoot/echtgenote of diens wettelijk samenwonende tezamen, de bijstand en de zorg heeft gekregen die kinderen normalerwijze van hun ouders krijgen.»

Art. 5bis.De leden 2 tot 4 van artikel 133 van hetzelfde Wetboek worden vervangen als volgt : « De belastbare grondslag wordt in de volgende gevallen evenwel als volgt bepaald : a) Als de schenking beursgenoteerde openbare effecten betreft, wordt de belastbare grondslag bepaald door de waarde voortvloeiend uit de laatste prijscourant die op last van de regering bekend is gemaakt vóór de datum waarop het recht eisbaar is geworden.b) Als de schenking het vruchtgebruik of de blote eigendom van een onroerend goed betreft, wordt de belastbare grondslag bepaald op de wijze vermeld in de artikelen 47 tot en met 50.c) Voor de schenkingen van het op het hoofd van de begiftigde of een derde gevestigde vruchtgebruik van roerende goederen geldt als belastinggrondslag het bedrag verkregen door de vermenigvuldiging van de jaarlijkse opbrengst van de goederen, forfaitair vastgesteld op 4 ten honderd van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen, met het getal dat in de tabel van artikel 47, eerste lid, wordt aangegeven tegenover de leeftijdsklasse waartoe diegene op wiens leven het vruchtgebruik gevestigd is, behoort op de datum van de schenking. Voor de schenkingen van het voor een bepaalde tijd gevestigde vruchtgebruik van roerende goederen geldt als belastinggrondslag het bedrag verkregen door kapitalisatie van de jaarlijkse opbrengst tegen 4 ten honderd over de duur van het vruchtgebruik bepaald in de schenkingsakte. De jaarlijkse opbrengst wordt forfaitair vastgesteld op 4 ten honderd van de verkoopwaarde van de volle eigendom van die goederen. Het aldus verkregen bedrag van de belastinggrondslag mag evenwel niet gaan boven de waarde berekend volgens het vorig lid indien het vruchtgebruik gevestigd is ten bate van een natuurlijke persoon, hetzij boven twintigmaal de opbrengst indien het vruchtgebruik gevestigd is ten bate van een rechtspersoon.

In geen enkel geval mag het vruchtgebruik een waarde toegewezen worden die de vier vijfde van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de geschonken roerende goederen te boven gaat.

Indien het vruchtgebruik op het hoofd van twee of meerdere personen is gevestigd met recht van aanwas of terugvalling, is de leeftijd die in overweging dient te worden genomen voor de berekening van het getal opgenomen in de tabel van artikel 47, lid één, die van de jongste persoon. d) Wat betreft de schenkingen van de blote eigendom van roerende goederen, is de belastbare grondslag de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen verminderd met de waarde van het vruchtgebruik berekend volgens c) hierboven. Indien het verlaagd tarief van artikel 131bis toegepast wordt op een schenking van de blote eigendom van roerende goederen waarvan het vruchtgebruik door de schenker is voorbehouden, is de belastbare grondslag de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen. e) Voor schenkingen van een lijfrente of een levenslang pensioen wordt het recht berekend over het jaarlijks bedrag van de uitkering, vermenigvuldigd met de leeftijdscoëfficiënt die volgens de tabel in artikel 47, lid op de begiftigde moet worden toegepast en bepaald wordt door de leeftijd van de begiftigde op de dag van de schenkingsakte.f) Voor schenkingen van een altijd durende rente wordt het recht berekend over het jaarlijks bedrag van de rente vermenigvuldigd met twintig.»

Art. 6.Artikel 134 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door volgende leden : « Voorzover de schenking onderworpen is aan het tarief van artikel 131, wordt de last voor de derde eveneens als schenking belast volgens de tarieven vastgesteld in artikel 131. "Voor zover de schenking onderworpen is aan het tarief van artikel 131ter, wordt de last voor de derde eveneens als schenking belast volgens de tarieven vastgesteld in artikel 131ter. »

Art. 7.In artikel 135, lid één, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij artikel 21 van het koninklijk besluit nr. 12 van 18 april 1967, en gewijzigd bij artikel 158, 1°, van de wet van 22 december 1989, bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en bij artikel 42, 5°, van het koninklijk besluit van 13 juli 2001, worden de woorden "vastgesteld in artikel 131 en van het recht vastgesteld in artikel 131ter " ingevoegd tussen de woorden "het bedrag van het recht" en "vereffend ten laste van de begiftigde".

Art. 8.In artikel 136, lid vier, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "wettige" geschrapt.

Art. 9.Artikel 137 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden "onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter " worden ingevoegd tussen de woorden "schenking" en "toepasselijk";2° de woorden "onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter " worden ingevoegd tussen de woorden "schenkingen" en "welke reeds tussen dezelfde partijen";

Art. 10.Artikel 1381 ven hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 160 van de wet van 22 december 1989, bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en bij artikel 42, 5°, van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 wordt gewijzigd als volgt : 1° in lid één, : - worden de woorden "onderworpen aan het recht van artikel 131 en de akten van schenking onderworpen aan het recht van artikel 131ter " ingevoegd tussen de woorden "schenking" en "melding"; - worden de woorden "onderworpen aan het recht van artikel 131 en aan het recht van artikel 131ter, en" ingevoegd tussen de woorden "schenking" en "zijn voorgekomen"; 2° worden in lid drie de woorden "voor de akten van schenking onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter " ingevoegd tussen de woorden "opgaven en vermeldingen" en de woorden "mogen gedaan worden".

Art. 11.In artikel 139 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "graad van verwantschap" en de woorden "tussen schenker en begiftigde" de woorden "of band van aanverwantschap of wettelijk samenwonen of van het statuut van opvangouder" ingevoegd.

Art. 12.Artikel 140 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 12 april 1957, bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 september 1957, bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 juli 1961, bij artikel 55 van de wet van 22 juli 1970, bij artikel 161 van de wet van 22 december 1989, bij artikel 13 van de wet van 20 juli 1990, bij artikel 43 van de wet van 2 mei 2002 vernietigd bij arrest nr. 45/2004 van het Arbitragehof van 17 maart 2004, en bij artikel 12 van het programmadecreet van 18 december 2003, wordt gewijzigd als volgt : 1° lid één wordt vervangen als volgt : « De rechten vastgesteld in, al naargelang, artikel 131 of artikel 131bis, worden verlaagd : 1° tot 5,5 % voor de schenkingen aan : - de provincies, de gemeenten, de provinciale en gemeentelijke openbare inrichtingen, de intercommunales, de autonome gemeentebedrijven, gelegen in het Waalse Gewest; - de maatschappijen erkend door de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij); - het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië); - de instellingen met een maatschappelijk doel bedoeld in artikel 191 van de Waalse Huisvestingscode die door de Waalse Regering als agentschappen voor sociale huisvesting, sociale buurtregieën of verenigingen voor de bevordering van de huisvesting worden erkend; 1°bis tot 0 % voor de schenkingen aan : - aan het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap; - de publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht bij een decreet van de raden van Gewest of Gemeenschappen bedoeld onder de eerste streep; 2° tot 7 % voor de schenkingen, met inbegrip van de opbrengsten om niet, aan de verenigingen zonder winstoogmerk, aan de mutualiteiten of nationale verenigingen van mutualiteiten, de beroepsverenigingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk, de privé-stichtingen en de stichtingen van algemeen nut;3° 100 euro voor de schenkingen, met inbegrip van de opbrengsten om niet, gedaan aan de stichtingen of rechtspersonen die in het 2° bedoeld zijn, zo de schenker zelf een van die stichtingen of rechtspersonen is;4° 1,10 % voor de schenkingen, met inbegrip van de opbrengsten om niet, gedaan door de gemeenten aan de pensioenfondsen die zij onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk hebben opgericht in uitvoering van een door de toezichthoudende overheid goedgekeurd financieel saneringsplan.»; 2° in lid 2 worden de woorden "De verlagingen ingeschreven in het eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4°" vervangen door de woorden "De verlagingen ingeschreven in lid één, 2°, 3° en 4°".De woorden "en aan de stichtingen bedoeld in lid één, 2°" worden toegevoegd na de woorden "en aan de rechtspersonen".

In lid 2, a, worden tussen de woorden "de rechtspersoon" en "dient" de woorden "of de stichting" toegevoegd; 3° in lid 2, b., - worden tussen de woorden "de rechtspersoon" en "dient" de woorden "of de stichting" toegevoegd;

Vervolgens wordt volgend lid toegevoegd : "In afwijking van voorgaande dient die privé-stichting evenwel, indien de begiftigde een privé-stichting is, in die zetel als hoofdactiviteit en met een belangeloos doel, doelen van maatschappelijke aard te vervolgen op het ogenblik van de schenking;"; - in lid 2, c, worden tussen de woorden "de rechtspersoon" en "dient" de woorden "of de stichting" toegevoegd; Vervolgens worden de woorden "Indien de begiftigde rechtspersoon vermeld" vervangen door de woorden "Indien de begiftigde vermeld"; 4° dit artikel wordt aangevuld met volgend lid : « Indien de begiftigde vermeld in beide eerste leden een privé-stichting is die rechtsgeldig is samengesteld in België of in het buitenland, overeenkomstig de wet van de staat waaronder ze valt, wordt de toepassing van het verlaagd tarief ondergeschikt gemaakt aan de indiening door de stichting, samen met de akte waarin de schenking wordt vermeld, van een attest van de erkenning van die stichting als een stichting met een maatschappelijk karakter, aangevraagd bij de Minister van Financiën van het Waalse Gewest.De wijze waarop die erkenning wordt aangevraagd, wordt door de Regering van het Waalse Gewest bepaald. » HOOFDSTUK II. - Aanpassing van de tarieven van de successierechten

Art. 13.Artikel 54, 1°, van het Wetboek der successierechten, vervangen bij artikel 3 van het decreet van 22 oktober 2003, wordt vervangen door volgende bepaling : « 1° hetgeen verkregen wordt door een bij de wet tot de erfenis geroepen erfgenaam in de rechte lijn, of tussen echtgenoten, of tussen wettelijk samenwonenden bedoeld in artikel 48 : - tegen een bedrag van 12.500,00 euro; - tegen een bijkomend bedrag van 12.500,00 euro indien het netto-aandeel van die begiftigde, onderworpen aan het recht van § 1, 125.000,00 euro niet te boven gaat.

Het vrijgestelde totaalbedrag wordt ten gunste van de kinderen van de overledene die de leeftijd van eenentwintig jaar niet hebben bereikt, vermeerderd met 2.500,00 euro voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot zij de leeftijd van eenentwintig jaar bereiken en, ten gunste van de overlevende wettelijk samenwonende of echtgenoot, met de helft der bijabattementen welke de gemene kinderen samen genieten.

Het vrijgestelde totaalbedrag, eventueel vermeerderd, wordt bij voorrang toegerekend op de opeenvolgende schijven van het netto-aandeel in een onroerend goed bedoeld bij het specifieke tarief van artikel 60ter, te beginnen met de laagste schijf, waarbij het saldo eventueel aangerekend wordt op de opeenvolgende schijven van het netto-aandeel in de andere goederen die onderworpen zijn aan het normale tarief van artikel 48, tabel I, te beginnen met de laagste schijf; ».

Art. 14.Artikel 55 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 55.Van de rechten van successie en van overgang bij overlijden worden vrijgesteld de legaten aan : - het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap; - de publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht bij een decreet van de raden van Gewest en Gemeenschappen bedoeld onder de eerste streep. »

Art. 15.Artikel 59 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 59.De successierechten en rechten van overgang bij overlijden worden verlaagd tot : 1° 5,5 % voor de legaten aan : - de provincies, de gemeenten, de provinciale of gemeentelijke openbare inrichtingen, de intercommunales, de autonome gemeentebedrijven, gelegen in het Waalse Gewest; - de maatschappijen erkend door de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij); - het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië); - de instellingen met een maatschappelijk doel bedoeld in artikel 191 van de Waalse Huisvestingscode die door de Waalse Regering als agentschappen voor sociale huisvesting, sociale buurtregieën of verenigingen voor de bevordering van de huisvesting worden erkend; 2° tot 7 % voor de legaten aan de verenigingen zonder winstoogmerk, aan de mutualiteiten of nationale verenigingen van mutualiteiten, de beroepsverenigingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk, de privé-stichtingen en de stichtingen van algemeen nut. »

Art. 16.Artikel 60 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1 worden de woorden "De artikelen 55 en 59 zijn enkel van toepassing op" vervangen door de woorden "Artikel 59, 2°, is enkel van toepassing op";2° in § 2, lid 1, b, wordt volgende lid toegevoegd : « In afwijking van voorgaande dient die stichting evenwel, indien die rechtspersoon een privé-stichting is, in die zetel als hoofdactiviteit of met een belangeloos doel, doelen van maatschappelijke aard te vervolgen op het ogenblik dat de erfopvolging openvalt;»; 3° dit artikel wordt aangevuld met volgend lid : « § 3.Indien de rechtspersoon vermeld in § 1 een privé-stichting is die rechtsgeldig is samengesteld in België of in het buitenland, overeenkomstig de wet van de staat waaronder ze valt, wordt de toepassing van het verlaagd tarief ondergeschikt gemaakt aan de indiening door de stichting, samen met de akte waarin het ontvangen legaat wordt vermeld, van een attest van de erkenning van die stichting als een stichting met een maatschappelijk karakter, aangevraagd bij de Minister van Financiën van het Waalse Gewest. De wijze waarop die erkenning wordt aangevraagd, wordt door de regering van het Waalse Gewest bepaald. »

Art. 17.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 60ter ingevoegd, luidende : «

Art. 60ter.§ 1. Indien de erfopvolging van de overledene minstens één aandeel in volle eigendom in het onroerend goed bevat waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad sinds minstens vijf jaar op datum van zijn overlijden en dat onroerend goed, geheel of gedeeltelijk bestemd voor bewoning en in het Waalse Gewest gelegen, verkregen wordt door een erfgenaam, een legataris of een begiftigde in de rechte lijn, door de echtgenoot of de wettelijk samenwonende van de overledene wordt het successierecht dat van toepassing is op de nettowaarde van zijn aandeel in die woning vastgesteld volgens het tarief aangegeven in onderstaande tabel.

Daarin wordt opgegeven : onder littera a : het percentage geldend voor de overeenstemmende schijf; onder littera b : het totaalbedrag van de belasting op de voorgaande schijven.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de toepassing van die bepaling blijkt het feit dat de overledene zijn hoofdverblijfplaats had in kwestieus onroerend goed, behoudens bewijs van het tegendeel, uit een uittreksel van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister.

Het voordeel van het verlaagd tarief blijft behouden zelfs indien de overledene zijn hoofdverblijfplaats niet in kwestieus onroerend goed heeft kunnen handhaven wegens overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard.

Onder dwingende reden van medische aard in de zin van dit artikel wordt meer bepaald een toestand van behoefte aan verzorging voor de overledene, diens echtgenoot/echtgenote, wettelijk samenwonende, kinderen of kinderen van zijn echtgenote/haar echtgenoot of wettelijk samenwonende verstaan, die opgetreden is na aankoop van de woning en waardoor de overledene in de onmogelijkheid verkeert om de woning te blijven betrekken, zelfs bijgestaan door zijn gezin of een gezinshulporganisatie. § 3. Onder nettowaarde dient de waarde van het aandeel in de woning bedoeld in § 1 te worden verstaan, verminderd met het saldo van de schulden en de begrafeniskosten na toerekening op de goederen bedoeld bij artikel 60bis, zoals bepaald in artikel 60bis, § 2, met uitsluiting van die, welke in het bijzonder betrekking hebben op andere goederen. »

Art. 18.Artikel 66bis van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1939, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De bepaling van lid één geldt niet : 1° voor de schenkingen van roerende goederen die het voorwerp hebben uitgemaakt van het evenredig recht vastgesteld in artikel 131bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;2° voor de schenkingen van ondernemingen die het voorwerp hebben uitgemaakt van het verminderd tarief vastgesteld in artikel 140bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.»

Art. 19.Artikel 66ter van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997, wordt vervangen door volgende bepaling : «

Art. 66ter.Bij toepassing van artikel 60ter worden de erfdelen van de rechthebbenden in de nettowaarden bedoeld in dit artikel toegevoegd aan hun erfdeel in de belastbare waarde van de andere goederen voor de toepassing van het progressieve tarief van artikel 48 op de overdracht van die andere goederen. » HOOFDSTUK III. - Vereenvoudiging van de overdracht van ondernemingen, voor wat betreft de successierechten en de schenkingsrechten Afdeling 1. - Overdracht van ondernemingen wat betreft de

schenkingsrechten

Art. 20.Artikel 140bis van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, wordt vervangen door volgende bepaling : «

Art. 140bis.§ 1. In afwijking van de artikelen 131 en 131bis wordt het schenkingsrecht verlaagd tot 0 % voor de schenkingen van ondernemingen indien die schenkingen, vastgesteld bij authentieke akte, als voorwerp hebben : 1° de overdracht om niet van een zakelijk recht op goederen die een universaliteit van goederen of een bedrijfstak of een handelsfonds uitmaken, waarmee de begiftigde alleen of samen met andere personen op de dag van de schenking een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post uitoefent. Het in artikel 131 vastgestelde recht blijft niettemin toepasselijk op de overdrachten van zakelijke rechten op onroerende goederen die geheel tot bewoning worden aangewend op het ogenblik van de authentieke akte van de schenking. Het in artikel 131 vastgestelde recht blijft niettemin toepasselijk op de overdrachten van zakelijke rechten op onroerende goederen die gedeeltelijk tot bewoning worden aangewend op het ogenblik van de authentieke akte van de schenking, in de mate van de verkoopwaarde van het deel van het onroerend goed dat voor bewoning wordt aangewend in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerend goed; 2° de overdracht om niet van een zakelijk recht op : a) effecten van een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en die zelf of samen met haar dochtervennootschappen in hoofdberoep een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat of een vrij beroep, een ambt of een post uitoefent op geconsolideerde basis voor de vennootschap en haar dochtervennootschappen, voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor elk van beide laatste boekjaren van de vennootschap, afgesloten op het ogenblik van de authentieke akte van de schenking;b) schuldvorderingen op een in a) bedoelde vennootschap. § 2. De vermindering van het recht, vastgesteld bij § 1, wordt ondergeschikt gemaakt aan de naleving van gezamenlijke volgende voorwaarden : 1° het dient een onderneming te betreffen : - ofwel die in Wallonië personeelsleden ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tewerkstelt op datum van de authentieke schenkingsakte; - ofwel waarin de uitbater(s) en hun echtgenote, hun wettelijk samenwonende, hun bloed- en aanverwanten in de eerste graad de enige in Wallonië tewerkgestelde werknemers van de onderneming zijn, aangesloten zijn bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en hun bijdrage in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen hebben betaald, op datum van de authentieke schenkingsakte; 2° indien het effecten en schuldvorderingen bedoeld in § 1, 2°, betreft : - het geheel van de overgedragen effecten moet ten minste 10 % van de stemrechten in de algemene vergadering bedragen, op datum van de authentieke schenkingsakte; - als het geheel van de overgedragen effecten minder bedraagt dan 50 % van de stemrechten in de algemene vergadering moet bovendien een aandeelhouderschapsovereenkomst gesloten worden voor een minimumperiode van vijf jaar te rekenen van de datum van de authentieke schenkingsakte en betrekking hebben op minstens 50 % van de stemrechten in de algemene vergadering. Door het sluiten van deze overeenkomst verplichten de partijen zich ertoe de in dit artikel 140quinquies, § 1, bedoelde voorwaarden in acht te nemen; 3° de begiftigde die om de toepassing van het verlaagde recht verzoekt, dient in de inhoud of onderaan op de akte te verklaren dat de voorwaarden van dit artikel verenigd zijn en bij de akte een ondertekende verklaring te voegen waarvan de Regering van het Waalse Gewest het model bepaalt, evenals de stukken die erbij gevoegd dienen te worden;indien de akte betrekking heeft op meerdere opvolgers, dienen laatstgenoemden een gemeenschappelijke verklaring die elkeen ondertekend heeft, in te dienen.

Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt de begiftigde die om de toepassing van het verlaagde recht verzoekt en die de verklaring opstelt, "opvolger" genoemd. § 3. Onder "effecten" wordt verstaan : a. de aandelen, winstaandelen, intekeningsrechten en winstbewijzen van een vennootschap; b. de certificaten m.b.t. de in a. bedoelde effecten : - wanneer ze worden uitgegeven door rechtspersonen die gevestigd zijn in één van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en die houder zijn van de effecten waarop de certificaten betrekking hebben; - wanneer de uitgever van de certificaten alle rechten gebonden aan de effecten waarop ze betrekking hebben, met inbegrip van het stemrecht, uitoefent; - wanneer dit certificaat bepaalt dat zijn titularis elk product of inkomen gebonden aan de effecten onderworpen aan de certificering van de uitgever van de effecten kan eisen. « § 4. Onder "schuldvorderingen" wordt verstaan elke geldlening al dan niet in de vorm van effecten, gegeven door de schenker aan een vennootschap waarvan hij effecten bezit, wanneer deze lening rechtstreeks is gebonden aan de behoeften van de industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, van het vrij beroep of van het ambt of post uitgeoefend ofwel door de vennootschap ofwel door de vennootschap zelf en haar dochtervennootschappen.

De bovenvermelde schuldvorderingen worden evenwel uitgesloten voorzover het totale nominale bedrag van de schuldvorderingen hoger is dan het deel van het sociaal kapitaal dat werkelijk vrijgemaakt wordt en dat niet het voorwerp uitmaakt van een vermindering, noch van een terugbetaling in hoofde van de schenker op de datum van de authentieke akte van schenking. De andere winsten dan de verdeelde en als dusdanig belaste winsten die in het kapitaal worden ingelijfd, worden niet beschouwd als vrijgemaakt kapitaal. »

Art. 21.A. In artikel 140ter, 3°, derde streepje, a), van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005 wordt in het Frans het woord "actions" ingevoegd tussen de woorden "le droit réel dont il est titulaire sur les" en "ou parts faisant l'objet de la donation".

B. Hetzelfde artikel 140ter van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 140quater, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de woorden "in de artikelen 140bis en 140ter " vervangen door de woorden "artikel 140bis ".

Art. 23.In artikel 140quinquies, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, waarvan de actuele tekst § 2 zal vormen, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° een § 1 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 1.Het verlaagde recht van artikel 140bis wordt enkel behouden op voorwaarde dat : 1° de onderneming verder actief blijft tijdens minstens vijf jaar te rekenen van de datum van de authentieke schenkingsakte, ofwel als onderneming zoals bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, ofwel als onderneming zelf of als onderneming samen met haar dochtervennootschappen bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, a) ;2° het totaalaantal werknemers in de onderneming in Wallonië en het totaal aantal zelfstandigen die in hoofdberoep verbonden zijn aan de onderneming in Wallonië en die in het kader van het sociaal zelfstandigenstatuut in orde zijn met hun bijdragen, waarbij dat totaalaantal uitgedrukt wordt in voltijdse eenheden en waarbij dat aantal minstens één moet bedragen, tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van de authentieke schenkingsakte in jaargemiddelden op minstens 75 pct.van zijn bestand behouden blijft, ofwel als onderneming zelf of als onderneming samen met haar dochtervennootschappen bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, a).

Als het verkregen totaalaantal één eenheid overschrijdt zonder een geheel getal te zijn, wordt het naar de lagere of hogere eenheid afgerond al naar gelang de eerste decimaal al dan niet gelijk is aan of hoger is dan 5; 3° het tegoed dat in een activiteit, een vrij beroep of een ambt of post zoals bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, geïnvesteerd wordt of het maatschappelijk kapitaal van een vennootschap bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, niet afnemen ten gevolge van vooruitnemingen of verdelingen tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van de authentieke schenkingsakte;4° de effectieve directiezetel van de vennootschap tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van de authentieke schenkingsakte niet overgeheveld wordt naar een staat die geen lid is van de Europese Unie;5° de opvolgers die niet aangeboden hebben om het verschuldigde recht zoals bedoeld in artikel 140sexies te betalen, de ontvanger van het kantoor waar de akte geregistreerd is, na afloop van de periode van vijf jaar na het overlijden bedoeld onder de nrs.1° tot en met 4° hierboven, een ondertekende verklaring verstrekken waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld onder de nrs 1° tot en met 4° hierboven en in lid 2 verder nageleefd worden. De wijze waarop die aanvraag wordt plaatsvindt, wordt door de Regering van het Waalse Gewest bepaald.

Wat betreft de zakelijke rechten op onroerende goederen die met het voordeel van het verlaagde recht zoals bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, worden overgemaakt, wordt dat verlaagde recht enkel behouden op voorwaarden dat die onroerende goederen niet bestemd worden voor bewoning, noch geheel noch gedeeltelijk, tijdens een ononderbroken duur van vijf jaar te rekenen van de datum van de authentieke schenkingsakte. Indien de bewoning van het onroerende goed dat met het voordeel van het verlaagde recht gedeeltelijk een nieuwe bestemming krijgt, wordt het verlaagde recht enkel ingetrokken in de mate van de verkoopwaarde van het deel van het onroerend goed dat de nieuwe bestemming als bewoning kreeg, in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerend goed dat is overgemaakt met het voordeel van het verlaagde recht. »; 2° § 2 wordt gewijzigd als volgt : - in lid één worden de woorden "de begiftigde, indien deze laatste" vervangen door de woorden "de opvolger, vanaf het ogenblik waarop de voorwaarden van § 1 niet meer vervuld zijn, behalve indien die opvolger gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om voor te stellen om het verschuldigde recht te betalen, zoals bepaald bij artikel 140sexies, voor dat ogenblik."; - in lid 1 worden litterae a), b) en c) opgeheven : - lid twee en drie worden opgeheven.

Art. 24.In artikel 140sexies, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "begiftigde" wordt vervangen door het woord "opvolger";2° de woorden "de activiteit moet worden voortgezet of het zakelijk recht op de aandelen of effecten behouden moet blijven" worden vervangen door de woorden "de voorwaarden van artikel 140quinquies, § 1, behouden moeten blijven en voor het aanbreken van het ogenblik bedoeld in artikel 140quinquies, § 2.»

Art. 25.Artikel 140septies, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, wordt opgeheven.

Art. 26.In artikel 140octies, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid één worden de woorden "artikel 140quinquies " vervangen door de woorden "artikel 140quinquies, § 2";2° in lid 2 wordt het woord "begiftigde" vervangen door het woord "opvolger". Afdeling 2. - Overdracht van ondernemingen op het vlak van de

successierechten

Art. 27.Artikel 48-2 van het Wetboek van successierechten, ingevoegd bij de wet van 8 december 1980 en gewijzigd bij het decreet van 14 november 2001 en bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2001, wordt opgeheven.

Art. 28.Artikel 60bis van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 60bis.§ 1. In afwijking van artikel 48 wordt het successierecht en het recht van overgang bij overlijden verlaagd tot 0 % voor het verkrijgen van een netto-aandeel in een onderneming, indien de erfopvolging of de vereffening van het huwelijksvermogenstelsel ten gevolge van het overlijden : 1° een zakelijk recht bevat op goederen die een universaliteit van goederen of een bedrijfstak of een handelsfonds uitmaken, waarmee de de cujus alleen of samen met andere personen op de dag van het overlijden een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post uitoefende. Het in artikel 48 vastgestelde recht blijft niettemin toepasselijk op de overdrachten van zakelijke rechten op onroerende goederen die geheel tot bewoning worden aangewend op het ogenblik van het overlijden. Het in artikel 48 vastgestelde recht blijft eveneens toepasselijk op de overdrachten van zakelijke rechten op onroerende goederen die gedeeltelijk tot bewoning worden aangewend op het ogenblik van het overlijden, in de mate van de verkoopwaarde van het deel van het onroerend goed dat voor bewoning wordt aangewend in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerend goed; 2° een zakelijk recht bevat op : a) effecten van een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en die zelf of samen met haar dochtervennootschappen als hoofdberoep een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat of een vrij beroep, een ambt of een post uitoefent, op geconsolideerde basis voor de vennootschap en haar dochtervennootschappen, voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor elk der beide laatste boekjaren van de vennootschap, afgesloten op het ogenblik van het overlijden van de de cujus;b) schuldvorderingen op een in voorgaande a) bedoelde vennootschap. § 1bis. De vermindering van het recht, vastgesteld bij § 1, wordt ondergeschikt gemaakt aan de naleving van gezamenlijke volgende voorwaarden : 1° het dient een onderneming te betreffen : - die personeelsleden ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tewerkstelt; - ofwel waarin de uitbater(s) en hun echtgenote, hun wettelijk samenwonende, hun bloed- en aanverwanten in de eerste graad de enige in Wallonië tewerkgestelde werknemers van de onderneming zijn, aangesloten zijn bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en hun bijdrage in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen hebben betaald, op datum van de authentieke schenkingsakte; 2° indien het effecten en schuldvorderingen bedoeld in § 1, 2°, betreft : - Het geheel van de overgedragen effecten moet ten minste 10 % van de stemrechten in de algemene vergadering bedragen. - Als het geheel van de overgedragen effecten minder bedraagt dan 50 % van de stemrechten in de algemene vergadering moet bovendien een aandeelhouderschapsovereenkomst gesloten worden voor een minimumperiode van vijf jaar te rekenen van de datum van het overlijden en betrekking hebben op minstens 50 % van de stemrechten in de algemene vergadering. Door het sluiten van deze overeenkomst verplichten de partijen zich ertoe de in § 3, bedoelde voorwaarden in acht te nemen; 3° de erfgenamen, legatarissen en begiftigden die om de toepassing van het verlaagde recht verzoeken, dienen de bevoegde ontvanger uiterlijk terzelfder tijd als de successieaangifte een attest afgeleverd door de Regering van het Waalse Gewest over te maken waarin bevestigd wordt dat de vereiste voorwaarden voor de daarin vermelde erfgenamen, legatarissen en begiftigden vervuld zijn. Voor de toepassing van dit artikel worden die erfgenamen, legatarissen en begiftigden die om de toepassing van het verlaagde recht verzoeken en die houder van dat attest zijn, "opvolgers" genoemd.

De wijze waarop dat attest wordt aangevraagd en afgeleverd, evenals de stukken die erbij gevoegd dienen te worden, worden door de Regering van het Waalse Gewest bepaald. § 1ter. Onder "effecten" wordt verstaan : a. de aandelen, winstaandelen, intekeningsrechten en winstbewijzen van een vennootschap;b. de certificaten die betrekking hebben op effecten bedoeld onder a. - wanneer ze worden uitgegeven door rechtspersonen die gevestigd zijn in één van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en die houder zijn van de effecten waarop de certificaten betrekking hebben; - wanneer de uitgever van de certificaten alle rechten gebonden aan de effecten waarop ze betrekking hebben, met inbegrip van het stemrecht, uitoefent; - en wanneer dit certificaat bepaalt dat zijn titularis elk product of inkomen gebonden aan de effecten onderworpen aan de certificering van de uitgever van de effecten kan eisen. § 1quater. Onder "schuldvorderingen" wordt verstaan elke geldlening al dan niet in de vorm van effecten, gegeven door de overledene aan een vennootschap waarvan hij aandelen of effecten bezit, wanneer deze lening rechtstreeks is gebonden aan de behoeften van de industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, van het vrij beroep of van het ambt of post uitgeoefend ofwel door de vennootschap ofwel door de vennootschap zelf en haar dochtervennootschappen.

De bovenvermelde schuldvorderingen worden evenwel uitgesloten voorzover het totale nominale bedrag van de schuldvorderingen hoger is dan het deel van het sociaal kapitaal dat werkelijk vrijgemaakt wordt en dat niet het voorwerp uitmaakt van een vermindering, noch van een terugbetaling in hoofde van de overledene op de datum van diens overlijden. De andere winsten dan de verdeelde en als dusdanig belaste winsten die in het kapitaal worden ingelijfd, worden niet beschouwd als vrijgemaakt kapitaal. § 2. Onder netto-aandeel dient de waarde te worden verstaan van het geheel van de zakelijke rechten op de goederen bedoeld in § 1, 1°, of de waarde van de zakelijke rechten op de effecten of schuldvorderingen bedoeld in § 1, 2°, verminderd met de schulden en de begrafeniskosten verstaan, met uitsluiting van : - de schulden die in het bijzonder betrekking hebben op andere goederen dan die welke zijn overgedragen met toepassing van het verlaagde recht; - de schulden die in het bijzonder betrekking hebben op een onroerend goed dat gedeeltelijk is overgedragen met toepassing van het verlaagde recht, gezien de gedeeltelijke bestemming ervan als woning, in dezelfde verhouding als die, welke bestaat tussen het aandeel in dat deel van het onroerend goed dat voor bewoning wordt bestemd en de totale verkoopwaarde van het onroerend goed. § 3. Het verlaagde recht van § 1 wordt enkel behouden op voorwaarde dat : 1° de onderneming verder actief blijft tijdens minstens vijf jaar te rekenen van de datum van het overlijden van de de cujus, ofwel als onderneming zoals bedoeld in § 1, 1°, ofwel als onderneming zelf of als onderneming samen met haar dochtervennootschappen bedoeld in artikel § 1, 2°, a) ;2° het totaalaantal werknemers in de onderneming in Wallonië en het totaal aantal zelfstandigen die voldoen aan de voorwaarden van § 1bis, 1°, waarbij dat totaalaantal uitgedrukt wordt in voltijdse eenheden en waarbij dat aantal minstens één moet bedragen, tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van het overlijden van de de cujus in jaargemiddelden op minstens 75 pct.van zijn bestand behouden blijft, ofwel als onderneming zelf als bedoeld in § 1, 1°, of als onderneming samen met haar dochtervennootschappen bedoeld in § 1, 2°, a).

Als het verkregen totaalaantal één eenheid overschrijdt zonder een geheel getal te zijn, wordt het naar de lagere of hogere eenheid afgerond al naargelang de eerste decimaal al dan niet gelijk is aan of hoger is dan 5; 3° het tegoed dat in een activiteit, een vrij beroep of een ambt of post zoals bedoeld in § 1, 1°, geïnvesteerd wordt of het maatschappelijk kapitaal van een vennootschap bedoeld in § 1, 2°, niet afnemen ten gevolge van vooruitnemingen of verdelingen tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van de authentieke schenkingsakte;4° de opvolgers die niet aangeboden hebben om het verschuldigde recht zoals bedoeld in § 5 te betalen, na afloop van de periode van vijf jaar na het overlijden bedoeld onder de nrs.1° tot en met 3° hierboven, een ondertekend attest verstrekken waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld onder de nrs. 1° tot en met 3° hierboven en in lid 2 verder nageleefd worden. De wijze waarop dat attest wordt opgemaakt, wordt door de Regering van het Waalse Gewest bepaald; 5° bij elke vordering door de personeelsleden aangewezen door de Waalse Regering tijdens de periode van vijf jaar na het overlijden bedoeld onder de nrs.1° tot en met 3° hierboven, delen de opvolgers die niet aangeboden hebben om het verschuldigde recht te betalen zoals bedoeld in § 5 schriftelijk binnen de maand na de datum waarop de aanvraag is verstuurd, waarbij die termijn om gegronde redenen verlengd kan worden, de bestanddelen aan de hand waarvan vastgesteld kan worden dat de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het verlengde recht verder nageleefd worden indien uit aanwijzingen kan blijken dat de voorwaarden bedoeld onder de nrs. 1° tot en met 3° hierboven of in lid 2, niet meer vervuld zouden zijn.

In de aanvraag worden de aanwijzingen waaruit kan blijken dat de voorwaarden bedoeld onder de nrs. 1° tot en met 3° hierboven of in lid 2, niet meer vervuld zouden zijn, nader bepaald.

Wat betreft de zakelijke rechten op onroerende goederen die met het voordeel van het verlaagde recht zoals bedoeld in artikel § 1, 1°, worden overgedragen, wordt dat verlaagde recht enkel behouden op voorwaarden dat die onroerende goederen niet bestemd worden voor bewoning, noch geheel noch gedeeltelijk, tijdens een ononderbroken duur van vijf jaar te rekenen van de datum van het overlijden van de de cujus. Indien de bewoning van het onroerende goed dat met het voordeel van het verlaagde recht gedeeltelijk overgedragen wordt, een nieuwe bestemming krijgt, wordt het verlaagde recht enkel ingetrokken in de mate van de verkoopwaarde van het deel van het onroerend goed dat de nieuwe bestemming als bewoning kreeg, in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerend goed dat is overgedragen met het voordeel van het verlaagde recht. § 4. Behalve in geval van overmacht wordt het overeenkomstig de artikelen 48 tot en met 60 verschuldigde recht ten laste van de opvolgers eisbaar vanaf het ogenblik waarop de voorwaarden van § 3 niet meer vervuld zijn, behalve voor de opvolgers die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om voor te stellen om het bij § 5, leden 1 en 2, bepaalde verschuldigde recht, vóór dat ogenblik te betalen.

Indien het overeenkomstig de artikelen 48 tot en met 60 verschuldigde recht eisbaar wordt overeenkomstig vorig lid, moeten de opvolgers bij het kantoor waar het verschuldigde recht geheven is, een nieuwe aangifte in de zin van artikel 37 indienen binnen de termijn van artikel 40 te rekenen van het verstrijken van het jaar waarin één van de oorzaken van de verschuldigdheid van dat recht opgetreden is. § 5. Elke opvolger die in aanmerking is gekomen voor de verlaging van het recht kan voorstellen om het verschuldigde recht te betalen overeenkomstig de artikelen 48 tot en met 60 vóór verstrijken van de termijn van vijf jaar waarin de voorwaarden van § 3 in stand gehouden moeten worden en vóór aanbreken van het ogenblik vermeld in § 4, lid 1.

In dit geval moet de opvolger die in aanmerking is gekomen voor de verlaging van het recht bij het kantoor waar het verschuldigde recht geheven is, een nieuwe aangifte in de zin van artikel 37 indienen waarmee de samenstelling en de waarde van de goederen waarvoor hij het overeenkomstig de artikelen 48 tot en met 60 wenst te betalen, bepaald wordt. § 6. De verklaringen bepaald bij de §§ 4 en 5, ondertekend door de betrokken opvolger(s), worden in twee exemplaren opgemaakt, waarvan één in het registratiekantoor blijft en het andere, voorzien door het registratiekantoor van een bericht van ontvangst van die nieuwe verklaring, door de betrokken opvolger(s) verstuurd wordt naar de dienst van de Waalse Regering die het attest bedoeld in § 1bis, 3°, afgeleverd heeft.

In die verklaringen worden naam, voornaam, geboorte- en overlijdensdatum en laatste woonplaats van de de cujus vermeld, evenals het nieuwe feit waardoor de verschuldigdheid van het overeenkomstig de artikelen 48 tot en met 60 verschuldigde recht en alle bestanddelen die noodzakelijk zijn voor de vereffening van de belasting, bepaald wordt. » HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding

Art. 29.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van : - hoofdstuk 3, dat in werking treedt op 1 januari 2006; - artikel 21, A., dat gevolg heeft vanaf 1 januari 2005.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 15 december 2005.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie en Tewerkstelling, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN (1) Zitting 2005-2006. Stukken van de Raad 279 (2005-2006), nrs. 1 tot 4.

Volledig verslag, openbare vergadering van 15 december 2005.

Bespreking. Stemming.

^