Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 juni 2002
gepubliceerd op 05 juli 2002

Decreet betreffende de organisatie van de verzorgingsinstellingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002027603
pub.
05/07/2002
prom.
13/06/2002
ELI
eli/decreet/2002/06/13/2002027603/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 2002. - Decreet betreffende de organisatie van de verzorgingsinstellingen (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder verzorgingsinstellingen : a. de instellingen, diensten, structuren, zorgprogramma's, afdelingen en functies waarop de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 7 augustus 1987 geheel of gedeeltelijk van toepassing is;b. de instellingen en diensten bedoeld in de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging.

Art. 3.De Regering bepaalt de normen die de organieke wetgeving aanvullen alsmede de normen voor de programmatie en erkenning of bijzondere erkenning van de verzorgingsinstellingen.

Deze aanvullende normen hebben betrekking op de kwaliteit en het vaststellen van prioriteiten voor de toepassing van de programmatie op de verzorgingsinstellingen.

Art. 4.Om erkend te worden en te blijven, moeten de verzorgingsinstellingen aan de normen voldoen zoals vastgesteld bij of krachtens de organieke wetgeving en de aanvullende criteria bedoeld in artikel 3. HOOFDSTUK II. - Bepalingen van toepassing op de in artikel 2, b, bedoelde instellingen

Art. 5.§ 1. De Regering bepaalt de procedure voor de erkenning, de vernieuwing, de weigering of de intrekking van de bijzondere erkenning, alsmede de termijnen voor de beslissing. Ze stelt de regels vast voor de ontvankelijkheid van de dossiers.

De bijzondere erkenning kan door de Regering verleend worden voor een bepaalde hernieuwbare periode of voor onbepaalde tijd.

Een voorlopige bijzondere erkenning kan voor een hernieuwbare periode van zes maanden worden verleend aan de instellingen die een eerste aanvraag indienen.

De bijzondere erkenning en de voorlopige bijzondere erkenning kunnen geschorst worden volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten. § 2. De weigering van de bijzondere erkenning alsmede de intrekking van de bijzondere erkenning of de voorlopige bijzondere erkenning geven aanleiding tot de sluiting van de instelling.

Volgens de door haar vastgestelde procedure kan de Regering bij spoedeisendheid beslissen dat een verzorgingsinstelling gesloten moet worden om redenen van volksgezondheid, veiligheid en ernstige overtreding van de normen. De sluiting kan tijdelijk zijn indien de omstandigheden die daartoe aanleiding gaven, gewijzigd zijn.

Volgens de door haar bepaalde procedure beslist de Regering dat verzorgingsinstellingen die zonder bijzondere erkenning noch voorlopige bijzondere erkenning functioneren, gesloten moeten worden.

De vaststelling dat een verzorgingsinstelling zonder bijzondere erkenning of voorlopige bijzondere erkenning geëxploiteerd wordt terwijl ze bestemd is voor de huisvesting van personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of van mentaal gehandicapten, voor wie een permanente begeleiding nodig is, heeft evenwel geen sluiting tot gevolg indien de instelling overigens door de federale overheid of een deelstaat erkend is.

De burgemeester is belast met de uitvoering van de beslissingen over de sluiting en dringende sluiting en moet overgaan tot de sluitingen die voortvloeien uit de beslissingen tot weigering of intrekking van een bijzondere erkenning. § 3. Binnen een maand na de datum van kennisgeving kan een niet-schorsend administratief beroep bij de Regering ingesteld worden tegen de beslissingen tot weigering of intrekking van een bijzondere erkenning alsmede tegen de beslissingen over dringende sluiting, volgens de door de Regering gestelde voorschriften.

Art. 6.De Regering wijst de ambtenaren aan die moeten controleren of de normen door de verzorgingsinstellingen worden nageleefd. Deze ambtenaren zijn bekleed met het ambt van hulpofficier van gerechtelijke politie van de procureur des Konings. Ze dienen de bij het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed vóór de vrederechter van hun woonplaats af te leggen.

Ze hebben toegang tot de verzorgingsinstellingen en mogen er de naleving van de op deze instellingen toepasselijke normen controleren.

Ze mogen zich de voor deze controle nodige gegevens laten verstrekken, vragen dat alle voor hun opdracht nuttige bescheiden en inlichtingen, binnen de door hen bepaalde termijn, hun worden overgemaakt of opgestuurd.

Zij kunnen iedere persoon ondervragen over elk gegeven dat nuttig is voor het toezicht. Ze stellen inbreuken in processen-verbaal vast, die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.

Een afschrift daarvan wordt aan de overtreders overgezonden binnen drie werkdagen na de vaststelling van de overtreding.

Bij het vervullen van hun opdracht kunnen ze een beroep doen op de openbare macht.

Art. 7.Onverminderd de toepassing van de straffen bepaald in het Strafwetboek wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 2 tot 100 euro : 1° hij die een instelling exploiteert die niet aan de opgelegde normen voldoet of hij die dergelijke instelling exploiteert zonder bijzondere erkenning of die dergelijke instelling verder exploiteert hoewel een beslissing werd genomen om de bijzondere erkenning in te trekken of te weigeren, of om de instelling te sluiten of dringend te sluiten;2° hij die de in artikel 6 bedoelde ambtenaren de toegang tot de instelling ontzegt. In geval van herhaling binnen twee jaar na de veroordeling kunnen de straffen op het dubbel worden gebracht. HOOFDSTUK III. - Bepalingen van toepassing op de in artikel 2, a , bedoelde instellingen

Art. 8.§ 3. Binnen een maand na de datum van kennisgeving kan een niet schorsend administratief beroep bij de Regering ingesteld worden tegen de beslissingen tot weigering of intrekking van een bijzondere erkenning alsmede tegen de beslissingen over dringende sluiting die voortvloeien uit de niet-naleving van de in artikel 3 bedoelde aanvullende normen.

De Regering bepaalt de regels en termijnen voor dit beroep.

Art. 9.De Regering wijst de ambtenaren aan die moeten controleren of de normen door de verzorgingsinstellingen worden nageleefd. Deze ambtenaren zijn bekleed met het ambt van hulpofficier van gerechtelijke politie van de procureur des Konings. Ze dienen de bij het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed vóór de vrederechter van hun woonplaats af te leggen.

Ze hebben toegang tot de verzorgingsinstellingen en mogen er de naleving van de op deze instellingen toepasselijke normen controleren.

Ze mogen zich de voor deze controle nodige gegevens laten verstrekken, vragen dat alle voor hun opdracht nuttige bescheiden en inlichtingen, binnen de door hen bepaalde termijn, worden overgemaakt of opgestuurd.

Zij kunnen elke persoon ondervragen over elk gegeven dat nuttig is voor het toezicht. Ze stellen inbreuken in processen-verbaal vast, die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.

Een afschrift daarvan wordt aan de overtreders overgezonden binnen drie werkdagen na de vaststelling van de overtreding.

Bij het vervullen van hun opdracht kunnen ze een beroep doen op de openbare macht.

Art. 10.Onverminderd de toepassing van de straffen bepaald in het Strafwetboek wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 2 tot 100 euro : 1° hij die een instelling exploiteert die niet aan de in artikel 3 bepaalde normen voldoet;2° hij die de in artikel 9 bedoelde ambtenaren de toegang tot de instelling weigert. In geval van herhaling binnen twee jaar na de veroordeling kunnen de straffen op het dubbel worden gebracht. HOOFDSTUK IV. - Waalse Raad voor verzorgingsinstellingen

Art. 11.Er wordt een Waalse Raad voor verzorgingsinstellingen opgericht, hierna "de Raad" genoemd.

Art. 12.De Raad moet volgende taken vervullen : 1° het gezondheidsbeleid en de ontwikkelingen inzake gezondheid opvolgen en ze aan de behoeften van de bevolking toetsen, de door de verzorgingsinstellingen aangeboden diensten evalueren en voorstellen of aanbevelingen aan de Regering formuleren over de organisatie, de ontwikkeling en de geografische indeling ervan;2° aan de Regering advies uitbrengen : a.over de geplande aanvullende normen, zoals bedoeld in artikel 3; b. over iedere aanvraag om inschrijving op de programmatie van de verzorgingsinstellingen;c. over de voorgestelde erkenning of bijzondere erkenning, verlenging van erkenning of bijzondere erkenning van een verzorgingsinstelling;d. vóór iedere beslissing tot intrekking of tot weigering van een erkenning of bijzondere erkenning van een verzorgingsinstelling;e. over iedere aanvraag om erkenning van een groepering, een vereniging of fusie van ziekenhuizen;f. vóór iedere beslissing tot toelating van zware medische apparatuur;g. over de globale opvolging van door het bestuur of de Raad geregistreerde klachten omtrent verzorgingsinstellingen. Daartoe brengt de Raad jaarlijks een verslag over de klachten uit uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar; 3° op verzoek van de Regering een advies uitbrengen : a.over de subsidiëring van infrastructuren; b. over de voorgestelde voorlopige erkenning of voorlopige bijzondere erkenning;4° op verzoek van de Regering of op eigen initiatief, advies uitbrengen over de voorrang waarmee rekening moet worden gehouden voor de programmatie van de verschillende soorten van verzorgingsinstellingen;5° iedere andere opdracht vervullen waarmee de Regering hem zou kunnen belasten, in het bijzonder naar gelang van een geplande wijziging of van wijzigingen van de wetgeving. De Regering stelt de Raad in kennis van de beslissingen over dringende sluiting.

Art. 13.§ 1. De Raad bestaat uit : 1° één voorzitter;2° vierentwintig gewone leden en vierentwintig plaatsvervangende leden. § 2. De voorzitter en de leden worden gekozen : 1° ofwel aangezien ze op volgende gebieden actief zijn : a.administratief beheer van verzorgingsinstellingen; b. medische activiteiten van verzorgingsinstellingen;c. verpleegkundig handelen in de verzorgingsinstellingen;d. activiteiten van de organen voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;2° ofwel op grond van hun bijzondere bekwaamheden in verband met de taken van de Raad. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 2, 1° : 1° wordt ieder gebied door minstens drie gewone leden en drie plaatsvervangende leden vertegenwoordigd;2° moet bij de aanwijzing van de leden voor een evenredige vertegenwoordiging worden gezorgd naar gelang de omvang van iedere in artikel 2 bedoelde zorgsector. § 4. Volgende personen wonen de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij : 1° drie vertegenwoordigers van de Regering;2° twee vertegenwoordigers van de « Direction générale de l'Action sociale et de la Santé » (Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid) van het Ministerie van het Waalse Gewest, hierna Bestuur genoemd. § 5. De Regering organiseert het secretariaat van de Raad en van zijn Bureau. § 6. De voorzitter en de leden van de Raad, onder wie drie ondervoorzitters, worden voor zes jaar door de Regering benoemd.

De gewone of plaatsvervangende leden die hun hoedanigheid verliezen, waarvoor ze werden aangewezen, worden voor de duur van hun lopende mandaat onmiddellijk vervangen.

Om voor de continuïteit van de activiteiten te zorgen blijven de leden evenwel hun ambt vervullen bij het verstrijken van de termijn van zes jaar, tot ze vervangen worden.

Art. 14.Volgende personen wonen de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij : 1° voor de dossiers over psychiatrische verenigingen, de voorzitter en de ondervoorzitters van de gewestelijke Raad van diensten voor geestelijke gezondheid;2° voor de dossiers over verenigingen voor palliatieve zorg, de voorzitter en de ondervoorzitter van de Commissie van erkenning van centra voor coördinatie van thuisverzorging en thuisdiensten;3° voor de dossiers in verband met rust- en verzorgingstehuizen, de voorzitter en de ondervoorzitters van de Waalse Raad voor de derde leeftijd.

Art. 15.Om zijn opdracht te vervullen, kan de Raad permanente of tijdelijke werkgroepen samenstellen die verslag moeten uitbrengen over de verschillende aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren. Hij kan om het advies van door hem gekozen deskundigen verzoeken.

Art. 16.Het advies waarom de Regering de Raad verzoekt, wordt behoudens andersluidende bepaling uitgebracht binnen twee maanden na ontvangst door de Raad van de aanvraag om advies. Bij gebreke hiervan wordt de procedure voortgezet.

Op met redenen omklede aanvraag van de Raad kan de Regering deze termijn verlengen.

In bepaalde uitzonderlijke gevallen kan de Regering om een dringend advies vragen. Daartoe stelt ze de termijn vast.

Art. 17.Binnen drie maanden na de benoeming van zijn leden stelt de Raad een huishoudelijk reglement op dat aan de Regering ter goedkeuring wordt voorgelegd.

In het huishoudelijk reglement worden in ieder geval bepalingen vervat omtrent het aanwezigheidsquorum, de wijze van stemmen, de regels voor de besluitvorming en omtrent de belangenconflicten.

Art. 18.Binnen de Raad wordt een Bureau opgericht dat belast is met de organisatie, de voorbereiding, de uitvoering en de coördinatie van de werkzaamheden alsmede met de door de Raad gegeven opdrachten.

Het Bureau bereidt de vergaderingen van de Raad voor en zorgt ervoor dat de door de Raad aangenomen voorstellen of adviezen onmiddellijk aan de Regering worden doorgezonden.

Naast de aanvragen om advies van de Regering kan het Bureau verzoeken om advies zelf te formuleren en ze aan de Raad voor te leggen.

Art. 19.Het Bureau bestaat uit : 1° de voorzitter, de drie ondervoorzitters, 2° de drie vertegenwoordigers van de Regering die de vergaderingen van het Bureau met raadgevende stem bijwonen, 3° de twee vertegenwoordigers van het Bestuur die de vergaderingen van het Bureau met raadgevende stem bijwonen.

Art. 20.Vóór 31 maart van elk jaar stuurt de Raad de Waalse Regering en de Waalse Gewestraad een verslag over zijn activiteiten van het afgelopen kalenderjaar.

Art. 21.De Regering wijst onder de leden van de Raad de personen aan die deel zullen uitmaken van de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 22.Het decreet van 30 maart 1983 betreffende de organisatie van verzorgingsinstellingen in de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 13 juni 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad 343 (2001-2002) nrs. 1 tot en met 7.

Volledig verslag , openbare vergadering van 11 juni 2002.

Bespreking.

Volledig verslag , vergadering van 12 juni 2002.

Stemming.

^