Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 16 juli 2009

Decreet betreffende de opvang en de huisvesting van bejaarde personen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009203164
pub.
16/07/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009203164/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet betreffende de opvang en de huisvesting van bejaarde personen (1)


HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een in artikel 128, § 1, ervan bedoelde aangelegenheid.

Het decreet is van toepassing op het grondgebied van het Franstalig gebied.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° bewoner : de bejaarde persoon van minstens zestig jaar die in een inrichting voor bejaarde personen verblijft of wordt opgevangen, alsmede elke andere persoon van minder dan zestig jaar die er, bij wijze van uitzondering, verblijft of wordt opgevangen volgens de modaliteiten bepaald door de Regering;2° inrichtingen voor bejaarde personen : a) rustoord : de inrichting (onder welke benaming ook) voor de opvang van bejaarde personen die er op duurzame wijze verblijven en in aanmerking komen, in functie van hun afhankelijkheid, voor collectieve familiale en huishoudelijke diensten, voor hulpverlening in het dagelijkse leven en voor verpleegkundige en paramedische zorg;b) rust- en verzorgingstehuis : het rustoord dat kadert in artikel 5 van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging.De Regering kan specifieke regels vastleggen wat betreft de leeftijd van de personen die opgevangen worden in rustoordbedden gereconverteerd naar rust- en verzorgingsbedden die bestemd zijn voor bijzondere pathologieën; c) serviceflat : één of meer gebouwen, onder welke benaming ook, die een functioneel geheel vormen dat beheerd wordt door een natuurlijke of rechtspersoon die zijn bewoners tegen betaling woningen aanbiedt waarin ze zelfstandig kunnen leven, alsook diensten waarop ze zelf een beroep kunnen doen. Onder functioneel geheel van een serviceflat wordt verstaan, het architecturale geheel dat zich onderscheidt van elke andere eventueel op dezelfde site gebouwde structuur en dat ondanks een mogelijke gemeenschappelijke straatingang uitgerust is met specifieke horizontale en verticale verkeerswegen waardoor de bewoners en de personen met beperkte beweeglijkheid een vlotte, veilige en hindernisloze toegang krijgen tot de gemeenschappelijke lokalen en uitrustingen.

De lokalen, uitrustingen en gemeenschappelijke diensten kunnen ook toegankelijk zijn voor andere personen die minstens zestig jaar oud zijn.

Op voorwaarde dat zij de benaming er niet van gebruiken, worden niet beschouwd als serviceflats in de zin van dit decreet, de woningen voor oude gezinnen en de centra voor gemeenschappelijke diensten die onder respectievelijk het besluit van de Regent van 2 juli 1949 en het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juni 1982 vallen; d) dagcentrum : een gebouw of deel van een gebouw, onder welke benaming ook, dat deel uitmaakt van een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis, waar bewoners overdag worden opgevangen om er huishoudelijke en gezinsverzorging en, indien nodig, een therapeutische en sociale hulp te genieten;de localen van het dagcentrum worden in een functioneel geheel herenigd.

Onder functioneel geheel van een dagcentum wordt verstaan, het aparte architecturale geheel dat alle lokalen van het dagcentrum herenigt; d) centrum voor avond- en/of nachtopvang : een gebouw of deel van een gebouw, onder welke benaming ook, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt als dagcentrum, waar andere bewoners dan diegene die overdag in een dagcentrum verblijven 's avonds en/of 's nachts worden opgevangen om er huishoudelijke en gezinsverzorging en, indien nodig, een therapeutische en sociale hulp te genieten;f) dagverzorgingscentrum : een dagcentrum dat over een structuur voor gezondheidszorgen beschikt dat overdag sterk afhankelijke personen die zorgen nodig hebben ten laste neemt en die de nodige steun verleent om deze personen thuis te houden;g) kortstondig verblijf : tijdelijk verblijf in een rustoord of in een rust- en verzorgingstehuis, waarvan de duur aanvankelijk in gemeenschappelijk overleg wordt vastgelegd door de beheerder en de bewoner of diens vertegenwoordiger en die geen drie maanden of negentig samengetelde dagen per kalenderjaar, al dan niet in dezelfde inrichting, mag overschrijden;h) gezinsopvang : de opvang in een huis van een natuurlijke persoon van maximum drie bewoners die tot en met de vierde graad niet tot zijn gezin behoren.De bewoner in een gezinsopvang krijgt een onderkomen, hulp voor de organisatie van de vereiste zorgen en hulp voor de uitvoering van de activiteiten van het dagelijks leven in het kader van het gezinsleven; 3° beheerder : natuurlijke of rechtspersoon houder van een werkingsvergunning die het beheer van een inrichting voor bejaarde personen toelaat en die verantwoordelijk is t.o.v. de overheid voor de naleving van de werkingsnormen; 4° directeur : de natuurlijke persoon die door de beheerder en onder zijn toezicht belast is met het dagelijks beheer van een inrichting voor bejaarde personen bedoeld in de punten 2°, a) tot g) van dit artikel;5° vertegenwoordiger : a) de wettelijke of rechterlijke vertegenwoordiger van de bewoner;b) de door de bewoner aangewezen gemachtigde, met uitzondering van elke persoon die een activiteit in de inrichting voor bejaarde personen uitoefent, er medebeheerder van is of onder het gezag van de beheerder staat.Deze beperking is niet van toepassing op bloed- en aanverwanten tot in de vierde graad; c) indien nodig of bij ontstentenis, een vertegenwoordiger van het bevoegde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van elke persoon die een activiteit in de inrichting voor bejaarde personen uitoefent of er medebeheerder van is;6° levensproject van de inrichting : het geheel van de acties en maatregelen die de sociale integratie en de levenskwaliteit van de bewoners zowel binnen als buiten de inrichting voor bejaarde personen bedoeld in de punten 2°, a) en b), van dit artikel moeten waarborgen.

Art. 3.§ 1. De inrichtingen voor bejaarde personen geven informatie over de aard van de verleende dienst. § 2. De publiciteit om het publiek over een inrichting voor bejaarde personen te informeren, moet de volgende gegevens bevatten : 1° de naam en het adres van de inrichting voor bejaarde personen en haar nummer van werkingsvergunning;2° de rechtsvorm, het adres en de nauwkeurige identificatie van de beheerder;3° het aantal bedden als het gaat om een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis of een rustoord of tehuis voor kortstondige verblijven, de woningen als het gaat om seviceflats of de plaatsen als het gaat om een dagcentrum, een centrum voor avond en/of nachtopvang, een dagverzorgingscentrum of een gezinsopvang. § 3. In de schriftelijke inlichtingen die aan de kandidaat-bewoner of aan diens vertegenwoordiger worden verstrekt, moeten de volgende gegevens verplicht worden opgenomen : 1° de naam, het adres van de inrichting en haar nummer van werkingsvergunning;2° de rechtsvorm, het adres en de nauwkeurige identificatie van de beheerder. Bovendien moeten de volgende gegevens worden vermeld : 1° als het om een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis : a) het aantal bedden van het rustoord of het rust- en verzorgingstehuis of het rustoord of het tehuis voor kortstondige verblijven, de verdeling ervan per kamer en het eventueel bestaan van een specifieke eenheid voor gedesoriënteerde bejaarde personen;b) de dagprijs van het verblijf volgens het type gekozen of aangeboden kamer;c) de supplementen en de prijs ervan;d) de voorwaarden van de samenwerking met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp alsook de voorwaarden voor de functionele verbinding met een rust- en verzorgingstehuis of met de vereniging inzake palliatieve zorgen die hetzelfde geografisch gebied dekt in het geval van een rustoord dat niet over bedden beschikt die gereconverteerd zijn naar rust- en verzorgingstehuizen;e) een lijst met de aan de bewoners voorgestelde activiteiten, hun frequentie en hun eventuele prijs;2° als het om een serviceflat gaat : a) het aantal woningen;b) de maandprijs van de woning volgens het type woning;c) de aan de bejaarden aangeboden diensten en de prijs ervan;d) de voorwaarden van de samenwerking met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis alsook met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp.3° als het gaat om een dagcentrum, een centrum voor avond- en/of nachtopvang of een dagverzorgingscentrum : a) het aantal opvangplaatsen;b) de opvangprijs per dag en de eventuele supplementen;d) de voorwaarden van de samenwerking met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis als het centrum niet gevestigd is op de locatie van een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis alsook met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp;e) de aan de bewoners voorgestelde activiteiten, hun frequentie en hun eventuele prijs;f) de openingsdagen en -uren van het centrum;4° als het om een gezinsopvang gaat : a) het aantal opvangplaatsen;b) de opvangprijs per dag en de eventuele supplementen;c) de voorwaarden van de samenwerking met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis en met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp;d) een lijst met de aan de bewoners voorgestelde activiteiten, hun frequentie en hun eventuele prijs. § 4. Tegelijk met voorgaande inlichtingen worden aan de betrokken personen een afschrift van het huishoudelijk reglement, alsook een standaardexemplaar van de huisvestings- of opvangovereenkomst overhandigd.

Art. 4.De inrichtingen voor bejaarde personen die krachtens dit decreet een werkingsvergunning hebben gekregen, zijn ertoe gehouden : 1° de individuele rechten van de bewoners na te leven;2° de eerbiediging van hun privaat, affectief en seksueel leven te waarborgen;3° het behoud van hun zelfstandigheid te bevorderen;4° hun deelname aan het sociaal, economisch en cultureel leven te bevorderen;5° een omgeving te waarborgen die gunstig is voor hun persoonlijke ontplooiing en welzijn;6° hun veiligheid te verzekeren met eerbied voor hun individuele rechten en vrijheden.

Art. 5.De Regering stelt een handvest vast in verband met de kwaliteit van de inrichtingen voor bejaarde personen gericht op de behoeften, de verwachtingen en het respect van de bewoners om hun levenskwaliteit te verhogen.

De inrichtingen voor bejaarde personen die instemmen met dit handvest, worden opgenomen in een lijst die volgens de modaliteiten bepaald door de Regering wordt bekendgemaakt. Ze brengen hun bewoners hiervan op de hoogte. Zij krijgen een kwaliteitslabel.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van het kwaliteitshandvest, de toekenning van de kwaliteitslabel en zijn intrekking in geval van niet-naleving van bedoeld handvest. HOOFDSTUK II. - Programmering

Art. 6.§ 1. De programmering van de inrichtingen voor bejaarde personen bedoeld in artikel 2, 2°, a), b) en g) beoogt : 1° de beheersing van de evolutie van het aanbod inzake opvang, huisvesting of zorgen voor bejaarde personen in functie van hun evoluerende en gedifferentieerde behoeften;2° het verzekeren van een homogene verdeling van de inrichtingen voor bejaarde personen over het geheel van het grondgebied van het Waalse Gewest om een geografische nabijheid te waarborgen voor het behoud van de bestaande maatschappelijke banden;3° de garantie geven aan de bewoner dat hij een vrije keuze kan maken tussen de openbare sector, de verenigingssector of de commerciële privé-sector;4° het bijdragen tot het financieel evenwicht van de sociale zekerheid. § 2. 1° De Regering legt de maximumcapaciteit van de rustoordbedden vast, met inbegrip van de rustoordbedden die gereconverteerd zijn naar rust- en verzorgingsbedden, alsook de maximale en minimale opvangcapaciteiten per inrichting. 2° Hij legt ook de regels vast voor de herkwalificatie van rustoordbedden in rust- en verzorgingsbedden, alsook voor de herkwalificatie van de plaatsen van een dagcentum in plaatsen van een dagverzorgingscentrum.3° Hij legt ook de huisvestingsregels per arrondissement vast in functie van het aantal bejaarde personen van 75 jaar en meer die er wonen.4° Voor de toepassing van 1° en 2°, worden minstens 29 % van de bedden bestemd voor de openbare sector, minstens 21 % voor de verenigingssector en kunnen maximum 50 % worden toegewezen aan de commerciële privé-sector. § 3. 1° De Regering legt het programmacijfer vast voor de vestiging van de dagverzorgingscentra alsook de minimale en maximale opvangcapaciteit per inrichting. 2° Hij legt ook de huisvestingsregels per arrondissement vast in functie van het aantal bejaarde personen van 75 jaar en meer die er wonen.3° Voor de toepassing van 1° en 2°, worden minstens 29 % van de plaatsen bestemd voor de openbare sector, minstens 21 % voor de verenigingssector en maximum 50 % voor de commerciële privé-sector. § 4. 1° De Regering legt het specifieke vestigingsprogramma vast van de rustoordbedden bestemd voor een kortstondig verblijf vast. 2° Dit vestigingsprogramma wordt per arrondissement uitgevoerd in functie van het aantal bejaarde personen van 75 jaar en meer die er wonen.3° Voor de toepassing van 1° en 2°, worden minstens 29 % van de bedden bestemd voor de openbare sector, minstens 21 % voor de verenigingssector en kunnen maximum 50 % worden toegewezen aan de commerciële privé-sector. § 5. De Regering legt de modaliteiten vast op grond waarvan zij de uitvoerige gegevens over de geactualiseerde stand van de vestigingsprogramma's ter beschikking stelt. HOOFDSTUK III. - Principeakkoord en werkingsvergunningen van de inrichtingen voor bejaarde personen Afdeling 1. - Beginselakkoord

Art. 7.§ 1. Elk project betreffende de opening van een inrichting voor bejaarde personen bedoeld in artikel 2, 3°, a), b), f) en g), de uitbreiding ervan of de heropening ervan na een onderbreking van de uitbating die het verlies van de werkingsvergunning tot gevolg had, vereist het beginselakkoord van de Regering. Als een inrichting voor bejaarde personen van sector verandert, wordt een voorafgaand beginselakkoord vereist.

Worden niet onderworpen aan het beginselakkoord : 1° de verandering van beheerder binnen éénzelfde sector;2° de voorlopige overbrenging, in geval van werken of dringende volksgezondheids- of veiligheidsredenen, van de bewoners van een inrichting naar een andere huisvestingsstructuur bedoeld in dit decreet;3° de overbrenging naar een andere locatie, zonder capaciteitsverhoging en in hetzelfde arrondissement, van bedden of plaatsen verspreid over verschillende locaties of bedden of plaatsen die onder éénzelfde beheerder vallen. De betrokken beheerder moet de Regering op de hoogte brengen binnen de maand voor de toestand bedoeld in 1°, onverwijld in geval van dringende redenen bedoeld in 2°, en vijftien dagen vooraf voor de andere toestanden. § 2. Het beginselakkoord mag niet afgestaan worden, behalve bij vervanging van de beheerder van de inrichting waaraan de bij de overdracht betrokken bedden en opvangplaatsen toebehoren en voorzover deze geconcretiseerd worden op dezelfde site, onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijnen als die welke zijn vastgelegd bij het geven van het beginselakkoord.

De bescherming van de bewoners kan het voorwerp uitmaken van bijzondere modaliteiten als het verzoek om beginselakkoord vergezeld gaat van een overdracht van bedden of opvangplaatsen waarvoor een werkingsvergunning is verleend.

Art. 8.§ 1. De Regering legt de criteria en de procedure vast die voor de toekenning van het principeakkoord moet worden toegepast.

Met deze criteria moeten de Regering het volgende kunnen beoordelen : 1. de wil van de inrichting om verschillende diensten aan te bieden die de thuishouding kunnen steunen en die beantwoorden aan de specifieke behoeften van de gedesoriënteerde bejaarde personen;2. de architecturale kwaliteit van het project, zijn vestiging, zijn integratie in het maatschappelijk leven en de middelen die aangewend worden om bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling, meer bepaald wat betreft energiebesparingen en waterverbruik;3. de middelen die aangewend worden om een optimale toegankelijkheid te bieden aan de gehandicapte personen en om aan de behoeften van bejaarde personen met zintuiglijke stoornissen te voldoen;4. de evenwichtige verdeling van de inrichtingen voor bejaarde personen op het grondgebied van het Franstalig gebied. § 2. Als een verzoek om beginselakkoord bij de Regering ingediend wordt, gaat deze na of het project verenigbaar is met het vestigingsprogramma bedoeld in hoofdstuk II. § 3. Het door de Regering gegeven beginselakkoord is niet meer van kracht als een werkingsvergunning niet binnen drie jaar verleend wordt.

Die termijn kan volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten met hoogstens drie jaar verlengd worden op grond van een rechtvaardigingsgeschrift dat aantoont waarom het project niet kon worden uitgevoerd binnen drie jaar. Afdeling 2. - Werkingsvergunningen

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 9.§ 1. Een inrichting voor bejaarde personen mag zonder werkingsvergunning niet worden uitgebaat.

De definitieve werkingsvergunning wordt voor een onbepaalde periode verleend.

Een voorlopige werkingsvergunning kan vooraf toegekend worden voor een maximumperiode van één jaar als het om een eerste aanvraag gaat. Ze kan verlengd worden als veiligheidswerken zulks rechtvaardigen.

De definitieve werkingsvergunning wordt geacht verleend te zijn als de voorlopige werkingsvergunning na afloop van de geldigheidstermijn niet het voorwerp van een weigering heeft uitgemaakt.

Een eenmalige werkingsvergunning wordt toegekend voor de bedden van het rustoord, van het rust- en verzorgingstehuis en voor een kortstondig verblijf in eenzelfde inrichting.

Een eenmalige werkingsvergunning wordt toegekend voor de plaatsen in een centrum voor dag-, avond en/of nachtopvang en in een dagverzorgingscentrum van eenzelfde inrichting. § 2. Volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten deelt de beheerder schriftelijk elke wijziging mee aan de elementen van het dossier betreffende de aanvraag om werkingsvergunning. § 3. In afwijking van § 1, eerste lid, kan een inrichting voor bejaarde personen die over een beginselakkoord beschikt of ervan vrijgesteld wordt in functie van artikel 7, § 1, die ook over een veiligheidsattest beschikt en waarvan de beheerder bij de administratie een aanvraag om werkingsvergunning heeft ingediend met inachtneming van de modaliteiten omschreven in artikel 14, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, ten vroegste vijftien dagen na verzending van de aanvraag in exploitatie worden genomen, behoudens andersluidend met redenen omkleed advies, meegedeeld aan de aanvrager vóór de voorziene datum van de opening. § 4. Volgens de modaliteiten die zij bepaalt, kan de Regering afwijken van de normen betreffende het gebouw en van de normen genomen overeenkomstig de reglementering inzake brandbeveiliging die bij of krachtens dit decreet van toepassing zijn op de inrichtingen voor bejaarde personen voor zover deze afwijkingen de levenskwaliteit en de veiligheid van de bewoner niet in het gedrang brengen.

Onderafdeling 2. - Bepalingen eigen aan de rustoorden

Art. 10.§ 1. De Regering legt de werkingsnormen vast waaraan de rustoorden moeten voldoen of, als aan bepaalde normen pas gedurende de werking kan worden voldaan, zich ertoe verbinden te voldoen om een werkingsvergunning te krijgen.

Deze normen hebben o.a. betrekking op : 1° de door de huisvestingsprijs gedekte diensten;2° de aanpassingsmodaliteiten van de huisvestingsprijs;3° het gebouw, meer bepaald de reglementering inzake brandbeveiliging en paniek, in zover ze een aanvulling en een aanpassing van de federale normen zijn;4° de voeding, de hygiëne en de gezondheidszorg;5° de volgende gegevens over de personen die werkzaam zijn in het rustoord : aantal, bevoegdheid, kwalificatie, effectieve aanwezigheid en moraliteit;6° de ervarings- en kwalificatievereisten alsmede de minimale vereisten inzake activiteit en aanwezigheid om de functie van directeur uit te oefenen;7° de voorwaarden van de samenwerking met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp, desgevallend, met een rust- en verzorgingstehuis of met de vereniging inzake palliatieve zorgen die het betrokken geografisch gebied dekt, als het rustoord niet over rust- en verzorgingsbedden beschikt;8° het huishoudelijk reglement waarvan een model, niet verplicht, wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald door de Regering en die de volgende principes in acht moet nemen : a) eerbied voor het privé-leven van de bewoners alsmede voor hun ideologische, filosofische en religieuze opvattingen;b) de vrije keuze van de arts;c) de vrije toegang tot het rustoord voor familie en vrienden, en voor de bedienaars van de verschillende erediensten en de lekenzorgers die de bewoners of hun vertegenwoordiger hebben laten komen;d) een maximale uitgangsvrijheid. De Regering bepaalt de lijst van de minimale voorschriften van het huishoudelijk reglement en is bevoegd om de inhoud van de voorschriften nader te bepalen, die de bewoners een minimale bescherming waarborgt, overeenkomstig de principes die bedoeld worden onder de punten a) tot d) van het vorige lid.

De inrichtingen die het bovenbedoeld model niet gebruiken, onderwerpen hun huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt; 9° de huisvestingsovereenkomst tussen de beheerder en de bewoner of zijn vertegenwoordiger, waarvan het niet verplicht model wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald door de Regering met inachtneming van de volgende principes : a) de zekerheid van de bewoner omtrent de kwaliteit van de huisvesting en de verleende diensten;b) de zekerheid van de bewoner omtrent de prijs van de huisvesting en van de verleende diensten, met name de dagelijkse huisvestingsprijs, de door de prijs gedekte diensten, alsmede de voorwaarden voor de aanpassing ervan en eventueel het bedrag van de gedeponeerde waarborg en de bestemming ervan; c) de bescherming van de bewoner i.v.m. het in bewaring geven van de goederen, waarborgen en waarden die aan de beheerder worden toevertrouwd, alsmede de voorschriften voor het eventuele beheer ervan; d) de zekerheid van de bewoner omtrent de duur van de overeenkomst, de opzeggingsvoorwaarden en -termijnen ervan; e) de inachtneming van de bijzondere voorschriften i.v.m. het kortstondig verblijf.

De rustoorden die het bovenbedoeld model niet gebruiken, onderwerpen hun huisvestingsvovereenkomst ter goedkeuring aan de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt; 10° het levensproject van de inrichting voor bejaarde personen en de uitvoering ervan dat inspeelt op de behoeften van de bewoners om hen een optimale levenskwaliteit te waarborgen en hun autonomie te handhaven. Dit levensproject bevat minstens : a) de bepalingen i.v.m. het onthaal van de bewoners, genomen met het oog op het respect van hun persoonlijkheid, op de verzachting van de breuk die ze samen met hun gezin bij hun opneming ondervinden en op de opsporing van de elementen op grond waarvan tijdens het verblijf de nadruk gelegd kan worden op hun bekwaamheden en verlangens; b) de bepalingen i.v.m. het verblijf waarbij de bewoners een levenskader kunnen terugvinden dat zo dicht mogelijk aanleunt bij hun gezinskader, namelijk door ze aan te zetten tot deelname in de beslissingen betreffende het gemeenschappelijk leven en door het ontwikkelen van bezigheids-, relationele en culturele activiteiten zodat het rustoord zich kan openstellen voor de buitenwereld; c) de bepalingen i.v.m. de organisatie van de zorgverlening en de hotelwezendiensten om de bewoners autonomie en tegelijkertijd welzijn, levenskwaliteit en waardigheid te waarborgen; d) de bepalingen houdende organisatie van ploegwerk in een interdisciplinaire geest en in een kader van permanente vorming waarbij het personeel in zijn handelingen en woorden respect moet tonen voor de persoon en de individualiteit van de bewoner en waarbij aan bedoeld personeel o.a. inzake tijd middelen worden verschaft met het oog op een vlottere inzameling en overdracht van de opmerkingen die de doelstellingen van het levensproject helpen halen; e) de bepalingen i.v.m. een deelname van de bewoners, elk volgens zijn bekwaamheden, om dialoog te bevorderen, suggesties in ontvangst te nemen, in team de verwezenlijking evalueren van de doelstellingen vervat in het institutionele levensproject en activiteiten aanbieden die ieders verwachtingen inlossen. § 2. De Regering legt de specifieke werkingsnormen vast betreffende de huisvesting in een aangepaste eenheid van de gedesoriënteerde bejaarde personen. § 3. De Regering bepaalt de bijkomende werkingsnormen waaraan moet worden voldaan door geografisch verspreide rustoorden die door dezelfde inrichtende macht en dezelfde directeur worden beheerd en om een eenmalige werkingsvergunning vragen.

Deze normen hebben o.a. betrekking op de maximale verwijdering van de locaties, de minimale en maximale capaciteit van elke vestiging en het personeel dat er tewerkgesteld is.

Onderafdeling 3. - Bepalingen eigen aan de serviceflats

Art. 11.§ 1. De Regering legt de normen vast waaraan de serviceflats moeten voldoen om over een werkingsvergunning te beschikken : 1° de samenstelling van de individuele woningen die minstens het volgende bevatten : a) een woonkamer;b) een keukenruimte, eventueel in de woonkamer;c) een slaapkamer;d) een badkamer;e) een toilet, eventueel in de badkamer;2° de minimale oppervlakten van de individuele woningen;3° het aantal, de omschrijving en de oppervlakte van de gemeenschappelijke lokalen;4° de wijze waarop een wachtdienst wordt verzekerd, om de bewoners zo nodig de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk te kunnen verlenen;5° de facultatieve diensten die de beheerder moet organiseren of ter beschikking stellen van de bewoners en de gebruiksvoorwaarden ervan;6° de voorwaarden van de samenwerking met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis als de serviceflat niet gevestigd is op de locatie van een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis alsook met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp. § 2. De serviceflats moeten bovendien voldoen of, als aan bepaalde normen pas gedurende de werking kan worden voldaan, zich ertoe verbinden te voldoen aan de door de Regering bepaalde normen betreffende de volgende gegevens : 1° de door de maandelijkse huisvestingsprijs gedekte diensten;2° de aanpassingsmodaliteiten van de huisvestingsprijs;3° het gebouw, meer bepaald de reglementering inzake brandbeveiliging en paniek, in zover ze een aanvulling en een aanpassing van de federale normen zijn;4° de voeding en de hygiëne;5° de volgende gegevens over de personen die werkzaam zijn in de serviceflats : aantal, bevoegdheid, kwalificatie, effectieve aanwezigheid en moraliteit;6° de ervarings- en kwalificatievereisten alsmede de minimale vereisten inzake activiteit en aanwezigheid om de functie van directeur uit te oefenen;7° het huishoudelijk reglement waarvan een model, niet verplicht, wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald door de Regering en die de volgende principes in acht moet nemen : a) eerbied voor het privé-leven van de bewoners alsmede voor hun ideologische, filosofische en religieuze opvattingen;b) de vrije keuze van de arts;c) de vrije toegang tot de serviceflat voor familie en vrienden, en voor de bedienaars van de verschillende erediensten en de lekenzorgers die de bewoners of hun vertegenwoordiger hebben laten komen;d) een maximale uitgangsvrijheid. De Regering bepaalt de lijst van de minimale voorschriften van het huishoudelijk reglement en is bevoegd om de inhoud van de voorschriften nader te bepalen, die de bewoners een minimale bescherming waarborgt, overeenkomstig de principes die bedoeld worden onder de punten a) tot d) van het vorige lid.

De serviceflats die het bovenbedoeld model niet gebruiken, onderwerpen hun huisvestingsovereenkomst ter goedkeuring aan de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt; 8° de huisvestingsovereenkomst tussen de beheerder en de bewoner of zijn vertegenwoordiger, waarvan het niet verplicht model wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald door de Regering met inachtneming van de volgende principes : a) de zekerheid van de bewoner omtrent de kwaliteit van de huisvesting en de verleende diensten;b) de zekerheid van de bewoner omtrent de prijs van de huisvesting en van de verleende diensten, met name de maandelijkse huisvestingsprijs, de door de prijs gedekte diensten, alsmede de voorwaarden voor de aanpassing ervan en eventueel het bedrag van de gedeponeerde waarborg en de bestemming ervan; c) de bescherming van de bewoner i.v.m. het in bewaring geven van de goederen, waarborgen en waarden die aan de beheerder worden toevertrouwd, alsmede de voorschriften voor het eventuele beheer ervan; d) de zekerheid van de bewoner omtrent de duur van de overeenkomst, de opzeggingsvoorwaarden en -termijnen ervan. De serviceflats die het bovenbedoeld model niet gebruiken, onderwerpen hun huisvestingsovereenkomst ter goedkeuring aan de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

Onderafdeling 4. - Specifieke bepalingen voor de centra voor dag-, avond- en/of nachtopvang

Art. 12.§ 1. De Regering legt de normen vast waaraan de centra voor dag-, avond- en/of nachtopvang moeten voldoen om over een werkingsvergunning te beschikken.

Deze normen hebben o.a. betrekking op : 1° de inrichting en de oppervlakte van de lokalen die specifiek bestemd zijn voor het centrum voor dag-, avond- en/of nachtopvang;2° de aangelegenheden bedoeld in artikel 10, § 1, van 1° tot 9°;3° de voorwaarden van de samenwerking met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis als het opvangcentrum niet gevestigd is op de locatie van een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis alsook met één of meerdere coördinatiecentra voor thuiszorg en -hulp. § 2. De Regering bepaalt, binnen de perken van de begrotingskredieten, de voorwaarden waaronder een dagelijkse forfaitaire toelage per opgevangen persoon wordt verleend als tegemoetkoming in de werkingskosten van de centra beheerd door een publiekrechtelijk rechtspersoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk.

Onderafdeling 5. - Specifieke bepalingen voor de gezinsopvang

Art. 13.De Regering legt de normen vast waaraan de gezinsopvang moet voldoen om over een werkingsvergunning te beschikken.

Deze normen hebben o.a. betrekking op : 1° de opvangvoorwaarden waarbij de continuïteit van de opvang wordt gewaarborgd, de gezondheidsbescherming, het morele en lichamelijke welzijn van de opgevangen personen, de hygiëne, de voeding, de opleiding van de opvangpersonen, de moraliteit van deze personen en hun medisch-sociale opvolging;2° de architecturale voorwaarden met inbegrip van de reglementering inzake brandbeveiliging en paniek;3° de inhoud van de overeenkomst tussen de bewoner en de opvangpersoon alsook de zekerheid van de bewoner omtrent de duur van de overeenkomst, de opzeggingsvoorwaarden en -termijnen ervan;4° de financiële voorwaarden van de opvang; 5° de bescherming van de bewoner i.v.m. het in bewaring geven van de goederen, waarborgen en waarden die aan de opvangpersoon worden toevertrouwd, alsmede de voorschriften voor het eventuele beheer ervan; 6° de voorwaarden van de samenwerking met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis alsook met een coördinatiecentrum voor thuiszorg en -hulp;7° de opleidingseisen voor de opvangpersonen alsook de voorwaarden voor hun begeleiding alsook de financieringsvoorwaarden van deze begeleiding. Onderafdeling 6. - De toekenning, de opschorting, de weigering of de intrekking van een werkingsvergunning

Art. 14.Het verzoek om een werkingsvergunning wordt door de beheerder ingediend bij aangetekend schrijven of via elke door de Regering bepaalde wijze die vaste datum aan de verzending verleent.

De Regering bepaalt de ontvankelijkheidsvoorwaarden, de samenstelling van het dossier en de procedure voor de toekenning van een werkingsvergunning alsook de voorwaarden en de modaliteiten betreffende de voorlopige werkingsvergunning.

De werkingsvergunning bepaalt het aantal bedden, plaatsen of woningen per type inrichting.

Art. 15.Als een inrichting voor bejaarde personen de bij of krachtens dit decreet bepaalde voorschriften niet naleeft, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, dan wordt haar een waarschuwing gestuurd die haar verzoekt om zich onmiddellijk te voegen naar de normen als de situatie een dringende correctie vereist of binnen een termijn van een week tot maximum drie maanden in de andere gevallen.

Als de inrichting voor bejaarde personen bij het verstrijken van de termijn de bij of krachtens dit decreet bepaalde voorschriften niet naleeft, kan een procedure tot opschorting, weigering of intrekking van de werkingsvergunning worden opgestart, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

Art. 16.De werkingsvergunning kan door de Regering geweigerd, geschorst of ingetrokken worden als de bepalingen van dit decreet of de krachtens dit decreet vastgelegde bepalingen niet in acht worden genomen. De beslissingen tot schorsing, intrekking of weigering van werkingsvergunningen kunnen slechts op bepaalde delen van een gebouw of op bepaalde vestigingen slaan.

Als de beheerder van de inrichting voor bejaarde personen of de persoon die in zijn naam handelt, de ambtenaren aangewezen door de Regering belet toezicht uit te oefenen, kan dat aanleiding geven tot de schorsing van de werkingsvergunning.

De Regering bepaalt de procedures en de voorwaarden voor de schorsing, de weigering of de intrekking van de werkingsvergunningen, alsmede de beslissingstermijnen.

De beslissing tot schorsing moet aan de ingang van het gebouw worden aangeplakt en houdt in dat het verboden is nieuwe bewoners op te vangen.

De weigering of de intrekking van de werkingsvergunning heeft de sluiting van de inrichting voor bejaarde personen tot gevolg. De weigering of de intrekking van de werkingsvergunning van een rust- en verzorgingstehuis dat over een werkingsvergunning als rustoord beschikt heeft de afschaffing van de hoedanigheid van rust- en verzorgingstehuis tot gevolg. De weigering of de intrekking van de werkingsvergunning van een rust- en verzorgingstehuis dat niet over een werkingsvergunning als rustoord beschikt heeft de sluiting van bedoelde inrichting tot gevolg.

De weigering of de intrekking van een werkingsvergunning van een dagverzorgingscentrum dat over een werkingsvergunning als dagcentum beschikt heeft de afschaffing van de hoedanigheid van dagverzorgingscentrum tot gevolg.

Art. 17.Als een voorlopige werkingsvergunning aan de inrichting voor bejaarde personen verleend wordt, wordt ze bij verandering van beheerder met hoogstens één jaar verlengd vanaf de datum van mededeling van de verandering bedoeld in artikel 20, tweede lid.

Art. 18.Alle beslissingen tot verlening, tot schorsing, tot weigering of intrekking van een werkingsvergunning worden zo spoedig mogelijk aan de burgemeester en de voorzitter van het centrum voor maatschappelijk welzijn meegedeeld.

De burgemeester houdt een register van de inrichtingen voor bejaarde personen die gevestigd zijn op het grondgebied van zijn gemeente. Dit register wordt ter beschikking van de bevolking gesteld.

Art. 19.Alle beslissingen tot schorsing, tot weigering of intrekking van een werkingsvergunning worden zo spoedig mogelijk door de beheerder aan de bewoners of aan hun vertegenwoordigers meegedeeld.

Art. 20.Bij verandering van beheerder wordt de werkingsvergunning behouden voor zover de erkenningsvoorwaarden vervuld blijven.

Elke verandering van beheerder moet uiterlijk binnen de maand, waarin de inrichting voor bejaarde personen wordt overgedragen, volgens de modaliteiten bepaald door de Regering meegedeeld worden.

Art. 21.De beheerder die van plan is een inrichting voor bejaarde personen vrijwillig te sluiten, verwittigt de Regering uiterlijk drie maanden vóór de sluiting en brengt ze op de hoogte van de maatregelen die hij genomen heeft voor de overheveling van zijn bewoners. Er wordt akte genomen van de sluiting waarvan wordt nagegaan of ze wordt uitgevoerd. HOOFDSTUK IV. - Verhouding tussen de beheerder en de bewoners

Art. 22.Het huishoudelijk reglement waarin de rechten en plichten van de bewoners en de beheerder zijn vastgesteld en waarbij de voorwaarden van artikel 10, § 1, 9° in acht worden genomen, wordt vóór de handtekening van de huisvestings- of opvangovereenkomst aan deze bejaarden of aan hun vertegenwoordigers overhandigd.

De bewoner of zijn vertegenwoordiger krijgen één exemplaar van de overeenkomst die zij gesloten hebben met de beheerder uiterlijk de dag waarop ze hun intrede doen in de inrichting voor bejaarde personen; een tweede exemplaar wordt bij het in artikel 23 bedoelde persoonlijke dossier gevoegd.

Art. 23.Voor elke opgevangen bejaarde wordt een persoonlijk dossier aangelegd. Het moet voortdurend bijgehouden worden op basis van de verstrekte gegevens en toegankelijk zijn voor de bewoner, zijn vertegenwoordiger en de met het toezicht belaste ambtenaren van het Waalse Gewest.

Het persoonlijke dossier vermeldt de personalia van de bewoner en zijn vertegenwoordiger, evenals de naam en het adres van de personen en diensten die de beheerder eventueel moet raadplegen, de gegevens over de betaling van de huisvestingsprijs of opvangprijs, en, in voorkomend geval, de gegevens over de mutualiteit, de pensioenen, de plaatsbeschrijving alsook de in deposito gegeven voorwerpen of waarden.

Art. 24.§ 1. Er wordt in elke rustoord, rust- en verzorgingstehuis, alsook in elke serviceflat een bewonersraad opgericht die samengesteld is uit de bewoners of hun vertegenwoordigers en/of hun gezinsleden. De directeur of diens vertegenwoordiger kunnen de vergaderingen van de bewonersraad bijwonen. De raad wordt gesteund door het personeel van de inrichting ten einde de vlotte werking ervan te waarborgen. De sociale dienst van de gemeente waar de betrokken inrichting is gevestigd wordt op de hoogte gebracht van de vergaderingen van de bewonersraad en wordt uitgenodigd om deze vergaderingen minstens één keer per jaar bij te wonen.

De bewonersraad geeft adviezen en doet voorstellen, met name i.v.m. de werking van de inrichting, de organisatie van de diensten, het institutionele levensproject en de animatieactiviteiten.

Er kan één bewonersraad worden opgericht als een rustoord en/of een rust- en verzorgingstehuis en/of een serviceflat in dezelfde inrichting zijn gevestigd. § 2. De bewonersraad vergadert minstens één keer per kwartaal.

Voor elke vergadering van de bewonersraad wordt een verslag opgesteld.

Dat verslag wordt bekendgemaakt op het aanplakbord en ligt ter inzage van de bewoners, hun gezinsleden, hun vertegenwoordiger, de burgemeester en van de ambtenaren van het Waalse Gewest belast met het toezicht.

Suggesties, opmerkingen of klachten kunnen door de bewoner, zijn vertegenwoordiger of zijn gezin opgenomen worden in een door de inrichting ter beschikking gesteld register. De klagende partij wordt in kennis gesteld van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven.

Bovenbedoeld register wordt één keer per kwartaal op gewoon verzoek van de raad van bewoners overgelegd.

Art. 25.In geval van nieuwbouw of van verbouwingswerken van de inrichting voor bejaarde personen behouden de bewoners of de opgevangen personen die voor de aanvang van de werken aanwezig zijn, het recht op de handhaving van de verblijf- of opvangprijs, onverminderd een prijsverhoging toegestaan overeenkomstig artikel 10, § 1, 2°.

De huisvestings- of opvangovereenkomst gesloten na het begin van de werken zal duidelijk aangeven dat een nieuwe prijs toegepast kan worden aan het einde van de werken.

Art. 26.Bij laattijdige betaling van de verblijf- of opvangprijs kan enkel een verwijlinterest vereist worden waarvan het percentage niet hoger mag zijn dan het percentage van de wettelijke rente.

Art. 27.Een voorschot voor de opneming in een inrichting voor bejaarde personen mag pas geëist worden na de ondertekening van de overeenkomst gesloten tussen de beheerder en de bewoner en voor zover de intrede van de bewoner niet ouder is dan één maand.

Dit voorschot mag het maandelijks bedrag van de huisvestingsprijs (met uitsluiting van elke toeslag) niet overschrijden.

Er mag geen voorschot worden gevraagd in de centra voor dag-, avond- en/of nachtopvang en in de dagverzorgingscentra.

De overeenkomst vermeldt de datum van opneming in de inrichting.

Het voorschot wordt in mindering gebracht van de eerste factuur of onverwijld terugbetaald als de bejaarde personen om redenen buiten zijn wil om onmogelijk opgenomen kan worden in de inrichting of als de beheerder hem niet kan opnemen op de datum waarin de overeenkomst voorziet. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 28.Om de twee jaar en voor de eerste keer op 1 januari 2012 stelt de beheerder van een inrichting voor bejaarde personen een verslag op betreffende de veiligheid, de kwaliteit van de diensten en zorgen, de hygiënevoorschriften, de opvang van de nieuwe bewoners en, desgevallend, de toepassing van het levensproject.

De Regering legt het model van verslag vast en bepaalt de wijze waarop het wordt overgemaakt.

Art. 29.§ 1. De burgemeester of diens afgevaardigde kan op elk ogenblik een inrichting voor bejaarde personen bezoeken om de huisvestingsvoorwaarden en het welzijn van de personen die er worden ondergebracht of opgevangen te controleren; desgevallend, richt hij een verslag aan de Regering.

Wat betreft de plaatsen die als een woning worden beschouwd in de zin van artikel 15 van de Grondwet, wordt hun bezoek onderworpen aan het uitdrukkelijk akkoord van de bewoner of zijn vertegenwoordiger of, bij gebrek, van de rechter van de politierechtbank of van zijn plaatsvervanger, behalve in spoedgevallen, wanneer de in gevaar verkerende bejaarde dringend hulp behoeft. § 2. De ambtenaren aangewezen door de Regering voor het toezicht op de inrichtingen voor bejaarde personen moeten toezien op de naleving van de bij of krachtens dit decreet bepaalde regels alsmede van de door de federale overheid bepaalde regels inzake de erkenning van rust- en verzorgingstehuizen en dagverzorgingscentra.

Deze ambtenaren zijn bekleed met het ambt van politieofficier van de procureur des Konings.

Bij het vervullen van hun opdracht kunnen ze : 1° alle controles en onderzoeken verrichten en alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten, met name : a) elke persoon ondervragen over elk gegeven dat nuttig is voor het toezicht;b) elk nuttig document voor de uitoefening van hun opdracht opzoeken of het zich laten bezorgen, er een afschrift van maken of het tegen ontvangbewijs meenemen;2° processen-verbaal van bevinding opmaken, die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen. Een afschrift daarvan wordt binnen veertien dagen na de vaststelling van de feiten ter kennis gebracht van de beheerder en van de auteur van de feiten.

Wat betreft de plaatsen die als een woning worden beschouwd in de zin van artikel 15 van de Grondwet, wordt hun bezoek onderworpen aan het uitdrukkelijk akkoord van de bewoner of zijn vertegenwoordiger of, bij gebrek, van de rechter van de politierechtbank of van zijn plaatsvervanger, behalve in spoedgevallen, wanneer de in gevaar verkerende bejaarde dringend hulp behoeft.

Art. 30.§ 1. Gestraft wordt met een administratieve geldboete : 1° van 25.000 euro, de beheerder die een inrichtingen voor bejaarde personen uitbaat zonder werkingsvergunning, onverminderd artikel 9, § 3; 2° van 10.000 euro, de beheer die een inrichting voor bejaarde personen uitbaat waarvan de werkingsvergunning werd opgeschort en die de tekortkomingen die deze beslissing tot gevolg hebben gehad niet heeft rechtgezet binnen drie maanden na de kennisgeving ervan, alsook de beheerder die nieuwe bewoners opvangt ondanks beslissing tot opschorting van de werkingsvergunning; 3° van 5.000 euro, de beheerder die opzettelijk een onjuiste of niet eerlijke verklaring aflegt om een beginselakkoord of een werkingsvergunning te bekomen of te behouden. § 2. Bij herhaling binnen vijf jaar na de vaststelling van de overtreding, worden de bovenbedoelde bedragen verdubbeld. § 3. De Regering legt de administratieve geldboetes op. De geldboete moet betaald worden binnen de twee maanden na de kennisgeving. § 4. De Regering legt de procedures vast voor de toepassing van de administratieve geldboetes bedoeld in § 1, voor de ambtshalve inning bij niet-betaling binnen de opgelegde termijn en de modaliteiten van beroep.

Art. 31.§ 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 269 tot 281 van het Strafwetboek worden een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en een geldboete van 15 tot 25 euro opgelegd, de beheerder die de werkingsnormen kennelijk niet heeft nageleefd en de bescherming, de veiligheid of de gezondheid van de bewoners daardoor in gevaar brengt. § 2. Onverminderd de toepassing van de bij het Strafwetboek bepaalde straffen worden een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een geldboete van 10 tot 50 euro of één van die straffen opgelegd : 1° degene die rechtstreeks of onrechtstreeks terwijl hij een activiteit of een mandaat uitoefent in een inrichting voor bejaarde personen of een bedrijf, een dienst of een instelling die een inrichting voor bejaarde personen beheert : a) op niet-geïndividualiseerde wijze de rekeningen van de bewoners beheert;b) door list, dwang, bedreiging, valse belofte of misbruik makend van de zwakheid of ziekte zich goederen die aan een bewoner toebehoren, laat overhandigen;c) de fondsen of goederen van de bewoners beheert zonder inachtneming van de voorschriften die eventueel bepaald zijn bij de in artikel 10, § 1, 9°, 11, § 2, 8° en 13, 5°, van dit decreet bedoelde overeenkomst;2° degene die als voorwaarde voor de intrede in een inrichting voor bejaarde personen de betaling van een andere voorschot of borg oplegt dan die door dit decreet of ter uitvoering ervan toegelaten is.

Art. 32.Bij wijze van veiligheidsmaatregel kunnen de hoven en rechtbanken, naast de veroordelingen bedoeld in artikel 31, verbieden dat de overtreders van de bepalingen van die decreet en de bepalingen genomen krachtens dit decreet een inrichting voor bejaarde personen zouden exploiteren of leiden, zowel persoonlijk als via een tussenpersoon, gedurende een door hen te bepalen periode. Deze periode kan niet langer zijn dan tien jaar.

Het verbod treedt slechts in werking als er tegen de veroordeling geen gewoon of buitengewoon beroep meer mogelijk is. De overtreding van dit verbod wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met een geldboete van 25 tot 125 euro per opgevangen bejaarde persoon of één van die straffen.

Art. 33.Als, in het kader van de uitoefening van het toezicht, ernstige nalatigheden worden vastgesteld en dat de beheerder deze nalatigheden binnen de opgelegde termijn niet rechtzet, kan de Regering op de kosten van de beheerder een commissaris aanwijzen die belast is met de begeleiding van de directie van de inrichting voor bejaarde personen gedurende de tijd die nodig is om de vastgestelde ernstige nalatigheden te regulariseren.

Elke beslissing betreffende de inrichting en de bejaarde personen die er zijn ondergebracht of opgevangen moet vooraf door de Commissaris worden gevalideerd.

De Regering bepaald de terzake geldende modaliteiten en voorwaarden alsook de rechten en plichten van de commissaris en van de inrichtingen voor bejaarde personen.

Art. 34.§ 1. De Regering kan met inachtneming van de door haar bepaalde procedure besluiten tot de dringende sluiting van een inrichting voor bejaarde personen om redenen van volksgezondheid, veiligheid of kennelijke niet-naleving van de geldende bepalingen.

De beslissing tot dringende sluiting kan enkel bepaalde gedeelten van het gebouw of bepaalde vestigingen betreffen.

De beslissing tot dringende sluiting kan ongedaan worden gemaakt indien de omstandigheden die tot die beslissing dwongen, niet meer verenigd zijn. § 2. De Regering beveelt de sluiting van de inrichtingen die zonder werkingsvergunning werken, met inachtneming van de procedure die zij bepaalt.

Art. 35.De burgemeester is belast met de uitvoering van de beslissingen tot sluiting bedoeld in artikel 34 en laat de sluitingen verrichten die voortvloeien uit de beslissingen tot weigering of intrekking van een werkingsvergunning.

Met het oog hierop zorgt hij ervoor dat alle nuttige maatregelen genomen worden.

Daartoe kan hij de bewoners laten evacueren en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verzoeken om ze zo spoedig mogelijk op te vangen en te huisvesten.

Art. 36.Elke persoon die bij een rechtsbeslissing met de administratie van een inrichting voor bejaarde personen belast wordt, meldt zich onmiddellijk bij de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

Elk besluit tot ontruiming is het voorwerp van een voorafgaand overleg tussen de bestuurder van de inrichting voor bejaarde personen, aangewezen bij een rechtsbeslissing, de burgemeester en de ambtenaren belast met het toezicht op de inrichtingen voor bejaarde personen. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen

Art. 37.Artikel 2, b), van het decreet van 13 juni 2002 betreffende de organisatie van de verzorgingsinstellingen wordt aangevuld met de volgende woorden "met uitzondering van de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra". HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 38.De geldige werkingsvergunningen op de dag van inwerkingtreding van dit decreet worden geacht toegekend te zijn voor een onbepaalde duur, met uitzondering van de voorlopige werkingsvergunningen en van de opgeschorte werkingsvergunningen.

Art. 39.Het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en de artikelen 27 en 28 van het decreet van 6 februari 2003 tot wijziging van het decreet van 5 juni 1997 worden opgeheven.

Art. 40.Het tweede lid van artikel 63 van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet wordt vervangen door het volgend lid : Onverminderd het vorige lid, gaat het hier eigenlijk om een technisch advies uit te brengen over de toepassing van het decreet betreffende de opvang en de huisvesting van bejaarde personen : 1. de programmering van de inrichtingen voor bejaarde personen bedoeld in artikel 6 van dit decreet;2. de beginselakkoorden bedoeld in artikel 7 van dit decreet;3. elke beslissing tot weigering, intrekking of schorsing van een erkenning, vóór deze beslissingen.

Art. 41.De Regering legt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast.

Namen, 30 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD. De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Waals Parlement, 971 (2008-2009), nrs. 1 tot 5.

Volledig verslag, openbare vergadering van 29 april 2009.

Bespreking - Stemmingen.

^