Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 mei 2017
gepubliceerd op 17 mei 2017

Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017202449
pub.
17/05/2017
prom.
04/05/2017
ELI
eli/decreet/2017/05/04/2017202449/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 2017. - Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen (1)


Het WAALS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, WAALSE REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127, § 1, en 128, § 1, van de Grondwet.

Het is van toepassing op de Franstalige gemeenten van het Waalse Gewest.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° maatschappelijke cohesie: de processen als geheel die bijdragen tot het garanderen van gelijke kansen en voorwaarden, de daadwerkelijke toegang tot de grondrechten en het economisch, maatschappelijk en cultureel welzijn aan alle individuen en groepen van individuen en tot het geven van de mogelijkheid aan eenieder tot actieve deelname aan de samenleving en tot algemene erkenning ongeacht de nationale of ethnische oorsprong, het culturele, godsdienstige of filosofische gedachtegoed, het maatschappelijke statuut, de leeftijd, het sociaal-economisch niveau, de sexuele geaardheid, de gezondheid of de handicap;2° de lokale overheid : de gemeente of het OCMW, in geval van toepassing van artikel 3, § 2, die/dat ter uitvoering van dit decreet over een trekkingsrecht beschikt;3° onderling verantwoordelijk voor het welzijn van allen : een houding of een gedeeld gevoel van collectieve verantwoordelijkheid ten opzichte van één of meerdere doelstellingen van algemeen belang.

Art. 3.Een gemeente krijgt, tegen de voorwaarden en volgens de procedure bedoeld in dit decreet, een trekkingsrecht voor de uitvoering van acties, in verband met de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen, bedoeld in artikel 4, § 4, met het oog op de verbetering van de maatschappelijke cohesie.

In afwijking van het eerste lid, kan elke gemeente, bij overeenkomst met het openbaar centrum van maatschappelijk welzijn, haar, voor de betrokken programmering, de ontvangst van het trekkingsrecht overdragen alsook de organisatie en de uitvoering van het actieplan.

Art. 4.§ 1. Het trekkingsrecht is toegankelijk voor elke lokale overheid van wie het percentage van openbare of gesubsidieerde woningen op het grondgebied van de gemeente minstens gelijk is aan vijf percent volgens de berekeningsmethode bepaald in artikel 1332-15 van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie. § 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de lokale overheid van wie het percentage openbare woningen op het grondgebied van de gemeente lager is dan vijf percent toegang krijgen tot het trekkingsrecht als, hetzij: 1° het gemiddeld inkomen per inwoner van de gemeente lager is dan het gemiddeld inkomen per inwoner in het Waalse Gewest;2° de lokale overheid, het jaar dat voorafgaat aan de betrokken programmering, verbonden is door een samenwerkingsverband met het Waalse Gewest in het kader van het Plan Permanente Woning. Het gemiddeld inkomen per inwoner bedoeld in punt 1° is het gemiddeld inkomen per gezin op basis van de fiscale aangiften en overeenkomstig de laatste beschikbare statistieken van het NIS afkomstig van het Directoraat-generaal Statistiek en Economische informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. § 3. In het geval van een vereniging bedoeld in artikel 14, § 2, is het trekkingsrecht toegankelijk voor de begunstigden van de vereniging : 1° hetzij wanneer het gewogen gemiddelde van de percentages openbare woningen op het grondgebied van de verschillende gemeenten van de vereniging minstens gelijk is aan vijf percent;2° hetzij wanneer het gewogen gemiddelde van het gemiddeld inkomen per inwoner op het grondgebied van de verschillende gemeenten van de vereniging lager is dan het regionale gemiddelde van inkomen per inwoner. § 4. De acties bedoeld in artikel 3, eerste lid, moeten : 1° cumulatief beogen : a) op individueel vlak : * de vermindering van de armoede en de sociale ongelijkheid of uitsluiting - met een bijzondere nadruk op de steun voor de kinderen en eenoudergezinnen; * de strijd tegen de ontzegging van de toegang tot de grondrechten bedoeld in artikel 23 van de Grondwet; b) op collectief vlak : de opbouw van een solidaire maatschappij waar allen onderling verantwoordelijk zijn voor eenieders welzijn;2° doelpublieken betrekken en een samenwerking of een partnerschap met andere overheden en/of de verenigingssector.

Art. 5.§ 1. Het trekkingsrecht wordt georganiseerd voor een programmering waarvan de duur gelijk is met een gemeentelijk mandaat.

In afwijking van lid één duurt de eerste programmering vijf jaar, ingaand op 1 januari 2020. § 2. Het trekkingsrecht wordt voor elke programmering vastgelegd op grond van een jaarlijks bedrag dat minstens gelijk is aan het bedrag van de vorige programmering aangepast aan het percentage van de prijzenontwikkeling en vermenigvuldigd met het aantal boekjaren van de programmering.

Indien n het eerste jaar van een programmering is, wordt dit jaarlijks bedrag bedoeld in het eerste lid vastgelegd op grond van de index van juli van het jaar n-2 in verhouding tot de index van juli van zes vorige jaren. Het jaarlijkse bedrag wordt op minimum 23.000.000 euros bij de eerste programmering bepaald. § 3. Het totaalbedrag van het trekkingsrecht dat aan de lokale overheden toekomt, stemt voor een programmering overeen met de gecumuleerde kredieten van het geheel van de door deze programmering gedekte periode.

Art. 6.Het aandeel van het in artikel 5, § 2, bedoelde bedrag van het trekkingsrecht dat aan elke lokale overheid toekomt, is samengesteld uit een basisdeel en een veranderlijk deel.

Art. 7.§ 1. Het jaarlijks bedrag van het basisdeel is gelijk aan tachtig percent van het jaarlijks bedrag verkregen door de gemeente of het OCMW, tijdens de vorige programmering. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wordt het jaarlijks bedrag van het basisdeel van de gemeente, of OCMW in het geval van toepassing van artikel 3, § 2, van een gemeente die geen plan heeft neergelegd in het kader van de vorige programmering, vastgesteld als volgt : - voor de gemeenten van 0 tot 60.000 inwoners : y = 2x + 10.000 (met een minimum van 20.000 euro); - voor de gemeente van meer dan 60.000 inwoners: y =14/3x - 150.000 (met een maximum van 400.000 euro).

Waarbij y het bedrag is, en x de bevolking. § 3. Tijdens de eerste programmering ter uitvoering van dit decreet, is het jaarlijks bedrag verkregen door de gemeente in het kader van de vorige programmering het jaarlijks bedrag verkregen door de gemeente in het kader van het laatste plan voor maatschappelijke cohesie uitgevoerd ter uitvoering van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204253 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld sluiten betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen.

Art. 8.Het jaarlijks bedrag van het veranderlijk deel van het geheel van de lokale overheden is gelijk aan het bedrag bedoeld in artikel 5, § 2, verminderd met de bedragen berekend ter uitvoering van artikel 7 voor het geheel van de lokale overheden.

Het bedrag van het veranderlijk deel van elke lokale overheid wordt berekend volgens de verdeelcriteria van het Bijzonder fonds voor maatschappelijk welzijn bedoeld in artikel 105 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art. 9.De Regering berekent het aan elke lokale overheid toegekende bedrag van het trekkingsrecht overeenkomstig de artikelen 6 tot 8.

Art. 10.De Regering deelt het bedrag van het trekkingsrecht aan de lokale overheden mede zodat ze de goedkeuring van het in artikel 14 bedoelde plan het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van deze programmering krijgen, evenals ter informatie een geheel van nuttige statistieken met het oog op de redactie van hun plan.

Art. 11.De lokale overheid krijgt geen trekkingsrecht als de berekening van zijn jaarlijks trekkingsrecht minder dan 25.000 euro als resultaat heeft.

In afwijking van het eerste lid, kan een lokale overheid een trekkingsrecht krijgen, met inachtneming van artikel 4, indien op cumulatieve wijze de volgende voorwaarden worden vervuld : 1° een gemeenschappelijk plan, zoals bedoeld in artikel 14, § 2, wordt met één of meerdere gemeenten ingediend in het kader van een samengaan van lokale overheden via een samenwerkingsverband; 2° de gecumuleerde som van hun trekkingsrecht is gelijk aan of hoger dan 25.000 euro.

Art. 12.Het niet toegekende bedrag voortvloeiend uit de toepassing van artikel 11 wordt verdeeld tussen de andere lokale overheden.

Art. 13.De in aanmerking komende uitgaven, met het oog op het nastreven van de doelstellingen omschreven als subsidie in artikel 4, § 4, zijn de volgende : 1° de personeelskosten : zij hebben betrekking op de projectleider en de personeelsleden die specifiek in dienst worden genomen voor de uitvoering van de acties van het plan of die speciaal daartoe gedetacheerd worden en in hun betrekking vervangen worden;2° de werkingskosten : als ze niet duidelijk aangegeven kunnen worden, worden ze gewogen in een verhouding tussen het personeel dat voor de actie bestemd wordt en het personeel dat bij de uitgevoerde uitgave betrokken is;3° de investeringskosten: de inrichtingspercentages die aangegeven worden in de investeringskosten hebben betrekking op kleinschalige renovaties van de lokalen die voor het plan aangewend worden;4° consultancykosten : de kosten die rechtstreeks in verband staan tot het plan zoals de kosten voor de opleiding van of het toezicht op een team;5° de subsidiëringskosten aan de instellingen, diensten en verenigingen waarmee de gemeente een samenwerkingsovereenkomst gesloten heeft: kosten met het oog op de uitvoering van een actie die in rechtstreeks of aanvullend verband staat tot het plan;6° de eventueel gemaakte kosten in het kader van het vaststellen van een voorafgaandelijke diagnose;7° alle andere uitgaven bepaald door de Regering. De in aanmerking komende uitgaven waarvan sprake onder 1°, 2°, 3° en 4° hebben betrekking op de uitgaven verricht door de gemeente en de bedragen overgeheveld aan de instellingen, diensten of verenigingen bedoeld onder 5°. Betreffende punt 2°, worden de verplaatsingskosten berekend in functie van de loonschaal gebruikt binnen de lokale overheid.

Betreffende punt 3°, het rollend materieel dat aangegeven wordt in de investeringskosten wordt verstaan als voertuigen voor het gemeenschappelijk gebruik van de lokale overheden.

Art. 14.§ 1. In functie van het bedrag berekend overeenkomstig de artikelen 6 tot 9, maken de lokale overheden die in aanmerking komen voor het trekkingsrecht ter uitvoering van dit decreet een actieplan op, hierna "het plan" genoemd. Dit plan kan worden uitgewerkt op basis van een diagnose van maatschappelijke cohesie volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering. Het plan maakt noodzakelijk deel uit van het beleidsoverkoepelend strategisch plan zoals ingericht bij het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie. § 2. Onverminderd artikel 4 kunnen de gemeenteraden en/of de raden voor maatschappelijk welzijn een gemeenschappelijk plan voorleggen in het kader van een vereniging van lokale overheden.

Een overeenkomst waarvan het model wordt ter beschikking gesteld van de lokale overheden door de Waalse Overheidsdienst, formaliseert de vereniging bedoeld in het eerste lid.

De overeenkomst bepaalt : 1° de lijst van het personeel dat tewerkgesteld is voor de uitvoering van het plan;2° de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn die/dat het budgettair en administratief beheer van het gemeenschappelijk plan verzekert.3° de gebruiks- en verdelingsmodaliteiten tussen de lokale overheden van de roerende en onroerende goederen bestemd voor het gemeenschappelijk plan;4° de duur van de onvereenkomst en de modaliteiten voor de opzegging. Elke gemeenteraad of Raad voor sociale actie keurt de beslissing van vereniging van lokale overheden goed. § 3. Het plan houdt acties in die overwogen worden door de gemeente(s) of het/de openbare centrum/centra voor maatschappelijk welzijn tijdens de programmering.

Elk overwogen actie maakt het voorwerp uit van : 1° een omschrijving wat zijn band betreft met de nagestreefde doelstellingen met inachtneming van artikel 4, § 4;2° een budgettaire schatting van de in aanmerking komende uitgaven van het plan bedoeld in artikel 13 ten opzichte van de nagestreefde doelstellingen met inachtneming van artikel 4, § 4, en van het gedeelte van globale eigen investering bedoeld in artikel 15, 2°.

Art. 15.De Regering bepaalt de vormen van het plan dat met de volgende principes overeenstemt : 1° het plan betreft uitsluitend acties die doelstellingen nastreven bedoeld in artikel 4, § 4, en die tijdens de betrokken programmering zullen uitgevoerd worden;2° de globale eigen investering van de lokale overheid in de in aanmerking komende uitgaven bedoeld in het plan en effectief uitgevoerd moet minstens gelijkwaardig zijn aan een vierde van de gewestelijke dotatie.

Art. 16.Indien er bijzondere omstandigheden die het rechtvaardigen bestaan, kan de lokale overheid bij gemotiveerd verzoek geopperd bij de overmaking van zijn investeringsplan een afwijking van de in artikel 15, 2° bedoelde principes aan de Regering vragen.

Art. 17.Het plan wordt binnen honderdtachtig dagen na de kennisgeving van het bedrag van het trekkingsrecht toegekend aan de lokale overheid krachtens de artikelen 6 tot 9 door de begunstigde aan de Waalse Overheidsdienst voorgelegd ter goedkeuring.

Bij delegatie overeenkomstig artikel 3, tweede lid, voegt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een afschrift van de overeenkomst bedoeld in artikel 3, tweede lid, bij het plan.

Art. 18.De Regering kan het geheel of een deel van het plan dat zijn goedkeuring behoeft, goedkeuren.

De Regering kan alleen maar een beslissing van niet goedkeuring of gedeeltelijk goedkeuring nemen voor overtreding van dit decreet, van enige andere wetsbepaling of het algemeen belang.

De Regering geeft kennis van haar beslissing binnen zestig dagen na ontvangst van het plan.

De termijn bedoeld in het tweede lid wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.

De kennisgeving van de beslissing wordt uiterlijk op de vervaldag van de termijn gestuurd.

Indien de Regering geen beslissing binnen de haar opgelegde termijn meedeelt, wordt het plan geacht goedgekeurd te zijn.

De lokale overheid waarvan het plan niet volledig goedgekeurd is, legt een aangepast plan binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de Regering aan de Regering voor.

Art. 19.§ 1. De lokale overheid kan bij de Regering een gemotiveerde aanvraag van wijzigingen indienen, door toevoeging, intrekking of vervanging van één of meerdere acties van zijn plan.

Indien de lokale overheid specifieke omstandigheden die het rechtvaardigen, aanvoert, kan deze aanvraag tot wijziging bedoeld in het eerste lid afwijken van de principes bedoeld in artikel 15, 2°. § 2. De lokale overheid maakt aan de Regering of haar afgevaardigde elke beslissing tot wijziging van de modaliteiten van uitvoering van een actie opgenomen in het plan goedgekeurd door de Regering of diens afgevaardigde over.

Binnen dertig dagen na ontvangst van de informatie, brengt de Regering of diens afgevaardigde de lokale overheid op de hoogte van het al dan niet subsidiabel karakter van de actie waarvan de uitvoering gewijzigd is overeenkomstig dit decreet.

Art. 20.De lokale overheid kiest, in het plan goedgekeurd door de Regering, de acties die hij wenst uit te voeren.

De Regering : 1° controleert dat de actie opgenomen is in het plan van de lokale overheid;2° verifieert de wettelijke overeenstemming ten opzichte van het geheel van de normen die op hem van toepassing zijn.

Art. 21.§ 1. De lokale overheid richt een begeleidingscomité op belast met : 1° de coördinatie, de samenhang, de koppeling, de bevordering en de evaluatie van de acties die voorkomen in het goedgekeurde plan;2° de uitwisseling van de informatie tussen de verschillende partners;3° het financieel beheer van het plan. Het begeleidingscomité bedoeld in het eerste lid is samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeente, van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en van de verschillende instellingen, diensten of verenigingen waarmee de lokale overheid een samenwerkingsovereenkomst gesloten heeft.

De lokale overheid kan ook elke andere vertegenwoordiger van een betrokken instelling, dienst of vereniging integreren of uitnodigen.

Het begeleidingscomité bedoeld in het eerste lid kan een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst met raadgevende stem uitnodigen op elk van zijn vergaderingen. § 2. Bij een vereniging van begunstigden wordt de oprichting van het begeleidingscomité bedoeld in paragraaf 1 geregeld in de overeenkomst bedoeld in artikel 14, § 2.

Art. 22.De lokale overheid wijst een projectleider van het plan aan die deel uitmaakt van zijn personeel. Hij zorgt voor de opvolging van de beslissingen, het toezicht, het dagelijks beheer van het plan en coördineert onder de leiding van de directeur-generaal de uitvoering van het plan binnen de gemeentelijke diensten en in het kader van het samenwerkingsverband.

De Regering bepaalt de kwalificaties, vereist voor de functie van projectleider.

Art. 23.Het voor elke programmering bepaalde trekkingsrecht wordt automatisch per opeenvolgende jaarlijkse schijven gestort aan de lokale overheden.

Art. 24.De Waalse Overheidsdienst begeleidt en controleert het gebruik dat de lokale overheid maakt van het trekkingsrecht, bij het opstarten, tijdens en aan het einde van de verschillende uitgevoerde acties en in zijn geheel.

De Regering bepaalt de modaliteiten van de controle bedoeld in het eerste lid.

Art. 25.De lokale overheden maken een jaarlijks verslag op, op basis van het model bezorgd door de Waalse Overheidsdienst, betreffende het gebruik van het trekkingsrecht en maken het over aan de Regering of zijn afgevaardigde uiterlijk 31 maart van elk jaar.

De lokale overheden maken een globaal kwalitatief en kwantitatief verslag op van de uitvoering van het plan na afloop van de programmering en maken het over uiterlijk zes maanden na het einde van de programmering.

In het geval van vereniging, bepaalt de overeenkomst bedoeld in artikel 14, § 2, de lokale overheid die verantwoordelijk is voor de overmaking van de verslagen bedoeld in de leden 1 en 2.

Art. 26.Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de Gemeenschappen en de Gewesten, alsook voor de organisatie van de controle van Rekenhof, stelt de Regering een specifieke regeling van sancties vast in geval van niet-naleving door de lokale overheden van de regels bedoeld in dit decreet.

Art. 27.De Regering maakt een algemeen verslag op aan het einde van elke programmering.

Het verslag bedoeld in het eerste lid bevat : 1° een lijst van de acties per lokale overheid die overeenkomstig artikel 18, goedgekeurd zijn;2° de in percentage uitgedrukte staat van vordering van de werken;3° een kwalitatieve evaluatie. De Regering maakt het verslag bedoeld in het eerste lid aan het Waalse Parlement over uiterlijk op 30 maart van het laatste jaar van de programmering.

Art. 28.De Regering kan aan de gemeente bijkomende middelen toekennen om acties gevoerd door partnerverenigingen in het kader van het plan te steunen.

De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de bijkomende middelen afgestaan aan de betrokken verenigingen.

De bijkomende middelen bedoeld in het eerste lid zijn niet betrokken bij de berekening bedoeld in de artikelen 5 tot 11.

Art. 29.Het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204253 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld sluiten betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen, wordt opgeheven op 1 januari 2019.

Art. 30.De evaluatie van het plan 2014-2019 wordt vastgesteld op 30 juni 2018.

Art. 31.§ 1. De gemeente waarvan het plan in 2019 afloopt, die een positieve beoordeling heeft gekregen en die niet in aanmerking komt voor het trekkingsrecht of waarvan het bedrag van het trekkingsrecht ongeldig is ter uitvoering van de artikelen 7, 8 en 11, kan niettemin een afnemende subsidie krijgen voor de jaren 2020 en 2021. § 2. Het bedrag van die subsidie wordt als volgt berekend : 1° voor het jaar 2020, 66 % van de laatste subsidie gekregen voor het voorgaande plan;2° voor het jaar 2021, 33 % van de laatste subsidie gekregen voor het voorgaande plan; § 3. De gemeente die zich in de voorwaarden waarvan sprake in dit artikel bevindt, richt een jaarlijks activiteitenverslag en een jaarlijks financieel verslag aan de Waalse Overheidsdienst, op de wijze bepaald door de Regering.

Art. 32.De artikelen 1 tot 19, 23, 28, 29 en 31 treden in werking op 1 januari 2019.

De artikelen 20 tot 22 en 24 tot 27 zijn van toepassing op de plannen voor maatschappelijke cohesie goedgekeurd in het kader van de programmering 2014-2019.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 4 mei 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Tewerkstelling en Vorming, E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn, C DI ANTONIO De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging en Energie, C LACROIX De Minister van de Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid en Huisvesting, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2016-2017. Stukken van het Waals Parlement, 696 (2016-2017) Nrs. 1 tot 13.

Volledig verslag, plenaire vergadering van 3 mei 2017.

Bespreking.

Stemming.

^