Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 juli 2003
gepubliceerd op 22 augustus 2003

Decreet tot invoering van de psychomotorische activiteiten in het gewoon kleuteronderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029427
pub.
22/08/2003
prom.
03/07/2003
ELI
eli/decreet/2003/07/03/2003029427/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JULI 2003. - Decreet tot invoering van de psychomotorische activiteiten in het gewoon kleuteronderwijs (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - ORGANISATIE VAN DE PSYCHOMOTORISCHE ACTIVITEITEN IN HET GEWOON KLEUTERONDERWIJS

Artikel 1.In artikel 2 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een 14°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 14°bis .Leermeester psychomotoriek : personeelslid belast met de psychomotorische activiteiten"; 2° er wordt een 14°ter ingevoegd, luidend als volgt : « 14°ter .Psychomotorische activiteiten : activiteiten met het oog op de ontwikkeling van de integratie van de verschillende soorten psychomotoriek, namelijk : 1° de psychomotoriek van de beleefde handeling of psychomotorische dynamiek die de drie dimensies van een mens integreert : de lichamelijke, affectieve en cognitieve functie vanuit de beleefde handeling;2° de psychomotoriek van de globale relatie of psychomotorische dynamiek die het kind met de tijd, zichzelf, de anderen en de voorwerpen in een globale beweging en in een beleefde handeling confronteert;3° de waarnemings-motorische psychomotoriek of de psychomotorische dynamiek die het kind toelaat een ruimte te ondervinden die steeds meer verscheidenheid vertoont en in een tijdruimte te handelen die steeds ingewikkelder is.»

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 worden de woorden « Twee van deze lestijden kunnen evenwel specifieke opvoedende activiteiten zijn, bepaald door de inrichtende macht.» vervangen door de woorden "Het equivalent van ten minste twee van die lestijden wordt besteed aan de psychomotorische activiteiten"; 2° het volgend lid wordt ingevoegd tussen de leden 2 en 3 : « In de schoolinrichtingen of -vestigingen waar het wekelijks uurrooster beperkt is tot 26 lestijden, wordt het vermeerderd tot 28 lestijden vanaf het begin van het schooljaar vanaf hetwelk alle kleuterklassen van de schoolinrichting of -vestiging over twee lestijden psychomotoriek beschikken krachtens artikel 3ter .»

Art. 3.In datzelfde decreet wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « De psychomotorische activiteiten worden gegeven door een leermeester psychomotoriek.

De leermeester psychomotoriek moet houder zijn : 1° hetzij van het bekwaamheidsbewijs van kleuteronderwijzer voorzover zijn diploma vermeldt dat hij geslaagd is voor een cursus bewegingsopvoeding en psychomotoriek van minstens 120 uur of aangevuld is met een aanvullende opleiding in de psychomotoriek. Deze opleiding bedraagt 72 lestijden bewegingsopvoeding en psychomotoriek met inbegrip van de specifieke didactiek van het vak georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die het post-graduaat in de psychomotoriek organiseert behoudens vrijstelling verleend door de Regering; 2° hetzij van het bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde lager secundair onderwijs, afdeling lichamelijke opvoeding. De geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, afdeling lichamelijke opvoeding, die niet gevormd is in het kader van zijn initiële opleiding, te onderwijzen in het kleuteronderwijs, moet zijn opleiding aanvullen met een aanvullende opleiding aangepast aan het kleuteronderwijs.

Deze opleiding bestaat uit een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en uit 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert; 3° hetzij van het specialisatiediploma of van het post-graduaat in de psychomotoriek aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard. Als de gediplomeerde houder is van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat ander is dan dat van kleuteronderwijzer of van het bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, afdeling lichamelijke opvoeding, bestaat de opleiding uit een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en uit 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert;

Als de gediplomeerde geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs heeft, bestaat de opleiding uit een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en uit 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert; 4° hetzij van het diploma van gegradueerde in psychologische bijstand, optie psychopedagogie en psychomotoriek aangevuld met een aanvullende pedagogische opleiding. Deze opleiding bestaat uit een cursus grondbegrippen epistemologie en onderwijsleer psychomotoriek van 30 lestijden, een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert; 5° hetzij van het diploma gegradueerde of licentiaat in de kinesitherapie aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard. Of de gediplomeerde al dan niet geagregeerd is van het hoger secundair onderwijs, toch bestaat deze opleiding uit een cursus grondbegrippen epistemologie en onderwijsleer psychomotoriek van 30 lestijden, een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert; 6° hetzij van het diploma geaggregeerde of licentiaat in de lichamelijke opvoeding aangevuld met een aanvullende opleiding. Deze aanvullende opleiding bestaat uit een cursus grondbegrippen epistemologie en onderwijsleer psychomotoriek van 60 lestijden, een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert; 7° van het diploma van opvoeder gespecialiseerd in sociaal-sportieve activiteiten aangevuld met een aanvullende opleiding voorzover zijn diploma vermeldt dat hij geslaagd is voor de cursussen psychomotoriek van een urenvolume van minstens 120 uur. Deze aanvullende opleiding bestaat uit een cursus grondbegrippen epistemologie en onderwijsleer psychomotoriek van 30 lestijden, een stage van 20 lestijden in het kleuteronderwijs en 10 lestijden praktijkonderzoek met een onderwijzer. Ze wordt georganiseerd in een inrichting voor sociale promotie die een pedagogische afdeling organiseert. »

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidend als volgt : § 1. De organisatie van de psychomotorische activiteiten bedoeld in artikel 3, lid 1, is verplicht voor de schoolinrichtingen of -vestigingen die een specifieke omkadering krijgen binnen de perken van dit artikel. § 2. De Regering kent minstens de volgende middelen toe voor de organisatie van de psychomotorische activiteiten : 1° teneinde de aanwerving of de aanstelling van leermeesters psychomotoriek toe te laten : voor het jaar 2003 : 305.000 euro voor het jaar 2004 : 1.083.000 euro voor het jaar 2005 : 3.701.000 euro voor het jaar 2006 : 3.607.000 euro voor het jaar 2007 : 5.240.000 euro voor het jaar 2008 : 5.617.000 euro voor het jaar 2009 : 6.597.000 euro voor het jaar 2010 : 7.808.000 euro; 2° hoogstens 20 % van de beschikbare middelen bestemd voor het basisonderwijs in het kader van de overeenkomsten genomen ter uitvoering van artikel 18 van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector en van het koninklijk besluit van 21 juni 1989 tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 3° teneinde de aanwerving van ativiteitenhoofden toe te laten overeenkomstig artikel 12 van het decreet van 3 juli 2003 tot invoering van de psychomotorische activiteiten in het gewoon kleuteronderwijs en de toekenning van subsidies toe te laten voor de aankoop van materiaal bestemd voor de psychomotoriek volgens de nadere regels bepaald in de artikelen 16 tot 19 van voornoemd decreet van 3 juli 2003 tot invoering van de psychomotorische activiteiten in het gewoon kleuteronderwijs : voor het jaar 2003 : 175.000 euro voor het jaar 2004 : 619.000 euro voor het jaar 2005 : 2.115.000 euro voor het jaar 2006 : 2.061.000 euro voor het jaar 2007 : 2.994.000 euro voor het jaar 2008 : 3.209.000 euro voor het jaar 2009 : 3.769.000 euro voor het jaar 2010 : 4.462.000 euro; § 3. De in § 2, 1° en 2°, bedoelde middelen worden verdeeld zodat de in § 2, 1° en 2°, bedoelde middelen, elk verdeeld worden onder de netwerken evenredig met het aantal leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn in het gewoon kleuteronderwijs. De verdeling gebeurt als volgt : 1° prioritair per twee lestijden psychomotorische activiteiten en dit vanaf het schooljaar 2003-2004 in alle schoolvestigingen;2° de aanvullende beschikbare lestijden worden verdeeld onder het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, het officieel gesubsidieerd onderwijs, het vrij confessioneel gesubsidieerd onderwijs en het vrij niet-confessioneel gesubsidieerd onderwijs. Het deel van elke commissie bedoeld in de punten a) en b) van dit artikel is evenredig met het aantal leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn in de schoolinrichtingen of -vestigingen.

Deze beschikbare aanvullende lestijden worden verdeeld : in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, door de zonale aanstellingscommissies bedoeld in artikel 14quater van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen; in het gesubsidieerd onderwijs, door de gewestelijke reaffectatiecommissies bedoeld bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 tot oprichting van Gewestelijke Reaffectatiecommissies voor het personeel van het gesubsidieerd voorschools en lager onderwijs.

In het kader van de verdeling van de lestijden psychomotorische activiteiten zorgen de in a) en b) bedoelde commissies ervoor dat de lessenroosters van de personeelsleden zo mogelijk niet verspreid worden, de pedagogische ploegen stabiel blijven en de scholen met minder dan drie kleuterklassen en de scholen die minvermogende personen opvangen, verkozen worden.

In uitzonderlijke situaties kan het minimaal aantal uren dat vereist is om een ambt te vormen met volledige prestaties van leermeester psychomotoriek daarenboven voor een periode gaande van 1 september 2003 tot 30 juni 2010, in situaties waarbij aan de leermeester psychomotoriek gevraagd wordt zich veel te verplaatsen, door de commissies bedoeld in a) en b) beperkt worden tot hoogstens twee lestijden. De Regering bepaalt het aantal lestijden psychomotoriek die gebruikt kunnen worden door elke commissie voor de toepassing van dit lid. § 4. De inrichtende macht in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en de directeur in de inrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, die geen tegemoetkoming genieten voor de organisatie van de psychomotorische activiteiten ter uitvoering van § 3, 2°, kunnen een beroep doen op een activiteitenhoofd overeenkomstig artikel 14 van dit decreet.

Elke inrichtende macht in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en de directeur in de inrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, die bij toepassing van vorig lid, een beroep doet op een activiteitenhoofd, is verplicht twee lestijden psychomotoriek te organiseren.

Art. 5.In artikel 18 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 6 ingevoegd, luidend als volgt : « De leermeesters psychomotoriek met volledige prestaties worden ertoe gehouden 26 lestijden per week te geven. Zij besteden 60 lestijden aan het overleg met hun collega's van het kleuter- en lager onderwijs, volgens de nadere regels bepaald in de artikelen 24 en 25. »

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt een artikel 98bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 98bis.Zolang een schoolinrichting of -vestiging waar kleuteronderwijs verstrekt wordt, geen twee aanvullende lestijden geniet voor de berekening van de omkadering overeenkomstig artikel 3ter , kunnen de psychomotorische activiteiten vervangen worden door de specifieke opvoedende activiteiten bepaald door de inrichtende macht. » TITEL II. - WIJZIGING VAN DE STATUTAIRE BEPALINGEN HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 7.In artikel 6 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, aangevuld door de koninklijke besluiten van 22 juli 1969, 31 juli 1969, 7 maart 1979 en 1 augustus 1984 en gewijzigd bij de besluiten van de Executieve van 24 augustus 1992 en 31 augustus 1992, bij de besluiten van de Regering van 27 januari 1994, 4 juli 1994, 16 januari 1995, 7 april 1995 en 24 oktober 1996 en bij de decreten van 19 juli 1993, 13 juli 1998, 4 januari 1999 en 27 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de rubriek "A.In het kleuteronderwijs", vervangen bij het besluit van de Regering van 24 oktober 1996, wordt een punt "3" ingevoegd, luidend als volgt : "leermeester(es) psychomotoriek"; 2° in de rubriek "Bbis.In het basisonderwijs", ingevoegd bij het besluit van de Regering van 24 oktober 1996, wordt een punt 1ter ingevoegd, luidend als volgt : "leermeester(es) psychomotoriek". HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap en van ambten van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 8.Een artikel 6quater, luidend als volgt, wordt ingevoegd in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap en van ambten van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen : De bekwaamheidsbewijzen vereist voor het ambt van leermeester(es) psychomotoriek die de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel kunnen uitoefenen in het kleuteronderwijs worden als volgt vastgesteld : 1° het diploma kleuteronderwijzer of -onderwijzeres voor zover zijn diploma vermeldt dat hij voor een cursus bewegingsopvoeding en psychomotoriek geslaagd is van minstens 120 uren of het aangevuld is met een aanvullende opleiding in de psychomotoriek bepaald in artikel 3bis , 1°, van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving;2° het diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding); De geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, afdeling lichamelijke opvoeding, die in het kader van zijn initiële opleiding niet opgeleid is om les te geven in het kleuteronderwijs, moet zijn opleiding aanvullen met een aanvullende opleiding aangepast aan het kleuteronderwijs zoals bepaald in artikel 3bis , 2°, van voornoemd decreet van 13 juli 1998; 3° het specialisatiediploma in de psychomotoriek aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard zoals bepaald bij artikel 3bis , 3°, van voornoemd decreet van 13 juli 1998;4° het diploma van post-gegradueerde in de psychomotoriek aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard zoals bepaald bij artikel 3bis , 3°, van voornoemd decreet van 13 juli 1998;5° het diploma van gegradueerde in de psychologische bijstand, optie psychopedagogie en psychomotoriek aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard zoals bepaald bij artikel 3bis , 4°, van voornoemd decreet van 13 juli 1998;6° het diploma van gegradueerde of licentiaat in de kinesitherapie aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard zoals bepaald bij artikel 3bis , 5°, van voornoemd decreet van 13 juli 1998;7° het diploma van geaggregeerde of licentiaat in de lichamelijke opvoeding aangevuld met een aanvullende opleiding van pedagogische aard zoals bepaald bij artikel 3, 6°, van voornoemd decreet van 13 juli 1998.» HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs

Art. 9.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 3 september 1991 en bij het decreet van 27 maart 2002, wordt tussen de rubrieken "Kleuteronderwijzer(es)voor de onderdopelingscursussen" en "onderwijzer(es) lager onderwijs", een nieuwe rubriek ingevoegd, luidend als volgt : Leermeester(es) psychomotoriek" Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 10.In artikel 14quater van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis. Overeenkomstig artikel 3ter van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, verdeelt de commissie onder de verschillende schoolinrichtingen of -vestigingen de middelen toegekend aan de psychomotoriek met het oog op de aanwerving van een leermeester(es) psychomotoriek. » HOOFDSTUK V. - Wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 tot oprichting van Gewestelijke Reaffectatiecommissies voor het personeel van het gesubsidieerd voorschools en lager onderwijs

Art. 11.In artikel 2 van voornoemd besluit van de Executieve wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Overeenkomstig artikel 3ter van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, verdeeld de commissie onder de verschillende schoolinrichtingen of -vestigingen de middelen toegekend voor de psychomotoriek met het oog op de aanwerving van een leermeester(es) psychomotoriek. » TITEL III. - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT SPORT HOOFDSTUK I. - Omkadering door een activiteitenhoofd

Art. 12.Overeenkomstig artikel 3ter , § 4, van voornoemd decreet van 13 juli 1998, kunnen de psychomotorische activiteiten op aanvraag van de directeur of directrice van de schoolinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of van de inrichtende macht in de schoolinrichtingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, uitgeoefend worden door een activiteitenhoofd, overeenkomstig artikel 1, 8°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 september 1998 tot vaststelling van de lijst van de bijkomende en specifieke opdrachten voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

De in het vorig lid bedoelde aanvraag wordt gericht aan de Regering.

Een adviescommissie wordt opgericht binnen de algemene directie sport.

Deze commissie bestaat voor de helft uit vertegenwoordigers van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap : een vierde vertegenwoordigers van de vakorganisaties erkend en vertegenwoordigd binnen het onderhandelingscomité - sector IX of het comité voor de provinciale en lokale overheidsdiensten - afdeling II en van het onderhandelingscomité - sector XVII en een vierde vertegenwoordigers van de coördinatie- en vertegenwoordigingsorganen van de inrichtende machten bedoeld in artikel 5bis van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1970 en bij het decreet van 2 juni 1998.

Ze heeft voor opdracht een advies te geven aan de Regering over de aanstelling van de activiteitenhoofden bedoeld in deze titel IV binnen de verschillende schoolinrichtingen of -vestigingen die een aanvraag hebben ingediend.

Art. 13.Het activiteitenhoofd dat psychomotorische activiteiten uitoefent, moet houder zijn van het bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, afdeling lichamelijke opvoeding.

De "Ecole d'Administration publique" opgericht bij het besluit van 25 oktober 2002 van de Franse Gemeenschap tot oprichting van een "Ecole d'Administration publique" (School voor Overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap, organiseert voor de activiteitenhoofden een opleiding tijdens de loopbaan in de psychomotoriek.

De activiteitenhoofden hebben op hun aanvraag toegang tot de voortgezette vormingen in de psychomotoriek georganiseerd door de onderwijsnetwerken.

Art. 14.Het actitiviteitenhoofd wordt aangeworven in de diensten van de Franse Gemeenschap - Algemene directie Sport - overeenkomstig artikel 2, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.

De relaties op het werk tussen het activiteitenhoofd en de inrichtende macht in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of de directeur in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap worden bepaald door de Regering.

Art. 15.In de uitoefening van het ambt dat hij vervult in de onderwijsinrichtingen overeenkomstig artikel 3ter , § 4, van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, zorgt het activiteitenhoofd maximaal voor 26 lestijden psychomotoriek per week. Als hij 26 lestijden psychomotoriek geeft, besteedt hij de rest van zijn wekelijkse arbeidsduur aan de voorbereiding van zijn activiteiten.

Die voorbereidingsperiode wordt, in voorkomend geval, beperkt naar evenredigheid van het aantal lestijden die hij besteedt aan de organisatie van de psychomotorische activiteiten in de onderwijsinrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Met de toestemming van de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs en van de directeur in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, besteedt het activiteitenhoofd in het kader van de voorbereidingsperiode van de psychomotorische activiteiten, 60 lestijden aan overleg volgens de bepalingen vastgesteld in de artikelen 24 en 25 van voornoemd decreet van 13 juli 1998. HOOFDSTUK II. - Aankoop van materiaal

Art. 16.De Regering kan, binnen de perken van de begrotingskredieten, subsidies toekennen voor de aankoop van sportmateriaal bestemd voor de psychomotoriek.

Dit hoofdstuk is van toepassing op het gewoon onderwijs en het buitengewoon onderwijs.

Art. 17.De subsidies worden toegekend aan de inrichtingen in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of aan inrichtende machten in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 18.Het bedrag van de subsidie wordt als volgt vastgesteld : 1° 75 % van de werkelijke prijs van het materiaal waarvan het maximumbedrag door de Regering is vastgesteld voor de vestigingen voor basisonderwijs bedoeld in artikel 3, 15°, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, alsmede voor de vestigingen opgenomen in de lijsten bedoeld in artikel 4, § 2, van voornoemd decreet van 30 juni 1998, inzonderheid door de toepassing van positieve discriminatie of voor de inrichtende machten in het gesubsidieerd gewoon of buitengewoon onderwijs en de inrichtingen in het gewoon of buitengewoon onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap die een aantal leerlingen tellen in het lager voorschools onderwijs dat lager ligt dan het cijfer vastgesteld door de Regering of voor de schoolinrichtingen die zich ertoe verbinden het gesubsidieerd materiaal ter beschikking te stellen van buitenschoolse activiteiten georganiseerd in hun lokalen;2° 60 % van de werkelijke prijs van het materiaal waarvan het maximumbedrag door de Regering vastegesteld is voor de inrichtingen voor gewoon of buitengewoon onderwijs die niet bedoeld zijn in 1°.

Art. 19.De Regering bepaalt de nadere regels voor het indienen van aanvragen alsmede voor het controleren van de aanwending van de subsidies.

Elke inrichting in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of elke inrichtende macht in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel 17 die een subsidie genoten heeft voor de aankoop van sportmateriaal bestemd voor de psychomotoriek zal slechts een nieuwe aanvraag mogen indienen voor materiaal dat gesubsidieerd is overeenkomstig artikel 18 op het einde van een termijn van tien jaar. Deze termijn begint vanaf de ontvangst van het gesubsidieerd materiaal.

TITEL IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 20.De gesubsidieerde contractuelen die de aanvullende opleiding gevolgd hebben in de psychomotoriek georganiseerd in het kader van het « proefexperiment », worden geacht een aanvullende opleiding gevolgd te hebben in de psychomotoriek zoals bepaald in artikel 3bis van voornoemd decreet van 13 juli 1998.

Art. 21.De onderwijzers of onderwijzeressen van het kleuteronderwijs die psychomotorische activiteiten gegeven hebben in het kleuteronderwijs gedurende minstens vier schooljaren gedurende de laatste acht schooljaren, worden geacht een aanvullende opleiding in de psychomotoriek gevolgd te hebben zoals bepaald in artikel 3bis van voornoemd decreet van 13 juli 1998.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van dit artikel.

Art. 22.In afwijking van artikel 3ter , § 3, van voornoemd decreet van 13 juli 1998, krijgen de schoolvestigingen of - inrichtingen die aan het « proefexperiment » hebben deelgenomen gedurende het schooljaar 2002/2003 van rechtswege een aantal lestijden psychomotorische activiteiten die minstens overeenkomen met de activiteiten toegekend in het kader van dat proefexperiment.

Art. 23.Voor het schooljaar 2003/2004, moet het percentage bedoeld in artikel 3ter , § 2, 2°, toelaten 6 006 lestijden te besteden voor de organisatie van de psychomotorische activiteiten.

Art. 24.Voor het schooljaar 2003-2004 is aan de voorwaarden bedoeld in de punten 1) en 2) van artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs voldaan.

In afwijking van artikel 6, § 1, 3°, worden de houders van de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B bedoeld in artikel 11 van voornoemd koninklijk besluit van 20 juni 1975, zoals gewijzigd bij artikel 8 van dit decreet, aangeworven door de inrichtende macht als de minister een positieve beslissing neemt over het advies van de diensten van de Regering.

Art. 25.Artikel 24, lid 2, van het decreet van 12 december 2000 tot vastlegging van de initiële opleiding van onderwijzers en regenten, wordt vervangen door volgend lid : « Het referentierooster van de onderafdeling "Germaanse talen" bevat opleidingsuren bestemd om de toekomstige regenten op te leiden tot het geven van lessen aan leerlingen van het lager onderwijs en dat van de onderafdeling "lichamelijke opvoeding" bevat uren voorbestemd om de toekomstige regenten op te leiden tot het geven van lessen in het basisonderwijs. »

Art. 26.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2003.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 juli 2003.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 Stukken van de Raad - Decreetsontwerp nr.411-1 - Amendementen van de Commissie nr. 411-2. Verslag nr. 411-3. Amendementen van de zitting, nr. 411-4.

Integraal verslag - Bespreking en aanneming - Vergadering van 1 juli 2003.

^