Etaamb.openjustice.be
Decreet van 01 juni 2017
gepubliceerd op 18 juli 2017

Decreet houdende wijziging van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017203782
pub.
18/07/2017
prom.
01/06/2017
ELI
eli/decreet/2017/06/01/2017203782/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JUNI 2017. - Decreet houdende wijziging van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.In artikel 1 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen van 29 oktober 1998, zoals gewijzigd bij het decreet van 17 december 2015 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt 6° wordt vervangen als volgt: "6° gemeenschappelijke woning: de woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte gebruikt wordt door verscheidene meerderjarige personen die niet eenzelfde gezin vormen.", b) punt 7° wordt vervangen als volgt: "7° integratiewoning: de woning van openbaar nut die de integratie van gezinnen van categorie 1 beoogt en die uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van bedoelde gezinnen.De terbeschikkingstelling van een integratiewoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding."; c) punt 8° wordt vervangen als volgt: "8° transitwoning : de woning van openbaar nut die uitsluitend bestemd is om een tijdelijk onderkomen te bezorgen aan gezinnen van categorie 1 of gezinnen die door overmacht hun woning verliezen.De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding."; d) punt 9° wordt vervangen als volgt: "9° woning van openbaar nut: de woning waarop een vastgoedbeheerder houder is van zakelijke rechten, die door hem wordt beheerd of gehuurd en die bestemd is om bewoond te worden in het kader van het door het Gewest uitgestippelde sociaal beleid";e) 10° wordt opgeheven;f) in 11°bis worden de woorden "begeleide sociale woning" vervangen door de woorden "begeleide woning van openbaar nut" en worden de woorden "sociale woning" vervangen door de woorden "woning van openbaar nut";g) 11°ter wordt vervangen als volgt: " 11°ter sociale begeleiding: geheel van middelen die door de sociale actoren ingezet worden om de bewoners van een door een vastgoedbeheerder beheerde of verhuurde woning te helpen, en die de bevordering van de toegang tot een woning, toegang tot de eigendom en het behoud van een woning beogen.Die begeleiding wordt op individuele en/of collectieve wijze uitgevoerd, waarbij de intimiteit met het oog op autonomie wordt beschermd"; h) in 18°bis worden de woorden "aan een gezin met een gemiddeld of bescheiden inkomen of aan een gezin dat in een precaire toestand verkeert" vervangen door de woorden "aan een gezin van categorie 1, 2 of 3";i) in 29° worden volgende wijzigingen aangebracht: l) de woorden "gezin in een precaire toestand " worden vervangen door de woorden "gezin van categorie 1"; 2) het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De sub a., b. en c. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve: 1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering";j) in 30° worden volgende wijzigingen aangebracht: 1 ) de woorden "gezin met een bescheiden inkomen " worden vervangen door de woorden "gezin van categorie 2";2) het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De sub a.en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve: 1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering";k) in 31° worden volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "gezin met een gemiddeld inkomen" worden vervangen door de woorden "gezin van categorie 3";b) in a) worden de woorden "een bescheiden inkomen " vervangen door de woorden "een inkomen van de gezinnen van categorie 2" en wordt het getal "31 000" vervangen door het getal "41 000"; c ) in b) worden de woorden "hoger is dan een bescheiden inkomen" vervangen door de woorden "hoger is dan het inkomen van de gezinnen van categorie 2" en wordt het getal "37 500" vervangen door het getal "50 000"; d) het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De sub a.en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve: 1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering";l) in 36° worden de woorden "aan gezinnen die in een precaire toestand verkeren, aan gezinnen met een bescheiden of een gemiddeld inkomen" vervangen door de woorden "aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3";n) de opsomming wordt aangevuld met de punten 38° en 39°, luidend als volgt: "38° glijdende huurovereenkomst: huurovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek, gesloten tussen een verhuurder en één van de door de Regering bepaalde vastgoedbeheerders met het oog op een onderverhuring aan een persoon in precaire toestand aan wie aan het einde van zijn begeleiding en voor zover de doelstellingen ervan worden bereikt, de hoofdhuurovereenkomst automatisch kan worden afgestaan, waarvan ze op die manier de rechtstreekse huurder wordt;39° solidair wonen: woning met minimum één gemeenschappelijke ruimte en bewoond door verschillende gezinnen waaronder minstens één in een precaire toestand;ze beschikken elk over minimum één privatieve ruimte en ze hebben er zich schriftelijk toe verbonden een solidair levensproject aan te gaan, met uitzondering van elke andere gemeenschappelijke woning geregeld door een bijzondere wetgeving.".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 moeten na de woorden "een gezonde woning" de woorden "die aan minimale veiligheidscriteria voldoet" toegevoegd worden;2° in § 2 worden volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "gezinnen met een bescheiden inkomen en van gezinnen in een precaire toestand " worden vervangen door de woorden "gezinnen van categorie 1 en 2";b) er wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt: "Dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beogen de uitvoering van het sociaal huisvestingsbeleid"; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt: "Het Gewest en de vastgoedbeheerders bevorderen de informatie m.b.t. de preventiemaatregelen inzake veiligheid van de woningen.".

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt: "Art. 7.De burgemeester beslist over het onderzoekverslag binnen drie maanden na ontvangst ervan, indien het onderzoek door een ambtenaar of een personeelslid van het bestuur is uitgevoerd, of na uitvoering ervan, indien het onderzoek door een gemeentebeambte is uitgevoerd.

Behalve bij dringende spoed is de burgemeester ertoe verplicht, elke houder van zakelijke rechten op de woning die bij het onderzoeksverslag betrokken is en, indien de woning in huur gegeven is, de verhuurder van de woning evenals diens eventuele bewoner te horen wanneer zij zijn geïdentificeerd en indien zij dat wensen. De verhoorprocedure wordt door de Regering vastgesteld.

Onverminderd artikel 201 treft de burgemeester bewarende maatregelen, geeft hij bevel tot uitvoering van renovatie-, herstructurerings-, slopingswerken of legt hij het bewoningsverbod op. Indien hij het bewoningsverbod krachtens dit Wetboek of artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet oplegt en de gebruiker uit de woning zet, dient laatstgenoemde een voorstel tot herhuisvesting te worden aangeboden, wanneer de termijn tussen het voorstel van bewoningsverbod en de voorziene uitzettingsdatum het de bewoners niet mogelijk maakt om een woning terug te vinden, uiterlijk op het moment van uitzetting, volgens de procedure en binnen de perken bepaald in artikel 7bis.

In afwijking van het vorige lid kan de burgemeester, in geval van noodtoestand rechtstreeks gebonden aan de gezondheid of de veiligheid van de bewoners, afwijken van de in artikel 7bis bedoelde procedure.

Indien de houder van zakelijke rechten op de woning de werken niet uitvoert, neemt de burgemeester de uitvoering ervan op zich. De gemaakte kosten moeten door elke houder van zakelijke rechten en, indien de woning verhuurd wordt, door de verhuurder, worden terugbetaald.

De burgemeester deelt de door hem getroffen maatregelen aan de Regering mee.

Indien de burgemeester verzuimt een beslissing te nemen binnen de termijn bedoeld in het eerste lid of indien de Regering de door hem opgelegde maatregelen onvoldoende acht, kan ze de plaats van de burgemeester innemen om de toegang tot of het betrekken van de woning waarvoor een onderzoek loopt, te ontzeggen.

Indien de Regering het bewoningsverbod oplegt en de burgemeester de gebruiker uit de woning zet, dient laatstgenoemde een voorstel tot herhuisvesting te worden aangeboden, wanneer de termijn tussen het voorstel van bewoningsverbod en de voorziene uitzettingsdatum het de bewoners niet mogelijk maakt om een woning terug te vinden, uiterlijk op het moment van uitzetting, volgens de procedure en binnen de perken bepaald in artikel 7bis.

De voor de uitvoering van deze maatregel in acht te nemen termijnen worden door de Regering bepaald.

Art. 4.In hetzelfde Wetboek wordt, tussen artikel 7 en artikel 7bis, dat artikel 7ter is geworden, een artikel 7bis, ingevoegd luidend als volgt: "

Art. 7bis.De burgemeester maakt een voorstel tot herhuisvesting aan de gebruiker die krachtens artikel 7, derde lid, of zevende lid, wordt ontzet, als één van de volgende woningen beschikbaar is: 1. transitwoningen;2. woningen die, overeenkomstig artikel 132, aan het OCMW of aan een instelling met sociale doeleinden worden verhuurd;3. woningen die, overeenkomstig artikel 193, door een sociaal vastgoedagentschap worden beheerd;4. woonstructuren die door erkende instellingen worden vervuld krachtens het decreet van 12 februari 2004 betreffende de opvang van, het verschaffen van een onderkomen aan en de begeleiding van in sociale moeilijkheden verkerende personen, of krachtens het decreet van 9 mei 1994 houdende de erkenning van inrichting die personen in een noodtoestand voorlopig opnemen en begeleiden en houdende toekenning van toelagen met het oog op de aankoop, de bouw, de huur, reparatie en de uitrusting van noodopvangwoningen;5. woningen uit de privéhuursector op het grondgebied van de gemeente op basis van de in het zesde lid bedoelde inventaris. Indien de burgemeester geen woning uit deze categorieën op zijn grondgebied kan bieden, brengt hij de "Société wallonne du Logement" (Waalse huisvestingsmaatschappij) op de hoogte ervan en maakt haar het dossier over van de beheerders van deze categorieën woningen dat hij geraadpleegd heeft.

Na te hebben nagegaan of de krachtens lid 1 vereiste stappen door de burgemeester zijn ondernomen, gaat de "Société wallonne du Logement", binnen een termijn van één maand, op zoek naar een beschikbare woning op het grondgebied van de provincie, door gebruik te maken van de volgende woningen: 1. transitwoningen;2. woningen die, overeenkomstig artikel 132, aan het OCMW of aan een instelling met sociale doeleinden worden verhuurd;3. woningen die, overeenkomstig artikel 193, door een sociaal vastgoedagentschap worden beheerd;4. woningen uit de privé-huursector;5. woonstructuren die door erkende instellingen worden vervuld krachtens het decreet van 12 februari 2004 betreffende de opvang van, het verschaffen van een onderkomen aan en de begeleiding van in sociale moeilijkheden verkerende personen, of krachtens het decreet van 9 mei 1994 houdende de erkenning van inrichting die personen in een noodtoestand voorlopig opnemen en begeleiden en houdende toekenning van toelagen met het oog op de aankoop, de bouw, de huur, reparatie en de uitrusting van noodopvangwoningen. Als de "Société wallonne du Logement" geen enkele woning op het grondgebied van de provincie vindt of als het ontzette gezin het voorstel van de burgemeester of van de "Société wallonne du Logement" niet aanvaardt, rust geen verplichting tot herhuisvesting meer op de burgemeester, noch op de "Société wallonne du Logement".

Elke privé-eigenaar kan zijn wil om een goed in het kader van een herhuisvestingprocedure te verhuren of ter beschikking te stellen bij de gemeente, op het grondgebied waarvan de huisvesting is gelegen, of bij de "Société wallonne du Logement" uiten.

De gemeente en de "Société wallonne du Logement" werken een inventaris van deze woningen bij.

Het gebruik van een woning uit de privé-huursector wordt enkel toegelaten als het Gewestelijk herhuisvestingfonds bedoeld in de vierde afdeling een deel van de financiering van de verhuur mogelijk maakt.

De Regering bepaalt de duur alsook de financiering van de herhuisvesting naar gelang van de middelen en behoeften van de gebruiker die wordt ontzet.

De in dit artikel bedoelde verplichting tot herhuisvesting is niet van toepassing wanneer de woning wegens overbevolking ontruimd moet worden.

Art. 5.In artikel 9 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: " De bepalingen van deze afdeling zijn echter niet van toepassing op : 1° woningen die deel uitmaken van het gebouw waar de verhuurder zijn hoofdverblijfplaats heeft, en dat aan maximum twee gezinnen wordt verhuurd of te huur aangeboden, voor zover de verhuurde goederen door ten hoogste vier personen worden bewoond;2° eengezinswoningen bewoond door minder dan 5 meerjarige personen die niet eenzelfde gezin vormen in de zin van artikel 1, 28°, van dit Wetboek en verbonden door een medehuurovereenkomst".

Art. 6.In artikel 10, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° aan de gezondheidsnormen en de criteria betreffende de structuur van de woning en de afmeting ervan bepaald door de Regering op grond van dit Wetboek voldaan worden".

Art. 7.In artikel 13, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "in artikel 7, 8e tot het 14e lid" vervangen door de woorden "in artikel 7bis".

Art. 8.In artikel 13bis, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "derde of zesde lid " vervangen door de woorden "derde of zevende lid".

Art. 9.In artikel 13quater, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de artikelen 22ter en 22quater " vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 14".

Art. 10.Het opschrift van afdeling 1 van titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 14 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 14.§ 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten wordt een tegemoetkoming aan de gezinnen verleend om hun woning aanpasbaar of toegankelijk te maken, voor verrichtingen die de verwijdering van één of meerdere ongezondheidsoorzaken of het voldoen aan veiligheidsvoorwaarden bepaald krachtens dit Wetboek beogen of die hun het mogelijk maken de energieprestatie ervan te verbeteren.

De Regering kan binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten andere verrichtingen bepalen waarvoor een tegemoetkomingen aan de gezinnen wordt verleend. § 2. Volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden en modaliteiten worden de volgende tegemoetkomingen binnen de perken van de beschikbare kredieten verleend: 1° een verhuis- of huurtegemoetkoming: a.aan de gezinnen van categorie 1 die een gezonde woning of een verbeterbare woning huren die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt, hetzij door een onbewoonbare of overbevolkte woning te verlaten die gedurende een door de Regering bepaalde periode bewoond is, hetzij door niet langer te verkeren in een dakloze toestand zoals omschreven door de Regering; b. aan de gezinnen van categorie 1 waarvan een lid gehandicapt is, die een gezonde woning huren of een woning die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt en die aangepast zal worden nadat ze een onaangepaste woning verlaten hebben die gedurende een door de Regering bepaalde periode bewoond is;c. aan de huurders van categorie 1 of 2 van een woning toebehorend aan en beheerd door een openbare huisvestingsmaatschappij of van een woning toebehorend aan het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingsfonds voor kroostrijke gezinnen in Wallonië) die, op verzoek van de maatschappij of van het Fonds, een onderbewoonde woning aanvaarden te verlaten en een woning niet bedoeld in artikel 1, 7° tot 9° huren;2° een verhuistegemoetkoming aan de huurders van een woning toebehorend aan een huisvestingsmaatschappij die, op verzoek van de maatschappij, een onderbewoonde woning, beheerd door die maatschappij, aanvaarden te verlaten om een woning van dezelfde maatschappij of van een andere openbare huisvestingsmaatschappij te huren, die in verhouding staat tot de gezinssamenstelling;3° een huurtegemoetkoming aan de gezinnen die een woning toebehorend aan een openbare huisvestingsmaatschappij huren en die een woning verlaten waarvoor een schadevergoeding voor de beëindiging van de huurovereenkomst wordt verschuldigd. Wat punt 1° betreft, wordt de tegemoetkoming verleend op voorwaarde dat de in huur genomen woning niet door een openbare huisvestingsmaatschappij beheerd wordt of niet toebehoort aan een nakomeling of ascendant van een lid van het gezin. § 3. Volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering wordt er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend aan de gezinnen met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor een woning waarop ze houder zijn van een zakelijk recht of voor de aankoop van een door een vastgoedbeheerder gebouwde woning om er een geconventionneerde woning te maken.

Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.". § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van: 1° een premie;2° een terugbetaalbaar voorschot;3° een lening;4° een subsidie die bijdraagt tot de renteverlaging van hypotheekleningen of van de kostprijs van de borgstellingskredieten;5° waarborgen voor honorering voor de terugbetaling van leningen.De Regering kan door toedoen van hypotheekondernemingen een solidariteitsbijdrage op de geleende bedragen innen. Het bedrag van deze bijdrage, dat in ieder geval niet hoger mag zijn dan één procent van het geleende bedrag, wordt door de Regering bepaald. Het bedrag van de solidariteitsbijdragen wordt gestort aan een fonds ter financiering van de uitvoering van de door het Gewest verleende waarborgen van honorering; 6° een verzekering tegen het risico van inkomensverlies van gezinnen die een hypotheeklening aangaan;7° elke andere vorm bepaald door de Regering. § 5. De duur en de wijze van berekening van de tegemoetkomingen worden door de Regering bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met één of meerdere van de volgende criteria: 1° de samenstelling en de inkomens van het gezin;2° het onroerend vermogen van het gezin;3° de staat en de ligging van het gebouw;4° het bedrag van de werken;5° het bewonen, de verkoop of de huur van de woning. § 6. De Regering bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de tegemoetkomingen, in voorkomend geval, onder elkaar of met andere tegemoetkomingen niet bedoeld in dit artikel gecumuleerd kunnen worden. § 7. De Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de tegemoetkomingen. Zij stelt een beroep in bij de Regering tegen de beslissingen tot weigering van de tegemoetkomingen. § 8. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.

De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.

Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering van het bedrag kan de tegemoetkomingsgerechtigde bij aangetekend schrijven bij de Regering een beroep instellen.

De Regering beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep.

Indien de beslissing niet binnen drie maanden aan de aanvrager is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep is afgewezen.".

Art. 12.Het opschrift van afdeling 2 van titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 13.Het opschrift van afdeling 3 van titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 14.Het opschrift van afdeling 4 van titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 15.De artikelen 15 tot 22 van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.

Art. 16.Artikel 22bis van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, wordt vervangen door wat volgt: "Het Gewest verleent een tegemoetkoming aan de gezinnen van categorie 1 die een woning die niet als huisvesting dient, oprichten of verbeteren, wanneer ze gelegen is : - in gebieden "Permanente bewoning", die door de Regering worden vastgesteld; - in gebieden die door de Regering worden vastgesteld, met gebouwen die geen woningen zijn.

De Regering bepaalt de minimale voorwaarden inzake bewoonbaarheid en veiligheid waaraan de woning moet voldoen.

De aangewezen ambtenaren en personeelsleden van het bestuur hebben de hoedanigheid om de minimale voorwaarden te controleren en om een onderzoekverslag op te maken.".

Art. 17.De artikelen 22ter tot 28 van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.

Art. 18.In Titel II van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt: "Tegemoetkomingen aan de rechtspersonen".

Art. 19.Het opschrift van afdeling 1 van titel II, hoofdstuk III, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 20.Het opschrift van onderafdeling 1 van titel II, hoofdstuk III, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 21.Artikel 29 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 29.§ 1. Behalve indien de overwogen verrichting reeds het voorwerp uitmaakt van een tegemoetkoming of een tegemoetkomingsaanvraag met hetzelfde voorwerp kan er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon voor verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning van openbaar nut die aan de krachtens dit Wetboek vastgestelde gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden voldoet, aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3 beogen of die hun het mogelijk maken de energieprestatie ervan te verbeteren.

De woning van openbaar nut waarvoor de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming is verleend, wordt voor minstens negen jaar voor dat doel bestemd. In afwijking van het eerste lid eindigt de bestemming voor de woningen bedoeld in afdeling 2 van Hoofdstuk VI van titel II op hetzelfde ogenblik als het in beheer nemen. § 2. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon voor de werken van uitrusting, heruitrusting, aanleg en heraanleg van de bestaande installaties alsook voor de ondersteunende uitrustingswerken bij de in § 1 bedoelde verrichtingen en de werken voor de uitrusting en aanleg van een terrein bestemd voor verplaatsbare woningen die door nomaden bewoond worden. § 3. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan een tegemoetkoming aan een rechtspersoon verleend worden voor een woning met geconventioneerde huur. Een woning met een geconventioneerde huur moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.

Deze tegemoetkoming kan bestaan in een rechtstreekse steun voor de opname in een overeenkomst/of in een onrechtstreekse steun via een tegemoetkoming voor de verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning aan de rechtspersoon beogen voor het oprichten of de renovatie van een onroerend goed om het op te nemen in een overeenkomst. § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van: 1° een premie;2° een terugbetaalbaar voorschot;3° een toelage;4° tegemoetkomingstoelage in de huurprijs van een woning die gehuurd of in beheer wordt genomen;5° elke andere vorm bepaald door de Regering. § 5. De Regering bepaalt de duur en de wijze van berekening evenals de voorwaarden en de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de in dit artikel bedoelde tegemoetkomingen. § 6. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.

Art. 22.De artikelen 30 tot 53 van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.

Art. 23.In titel II van hetzelfde Wetboek wordt hoofdstuk IV, dat de artikelen 54 tot 78 omvat, opgeheven.

Art. 24.In artikel 78bis, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 15 mei 2003, worden de woorden "de hoofdstukken III en IV van titel II" vervangen door de woorden "hoofdstuk III".

Art. 25.Het opschrift van afdeling 1 van titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Vaststelling van leegstand"

Art. 26.Artikel 80 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 80.§ 1. Een woning wordt geacht leegstaand te zijn als : 1° ze sinds ten minste twaalf maanden onbewoonbaar verklaard is;2° ze ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet voorzien is van het meubilair dat vereist is op grond van haar bestemming;3° het water- of elektriciteitsverbruik bepaald op grond van een opname en van de nummers van de meters of geraamd op grond van de beschikbare indexcijfers er gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden lager is dan het door de Regering bepaalde minimumverbruik. Het gemeentecollege dat over serieuze aanwijzingen van de leegstand van een woning gelegen op zijn grondgebied beschikt en dat de verbruikskostenoverzichten van die woning wil verkrijgen, dient een met redenen omklede aanvraag bij de Waalse Overheidsdienst in.

Een aanvraag mag slechts één woning betreffen.

Op verzoek van de administratie delen de uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie, die overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, handelen en de beheerders van het verdelingsnet aangewezen overeenkomstig het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Waalse Gewest, de betrokken verbruikskostenoverzichten aan het gemeentecollege mee binnen een termijn van één maand.

Het overzicht vermeldt: het adres van de woning, het water- en/of elektriciteitsverbruik gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden dat ofwel op grond van een opname en van de nummers van de meters, ofwel op grond de beschikbare indexen wordt bepaald.

De administratie deelt daarna de volgende elementen aan de verzoekende gemeente mee: a. ofwel de opname wanneer het verbruik lager is dan de in het eerste lid van punt 3° vermelde drempel;b. ofwel de informatie dat de verbruiksdrempel overschreden is. De Regering bepaalt de nodige bewaringstermijn van de gegevens verzameld voor de uitvoering van de nagestreefde doelstellingen.

De Regering en de gemeentecolleges zorgen voor het opstellen en het bijwerken van de lijst van hun ambtenaren die toegang hebben tot de gegevens die het Gewest heeft meegedeeld. De gewestelijke en gemeentelijke ambtenaren nemen de vertrouwelijkheid van de meegedeelde gegevens in acht; 4° als er geen enkele persoon in het bevolkingsregister ingeschreven is tijdens een periode van minstens twaalf opeenvolgende maanden, behalve indien de houder van zakelijke rechten aantoont dat de woning daadwerkelijk ofwel als woning gediend heeft, ofwel als plaats waar bedrijfs-, sociale of andere activiteiten zijn uitgeoefend of indien die omstandigheid onafhankelijk van zijn wil is - decreet van 15 mei 2003, artikel 62. De leegstand bedoeld in het tweede lid wordt niet onderbroken als de woning wordt gebruikt door een dakloos persoon zonder recht of titel. § 2. Het gemeentecollege stelt de houder van het zakelijk hoofdrecht op de betrokken woning bij aangetekend schrijven in kennis van de vaststelling van een vermoeden van leegstand. De bepalingen van dit hoofdstuk worden volledig weergegeven en gevoegd bij bovenvermeld schrijven. De houder van het zakelijk hoofdrecht beschikt over 60 dagen om te verzoeken om door het gemeentecollege gehoord te worden of om zijn rechtvaardigingen schriftelijk over te maken. Het college neemt zijn beslissing waarbij het vermoeden van leegstang binnen de maand volgend op het verhoor of de ontvangst van de schriftelijke rechtvaardigingen wordt bevestigd of ontkend.

Het in § 1, eerste lid, bedoelde vermoeden van leegstand kan bij elk rechtsmiddel weerlegd worden door de houder van het zakelijk hoofdrecht dat de bewoning van de woning rechtvaardigt of de leegstand van de woning rechtvaardigt op grond van gewettigde redenen, omstandigheden onafhankelijk van zijn wil of door overmacht.

Een woning wordt geacht bewoond te zijn als : 1° ze renovatie-, aanpassings- of herstructureringswerken ondergaat;2° de houder van zakelijke rechten erop bewijst dat hij van plan is ze te herstructureren, te renoveren of aan te passen, op vertoon van een stedenbouwvergunning, een uitvoerig bestek of een omschrijving van de werkzaamheden, voor zover deze werkelijk ondernomen worden binnen drie maanden nadat hij het bewijs heeft geleverd, en uitgevoerd worden. § 3. Het gemeentecollege zendt regelmatig de lijst van de woningen waarvan de leegstand wordt vermoed, aan de op het grondgebied van de gemeente bevoegde vastgoedbeheerders.

De Regering kan de overmaking van de lijst via de elektronische weg toelaten overeenkomstig de door haar bepaalde modaliteiten.".

Art. 27.In titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 1/1, die artikel 81 omvat, ingevoegd met als opschrift "Het vrijwillig in beheer nemen".

Art. 28.Artikel 81 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 81.Elke vastgoedbeheerder kan de houder van een zakelijk hoofdrecht op de woning die blijkbaar onbewoond is of geacht onbewoond te zijn krachtens artikel 80 bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst voorstellen zijn goed in beheer te nemen of, in voorkomend geval, in huur te nemen om het te verhuren, in voorkomend geval, na uitvoering van de vereiste werken om dit goed in overeenstemming te brengen met de in de artikelen 3 en 4bis bedoelde veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen.

Vóór zoals na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de door het gemeentecollege of door de Regering aangewezen ambtenaren op verzoek van een vastgoedbeheerder, in voorkomend geval, vergezeld van een vertegenwoordiger van laatstgenoemde, de woning tussen 8 uur en 20 uur bezoeken nadat een voorafgaandelijke waarschuwing bij aangetekend aan de houder van het zakelijk hoofdrecht gestuurd is minstens één week voor de werkelijke datum van het bezoek ter plaatse om de in het eerste lid bedoelde eventuele werken te bepalen.

Het in het eerste lid bedoelde voorstel van het in beheer of in huur nemen vermeldt de voorwaarden van het beheer of van de huur.

De houder van een zakelijk hoofdrecht beschikt over twee maanden om zijn antwoord mede te delen. Als het antwoord positief is, sluit de vastgoedbeheerder een beheersmandaat of, in voorkomend geval, een huurovereenkomst af met de houder van het zakelijk hoofdrecht.

Het model van het beheersmandaat wordt door de Regering bepaald.

Het bevat o.a. de volgende gegevens : 1° de aard van de door de vastgoedbeheerder te verrichten werken;2° de wijze waarop de kosten van de werken worden terugbetaald;3° de wijze waarop de kosten voor het onderhoud en het beheer van de woning worden berekend en terugbetaald;4° de duur ervan en de voorwaarden waaronder het wordt opgezegd; 5° de verplichtingen van de vastgoedbeheerder en van de eigenaar.".

Art. 29.In artikel 82 van dezelfde Code, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "voor woonruimte" worden toegevoegd na de woorden "geschreven huurovereenkomst";2° de woorden "die onderworpen is aan de bijzondere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende de hoofdverblijfplaats" worden opgeheven.

Art. 30.Het opschrift van afdeling 2 van titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Het unilaterale en gerechtelijke in beheer nemen".

Art. 31.In afdeling 2 van hoofdstuk VI, titel II, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 82/1 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 8/1.In geval van weigering van de houder van een zakelijk hoofdrecht zonder gewettigde redenen, omstandigheden onafhankelijk van zijn wil of overmacht, of bij gebrek aan antwoord binnen de in artikel 81, zesde lid, bedoelde termijn, kan de vastgoedbeheerder, op voorwaarde dat het goed opgenomen wordt op de in artikel 80, § 3, bedoelde lijst, het goed ofwel op unilaterale wijze volgens de in onderafdeling 1 bedoelde modaliteiten, ofwel aan het einde van een gerechtelijke procedure volgens de in onderafdeling 2 bedoelde modaliteiten, in beheer nemen.

Vóór zoals na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de door het gemeentecollege of door de Regering aangewezen ambtenaren op verzoek van een vastgoedbeheerder, in voorkomend geval, vergezeld van een vertegenwoordiger van laatstgenoemde, de woning tussen 8 uur en 20 uur bezoeken nadat een voorafgaandelijke waarschuwing bij aangetekend gestuurd is minstens één week voor de werkelijke datum van het bezoek ter plaatse om de in het eerste lid bedoelde eventuele werken te bepalen.

Indien het bezoek van de woning niet verricht heeft kunnen worden wanneer de in het eerste lid bedoelde personen hun toestemming niet hebben gegeven, kunnen de door het gemeentecollege of de Regering aangewezen ambtenaren van ambtswege de woning slechts ambtshalve binnendringen met de voorafgaande instemming van de Politierechtbank.".

Art. 32.Er wordt in titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek een onderafdeling 1 ingevoegd, luidend als volgt: "Onderafdeling 1 - Procedure betreffende het unilaterale in beheer nemen".

Art. 33.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 32, wordt een artikel 82/2 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 82/2.In het geval bedoeld in artikel 82/1 maant de vastgoedbeheerder de houder van een zakelijk hoofdrecht aan om het goed te bewonen of te huren nadat hij, in voorkomend geval, de werken nodig voor het verhuren ervan en de werken vereist om ze in overeenstemming te brengen met de veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen bedoeld in de artikelen 3 en 4bis verricht heeft binnen de door hem bepaalde termijn van minstens zes maanden, tenzij het goed binnen dezelfde termijn verkocht is.

De in het eerste lid bedoelde aanmaning vermeldt uitdrukkelijk het voornemen van de vastgoedbeheerder om zijn beheersrecht op unilaterale wijze uit te oefenen aan het einde van de door hem bepaalde termijn alsook, in voorkomend geval, om de vereiste werken binnen een daartoe door hem bepaalde termijn uit te voeren.

De bepalingen van deze onderafdeling worden volledig weergegeven aan de keerzijde van de in het eerste lid bedoelde aanmaning.

Na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn kan het beheersrecht door de vastgoedbeheerder overeenkomstig artikel 82/3 uitgevoerd worden.".

Art. 34.In dezelfde onderafdeling 1, wordt een artikel 82/3 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 82/3.§ 1. De vastgoedbeheerder stelt de houder van een zakelijk hoofdrecht bij aangetekend schrijven in kennis van de uitvoering van zijn beheersrecht op unilaterale wijze door het verstrijken van de in de artikelen 81, zesde lid, en 82/2 bedoelde termijnen. Hij informeert ook de gemeente op het grondgebied waarvan het goed is gelegen. § 2. Te rekenen van de in § 1 bedoelde kennisgeving beschikt de vastgoedbeheerder over de bevoegdheid om de woning voorlopig te beheren, met inbegrip van de mogelijkheid om de voor het verhuren ervan nodige werken en de vereiste werken om ze in overeenstemming te brengen met de in de artikelen 3 en 4bis bedoelde veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen uit te voeren en om het goed gedurende negen jaar te verhuren.

De in het eerste lid bedoelde periode van negen jaar kan verlengd worden met het aantal nodige maanden opdat de huurprijzen het geheel van de kosten gemaakt door het in artikel 82/2 bedoelde beheersrecht zouden dekken. De verlenging vindt plaats wanneer de vastgoedbeheerder na afloop van die periode van negen jaar geen terugbetaling van zijn kosten heeft ontvangen ofwel via het innen van de huurprijzen, ofwel via de terugbetaling door de houder van een zakelijk hoofdrecht van het saldo van die kosten zoals bedoeld in artikel 82/4.

De door de vastgoedbeheerder gesloten huurovereenkomsten kunnen worden ingeroepen tegen de houder van een zakelijk hoofdrecht. § 3. Te rekenen van het sluiten van de in § 2 bedoelde huurovereenkomst int de vastgoedbeheerder de huurprijs en stort hij ze terug aan de houder van het zakelijk hoofdrecht na aftrek van alle kosten die door het beheer rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gemaakt. § 4. De vastgoedbeheerder handelt in plaats van de houder van een zakelijk hoofdrecht om, in voorkomend geval, een verhuurvergunning overeenkomstig artikel 10 aan te vragen. § 5. Tijdens het beheer stelt de vastgoedbeheerder de houder van een zakelijk hoofdrecht in kennis van de wezenlijke handelingen van het beheer. De lijst van de kosten die door het beheer rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gemaakt, wordt halfjaarlijks gezonden aan de houder van een zakelijk hoofdrecht.".

Art. 35.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 82/4 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 82/4.§ 1. Op elk ogenblik kan de houder van een zakelijk hoofdrecht bij aangetekend schrijven de vastgoedbeheerder erom verzoeken het beheer van zijn woning over te nemen op voorwaarde dat het saldo van de kosten die voor het beheer rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gemaakt door de vastgoedbeheerder vooraf worden terugbetaald. Deze overname van beheer kan uiterlijk binnen zestig dagen na de zending van het aangetekend schrijven plaatsvinden. § 2. In geval van overname van het goed door de houder van een zakelijk hoofdrecht wordt dit goed van rechtswege gesubrogeerd in de rechten en verplichtingen van de vastgoedbeheerder wat betreft een contractuele verhouding met de huurder.".

Art. 36.In Titel II, Hoofdstuk VI, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een onderafdeling 2 die de artikelen 83 en 84 omvat, ingevoegd, met als opschrift "Onderafdeling 2 - De procedure m.b.t. het gerechtelijke in beheer nemen".

Art. 37.In artikel 83 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2005, wordt § 1, vervangen als volgt: " § 1. In het geval bedoeld in artikel 82/1 maant de vastgoedbeheerder de houder van het zakelijk hoofdrecht aan om het goed te bewonen of te huren nadat hij, in voorkomend geval, de werken nodig voor het verhuren ervan en de werken vereist om ze in overeenstemming te brengen met de veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen bedoeld in de artikelen 3 en 4bis verricht heeft binnen de door hem bepaalde termijn van minstens zes maanden, tenzij het goed binnen dezelfde termijn verkocht is.

De in het eerste lid bedoelde aanmaning vermeldt uitdrukkelijk het voornemen van de vastgoedbeheerder om de vrederechter te verzoeken om het voorlopige beheer van het goed na afloop van de door hem bepaalde termijn te verkrijgen.

De bepalingen van deze onderafdeling worden volledig weergegeven aan de keerzijde van de in het eerste lid bedoelde aanmaning.".

Art. 38.Er wordt in titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek een onderafdeling 2/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Afdeling 2/1 - Informatie van de gemeenten".

Art. 39.In afdeling 2/1, ingevoegd bij artikel 38, wordt een artikel 84/1 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 84/1.Minstens één keer per jaar delen de vastgoedbeheerders op de door hem bepaalde datum of, in voorkomend geval, op 30 december de volgende elementen aan het betrokken gemeentecollege mede: 1° de lijst van de woningen waarvoor de bepalingen van de afdelingen 1/1 en 2 bedoelde bepalingen worden toegepast; 2° voor elke woning, het resultaat van de overeenkomstig de bepalingen van de afdelingen 1/1 en 2 opgestarte procedures.".

Art. 40.In Titel II, Hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 4 ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 4 - Administratieve overtreding voor het leegstaan van een goed ".

Art. 41.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 40, wordt een artikel 85ter ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 85ter.§ 1. De houder van een zakelijk hoofdrecht die een woning laat leegstaan, in de zin van artikel 80, zonder de leegstand van de woning op grond van gewettigde redenen, van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil of door overmacht te rechtvaardigen, begaat een administratieve overtreding. § 2. De ambtenaren van de administratie die door het gemeentecollege of door de Regering zijn aangewezen, zijn bevoegd om de in § 1 omschreven overtredingen uit eigen beweging of na klacht op te sporen.

Tijdens de toepassing van de in de afdeling 1/1 en 2 bedoelde regels mag er geen enkele procedurehandeling worden gesteld en mag er geen enkele beslissing worden genomen overeenkomstig artikel 85ter.

De overeenkomstig het eerste lid aangewezen ambtenaren mogen de woningen bezoeken tussen 8 en 20 uur nadat een voorafgaande waarschuwing van de in § 1 bedoelde personen, bij aangetekende brief is gezonden, ten minste één week vóór de datum van het bezoek ter plaatse.

Als de woning niet kon worden bezocht omdat de in § 1 bedoelde personen hier niet mee hebben ingestemd, kunnen de door het gemeentecollege of de Regering aangewezen ambtenaren de woning slechts ambtshalve binnendringen met de voorafgaande instemming van de Politierechtbank. § 3. Wanneer een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, richt het gemeentecollege de een afschrift van het in § 2, eerste lid, bedoelde proces-verbaal en een waarschuwing met de aanmaning om binnen zes maanden een einde te maken aan de overtreding aan de vermoedelijke overtreder. Het bewijs dat er een einde is gemaakt aan de overtreding of dat de woning niet leegstaand is, wordt zo spoedig mogelijk en, in ieder geval, binnen de bovenvermelde termijn van zes maanden met alle rechtsmiddelen geleverd.

De waarschuwing wordt bij een ter post aangetekende brief, met ontvangstbewijs gegeven. Die brief bevat de volgende vermeldingen : 1° het ten laste gelegde feit en de overtreden wetsbepaling;2° de termijn waarbinnen een einde moet worden gemaakt aan de vastgestelde overtreding;3° de opgelopen administratieve straf;4° de mededeling dat, ingeval de opgelegde boeten niet worden betaald, de woning openbaar kan worden verkocht;5° een bondige uitleg over de regelingen van het openbaar beheersrecht en het in beheer nemen door een vastgoedbeheerder zoals voorzien in dit hoofdstuk;6° de middelen en termijnen voor het indienen van beroep. § 4. De in § 1 bedoelde overtreding wordt bestraft met een administratieve geldboete die 200 euro bedraagt per strekkende meter van de langste gevel, vermenigvuldigd met het aantal verdiepingen van de woning, de niet-ingerichte kelderverdieping en zolderverdieping niet meegerekend.

In geval van een gedeeltelijk leegstaand gebouw, wordt de boete zo berekend dat de boete die verschuldigd zou zijn voor het hele gebouw gedeeld wordt door het aantal verdiepingen, zonder rekening te houden met de niet-ingerichte kelderverdieping en zolderverdieping, en het verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal verdiepingen die leegstaan.

De Regering indexeert het in het eerste lid bedoelde bedrag jaarlijks.

De boete wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat volgt op de eerste vaststelling, waarbij er geen rekening wordt gehouden met de jaren waarvoor een eventuele onderbreking van de leegstand gedurende ten minste drie maanden kan worden aangetoond.

Na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn, wordt de administratieve geldboete door het gemeentecollege opgelegd nadat de door het gemeentecollege aangewezen ambtenaar de vermoedelijke overtreder in staat heeft gesteld om zijn verdedigingsmiddelen aan te voeren. § 5. De geldboete wordt door de financieel directeur van de gemeente geïnd en gevorderd. De opbrengst van de boetes wordt door de gemeente geïnd.

Bij gebrek aan een waarborg bij de Deposito- en Consignatiekas, wordt de betaling van de administratieve geldboete gewaarborgd met een wettelijke hypotheek die ten gunste van de gemeente wordt gevestigd op de woning waar de overtreding werd vastgesteld. Die waarborg geldt ook voor de schuldvordering die ontstaat door het voorschieten van de kosten voor de hypothecaire formaliteiten. De inschrijving, hernieuwing, vermindering en volledige of gedeeltelijke doorhaling worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de hypotheekwetgeving.

Wanneer de overtreder de boete niet uit eigen beweging betaalt, wordt de woning waar de overtreding is vastgesteld openbaar verkocht, met voorrang op andere middelen tot gedwongen tenuitvoerlegging.

Art. 42.In dezelfde afdeling, wordt een artikel 85quater ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 85quater.De overtreder kan bij de Regering of diens afgevaardigde schorsend beroep aantekenen binnen één maand na de kennisgeving van de beslissing die hem een administratieve boete oplegt. Binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep geeft de Regering of diens afgevaardigde kennis van zijn beslissing aan de aanvrager. Is binnen deze termijn geen beslissing genomen, dan wordt het opleggen van de administratieve boete ongeldig verklaard.".

Art. 43.Er wordt in titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek een onderafdeling 5 ingevoegd met als opschrift "Afdeling 5 - Verslag van de gemeentelijke overheden aan de Regering".

Art. 44.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 43, wordt een artikel 85quinquies ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 85quinquies.Voor 30 juni van elk jaar richt het gemeentecollege een kwalitatief en kwantitatief verslag over de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk. De inhoud van dit verslag wordt door de Regering bepaald.".

Art. 45.Er wordt in titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek een onderafdeling 6 ingevoegd met als opschrift "Afdeling 6 - Beëindiging".

Art. 46.In afdeling 6, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel 85sexies ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 85sexies.De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet uitspraak als in kort geding en kan, op verzoek van de administratieve overheden of van een vereniging die opkomt voor het recht op huisvesting en die rechtspersoonlijkheid heeft op voorwaarde dat ze erkend is door de Regering volgens de criteria die ze daartoe heeft vastgesteld, bevelen dat de eigenaar of de houder van een zakelijk hoofdrecht of, in het geval een woning het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbaar beheersrecht in de zin van artikel 80 of, in het geval van een woning die het voorwerp heeft uitgemaakt van een beheersrecht in de zin van dit hoofdstuk, de betrokken vastgoedbeheerder gepaste maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de woning binnen een redelijke termijn wordt bewoond.

Art. 47.Er wordt in titel II een hoofdstuk VII ingevoegd, luidend als volgt: "Hoofdstuk VII.- Glijdende huurovereenkomst en solidair wonen".

Art. 48.In Hoofdstuk VII, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 85septies ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 85septies.De Regering bepaalt de lijst van de vastgoedbeheerders die toegelaten worden om glijdende overeenkomsten te sluiten.

Onverminderd de regels van het Burgerlijk Wetboek wordt de glijdende overeenkomst opgemaakt in een geschrift dat de identiteit van de ondertekenende partijen, de doestellingen die de huurder aan het einde van de sociale begeleiding moet bereiken en een clausule van uitdrukkelijke overdracht van de huur omvat.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor het sluiten van de glijdende overeenkomst, de duur ervan, de modaliteiten voor de beoordeling van de sociale begeleiding en de modaliteiten voor de overdracht van de huur.".

Art. 49.In Hoofdstuk VII, ingevoegd bij artikel 44, wordt een artikel 85octies ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 85octies.Volgens de door haar bepaalde modaliteiten kan de Regering een label "Solidair kwaliteitswonen" toekennen aan de solidaire woningen die voldoen aan de door de Regering bepaalde kwaliteitscriteria.".

Art. 50.In artikel 88 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 2, 6°, worden de woorden "in artikelen 54 tot 77 bedoelde " vervangen door de woorden "overeenkomstig dit Wetboek toegekende".2° in § 2, 7°, worden de woorden "in artikel 7, 8e tot 14e lid" vervangen door de woorden "in artikel 7bis";3° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt: " De "Société" verleent de openbare huisvestingsmaatschappijen, de plaatselijke besturen en de autonome gemeentebedrijven technische, juridische en financiële steun.In het kader van de uitvoering van hun vastgoedprojecten brengt de "Société" haar technische en juridische verslag binnen 30 dagen na ontvangst van de schriftelijke aanvraag uit. Deze termijn kan op verzoek van de "Société" met 15 dagen verlengd worden.".

Art. 51.In artikel 94 van hetzelfde Wetboek wordt § 3, opgeheven bij het decreet van 15 mei 2003, opnieuw opgenomen in de volgende lezing: " § 3. Dit artikel is niet van toepassing op de woningen van openbaar nut beheerd door de "Société wallonne du Logement" of door de maatschappijen waarop ze een zakelijk recht hebben en die niet het voorwerp hebben uitgemaakt: 1° van een openbare tegemoetkoming toegekend krachtens dit Wetboek behalve machtiging van de Regering of diens afgevaardigde aangezien het gaat om een tegemoetkoming voor de uitrusting, de heruitrusting, de aanleg en de heraanleg van de uitrustingen; 2° van een onrechtstreekse openbare financiering, voor de aankoop of de bouw, via huurinkomsten ontvangen voor woningen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een openbare tegemoetkoming.".

Art. 52.In artikel 131 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1°, 2°bis en 6° worden de woorden "op de wijze en onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, na advies van de "Société wallonne du logement" telkens opgeheven en in 1°bis worden de woorden "volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten" opgeheven;b) in 1° worden de woorden "sociale en daarmee gelijkgestelde woningen, van middelgrote, aangepaste of aanpasbare, integratie- en transitwoningen" vervangen door de woorden "woningen van openbaar nut";c) in 1°bis worden de woorden "sociale, aangepaste of aanpasbare woning, integratie- of transitwoning" vervangen door de woorden "woning van openbaar nut";d) punt 3° wordt vervangen als volgt: "3° de verkoop: a) van gebouwen waarvan ze eigenaar is;b) van verhuurde woningen of woningen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een verhuring, waarvan ze eigenaar is en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een krachtens dit Wetboek toegekende openbare tegemoetkoming en gelegen op een terrein waarvan de maatschappij eigenaar is, onder de volgende voorwaarden: I.na de minimale duur van openbare bestemming van negen jaar;

II. na een raming van de prijs van de woning aangevraagd aan het comité voor de aankoop van onroerende goederen, aan een notaris, aan een landmeter-vastgoedexpert opgenomen in de tabel opgesteld door de Federale Raad van landmeters-experten of aan een architect ingeschreven bij de Orde der Architecten;

III. na bepaling van de prijs door de maatschappij op een bedrag dat niet lager mag zijn dan het geraamde bedrag en hoger dan 110 % van het geraamde bedrag;

IV. met ontbindende voorwaarde van bewoning van het goed door de aankoper tijdens een minimale duur van tien jaar.

Wanneer de woning bewoond wordt en als de huurder die de woning bewoont, die geen houder is van een zakelijk recht op een andere woning, zijn belangstelling heeft geuit voor de aankoop van de woning, mag de maatschappij slechts weigeren te verkopen indien: 1° na vergunning van de Regering of diens afgevaardigde, de verkoop van woningen een ernstig gevaar vormt voor de financiële toestand van de maatschappij.De toegekende vergunning is voor één jaar geldig; 2° de duur van bewoning door de huurder korter is dan zes jaar;3° het openbare huisvestingspercentage van de gemeente waarop het goed is gelegen, kleiner is dan 5 %;4° na instemming van de Regering of diens afgevaardigde, geen tegemoetkoming van het Gewest toegekend is aan de maatschappij die de woning heeft verkocht om de wedersamenstelling van haar vermogen mogelijk te maken. De maatschappij maakt de verkoop afhankelijk van de voorafgaandelijke zuivering van de eventuele schulden van de huurder kandidaat-koper tegenover de maatschappij of van de compensatie van deze schulden in de verkoopprijs.

De Regering bepaalt voorwaarden specifiek voor de verkoop van de woningen wanneer de verkoop tot de oprichting van een mede-eigendom leidt. Bij gebrek aan deze voorwaarden kan de maatschappij de verkoop weigeren.

De opbrengst van de verkoop van de woningen wordt bij voorkeur gebruikt voor de terugbetaling van de leningen aangegaan voor de financiering van de betrokken woning."; e) 8°bis wordt opgeheven;f) het wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt: "De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van dit artikel kunnen, na advies van de "Société wallonne du Logement" door de Regering worden bepaald.

Art. 53.In 131bis worden de woorden "sociale, aangepaste of aanpasbare woningen, integratie- en transitwoningen" vervangen door de woorden "woningen van openbaar nut beheerd door de maatschappij";

Art. 54.Artikel 132 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 mei 2013, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 132.Elke openbare overheid die van het activiteitengebied van de maatschappij afhangt, elk centrum voor socioprofessionele inschakeling erkend krachtens het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling of elke instelling met een maatschappelijk doel kan een woning van openbaar nut beheerd door een openbare huisvestingsmaatschappij huren om ze onder hem/haar verantwoordelijkheid ter beschikking te stellen van een gezin van categorie 1 en 2.

De Regering kan de voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van dit artikel vaststellen en bepaalt een maximaal percentage van het aantal woningen van openbaar nut die gehuurd kunnen worden.".

Art. 55.In artikel 135 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 1° van § 1 vervallen de woorden "namelijk de opbrengst van de verkoop van een onroerend goed";2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De voorwaarden waaronder de financiële middelen van een maatschappij beschikbaar kunnen worden gesteld, worden na advies van de "Société wallonne du Logement" door de Regering bepaald"; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De Regering kan de modaliteiten en voorwaarden volgens welke de maatschappij financiële bijdragen aan de "Société wallonne du Logement" stort, bepalen.".

Art. 56.In artikel 154 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het woord "jongste" vervangen door het woord "oudste";2° in het vijfde lid worden de woorden "voor een mandaat van vijf jaar" ingevoegd tussen de woorden "uit een dubbeltal" en de woorden ". Deze commissie beslist".

Art. 57.In artikel 156, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, worden de woorden "de sociale, aangepaste of aanpasbare woning, integratie- of transitwoning" vervangen door de woorden "de woningen van openbaar nut beheerd door de maatschappij".

Art. 58.In artikel 158 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005 en vervangen bij het decreet van 30 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt opgeheven;2° in paragraaf 3, die paragraaf 2 is geworden, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Volgens de criteria en modaliteiten die de Regering bepaalt, evalueert de raad van bestuur de uitvoering van de doelstellingen van het in artikel 162 bedoelde doelstellingencontract op grond van de verleende middelen en van het opvolgingsverslag dat jaarlijks door de directeur-zaakvoerder wordt vastgelegd.Hij hoort de directeur-zaakvoerder.".

Art. 59.In artikel 158quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 9 maart 2012, worden de woorden "bedoeld in artikel 1, 11°ter, " opgeheven.

Art. 60.Artikel 160 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de woorden "die door de Regering worden goedgekeurd".

Art. 61.Artikel 162 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij het decreet van 15 mei 2003, hersteld bij het decreet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2006 wordt vervangen als volgt: "

Art. 162.§ 1 Op voorstel van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering de voorwaarden inzake uitwerking, uitvoering en evaluatie van de doelstellingencontracten die aangegaan dienen te worden tussen de "Société wallonne du logement" en de maatschappij.

Het doelstellingencontract verwijst naar de volgende aangelegenheden: administratieve, financiële, sociale, vastgoed- en huuraangelegenheden, human resources, bestuur, communicatie en informatie. Het doelstellingencontract wordt door de raad van bestuur van de maatschappij vastgesteld, die het daarna ter goedkeuring voorlegt aan de "Société wallonne du Logement". § 2. De doelstellingencontracten worden voor vijf jaar vastgelegd en worden jaarlijks geëvalueerd.".

Art. 62.Artikel 164 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 mei 2013, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 164.§ 1. De maatschappij maakt de beslissingen, samen met hun bewijsstukken, m.b.t. de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag, exclusief B.T.W., hoger is dan de bedragen vermeld in de tabel bedoeld in artikel L3122-3, 4°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie, zonder onderscheid naar partij en over de hele duur van de opdracht, binnen 15 dagen na hun aanneming aan de "Société wallonne du Logement" over.

De "Société wallonne du Logement" kan het geheel of een deel van de gunningsbeslissing waarbij een maatschappij de wet schendt of het algemeen belang schaadt, vernietigen binnen dertig dagen na ontvangst van het volledige dossier, met inbegrip van de gunningsbeslissing. § 3. De in § 1 bedoelde termijnen worden tijdens de maanden juli, augustus en december met vijftien dagen verlengd. De "Société wallonne du Logement" kan deze termijnen met vijftien dagen verlengen overeenkomstig de door de Regering vastgestelde voorwaarden. § 3. Na voorlopige oplevering van een overheidsopdracht voor de aanneming van werken legt de maatschappij de eindafrekeningen van de opdracht ter goedkeuring aan de "Société wallonne du Logement" voor.

De "Société wallonne du Logement" verifieert de conformiteit van die werken en de rechtvaardiging van de gebruikte sommen. Ze stelt een eindbalans van de onroerende verrichting op. § 4. Bij gemotiveerde beslissing kan de Raad van bestuur van de "Société wallonne du Logement" op grond van de eindbalansen van de onroerende verrichtingen van de maatschappij, van het resultaat van de audit uitgevoerd binnen de maatschappij, van de beslissingen tot vernietiging van overheidsopdrachten genomen overeenkomstig artikel 164, § 1, de Regering voorstellen om de maatschappij te dwingen om binnen een bepaalde duur de beslissingen m.b.t. de gunning van haar opdrachten te onderwerpen aan een goedkeuringstoezicht uitgeoefend door de "Société wallonne du Logement".

De Regering treft haar beslissing binnen een termijn van dertig volle dagen te rekenen van de kennisgeving van dat voorstel.

De raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" hoort vooraf de door de maatschappij gemachtigde vertegenwoordigers.".

Art. 63.In artikel 166, § 1, 4°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "en het algemeen belang" opgeheven.

Art. 64.In artikel 168, § 1, eerste lid, en § 2, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "en het algemeen belang" telkens opgeheven.

Art. 65.In artikel 172 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "huurders die in een precaire toestand verkeren en een bescheiden inkomen hebben" vervangen door de woorden "huurgezinnen van categorie 1 en 2".

Art. 66.In artikel 175.17, § 2, 9°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 15 mei 2003, worden de woorden "aan gezinnen die in een precaire toestand verkeren, aan gezinnen met een bescheiden of een gemiddeld inkomen" vervangen door de woorden "aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3".

Art. 67.In artikel 179 van hetzelfde Wetboek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1° worden de woorden "de grote gezinnen met een gemiddeld of bescheiden inkomen of die in een precaire toestand verkeren" vervangen door de woorden " de grote gezinnen van categorie 1, 2 of 3";a) in 2° worden de woorden "de grote gezinnen met een bescheiden inkomen of die in een precaire toestand verkeren" vervangen door de woorden " de grote gezinnen van categorie 1 of 2".

Art. 68.In artikel 187, § 2, van hetzelfde Wetboek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, worden de woorden "sociale woningen, gelijkgestelde, integratie- en transit- sociale woningen" vervangen door de woorden "woningen van openbaar nut".

Art. 69.In § 1 van artikel 193 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 16 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de in een precaire toestand verkerende of een bescheiden of gemiddeld inkomen hebbende) gezinnen " vervangen door de woorden "de gezinnen van categorie 1, 2 of 3";2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "met name via het sluiten van een glijdende huurovereenkomst";3° in het vierde lid worden de woorden "gezinnen met een gemiddeld inkomen" vervangen door de woorden "gezinnen van categorie 3".

Art. 70.In artikel 198, 2°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 15 mei 2003, worden de woorden "aan de in een precaire toestand verkerende gezinnen" vervangen door de woorden "aan de gezinnen van categorie 1".

Art. 71.Artikel 200/1 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen, zoals gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2012, wordt vervangen door wat volgt: " § 1. Er wordt binnen de "Société wallonne du Logement", binnen de "Société Wallonne de Crédit social" en binnen het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" respectievelijk een auditcomité opgericht.

De raden van bestuur van deze instellingen richten het Operationeel directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst op basis van het voorstel geformuleerd door hun respectievelijke auditcomités een voorstel van programmering van de audits die respectievelijk binnen de openbare huisvestingsmaatschappijen, de sociaal kredietloketten of de sociale instellingen uitgevoerd moeten worden om zich te vergewissen van de goede uitvoering van hun opdrachten.

De audit heeft betrekking op de organisationele, administratieve, technische en financiële aspecten. § 2. Het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst richt de programmering aan het directiecomité van de gemeenschappelijke auditdienst van de Waalse Overheidsdienst.

De Regering kan de gemeenschappelijke auditdienst belasten met de uitvoering van een auditopdracht van een maatschappij, van een loket of van een instelling binnen een door haar bepaalde termijn. Ze stelt er onmiddellijk de maatschappij, het loket en de "Société wallonne de crédit social" (Waalse maatschappij voor sociaal krediet) of de instelling in kennis van. § 3. Over elk ontwerp van auditverslag dat ten gevolge van een auditopdracht opgemaakt is, wordt in de raad van bestuur van de betrokken vastgoedbeheerder beraadslaagd. De beraadslaging heeft betrekking op de opmerkingen uitgebracht door de betrokken vastgoedbeheerder en in voorkomend geval door de commissaris en op de door de betrokken vastgoedbeheerder te treffen maatregelen. § 4. Wanneer de auditopdracht een openbare huisvestingsmaatschappij betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van de maatschappij alsmede aan de commissaris en de directeur-zaakvoerder gezonden.

Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt de maatschappij door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.

Het eindauditverslag wordt aan het Auditcomité van de "Société wallonne du Logement" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van de "Société wallonne du Logement". § 5. Wanneer de auditopdracht een sociaal kredietloket betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van het loket alsmede aan de directeur gezonden.

Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt het loket door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.

Het eindauditverslag wordt aan het Auditcomité van de "Société wallonne de Crédit social" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van de "Société wallonne de Crédit social". § 6. Wanneer de auditopdracht een sociale instelling betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van de instelling alsmede aan de verantwoordelijke gezonden.

Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt de sociale instelling door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.

Het eindauditverslag wordt aan het Auditcomité van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie". § 7. Onverminderd artikel 29 van het Wetboek van strafvordering maakt de verspreiding van gegevens vermeld in een ontwerp van audit of elke andere niet-nakoming van de verplichtingen waarmee elke persoon die in de uitoefening van haar opdrachten kennis heeft van een ontwerp van audit, belast is, een grove nalatigheid uit.". § 8. De programmering, de uitvoeringsmodaliteiten en -voorwaarden alsook de procedures bedoeld in de § § 3 tot 7 van dit artikel maken het voorwerp uit van een overeenkomst tussen het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst en de gemeenschappelijke auditdienst.

De overeenkomst wordt door de Regering goedgekeurd.

Het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie zorgt ervoor dat de middelen besteed door de instellingen met het oog op de uitvoering van de audits van de openbare huisvestingsmaatschappijen, de sociaal kredietloketten of de sociale instellingen binnen de programmagering behoorlijk gevaloriseerd worden.

Art. 72.Artikel 208 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt opgeheven.

Overgangsbepalingen

Art. 73.De vóór de inwerkingtreding van dit decreet toegekende verhuurvergunningen blijven geldig tot de vervaldatum ervan.

Art. 74.De artikelen 11, 15, 21, 22 en 23 zijn niet van toepassing op de tegemoetkomingsaanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van dit decreet. Deze tegemoetkomingsaanvragen worden overeenkomstig de bepalingen die vóór de inwerkingtreding van dit decreet van toepassing zijn, behandeld.

De tegemoetkomingen toegekend overeenkomstig het eerste lid en vóór de inwerkingtreding van de artikelen 11, 15, 21, 22 en 23 blijven verworven en vereffend overeenkomstig de bepalingen die vóór de inwerkingtreding van dit decreet van toepassing zijn.

Art. 75.Het adviescomité van de huurders en eigenaars blijft opgericht overeenkomstig artikel 154 van dit Wetboek zoals het van toepassing was vóór de inwerkingtreding van dit decreet, tot het einde van de gemeentelegislatuur 2013-2018.

Art. 76.De doelstellingencontract gesloten tussen de "Société wallonne du Logement" en de maatschappij overeenkomstig artikel 162 van dit Wetboek zoals het van toepassing was vóór de inwerkingtreding van dit decreet, blijven geldig tot het vervallen van hun termijn van vijf jaar.

De in artikel 61 bedoelde eerste jaarlijkse evaluatie vindt plaats binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 77.Artikel 1 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen zoals het van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit decreet, blijft van toepassing op de reglementaire bepalingen die bestaan op de dag van inwerkingtreding van dit decreet tot hun wijziging door de Waalse Regering.

Art. 78.Dit decreet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 62 en 71 die op een door de Regering bepaalde datum in werking treden.

In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 5 en 54 van dit decreet in werking op 1 januari 2018.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 1 juni 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Tewerkstelling en Vorming, E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer, Luchthavens en Dierenwelzijn, Ch. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Administratieve Vereenvoudiging en Energie, C. LACROIX De Minister van de Plaatselijke Besturen en Stedenbeleid, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2016-2017. Stukken van het Waalse Parlement, 773 (2016-2017), nrs. 1 en 1bis tot 11.

Volledig verslag, plenaire vergadering van 31 mei 2017.

Bespreking.

Stemming.

^