gepubliceerd op 12 oktober 2005
Besluit van de Waalse Regering tot oprichting van een Cel Ruimtelijke Ontwikkeling
29 SEPTEMBER 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot oprichting van een Cel Ruimtelijke Ontwikkeling
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 juli 2004 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 2005 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;
Overwegende dat de doelstellingen die de Waalse Regering in het kader van de uitvoering van de gewestelijke beleidsverklaring en het overkoepelend beleidsplan "Jobcreatie" vastgelegd heeft ter zake van ruimtelijke ontwikkeling, in goede banen geleid dienen te worden, onder meer wat betreft : - de beleidsplanning van duurzame ruimtelijke en economische ontwikkelingsmaatregelen; - de opmaak van bijzondere bestekken betreffende de milieueffectonderzoeken van gewestplannen; - het onderzoek naar en de grafische en letterlijke overschrijving van ontwerpen tot herziening van de gewestplannen; - de opvolging, voor de Waalse Regering, van de gehele goedkeuringsprocedure;
Overwegende dat de uitvoering van die verschillende maatregelen de aanpassing van de besluitvorming en van de daarop betrekking hebbende bestuurlijke structuren nodig maakt;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 augustus 2005;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 25 augustus 2005;
Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 25 augustus 2005;
Gelet op het protocol nr. 456 van Sectorcomité nr. XVI van 23 september 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat die bestuurlijke structuur dringend uitgevoerd dient te worden met het oog op de inachtneming van de doelstellingen die de Waalse Regering in termen van economisch herstel nastreeft;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Er wordt een Cel Ruimtelijke Ontwikkeling opgericht, hierna "de cel" genoemd.
De cel wordt onder het gezag van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling geplaatst.
Art. 2.De cel wordt onder meer bepaald belast met de uitvoering van de prioritaire beslissingen die de Waalse Regering getroffen heeft ter zake van ruimtelijke ontwikkeling en ordening en in het bijzonder wat betreft de uitvoering van : - de beleidsplanning van duurzame ruimtelijke en economische ontwikkelingsmaatregelen; - de opmaak van bijzondere bestekken betreffende de milieueffectonderzoeken van gewestplannen; - het onderzoek naar en de grafische en letterlijke overschrijving van ontwerpen tot herziening van de gewestplannen; - de opvolging, voor de Waalse Regering, van de gehele goedkeuringsprocedure;
De Waalse Regering zal bij besluit beslissen over de datum waarop de opdracht beëindigd wordt.
Art. 3.De cel stelt driemaandelijks een activiteitenverslag op ter attentie van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, waarin de werkzaamheden van de cel samenvattend omschreven worden.
De leidend ambtenaar wordt er eveneens mee belast een jaarverslag over te maken aan de Waalse Regering, via de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling.
Art. 4.§ 1. De cel wordt geleid door een leidend ambtenaar, aangewezen door de Waalse Regering op de voordracht van een selectiecommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de Minister-President, de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, de Minister van Begroting, de Minister van Ambtenarenzaken, de Inspectie van Financiën en een hoogleraar die deskundige is op het vlak van ruimtelijke ontwikkeling. Die leidend ambtenaar bezit het profiel van topdeskundige op het vlak van ruimtelijke ordening met daarenboven ervaring in bestuurlijk beheer.
De leidend ambtenaar van de cel geniet een schaal van rang A3. § 2. Naast de leidend ambtenaar van de cel bedoeld in § 1 omvat het personeel van de cel : a) 4 personen van niveau 1, waaronder 1 van rang A4 en 3 van rang A6;b) 4 personen van niveau 2+ of niveau 2. § 3. De personen bedoeld in § 2 worden aangewezen door de Waalse Regering, op de voordracht van de selectiecommissie bedoeld in § 1 van dit artikel, uitgebreid met de leidend ambtenaar, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden, inzonderheid op artikel 5.
Art. 5.De lonen van de personen aangewezen door de Waalse Regering zijn ten laste van de begroting van het Waalse Gewest.
Art. 6.§ 1er. Onverminderd artikel 9 wordt aan de personeelsleden van de cel die geen deel uitmaken van het personeel van de Regeringsdiensten, of, meer algemeen, van elke openbare dienst, een als wedde geldende kabinetstoelage verleend waarvan het bedrag vastligt in de hierna vermelde schalen van toepassing op het personeel van de ministeries : - A4 of A6 voor het personeel van niveau 1; - B3 voor het personeel van niveau 2+ of C3 voor het personeel van niveau 2. § 2. Het personeel van de cel bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, komt in aanmerking voor de tussentijdse verhogingen bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
Art. 7.Als het personeel bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, litterae a en b, reeds de hoedanigheid van personeelslid van de Regeringsdiensten bezit, wordt het overeenkomstig artikel 445 van de Waalse Ambtenarencode ter beschikking van de cel gesteld.
Art. 8.§ 1. Er wordt de personen die bij de cel werkzaam zijn, een toelage verleend die als volgt wordt vastgesteld : 1° de persoon bedoeld in artikel 4, § 1, komt in aanmerking voor een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage voorzien voor de adjunct-kabinetschef bij artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 2005 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;2° de personen bedoeld in artikel 4, § 2, litera a, komen in aanmerking voor een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage voorzien voor de attachés of adviseurs bij artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 2005 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;3° de personen bedoeld in artikel 4, § 2, litera b, komen in aanmerking voor een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage voorzien voor het uitvoerend personeel bij artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 2005 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. § 2. De bezoldiging van de personeelsleden van de cel die zonder deel uit te maken van de Regeringsdiensten evenwel ressorteren onder een Ministerie, een Rijksdienst, een andere openbare dienst, een openbaar bedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991, een instelling van algemeen belang, een inrichting van openbaar nut bedoeld bij de wet van 27 juni 1921, een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen of een gesubsidieerde onderwijsinstelling, wordt geregeld als volgt : 1° indien de werkgever bereid is de wedde te blijven betalen, verkrijgt de betrokkene de in § 1 van dit artikel bedoelde jaarlijkse toelage;Indien de werkgever de wedde terugvordert, betaalt het Waalse Gewest de wedde van het personeelslid van de cel terug aan de dienst van herkomst, alsook het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op dat personeelslid in zijn dienst van herkomst, desgevallend verhoogd met de werkgeversbijdragen; 2° indien de werkgever de betaling van de wedde opschort, verkrijgt betrokkene een als wedde geldende jaarlijkse toelage, verhoogd met de jaarlijkse toelage bedoeld in § 1 van dit artikel zonder dat die wedde evenwel hoger of lager mag zijn dan de wedde verhoogd met de aanvullende weddebedragen, premies en vergoedingen van allerlei aard in ruime zin en de toelage die betrokkene zou krijgen in het geval dat de bepalingen bedoeld onder 1° op hem van toepassing zouden zijn.
Art. 9.De personeelsleden van cel mogen geen andere aanvullende bezoldiging krijgen dan de toelagen bedoeld in de artikelen 6 en 8 van dit besluit.
Art. 10.De personen bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, litterae a en b, hebben recht op kinderbijslag, een geboortetoelage, een haard- of standplaatstoelage, het vakantiegeld, een eindejaarspremie en op elke andere toelage tegen het bedrag en onder de voorwaarden die voor het personeel van de Regeringsdiensten gelden.
Art. 11.§ 1. De bepalingen van de artikelen 505 tot en met 563 van de Waalse Ambtenarencode inzake toelagen, vergoedingen en verblijf- en reiskosten die voortvloeien uit verplaatsingen in het belang van de dienst en uit het gebruik van het openbaar vervoer, zijn mutatis mutandis toepasselijk op de personeelsleden van de cel. § 2. De personeelsleden bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, van dit besluit, kunnen ter vervanging van de maaltijdcheques een jaarlijkse forfaitaire verblijfkostenvergoeding genieten.
Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld onder verwijzing naar de vergoedingen bedoeld bij artikel 22, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 2005 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. Het staat gelijk met : a) de vergoeding van adjunct-kabinetschef voor de leidend ambtenaar bedoeld in artikel 4, § 1;b) de vergoeding van attaché of adviseur voor het personeel van niveau 1 bedoeld in artikel 4, § 2, litera a ;c) de vergoeding voor het uitvoerend personeel voor het personeel van niveau 2+ of niveau 2 bedoeld in artikel 4, § 2, litera b. De vergoeding wordt aan het einde van elke maand betaald en kan worden geproratiseerd in geval van deeltijdse dienstverstrekking.
De vergoeding wordt gehandhaafd in geval van hoogstens 30 kalenderdagen afwezigheid.
Art. 12.§ 1. De vergoedingen en toelagen bedoeld in de artikelen 6, 8, 10 en 11 worden betaald overeenkomstig de wijze bepaald bij de Waalse Ambtenarencode.
De maandvergoeding of -toelage is gelijk aan 1/12e van het jaarlijks bedrag. Wanneer de maandvergoeding niet volledig verschuldigd is, wordt zij uitbetaald in dertigsten, overeenkomstig de regel bedoeld in de bezoldigingsregeling van het personeel van de Ministeries. § 2. De in de artikelen 8, 10 en 11 bedoelde vergoedingen en toelagen worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld : zodoende worden ze gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.
Art. 13.§ 1. De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling kan onder de hierna vermelde voorwaarden een forfaitaire vertrektoelage verlenen aan personen die een functie hebben uitgeoefend in de cel en geen beroepsinkomen, vervangingsinkomen of rustpensioen genieten. Een overlevingspensioen of het door een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn gewaarborgd bestaansminimum wordt niet als een vervangingsinkomen beschouwd. § 2. Die forfaitaire vergoeding omvat : - één maand als wedde geldende toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot zes maanden; - twee maanden als wedde geldende toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van zes maanden tot één jaar; - drie maanden als wedde geldende toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van één jaar tot achttien maanden; - vier maanden als wedde geldende toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van achttien maanden tot twee jaar; - hoogstens vijf maanden als wedde geldende toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van twee jaar en meer. § 3. De vertrektoelage wordt in maandelijkse bedragen toegekend.
Voorwaarde voor de toekenning van de de vertrektoelage is dat de betrokkene maandelijks een verklaring op erewoord indient waaruit blijkt dat hij gedurende de bedoelde periode geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, of dat hij, na zijn rechten te gelde te hebben gemaakt, één van de in § 4 bedoelde voorwaarden vervult. § 4. In afwijking van § 1 kan de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling een forfaitaire vertrektoelage verlenen aan personen die functies in de cel hebben uitgeoefend die hetzij uitsluitend één of meer deeltijdse functies vervullen bij een dienst die onder een wetgevende overheid ressorteert, een openbare dienst of een gesubsidieerde onderwijsinrichting of één of meer pensioenen ten laste van de Schatkist genieten die betrekking hebben op één of meer onvolledige loopbanen, hetzij werkloosheidsuitkeringen of wettelijke ziekte-invaliditeits- of moederschapsvergoedingen ontvangen.
De vertrektoelage wordt dan vastgesteld overeenkomstig § 2 en verminderd, na weging, met de totale som die voor de overeenstemmende periode aan de betrokkene verschuldigd is ter bezoldiging van onvolledige functies of als pensioen naar gelang het bedrag van de forfaitaire vertrektoelage betrekking heeft op de uitoefening van een voltijdse of deeltijdse dienstverstrekking en, in elk geval, met de inkomsten van een werkloosheidsuitkering of met wettelijke ziekte-invaliditeits- of moederschapsvergoedingen. § 5. De toelagen en vergoedingen bedoeld in de artikelen 6, 8, 10 en 11, evenals de inkomsten die volgens de bepalingen van het Wetboek op de inkomstenbelastingen 1992, niet meeberekend worden in het aantal personen ten laste, worden niet in overweging genomen voor de bepaling van de forfaitaire vertrektoelage. De personen die hun ambt vrijwillig neerleggen komen niet in aanmerking voor de vertrektoelage.
Art. 14.Er wordt aan de kabinetschef van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling een machtiging verleend om elke uitgave die toerekenbaar is op een specifieke basisallocatie op te richten in organisatie-afdeling 15 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en die betrekking heeft op de vergoedingen en toelagen toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, van dit besluit, vast te leggen en goed te keuren.
Art. 15.Er wordt aan de leidend ambtenaar van de cel bedoeld in artikel 4, § 1, van dit besluit een machtiging verleend om elke uitgave die toerekenbaar is op de basisallocaties betreffende de werking van de cel en de aankoop van allerlei goeden, op te richten in organisatie-afdeling 15 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest tot en met een bedrag van 5.500 euro vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.
Art. 16.§ 1. De Vaste hulpdienst voor administratieve en geldelijke aangelegenheden van de kabinetten is belast met de bestuurlijke bijstand in zake personeel bij de cel en de loonadministratie voor de wedden, vergoedingen en toelagen toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2.
Er wordt aan de adviseur verantwoordelijk voor de vaste hulpdienst een machtiging verleend om elke uitgave die de eerste ordonnateur vastgelegd heeft en die berekenbaar is op een specifieke basisallocatie op te richten in organisatie-afdeling 10 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en die betrekking heeft op de vergoedingen en toelagen toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, van dit besluit, te ordonnanceren.
Art. 17.Voorgaande bepalingen hebben niet als gevolg de primaire ordonnateur de bevoegdheid te ontnemen om alle uitgaven bedoeld bij dit besluit vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.
Art. 18.Het Ministerie van het Waalse Gewest stelt de cel de lokalen, de kantoren en het meubilair die noodzakelijk zijn voor de goede werking ervan ter beschikking.
De informatica-uitrusting, met inbegrip van alle software, gegevensbanken of stukken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten die aan de cel zijn toevertrouwd, wordt door het Ministerie van het Waalse Gewest ter beschikking van de cel gesteld.
Voor het overige kan die uitrusting aangekocht of gehuurd worden in de voorwaarden uiteengezet in artikel 19.
Art. 19.Met inachtneming van de voorwaarden ter regeling van de overheidsopdrachten stelt de leider van de cel de Minister belast met Ruimtelijke Ontwikkeling dienstencontracten voor, meer bepaald met het oog op de samenwerking met consultancykantoren die hem in zijn opdracht bijstaan.
Hij bereidt in voorkomend geval de voorstellen tot aankoop die ter aanvulling van de materiële middelen bedoeld in artikel 18 nodig zouden zijn, voor.
Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 21.De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 29 september 2005.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE