gepubliceerd op 14 mei 2019
Besluit van de Waalse Regering betreffende de in aanmerking komende uitgaven in het kader van subsidies toegekend op het gebied van Tewerkstelling en Beroepsopleiding
29 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de in aanmerking komende uitgaven in het kader van subsidies toegekend op het gebied van Tewerkstelling en Beroepsopleiding
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 20;
Gelet op het decreet van 11 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/2004 pub. 03/05/2004 numac 2004201173 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 12bis, lid 6, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2009, en op artikel 13, lid 2, vervangen door het decreet van 19 maart 2009;
Gelet op het decreet van 25 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/03/2004 pub. 29/04/2004 numac 2004201079 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen sluiten betreffende de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen, inzonderheid op artikel 9, lid 1;
Gelet op het decreet van 3 februari 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/02/2005 pub. 25/02/2005 numac 2005027068 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën sluiten betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën, inzonderheid op artikel 10, § 4;
Gelet op het decreet van 15 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2008 pub. 21/08/2008 numac 2008202935 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de "structures d'accompagnement à l'autocréation d'emploi" (afgekort "S.A.A.C.E) (1) sluiten betreffende de "structures d'accompagnement à l'autocréation d'emploi" (begeleidingsstructuren voor zelftewerkstelling) (afgekort "S.A.A.C.E"), inzonderheid op artikel 6, § 3, lid 1;
Gelet op het decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027237 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering sluiten houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden, inzonderheid op artikel 61;
Gelet op het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 20/08/2013 numac 2013204704 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling sluiten betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling, inzonderheid op artikel 17, § 4, gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2016;
Gelet op het rapport van 30 oktober 2018, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten0 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 november 2018;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 november 2018;
Gelet op advies nr. 1403 van de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië), gegeven op 14 januari 2019;
Gelet op het advies nr. 21/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 6 februari 2019;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 22 maart 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : Titel I. - Begripsomschrijvingen en bescherming van persoonsgegevens
Artikel 1.Dit besluit regelt gedeeltelijk aangelegenheden bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet, overeenkomstig artikel 138 ervan.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Minister: de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Vorming;2° de Administratie: het Departement Tewerkstelling en Beroepsopleiding van de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek;3° « FOREm »: de « Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);4° de Inspectie: het Departement Inspectie van de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek;5° de begunstigde: de subsidiegerechtigde. In het kader van subsidies gestort krachtens het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 20/08/2013 numac 2013204704 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling sluiten betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling, is de Administratie bedoeld in lid 1, 2°, de Dienst "Forem".
Art. 3.De Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek is verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG voor de verwerkingen van persoonsgegevens nodig voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit.
In afwijking van lid 1 zijn de verantwoordelijken voor de verwerking, in het kader van de subsidies gestort krachtens het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 20/08/2013 numac 2013204704 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling sluiten betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling, elk wat hem betreft, de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek en "Forem" voor de verwerkingen van persoonsgegevens nodig voor de uitvoeringen van de bepalingen van dit decreet, en die zij respectievelijk beheren.
De begunstigde richt zich tot de verantwoordelijke voor de verwerking om zijn rechten, bepaald in de artikelen 12 tot 22 van voornoemde Verordening (EU) 2016/679 uit te oefenen.
Art. 4.Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, en overeenkomstig artikel 5.1, e) van voornoemde Verordening (EU) 2016/679 worden de persoonsgegevens in verband met een subsidie gedurende een periode van tien jaar, te rekenen van 1 januari van het jaar volgend op de definitieve sluiting van het begrotings- en boekjaar waaronder de begroting valt, door de Administratie en de Inspectie bewaard.
De bewaringsduur bedoeld in lid 1 wordt opgeschort bij een vordering voor een rechtbank of de administratie totdat alle beroepsmiddelen uitgedoofd zijn.
Titel II. - Algemene beginselen
Art. 5.De begunstigde: 1° voldoet aan de bepalingen van het Wetboek van Economisch Recht op de boekhouding en, in het bijzonder, aan het koninklijk besluit van 21 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/10/2018 pub. 29/10/2018 numac 2018014350 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het wetboek van Economisch recht type koninklijk besluit prom. 21/10/2018 pub. 22/11/2018 numac 2018014726 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het wetboek van Economisch recht. - Erratum sluiten tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het Wetboek van Economisch Recht, in het bijzonder door de organisatie van een boekhouding die aangepast is aan de aard en de omvang van haar activiteiten en die voldoet aan de specifieke wettelijke bepalingen die op haar van toepassing zijn; 2° voorziet in de onverwijlde, getrouwe en volledige registratie van al zijn verrichtingen, in volgorde van datums en ondersteund door een gedateerd, genummerd en leesbaar verantwoordingsstuk;3° hanteert een systeem van gescheiden boekhoudingen voor elke activiteit in geval van afzonderlijke activititeiten;4° zorgt ervoor dat de boekhoudkundige bescheiden gedurende een bepaalde periode worden bewaard in overeenstemming met de specifieke wettelijke bepalingen die op haar van toepassing zijn;5° neemt de reglementering inzake overheidsopdrachten in acht;6° neemt de reglementering inzake staatssteun in acht;7° neemt de beginselen inzake zorgvuldig financieel beheer in acht, met name inzake zuinigheid en de verhouding tussen kosten en efficiëntie;8° neemt de algemene en specifieke reglementeringen in acht tot organisatie van de subsidie(s) die hij geniet;9° waarborgt de afwezigheid van elk belangenconflict;10° waarborgt de afwezigheid van overlappende subsidies, van publieke of private oorsprong. Een goed dat geheel of ten dele in zijn financiering voorziet uit publieke middelen kan niet het voorwerp uitmaken van een gift, een verkoop, een pachtovereenkomst of een terbeschikkingstelling zonder voorafgaande instemming van de Minister, die daar de grenzen en voorwaarden voor vast kan stellen.
Art. 6.De bewijslast voor de inachtneming van de bepalingen van de artikelen 5, 7 en 8, van artikel 9, lid 1, en van de artikelen 12, 16, 30 en 31 is voor rekening van de begunstigde.
De begunstigde is verantwoordelijk voor de uitvoering van de procedures waarmee wordt nagegaan of hij de regels bedoeld in lid 1 in acht neemt.
Bij een controle is het de begunstigde die dient aan te tonen dat hij dergelijke procedures uitgevoerd heeft en dat hij het toezicht op de naleving van die procedures door zijn werknemers op zich neemt.
Bij niet-inachtneming van één of meerdere principes bedoeld in lid 1 eist de Administratie de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betrokken subsidie.
Art. 7.In aanmerking komend voor subsidiëring zijn uitsluitend de uitgaven: 1° die rechtstreeks verband houden met de actie waarvoor de subsidie is toegekend;2° die de werkelijke kosten van de gesubsidieerde actie niet overschrijden;3° waarvan elke terugvordering in verband met de gesubsidieerde actie afgetrokken is;4° die betrekking hebben op de periode gedekt door de subsidie;5° die het voorwerp (zullen) uitmaken van een betaling door de begunstigde.
Art. 8.De uitgaven die in het kader van de subsidie overgenomen worden hebben betrekking op : 1° personeelskosten;2° kosten van externe prestaties;3° werkingskosten;4° investeringskosten in verhouding tot het bedrag dat overeenstemt met de jaarlijkse afschrijvingswaarde, vastgesteld overeenkomstig de fiscale wetgeving, tenzij de Administratie dit rechtvaardigt met een kortere levensduur. Voor elke categorie bedoeld in lid 1 worden de in aanmerking komende kosten beperkend omschreven in Titel III van dit besluit.
Uitgaven van uitzonderlijke aard mogen alleen met voorafgaande toestemming van de Administratie worden gedekt.
Elke aanvraag tot voorafgaande instemming in verband met een uitgave wordt minstens één maand voor vastlegging van de uitgave ingediend.
Zonder beslissing van de Administratie binnen de dertig dagen wordt de uitgave goedgekeurd geacht.
Art. 9.Wanneer de begunstigde meerdere acties voert, bepaalt hij voor elke actie, volgens een berekeningsmethode die aan objectieve en behoorlijk verantwoorde criteria voldoet, het percentage van toerekening op: - personeelskosten; - externe prestaties; - werkingskosten volgens de aard ervan; - elk investeringsgoed.
De objectieve criteria verwoord in lid 1 kunnen door de Minister nader bepaald worden.
De begunstigde zendt de verdeelsleutels samen met de documenten die nodig zijn voor de vereffening van het saldo van subsidiëring ervan toe.
De Inspectie gaat na, of de verdeelsleutels, toegepast op elke uitgavencategorie, relevant is en past een andere toe die zij in voorkomend geval behoorlijk verantwoord acht.
Art. 10.Elke uitgave dient door een stuk te worden verantwoord.
Het stuk dient volledig leesbaar te zijn zodat met name volgende gegevens duidelijk worden : 1° datum;2° nummer;3° de personalia van de leverancier of prestatieverstrekker;4° voorwerp;5° bedrag. Wanneer bovenstaande gegevens onvolledig zijn in een boekhoudstuk om voldoende aan te kunnen tonen welk verband er tussen de uitgave en de gesubsidieerde activiteit bestaat, dient het stuk vervolledigd te worden met aanvullende stavingsstukken.
Wanneer lonen ter subsidie worden aangeboden, is het afschrift van de individuele jaarrekening inclusief werkgeversbijdragen dat door een sociaal secretariaat is afgegeven, geldig als bewijsstuk.
Er wordt door de begunstigde een algemene afschrijvingstabel opgesteld en bewaard voor zijn gezamenlijke, subsidiegerelateerde investeringsgoederen.
De boekhoudstukken en -nummers worden opgenomen in een lijst, die de vorm aanneemt van een aan de Administratie over te maken tabel waarin, in voorkomend geval, de nadere regels, bepaald in de specifieke reglementering die de subsidie organiseert, in acht worden genomen.
Om de controle mogelijk te maken, wordt het origineel van elk ondersteunend bewijs bewaard en op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld van de Administratie en de Inspectie.
Titel III. - In aanmerking komende uitgaven HOOFDSTUK I. - Personeelskosten
Art. 11.In aanmerking komen enkel: 1° de brutovergoeding van het personeelslid;2° RIZIV-werkgeversbijdragen in overeenstemming met het bedrag van de brutovergoeding van het personeelslid;3° de verplichte reiskosten van en naar het werk, binnen de perken van de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten van de betrokken sector;4° de werkgeversbijdrage voor maaltijdcheques;5° de extralegale voordelen voorzien bij de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten van de betrokken sector;6° de ontslagvergoedingen in de mate waarin de Administratie ze vooraf toegelaten heeft op gemotiveerd verzoek van de begunstigde;7° de kosten inzake sociaal secretariaat, arbeidsgeneeskunde en beheerskosten voor maaltijdcheques;8° kosten inzake personeelsvorming. Onder brutovergoeding van het personeelslid in de zin van het eerste lid, 1°, wordt verstaan de bezoldiging die wordt vastgesteld volgens de barema's van de paritaire commissie of de collectieve arbeidsovereenkomst van de betrokken sector en die wordt toegepast met inachtneming van de vastgestelde voorwaarden inzake taak- en kwalificatievoorwaarden, en waarvan de maandelijkse barema's met 13,92 worden vermenigvuldigd.
Onder personeelslid wordt verstaan iedere persoon, gebonden door een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Bij gebreke van een loonrooster van de intersectorale collectieve arbeidsovereenkomst of van het paritair comité meldt de begunstigde de Administratie, welke collectieve arbeidsovereenkomst of welk paritair comité dienstig zijn voor het bepalen van de lonen. Als hij naar geen enkele looninschaling verwijst, zijn de lonen die in de subsidie opgenomen worden, de lonen bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst 329.02 Socio-culturele sector Waals Gewest.
Ondernemings-cao's gelden niet als deel uitmakend van de collectieve arbeidsovereenkomsten beoogd bij dit artikel.
In afwijking van lid 1, 1°, wordt een vermeerdering van de brutovergoeding met maximum vijfentwintig percent ten laste van de subsidie toegelaten.
Deze vermeerdering met vijfentwintig percent kan toegerekend worden op een vermeerdering van de brutovergoeding of enig ander extralegaal voordeel, met inbegrip van een bedrijfswagen, al dan niet voorzien in de paritaire comités en collectieve arbeidsovereenkomsten van de betrokken sector. HOOFDSTUK II. - Externe prestaties Afdeling 1. - Kosten voor onderaanneming
Art. 12.De subsidie dekt uitsluitend iedere uitgave met betrekking tot een dienstverlening die volgende samengevoegde voorwaarden vervult: 1° een werkelijke meerwaarde bieden aan de gesubsidieerde actie of aan de werking van de begunstigde of onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van de actie;2° in de tijd beperkt zijn;3° omstandig omschreven zijn in een aantal gepresteerde uren en een kostprijs per uur. De terugbetaling of de rechtstreekse betaling van een deel of het geheel van de lonen van werknemers ter beschikking gesteld van de begunstig door de daadwerkelijke werkgever komt enkel in aanmerking indien het een geval betreft gemachtigd bij de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Afdeling 2. - Vrijwilligerswerk en verenigingswerk
Art. 13.De twee types onkostenvergoedingen, toegelaten in het kader van het vrijwilligerswerk, zijn de reële kosten of het forfait. De begunstigde kiest één van deze types betalingen.
De terugbetaling van de forfaitaire vergoedingen of van de werkelijke kosten is toelaatbaar ter hoogte van de maxima, vastgesteld bij de wet.
Art. 14.De vergoeding voor het verenigingswerk, bedoeld in artikel 12 van de wet van 18 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040291 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie sluiten betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie is toelaatbaar ter hoogte van het maximum, vastgesteld bij voornoemde wet. Afdeling 3. - Bestuurders
Art. 15.In het kader van de subsidie worden enkel ten laste genomen: 1° de kilometervergoedingen wegens dienstreiskosten, verantwoord door de actie, ter hoogte van de bedragen toegelaten door de Federale Overheidsdienst Financiën, jaarlijks herzien op 1 juli en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad;2° de premie burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders. HOOFDSTUK III. - Werkingskosten
Art. 16.Tegen hun werkelijke kostprijs worden volgende kosten in aanmerking genomen: 1° de huurkosten voor onroerende goederen;2° de kosten voor buitengewone gebeurtenissen, mits een voorafgaande aanvraag bij de Administratie.Deze aanvraag dient vergezeld te zijn van een begrotingsraming, omstandig omschreven per post, en wordt minstens drie maanden voor de voorziene datum van genoemde gebeurtenis ingediend; 3° de kosten voor huur en leasing van machines, gereedschap en andere uitrustingen nodig voor de verwezenlijking van de actie;4° de aankoopkosten voor klein materieel of uitrustingen, daaronder inbegrepen smartphones, waarvan de waarde kleiner is dan 1000 euro, BTW niet meegerekend;5° de verzekeringskosten;6° de kosten voor brandstoffen, onderhoud en herstellingen van voertuigen;7° de wettelijk en daadwerkelijk door de begunstigde gedragen belastingen;8° volgende kosten door in aanmerking komende stagiairs die gesubsidieerde vormingen genieten : a) de onkostenvergoedingen ter hoogte van het bedrag, vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten1 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen, en voor zover ze niet door Forem overgenomen worden;b) de reiskosten voor zover ze niet door Forem overgenomen worden;9° voor de centra voor socioprofessionele inschakeling die filières ontwikkelen voor vorming door werk, de aankopen van materiaal en grondstoffen. In de zin van lid 1, 1°, wordt onder huurkosten voor onroerende goederen, de huurkosten verstaan, daarbij niet meegerekend de belastingen, retributies en werken ten laste van de verhuurder krachtens bijlage 7 bij het besluit van de Waalse Regering van 28 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten2 tot vaststelling van de standaardmodellen van huurovereenkomsten, ingaande plaatsbeschrijving, medehuurpact alsook de niet-limitatieve lijst van de huurherstellingen in uitvoering van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst, ongeacht de bewoordingen van de huurovereenkomst. Deze kosten omvatten de onderhoudskosten voor de lokalen, gas, elektriciteit, water en verwarming.
De huurgelden en de huurlasten staan in verhouding tot de geldende marktprijzen, rekening houdend met de geografische ligging en de oppervlakte van de gehuurde goederen. Enkel het deel van de huur dat overeenstemt met de marktprijs komt in aanmerking. De huurgelden of huurlasten die intern of extern geherfactureerd worden, worden geacht niet in aanmerking te komen.
Art. 17.In aanmerking voor de subsidie komen, ter hoogte van het forfaitaire totaalbedrag dat overeenstemt met vijf percent van het subsidiebedrag, volgende werkingskosten: 1° werkkledij en onderhoud ervan;2° dienstreizen van het personeel;3° kantoorbenodigdheden;4° postkosten;5° drukwerk en publicaties;6° documentatie;7° internetaansluiting;8° abonnementen voor vaste en mobiele telefonie;9° bijdragen gestorten aan federaties;10° website en reclame;11° promotiemateriaal;12° ontvangst en vertegenwoordiging;13° beheer van bankrekeningen, met inbegrip van de kosten voor het openen van een rekening;14° kosten voor in aanmerking komende stagiairs;15° kantine. De lijst van de gedekte werkingskosten wordt bewaard en ter beschikking van de Administratie en de Inspectie gesteld op eenvoudig verzoek.
In afwijking van lid 1 kan de begunstigde kiezen voor een aangifte van zijn werkelijke kosten met een maximum van tien percent van de subsidie. Als hij éénmaal deze optie heeft aangeduid, kan de begunstigde, behoudens afwijking toegestaan door de Administratie, niet meer naar het forfait terugkeren in de vijf daaropvolgende aanslagjaren.
Art. 18.Wanneer de begunstigde niet B.T.W.-plichtig is, wordt de B.T.W. in de aan het project gewijde uitgaven meegerekend.
Wanneer de begunstigde een gewone B.T.W.-plichtige is, wordt de B.T.W. niet meegerekend in de aan het project gewijde uitgaven.
Wanneer de begunstigde een gemengde of een gedeeltelijke B.T.W.-plichtige is, wordt de B.T.W. geheel of gedeeltelijk in verhouding tot de op de verwezenlijkte uitgave niet-terugvorderbare B.T.W. in de aan het project gewijde uitgaven meegerekend. HOOFDSTUK IV. - Investeringen
Art. 19.Voor de subsidie komt in aanmerking, mits voorafgaande instemming van de Administratie en tegen de voorwaarden die zij bij deze gelegenheid vaststelt, het bedrag van de afschrijvingen en de financiële lasten voor de aankopen van onroerende goederen, de inrichtingen aan de binnen- of buitenstructuur, de renovaties en de herstellingen nodig voor de gesubsidieerde actie.
Art. 20.Voor de subsidie komen in aanmerking, in verhouding tot toewijzing ervan aan de gesubsidieerde actie : 1° het bedrag van de afschrijving en de financiële lasten voor de aankoop van nieuwe of occasiedienstwagens;2° het bedrag van de afschrijving en de financiële lasten voor de aankoop van nieuwe of occasiebedrijfswagens. Betreffende de dienstvoertuigen bedoeld in lid 1, 1°, wordt het gebruik ervan opgetekend in een rittenboek waarin de verplaatsingen en de dienovereenkomstige dienstopdrachten omstandig genoteerd worden. De kilometerstand van het voertuig wordt bij aanvang van elk kalenderjaar opgegeven. De beoogde voertuigen worden geenszins voor privé-doeleinden gebruikt.
Betreffende de aankoop van bedrijfswagens, als bedoeld in lid 1, 2°, wordt dit voordeel van alle aard via fiscale fiche 281 door de begunstigde aangegeven of hij vraagt een financiële bijdrage van zijn werknemer in de voertuigonkosten.
De aankoop van occasievoertuigen wordt tegen een aankoopprijs verricht die overeenstemt met de marktwaarde.
Art. 21.Komt eveneens, in verhouding tot de toerekening op de gesubsidieerde actie, in aanmerking het bedrag van de afschrijving en de financiële lasten voor de aankoop van nieuwe of tweedehandse duurzame goederen met een bedrag hoger dan 1.000, BTW niet meegerekend.
De aankoop van tweedehands materieel wordt tegen een aankoopprijs verricht die overeenstemt met de marktwaarde.
Art. 22.In geval van verlies, diefstal of breuk van een goed bedoeld in artikel 20, niet gedekt door een verzekering of een derde, wordt het overblijvend saldo van de afschrijvingskosten door de subsidie overgenomen. Een aangifte van diefstal of verlies wordt op verzoek van de Administratie of de Inspectie opgesteld en overgelegd door de begunstigde. HOOFDSTUK V. - Redelijke winst en toegewezen middelen
Art. 23.§ 1. Indien het resultaat van het boekjaar positief is, mag de begunstigde, na vereffening van eventuele overgedragen verliezen, een redelijke winst op de passiefzijde van de balans reserveren in beperkte middelen om bij te dragen tot de uitvoering van de gesubsidieerde actie. Het eventuele saldo zal in mindering worden gebracht op de volgende subsidiebetalingen.
De in lid 1 bedoelde redelijke winst mag niet meer bedragen dan drie procent van het bedrag van de subsidie en is gelijk aan of kleiner dan het resultaat van het boekjaar.
Indien het bedrag van de subsidiabele uitgaven lager is dan het theoretische bedrag van de subsidie, komt het in lid 1 bedoelde saldo overeen met het saldo, verminderd met het niet-subsidiabele deel, van de theoretische subsidie. § 2. Indien het resultaat van het boekjaar niet positief is en het bedrag van de subsidiabele uitgaven lager is dan het theoretische bedrag van de subsidie, wordt, in afwijking van de artikelen 7 en 8, het bedrag van de subsidiabele uitgaven verhoogd met een maximumbedrag van drie procent van het theoretische subsidiebedrag en is dit bedrag gelijk aan het verschil tussen het theoretische bedrag van de subsidie en het bedrag van de subsidiabele uitgaven. Dit bedrag wordt overgedragen naar jaar N+1 en toegewezen aan de uitgaven of in de reserve geplaatst in jaar N+1, om bij te dragen tot de uitvoering van de gesubsidieerde actie. § 3. Het gedeelte van de theoretische subsidie dat niet gerechtvaardigd is, zal in mindering worden gebracht op de volgende stortingen.
In geval van ontbinding van de begunstigde worden de in de leden 1 en 2 bedoelde toegewezen middelen teruggegeven aan de subsidieverlenende overheid. § 4. In afwijking van lid 1 wordt, indien de begunstigde bewijst dat het resultaat van zijn boekjaar niet of slechts gedeeltelijk het resultaat van de subsidie is, het saldo, zoals vermeld, naar evenredigheid van het bedrag van de subsidie afgetrokken.
Titel IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
In afwijking van lid 1 wordt de inwerkingtreding van artikel 17 op 1 januari 2020 vastgesteld. De in artikel 17 bedoelde uitgaven blijven derhalve subsidiabel tot 1 januari 2020
Art. 25.Dit besluit is van toepassing op de uitgaven die te rekenen van 1 juli 2019 worden gedaan
Art. 26.De Minister van Tewerkstelling en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 29 april 2019 Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET