gepubliceerd op 06 februari 2008
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie"
20 JUNI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië)
De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op artikel 179;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië);
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 7 september 2000 tot bepaling van het begrip "persoon met een handicap" in de zin van artikel 1, 33°, van de Waalse Huisvestingscode;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 februari 2005 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië);
Gelet op het beheerscontract 2007-2012, gesloten op 10 september 2007, tussen het Waalse Gewest en het Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië;
Gelet op de noodzaak tot eenmaking van de leningsvoorwaarden van het Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië en van de voorwaarden voor de toekenning van leningen door de "Société wallonne du Crédit social" en de "Guichets du Crédit social";
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 december 2007;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 december 2007;
Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië) worden volgende wijzigingen aangebracht : § 1. Er wordt een 3°bis bis ingevoegd, luidend als volgt : "3°bis aanvrager : de natuurlijke persoon of personen, ingeschreven in het bevolkingsregister of voor wie een inschrijvingsprocedure aan de gang is, die beschikt over een referentieadres in België uiterlijk de dag van het verlijden van de akte, of ingeschreven in het vreemdelingenregister met verblijfsvergunning van onbeperkte duur die verzoeken om de toekenning van een sociaal hypothecair krediet bij het Fonds.
De aanvrager moet minstens 18 jaar oud of ontvoogde minderjarige zijn op de datum van inschrijving van de kredietaanvraag." § 2. In punt 4° worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "gelegen in het Waalse Gewest" worden ingevoegd tussen de woorden "appartement" en "bestemd"; 2° punt 2° wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "De woning stemt overeen met de gezondheids- en overbevolkingscriteria bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22°, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen en met de bepalingen van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie." § 3. Punt 5°, lid 1, wordt vervangen door de volgende bepalingen : "5° belastbare inkomsten : de globaal belastbare inkomsten met betrekking tot het volledige voorlaatste jaar voorafgaand aan de datum waarop het Fonds de aanvrager mededeelt dat deze de expertisekosten, bepaald in het reglement bedoeld in artikel 16 van dit besluit, moet storten, zoals blijkt uit het aanslagbiljet of elk daarmee gelijkgesteld bewijsstuk.
Als de globaal belastbare inkomsten niet gekend zijn, met betrekking tot het volledige voorlaatste jaar voorafgaand aan de datum waarop het Fonds de aanvrager mededeelt dat deze de expertisekosten moet storten, bepaald in het reglement bedoeld in artikel 16 van dit besluit, bepaalt het Fonds de stukken die in overweging genomen moeten worden om de belastbare inkomsten vast te stellen." § 4. In punt 6° worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde streepje worden de woorden "inschrijving van de aanvraag" vervangen door de woorden "toekenning van de lening"; 2° punt 6° wordt aangevuld met volgende bepaling : "De bejaarde persoon die samenleeft met de aanvrager wordt gelijkgesteld met een kind ten laste." § 5. Er wordt een paragraaf 6°bis ingevoegd, luidend als volgt : "6°bis bejaard persoon : familielid van een lener, die woonstkeuze gedaan heeft of doet in het goed dat voor de lening in aanmerking komt (of van de kandidaat-lener), tot in de derde graad en/of persoon met wie de bloedverwant gehuwd is (geweest) of doorgaans samenleeft (samen heeft geleefd); één van die personen moet minstens zestig jaar oud zijn." § 6. Er wordt een paragraaf 6°ter ingevoegd, luidend als volgt : "6°ter gehandicapte persoon : - hetzij de persoon erkend door de FOD Sociale Zekerheid als getroffen met ten minste 66 % insufficiëntie of vermindering van de fysieke of geestelijke bekwaamheid; - hetzij de persoon met een verdienvermogen dat verminderd is tot één derde of minder van wat een gezonde persoon kan verdienen door het uitoefenen van een beroep op de algemene arbeidsmarkt, overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap; - hetzij de persoon met een gebrek aan zelfredzaamheid dat vastgelegd wordt op 9 punten, overeenkomstig dezelfde wet; - ofwel de persoon die getroffen is door een fysieke of geestelijke onbekwaamheid die de toekenning inhoudt van minimum 4 punten overeenkomstig artikel 6, § 2, 1°, van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag of de toekenning van minimum 6 punten, overeenkomstig artikel 6, § 2, 4° van diezelfde regelgeving." § 7. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : "9° onontbeerlijke werken : werken die noodzakelijk zijn om een woning aan alle gezondheidsvoorwaarden, bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22°bis, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen, te laten voldoen; 10° energiebesparende werken en werken voor de installatie van hernieuwbare energie : werken die de bevordering van de energieprestatie van het goed waarvoor de lening is uitgeschreven en het rationeel energiegebruik zoals bepaald bij met name het ministerieel besluit van 11 april 2005 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik tot doel hebben;11° buurtwoning : elke woning die ertoe bestemd is één of meerdere bejaarde personen op te vangen en die volledig deel uitmaakt van de grondslag van het goed waarvoor een lening wordt uitgeschreven;12° gebied met een hoge vastgoeddruk : de gezamenlijke gemeenten waar de gemiddelde prijs van de gewone woonhuizen op grond van de recentste statistieken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek met 35 tot 50 % de gemiddelde prijs overstijgt van dezelfde huizen, berekend op het gewestelijke grondgebied;de lijst van de gemeenten wordt jaarlijks vastgesteld en in juli herzien om in werking te treden op 1 januari van het daarop volgende jaar; 13° gebied met een zeer hoge vastgoeddruk : de gezamenlijke gemeenten waar de gemiddelde prijs van de gewone woonhuizen op grond van de recentste statistieken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek met 50 % de gemiddelde prijs overstijgt van dezelfde huizen, berekend op het gewestelijke grondgebied;de lijst van de gemeenten wordt jaarlijks vastgesteld en in juli herzien om in werking te treden op 1 januari van het daarop volgende jaar."
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : "§ 1. De leningen, gedekt door een hypothecaire inschrijving, worden toegestaan met het oog op de bouw, de aankoop, de renovatie, de herstructurering, de aanpassing, de instandhouding, de verbetering, de vrijwaring van een woning, de afbetaling van daartoe aangegane zware schulden, of de uitvoering van energiebesparende werken en werken voor de installatie van hernieuwbare energie.
Onder zware schuld wordt verstaan : de hypotheekschuld of schuld ivm een ander aanverwant product waarvan de rentevoet gevoelig hoger is dan de marktvoorwaarden tijdens de inschrijving van de kredietaanvraag of waarvan de afbetalingsmodaliteiten niet meer overeenstemmen met de financiële toestand van de aanvrager.
Zij kunnen eveneens toegestaan worden voor woningen die bijgebouwen bevatten of lokalen bestemd voor de uitoefening van een handels-, ambachtelijk, vrij of ander beroep. § 2. Het Fonds kan eveneens aan gezinnen die een lopende lening hebben, aangegaan bij het Fonds, zonder dat de voorwaarde waarvan sprake in artikel 4, lid 1, van dit besluit verplicht vervuld dient te worden, het volgende toestaan : a) hypothecaire leningen voor de financiering van onontbeerlijke werken of de uitvoering van energiebesparende werken of werken voor de installatie van hernieuwbare energie, b) hypothecaire leningen voor de financiering van de oprichting van buurtwoningen voor de opvang van bejaarde personen. § 3. Indien de lening de financiering betreft van werken die geheel of gedeeltelijk onder een tegemoetkoming van het Gewest vallen, o.m. de renovatiepremie of de premies voor rationeel energiegebruik of een beter gebruik van hernieuwbare energiebronnen, kan het Fonds het bedrag voorschieten indien de ontlener die die tegemoetkomingen gekregen heeft, het bedrag van de premie of die premies afstaat om ze in rekening te brengen op zijn terugbetalingsrekening."
Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : § 1er. Punt 1° wordt vervangen door volgende bepaling : "1° mag een koopwaarde van 150.000 EUR voor een gezin met drie kinderen niet overschrijden, grond inbegrepen behalve voor de bouwverrichtingen.
Dat maximum wordt verhoogd met : a) 5 % per kind dat deel uitmaakt van het gezin naast de drie eerste;b) 10 % indien het jongste kind van de aanvrager of van de persoon met wie hij doorgaans samenleeft de leeftijd van acht jaar niet bereikt heeft op de referentiedatum bedoeld in artikel 4, lid 2, van dit besluit;c) 10 % voor elke bloedverwant in de opgaande lijn van de aanvrager of van de persoon met wie hij doorgaans samenleeft, die samenleeft met de aanvrager sinds minstens zes maanden op voornoemde referentiedatum;d) 10 % voor elke bejaarde persoon;e) 5 % indien het goed waarvoor de lening is uitgeschreven in een gebied met hoge vastgoeddruk gelegen is;f) 10 % indien het goed waarvoor de lening is uitgeschreven in een gebied met zeer hoge vastgoeddruk gelegen is. Behalve de verhogingen bedoeld onder c) en d) indien ze dezelfde persoon betreffen, zijn die verhogingen samenvoegbaar.
De verhogingen vermeld onder a) en b) zijn niet van toepassing indien artikel 3, § 2, van dit besluit toegepast wordt.
Dat aldus verhoogde bedrag wordt afgerond naar het hogere of lagere tiental al naargelang het cijfer van de eenheden al dan niet vijf euro bereikt.
Voor de berekening van het aantal kinderen dat deel uitmaakt van het gezin, telt het kind dat als gehandicapt erkend wordt volgens artikel 1, 6°ter, van dit besluit voor twee.
Daarnaast wordt de aanvrager die in dezelfde graad getroffen is door een insufficiëntie of een bekwaamheidsvermindering beschouwd als een kind hebbend dat deel uitmaakt van het gezin. Die bepaling geldt eveneens onder dezelfde voorwaarden voor de persoon met wie de aanvrager doorgaans samenleeft en voor elke persoon die door een dergelijke handicap getroffen wordt voor zover er tussen en de aanvrager of de persoon met wie hij doorgaans samenleeft een verwantschapsband bestaat tot in de derde graad en dat zij onder hetzelfde dak leeft. In dit geval moet de aanvrager zich ertoe verbinden aan het Fonds het bewijs te leveren dat ze samenleven, uiterlijk zes maanden na de eerste dag van de bewoning.
Het maximumbedrag van de koopwaarde, hiervoor omschreven, wordt door het Fonds op 1 januari van elk jaar N (en voor de eerste keer vanaf 2004) door het Fonds aangepast per schijf van 1.000 euro op grond van de volgende formule : Bedrag x ABEX-index op 1 januari van het jaar N (bepaald in november van het jaar N-1) ABEX-index op 1 januari 2003 (bepaald op "547" in november 2002) § 2. Punt 2° wordt geschrapt. § 3. De punten 3°, 4°, 5° worden respectievelijk punten 2°, 3°, 4° ervan.
Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : § 1. Lid 3 wordt geschrapt. § 2. Lid 4, dat lid 3 wordt, wordt aangevuld met de woorden "en de informatie over de tegemoetkomingen die het Gewest verstrekt".
Art. 5.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : "§ 1. Bijlage 1 bij dit besluit bepaalt op grond van de globaal belastbare inkomsten de inkomstencategorieën die in overweging genomen worden voor de berekening van de rentevoeten.
Het maximumbedrag van elke categorie wordt verhoogd met 1.860 EUR per bijkomend kind ten laste na het derde kind.
Het bedrag van de maximumbedragen waarvan sprake in bijlage 1 en de verhoging met 1.860 EUR per kind ten laste wordt op 1 januari van elk jaar N (en voor de eerste keer vanaf 2009) aangepast per schijf van 50 euro op grond van de volgende formule : Bedrag x indexcijfer der consumptieprijzen (*) in november van het jaar N-1 Indexcijfer der consumptieprijzen in oktober 1998 (*) wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld op grond van het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990. § 2. De rentevoeten die geldig zijn voor elke categorie bepaald in de tariefschaal waarvan sprake in bijlage 1 worden vastgesteld op grond van volgende beginselen : - de laagste rentevoet - namelijk die van categorie 1 neventarief 1 - wordt bepaald in functie van de theoretische draagkracht van de leners die beschikken over de zwakste inkomens; in geen geval mag hij lager zijn dan de basisrentevoet bepaald door de Minister, die hetvolgende beoogt : - de minimumrentevoet geldig voor de gezinnen met drie kinderen ten laste - en een absolute minimumrentevoet geldig voor de gezamenlijke leners van het Fonds, ongeacht de gezinssamenstelling - de hoogste rentevoet - namelijk de rentevoet van categorie III neventarief 5 - is gelijk aan de financieringsrentevoet van het Fonds, - verhoogd met de intermediatiemarge bepaald overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 1999 ter uitvoering van artikel 183 van de Waalse Huisvestingscode; - verminderd met de rentevoetvermindering, voor elk kind ten laste tot een maximum beperkt; - tussen beide rentevoeten (hoogste en laagste rentevoet) verhogen de rentevoeten op gematigde wijze bij elke neventariefsprong; - voornoemde percentages worden verminderd met 50 basispunten per bijkomend kind ten laste zonder evenwel lager te mogen zijn dan de minimale rentevoet; - de oorspronkelijke rentevoet wordt eveneens verlaagd als het aantal kinderen ten laste tijdens de looptijd van de lening verhoogt, zonder dat die rentevoet lager mag zijn dan de minimale rentevoet; verlaagt het aantal kinderen ten laste, dan wordt het percentage niet opgetrokken; - tussen twee financieringsperiodes van het Fonds wordt de tariefschaal om de drie maanden aangepast aan de evolutie van de IRS-rentevoet met een maturiteit van 25 jaar, op grond van tien opeenvolgende vaststellingen voorafgaand aan de vervaltermijn van drie maanden. Als uit die tien opeenvolgende vaststellingen een variatie blijkt met minstens 25 basispunten van de IRS-rentevoet tegenover de rentevoet die van kracht was bij de fondsenwerving, wordt de tariefschaal overeenstemmend aangepast met toepassing van een afronding naar de hogere vijf basispunten. § 3. Indien de lener de woning overeenkomstig artikel 3, § 1, lid 3, van dit besluit gedeeltelijk gebruikt voor de uitoefening van een handels-, een ambachtelijk, een vrij of ander beroep, worden de rentevoeten die voortvloeien uit de toepassing van vorige paragrafen verhoogd met 0,0416 % per maand."
Art. 6.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgende bepalingen : "De aanvragers wordt een subsidie toegewezen die bijdraagt tot de verlaging van de maandelijkse aflossingen voor de lening die toegestaan wordt door het Fonds in volgende gevallen : 1. die tegemoetkoming bedraagt 100 EUR per maand tijdens acht jaar indien de lening de aankoop, al dan niet gepaard gaand met werken, of de bouw van een goed gelegen in een gebied met zeer hoge vastgoeddruk betreft;2. die tegemoetkoming bedraagt 50 EUR per maand tijdens acht jaar indien de lening de aankoop, al dan niet gepaard gaand met werken, of de bouw van een goed gelegen in een gebied met hoge vastgoeddruk betreft;3. die tegemoetkoming bedraagt 50 EUR per maand tijdens acht jaar indien de lening de aankoop, al dan niet gepaard gaand met werken, of de bouw van een goed gelegen betreft in een gebied gelegen : a) ofwel in een bevoorrecht initiatiefgebied zoals omschreven bij artikel 79, § 2, 1° tot 3°, van het Wetboek;b) ofwel in een omtrek bedoeld in artikel 393 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie;c) ofwel op een gemeentelijk grondgebied of deel ervan bedoeld in artikel 147 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie;d) ofwel in een architectuurgeheel waarvan de bestanddelen beschermd zijn krachtens artikel 185 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, of binnen de grenzen van een beschermingsgebied zoals bedoeld in artikel 187 van hetzelfde Wetboek;e) ofwel in een stadvernieuwingsomtrek bedoeld in artikel 173 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, f) ofwel in een stedelijk vrij gebied zoals omschreven ter uitvoering van artikel 38 van het programmadecreet van 23 november 2006 betreffende de prioritaire acties voor de Toekomst van Wallonië; 4. er wordt eveneens een tegemoetkoming van 50 EUR per maand gedurende acht jaar toegekend aan de gezinnen die een woning aankopen die verkocht wordt door een publiekrechtelijk rechtspersoon."
Art. 7.Artikel 23, § 2, van hetzelfde besluit wordt geschrapt.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2008.
Art. 9.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 december 2007.
De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië).
Namen, 20 december 2007.
De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE