gepubliceerd op 05 september 2013
Besluit van de Waalse Regering betreffende een pesticidengebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling en tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 oktober 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de toestand van het Waalse leefmilieu
11 JULI 2013. - Besluit van de Waalse Regering betreffende een pesticidengebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling en tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 oktober 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de toestand van het Waalse leefmilieu
De Waalse Regering, Gelet op de
wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
12/07/1973
pub.
24/08/2010
numac
2010000473
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie
sluiten op het Natuurbehoud, inzonderheid op de artikelen 2 tot 4 en artikel 38;
Gelet op Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, inzonderheid op de artikelen D.6-1, D.164, D.167 en D.173;
Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op artikel D.34;
Gelet op het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw, inzonderheid op de artikelen 3, 4 en 6;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 27 januari 1984 houdende verbod op het gebruik van onkruidverdelgingsmiddelen op bepaalde openbare goederen;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 november 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de toestand van het Waalse leefmilieu;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge raad van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 26 september 2012;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature" (Waalse Hoge Raad voor het Natuurbehoud), gegeven op 3 oktober 2012;
Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 5 oktober 2012;
Gelet op het advies nr. 52.540/VR/4 van de Raad van State, gegeven op 11 februari 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, van de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed en van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Bij dit besluit wordt Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden gedeeltelijk omgezet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° "pesticiden" : de pesticiden zoals bedoeld bij het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw;2° "herbiciden" : de stoffen en preparaten die bestemd zijn om ongewenste planten te vernietigen, bepaalde delen van planten te vernietigen of om ongewenste groei van planten te voorkomen;3° "openbare ruimten" : de terreinen die al dan niet tot het openbaar domein behoren waarvan een overheid eigenaar, vruchtgebruiker, pachter, opstalhouder of huurder is en die voor openbaar nut worden gebruikt.Deze bepaling geldt niet voor boomkwekerijen, goederen onder bosregeling en tuinbouwinstallaties die uitsluitend voor openbare diensten zijn bestemd, de instellingen gelegen in het openbaar domein en die productie, onderzoek en onderwijs in land- en tuinbouw tot doel hebben, net als de plaatsen en gebouwen opgesomd in deel I en deel II van bijlage 2 alsook de goederen bedoeld bij deel III van bijlage 2; 4° "beheerder van openbare ruimten" : elke publiekrechtelijke persoon belast met het onderhoud en de bescherming van planten die zich in de openbare ruimten bevinden of elke natuurlijke of rechtspersoon die dergelijke diensten uitvoert voor rekening van een publiekrechtelijke persoon;5° "apparatuur voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen" : elk apparaat dat specifiek is bestemd voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, inclusief hulpstukken die essentieel zijn voor de doeltreffende werking daarvan, zoals spuitdoppen, manometers, filters, zeven en toebehoren voor het schoonmaken van tanks;6° "geïntegreerde gewasbescherming" : de geïntegreerde gewasbescherming, zoals bedoeld bij het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw;7° "bufferzone" : een zone met passende afmetingen waarin de opslag en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verboden is, behalve in geval van beperkte en lokale behandeling met een sproeislang of een rugsproeier op de volgende soorten : Carduus crispus, Cirsium lanceolatum, Cirsium arvense, Rumex crispus, Rumex obtusifolius en de invaderende exotische soorten bedoeld bij de omzendbrief van 23 april 2009Relevante gevonden documenten type omzendbrief prom. 23/04/2009 pub. 26/05/2009 numac 2009202288 bron waalse overheidsdienst Omzendbrief betreffende de invasieve exotische soorten sluiten betreffende de invaderende exotische soorten;8° "onverbouwbare terreinen met bedekking" : oppervlakken bedekt met tegels, beton, gestabiliseerd zand, dolomiet, grind of ballast, zoals onder meer trottoirs, pleinen, bermen, spoorwegen en wegen;9° "mulle terreinen die permanent onverbouwd blijven" : mulle oppervlakken die niet voor de landbouw bestemd zijn en die niet ingezaaid of beplant worden op korte termijn, dit is gedurende een periode van 6 tot 12 maanden; 10° "oppervlaktewater" : oppervlaktewater zoals bedoeld in artikel D.2, 34°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; 11° "grondwater" : grondwater zoals bedoeld in artikel D.2, 38°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. HOOFDSTUK II. - Pesticidenbeheer dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling Onderafdeling 1. - Pesticidengebruik in openbare ruimten
Art. 3.§ 1. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in openbare ruimten is toegelaten tot 31 mei 2019, mits naleving van de volgende voorwaarden : 1° de naleving van de artikelen 6 en 7 van dit besluit;2° de opmaking en de uitvoering op 1 juni 2019 van een plan in verband met de vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in openbare ruimten met als gevolg de naleving van de voorschriften van artikel 3 van het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw;de minimale inhoud en de uitvoeringsmodaliteiten van dit plan worden door de Minister die voor het waterbeleid bevoegd is, bepaald; 3° de naleving van het beginsel van geïntegreerde gewasbescherming;4° het gebruik van pesticiden blijft beperkt tot de volgende gebruiken : a) herbiciden : i) het onderhoud van onverbouwbare terreinen met bedekking die niet verbonden zijn met een regenwaterverzamelleiding en niet grenzen aan een oppervlaktewater; ii) de ruimten die op minder dan één meter van een gebruikte spoorweg liggen die niet verbonden zijn met een regenwaterverzamelleiding en niet grenzen aan oppervlaktewater; iii) de lanen van kerkhoven die niet verbonden zijn met een regenwaterverzamelleiding en niet grenzen aan een oppervlaktewater; b) andere gewasbeschermingsmiddelen : i) de bescherming en het onderhoud, d.m.v. plaatselijke behandeling, van eenjarige of doorlevende niet-houtige sierplanten; ii) de bescherming en het onderhoud, d.m.v. plaatselijke behandeling, van houtige sierplanten; iii) het onderhoud van onverbouwbare terreinen met bedekking die niet verbonden zijn met een regenwaterverzamelleiding en niet grenzen aan een oppervlaktewater; iv) het onderhoud van sportterreinen; 5° het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die niet ingedeeld zijn bij de classificaties "giftig of zeer giftig (symbool T of T+)", "corrosief (symbool C)" en/of "schadelijk, irriterend en/of sensibiliserend (symbool X)" zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu en het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke mengsels met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan of geen pictogram(men) SGH05 tot en met SGH08 dragen zoals opgelegd door de Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006.
Zijn er evenwel geen andere efficiënte producten op de markt dan deze bedoeld in lid 1, dan mogen de herbiciden gebruikt voor het onderhoud van sportterreinen, de insecticiden gebruikt overeenkomstig punt 4°, b), i) en ii), van deze paragraaf voor de bescherming van sierplanten toch tot de classificatie "schadelijk of irriterend (symbool X)" behoren zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu en het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke mengsels met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan of een of meer pictogrammen SGH05 of SG07 dragen zoals opgelegd in Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006; 6° de verpakking of het etiket van de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen bevat geen : a) verwijzing naar één van de waarschuwingszinnen bedoeld in bijlage 1;b) verwijzing naar één van de waarschuwingszinnen bedoeld in bijlage 1, deel B, geen vermelding "Niet gebruiken in de omgeving van watervlakken en waterlopen" noch het symbool N (of SGH09) "gevaarlijk voor het leefmilieu", tenzij het product : i) een insecticide is dat overeenkomstig punt 4°, b), i) en ii), van deze paragraaf wordt gebruikt; ii) een herbicide is dat overeenkomstig punt 4°, a), i) van deze paragraaf wordt gebruikt; 7° de aanstelling door de beheerder van openbare ruimten van ten minste één natuurlijke persoon verantwoordelijk voor de aankopen, het beheer van het lokaal van gewasbeschermingsmiddelen, van het strooimateriaal, alsook voor de ontwikkeling van alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen die minstens beschikt over een fytolicentie type P2 (professioneel gebruik) overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013024124 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen sluiten ter verwezenlijking van een gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling. § 2. Sommige gewasbeschermingsmiddelen mogen gebruikt worden omwille van de volksgezondheid, de hygiëne of de openbare veiligheid, het natuurbehoud of de bescherming van het plantaardige erfgoed met naleving van de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming, in laatste instantie, voor de beperkte en lokale behandeling met een sproeislang of een rugsproeier op de volgende soorten : 1° Carduus crispus, Cirsium palustre, Cirsium lanceolatum, Cirsium arvense, Rumex crispus en Rumex obtusifolius;2° invaderende exotische soorten bedoeld in de omzendbrief van 23 april 2009Relevante gevonden documenten type omzendbrief prom. 23/04/2009 pub. 26/05/2009 numac 2009202288 bron waalse overheidsdienst Omzendbrief betreffende de invasieve exotische soorten sluiten betreffende de invasieve exotische soorten. De gebruikte gewasbeschermingsmiddelen mogen geen symbool T of C dragen zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu en het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke mengsels met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan of geen pictogram(men) SGH05, SGH06 of SGH08 dragen zoals opgelegd door de Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006. § 3. De beheerder van de openbare ruimten vergewist zich ervan dat de persoon die de gewasbeschermingsmiddelen in de openbare ruimten toepast : 1° minstens over een fytolicentie type P1 (Professioneel gebruik) beschikt overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013024124 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen sluiten ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen;2° maatregelen treft om te vermijden dat schade wordt toegebracht aan het leefmilieu;3° geschikt materiaal gebruikt dat verwaaiing beperkt, dat goed afgesteld is en in goede staat is;4° zich richt naar de aanbevelingen vermeld op het etiket en de verpakking van de gebruikte producten;5° de in artikel 9 bepaalde bufferzones respecteert. Afdeling 2. - Toepassing van de pesticiden in de door het publiek of
kwetsbare groepen bezochte ruimten
Art. 4.§ 1. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden op de plaatsen vermeld in deel I van bijlage 2 bij dit besluit en op minder dan 50 meter van deze plaatsen zonder dat dit verbod van toepassing is over de perceelgrens heen.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden op de plaatsen vermeld in deel II van bijlage 2 bij dit besluit en op minder dan 10 meter van deze plaatsen zonder dat dit verbod van toepassing is over de perceelgrens heen.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden op minder dan 50 meter van onthaal- of verblijfsgebouwen van kwetsbare groepen gelegen in de inrichtingen vermeld in deel III van bijlage 2 zonder dat dit verbod van toepassing is over de perceelgrens heen. § 2. De persoon die gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, treft de geschikte maatregelen opdat die gewasbeschermingsmiddelen niet kunnen verwaaien en de plaatsen bedoeld in de delen I en II van bijlage 2 bij dit besluit en de onthaal- of verblijfsgebouwen van kwetsbare groepen gelegen binnen de inrichtingen bedoeld in deel III van bijlage 2 bij dit besluit bereiken.
Art. 5.Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden in de gedeelten van de parken, tuinen, groengebieden en sport- en recreatieterreinen waartoe het publiek toegang heeft en die geen openbare ruimten zijn.
Art. 6.De toegang tot het gedeelte van de door het publiek bezochte plaatsen, dat het voorwerp uitmaakt van een behandeling door een gewasbeschermingsmiddel is verboden voor andere personen dan deze belast met de toepassing van de producten, en dat voor de duur van de behandeling tot het verstrijken van de heropeningstermijn zoals, desgevallend, gedefinieerd in de erkenningsakte van het product overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik.
Art. 7.Voorafgaand aan de behandeling met gewasbeschermingsmiddelen, worden de te behandelen gebieden gelegen in de parken, tuinen, groengebieden en sport- en recreatieterreinen die voor het publiek toegankelijk zijn, afgeschermd met een afbakening en wordt er door middel van aanplakking aan het publiek aangekondigd dat de toegang tot deze gebieden verboden is.
Die informatieve aanplakking wordt ten minste vierentwintig uur vóór het gebruik van het product opgehangen bij de ingang van de plaatsen waar de te behandelen gebieden gelegen zijn of in de nabijheid van deze gebieden.
Deze aankondiging vermeldt de datum van de behandeling, het gebruikte product en de geplande duur van het toegangsverbod voor het publiek.
De aankondiging en afbakening van de behandelde gebieden blijven aanwezig tot de termijn van het toegangsverbod voor het publiek verstreken is.
Art. 8.In afwijking van de artikelen 4 en 5 kunnen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden in de gevallen bedoeld in het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen. Afdeling 3. - Bufferzones en gebruikmateriaal
Art. 9.§ 1. Buiten de gewassen- en weidengebieden wordt een bufferzone nageleefd : 1° langs oppervlaktewater over een minimale breedte van zes meter vanaf de top van de oever die niet lager mag zijn dan de hoogte gedefinieerd in de erkenningsakte van elk pesticide krachtens het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik;2° langs onverbouwbare terreinen met een bedekking die met een regenwaterverzamelleiding zijn verbonden, en dat over een breedte van één meter;3° stroomopwaarts van mulle terreinen die permanent onverbouwd blijven en waarnaar het water afvloeit vanwege een hellingshoek van meer dan of gelijk aan 10 % en die grenzen aan oppervlaktewater of een onverbouwbaar terrein met een bedekking die met een regenwaterverzamelleiding is verbonden, over een breedte van één meter vanaf de breuklijn van de helling. § 2. Buiten de gewassen- en weidengebieden wordt een bufferzone nageleefd : 1° langs oppervlaktewater over een minimale breedte gelijk aan die bepaald in artikel R.202, 1°, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, die niet lager mag zijn dan de hoogte gedefinieerd in de erkenningsakte van elk pesticide krachtens het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik; 2° langs onverbouwbare terreinen met een bedekking die met een regenwaterverzamelleiding zijn verbonden, en dat over een breedte van één meter;3° stroomopwaarts van mulle terreinen die permanent onverbouwd blijven en waarnaar het water afvloeit vanwege een hellingshoek van meer dan of gelijk aan 10 % en die grenzen aan oppervlaktewater of een onverbouwbaar terrein met een bedekking die met een regenwaterverzamelleiding is verbonden, over een breedte van één meter. § 3. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden langs onverbouwbare terreinen met een bedekking die met een regenwaterverzamelleiding of rechtstreeks met het oppervlaktewater zijn verbonden. § 4. De persoon die gewasbescherminsmiddelen gebruikt, hanteert een geschikt materiaal dat verwaaiing beperkt, dat goed afgesteld is en in goede staat is; Afdeling 3. - Hantering van gewasbeschermingsmiddelen voor
professioneel gebruik Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving
Art. 10.Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder : 1° werkzame stof : stof of micro-organisme, met inbegrip van een virus of fungus met een algemene of specifieke werking op of tegen schadelijke organismen;2° tank : eelement van het gebruiksmateriaal voor de gewasbeschermingsmiddelen en van hun toevoegingstoffen bestemd om de fytofarmaceutische pap of de te verstuiven vloeistof met uitzondering van de rugsproeiers;3° fytofarmaceutische pap : gebruiksklare vloeistof bestemd voor de fytofarmaceutische behandeling, waarin het(de) te gebruiken product(en) verspreid of opgelost wordt(en);4° tankbodem : de fytofarmaceutische pap die na gebruik in het verstuivingsapparaat blijft en die niet de residuele tankbodem is;5° residuele tankbodem : het residuele volume fytofarmaceutische pap dat na gebruik en het afzetten van de verstuiver in het verstuivingsapparaat blijft en dat om technische redenen gebonden aan de conceptie van het verstuivingsapparaat niet verstuifbaar is met inbegrip van de dode volumes die in het verstuivingscircuit blijven;6° fytofarmaceutische effluenten : tankbodems, residuele tankbodems, onbruikbare pappen van gewasbeschermingsmiddelen alsmede het water verontreinigd door de gewasbeschermingsmiddelen met name, het reinigingswater van het verstuivingsapparaat, of het nu om de binnen- of buitenspoeling gaat;7° beroepsgebruik van gewasbeschermingsmiddelen : gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die voor een beroepsgebruik zowel in de landbouw- en tuinsector als in andere sectoren specifiek erkend worden; 8° professionele gebruiker : persoon die, in de landbouwsector of in een andere sector, pesticiden gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten;; 9° toevoegingsstof : een toevoegingsstof in de zin van Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.
Art. 11.Deze afdeling regelt niet eigenlijk het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen maar wel de hanteringsverrichtingen van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik en hun toevoegingsstoffen, namelijk de verrichtingen die voor en na het gebruik ervan door een gebruiksmateriaal met een capaciteit van meer dan twintig liter plaatsvinden.
Onderafdeling 2. - Plaatsen waarin de hanteringsverrichtingen worden uitgevoerd
Art. 12.§ 1. De hanteringsverrichtingen van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik en hun toevoegingsstoffen vinden plaats in een akker of op een bodem bedekt met een grasachtige vegetatie of een oppervlakte bedekt met een waterdicht alsook mechanisch en chemisch bestendig materiaal om elke insijpeling van de gewasbeschermingsmiddelen en van hun toevoegingsstoffen in de grond te voorkomen.
Het door gewasbeschermingsmiddelen verontreinigde water geloosd op de oppervlakte bedekt met een waterdicht alsook mechanisch en chemisch bestendig materiaal worden gedraineerd na een installatie voor de behandeling van het water dat door gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd is.
Dankzij de verzamelleiding voor water afkomstig van die oppervlakte kan het water verontreinigd door gewasbeschermingsmiddelen afgezonderd worden van het regenwater. § 2. Het water verontreinigd door gewasbeschermingsmiddelen mag geen oppervlakte- of grondwater, geen waterwinvoorziening, geen piëzometer, of geen ingangspunt van een openbare riolering bereiken. § 3. De professionele gebruiker houdt de documenten die van de waterdichtheid van het gebruikte materieaal bewijzen, ter beschikking van de personeelsleden bedoeld in artikel D.140 van Boek I. Onderafdeling 3. - Verdunning en mengsel van gewasbeschermingsmiddelen
Art. 13.Wanneer gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik voor hun toepassing met water gemengd moeten worden en in een kuip verdund moeten worden, treft de professionele gebruiker alle nodige maatregelen om : 1° de terugkeer van het vulwater van de tank naar het waterdistributienet of elke andere watervoorzieningsbron te voorkomen;2° elke overloop van die kuip te voorkomen.
Art. 14.Het is verboden het water rechtstreeks in een waterloop, een vijver of elk oppervlakte- of grondwater te winnen om de kuip te vullen of om het mengsel of de verdunning van gewasbeschermingsmiddelen uit te voeren.
Onderafdeling 4. - Beheer van de fytofarmaceutische effluenten
Art. 15.De verpakkingen van de gewasbeschermingsmiddelen die van hun producten geledigd worden, worden drie keer met helder water gespoeld.
De uit de spoeling voortvloeiende vloeistof wordt in de kuip gestort en gebruikt om de fytofarmaceutische pap voor te bereiden.
In aanwezigheid van een spoelingssyteem van de kannen, dat op de verplaatsbare tank geplaatst wordt of erop aansluitbaar is, verricht het spoelingssysteem de in het eerste lid bedoelde handeling.
Art. 16.§ 1. Na gebruik van de fytofarmaceutische pap wordt het gebruik van de tankbodems toegelaten indien de volgende cumulatieve voorwaarden worden vervuld : 1° de concentratie actieve stof(fen) van de oorspronkelijke tankbodem wordt minstens door 100 gedeeld;2° elke verdunning van de tankbodem die overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 12 tot 14 verricht wordt, wordt gevolgd met een gebruik ervan op het perceel of het gebied dat juist behandeld is tot het afzetten van de verstuiver. Onder de verantwoordelijkheid van de professionele gebruiker wordt het hergebruik van de tankbodem voortvloeiend uit een eerste gebruik van product toegelaten voor het gebruik van andere producten volgens de voorschriften vermeld op het etiket van het product van de vorige behandeling. § 2. De residuele tankbodem die na het afzetten blijft en waarvan de concentratie actieve stof(fen) overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 12 en 14 minstens door 100 is gedeeld, wordt onmiddellijk toegepast op een bodem bedekt met een grasachtige vegetatie of behandeld door een installatie voor de behandeling van fytofarmaceutische effluenten.
Art. 17.De niet-bruikbare pappen, niet-verdunde tankbodems of residuele tankbodems worden opgehaald en opgeslagen in een vat met een volume minstens gelijk aan het volume van de kuip en zonder overlooppijp of gehandhaafd in de kuip van de verstuiver met het oog op de verwijdering ervan door een erkende ophaler.
Art. 18.De reinigingsverrichtingen van het gebruikte materiaal voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen worden overeenkomstig artikel 12 uitgevoerd.
Onderafdeling 5. - Controle, ongevallen- en brandpreventie
Art. 19.De professionele gebruiker bezit de documenten die nodig zijn voor de identificatie van de aard en de risico's van de gewasbeschermingsmiddelen die hij hanteert, met name de fiches met de veiligheidsgegevens.
De professionele gebruiker houdt die documenten ter beschikking van de personeelsleden bedoeld in artikel D.140 van Boek I van het Milieuwetboek.
Art. 20.De professionele gebruiker informeert zijn aangestelden en alle personen die het gebruiksmateriaal voor gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik over de uitbatingsinstructies zoals ze vermeld zijn, gebruiken.
Elke lozing van gewasbeschermingsmiddelen in een oppervlakte- of grondwater wordt medegedeeld aan een personeelslid bedoeld in artikel R.87 van Boek I van het Milieuwetboek.
Elke lozing van gewasbeschermingsmiddelen in de openbare rioleringen wordt medegedeeld aan een personeelslid bedoeld in artikel R.87 van Boek I van het Milieuwetboek en aan de erkende zuiveringsinstelling.
Hoofdstuk III. - Wijzigingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt
Art. 21.In artikel R.43ter-5, § 2, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden de woorden "bijlage XIV, deel IV.B." vervangen door de woorden "bijlage XIV, deel B II".
Art. 22.In deel II, titel VII, hoofdstuk II, afdeling 3 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een hoofdstuk R.142bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. R.142bis. Wanneer uit de uitgevoerde analyses blijkt dat de concentratie pesticiden een risico voor het niet-bereiken van de goede chemische staat van één of meer oppervlaktewaterlichamen inhoudt, kan de Minister na onderzoekscontrole maatregelen treffen om het gebruik van die pesticiden te beperken of te verbieden in het(de) gebied(en) dat(die) bijdraagt(bijdragen) tot die verontreiniging om de in artikel D.22, § 1, 1°, bedoelde doelstellingen te bereiken.
Art. 23.In artikel R.153 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven;2° punt 3° wordt vervangen als volgt : " 3° pesticide : a) een gewasbeschermingsmiddel als omschreven in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad; b) een biocide als omschreven in het koninklijk besluit van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2003 pub. 11/07/2003 numac 2003022681 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden sluiten betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden;".
Art. 24.Artikel R. 165, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "2° als de Minister vaststelt dat de concentratie actieve stoffen van de pesticiden en de concentratie relevante metabolieten en afbraak- en reactieproducten in het ontvangend water verhoogt en jaarlijks gemiddeld hoger is dan : - 30 % van de kwaliteitsnormen van het grondwater bedoeld in artikel R. 43-ter, 1°, voor wat betreft de waarde bepaald bij individuele stof of, - 30 % van de kwaliteitsnormen van het grondwater bedoeld in artikel R. 43-ter, 1°, voor wat betreft de waarde bepaald voor het totaal van de stoffen, kan hij na onderzoekscontrole de gepaste aansporende maatregelen treffen die tot de wijziging van bepaalde landbouw-, huishoudelijke en andere praktijken moeten leiden om het lozen van pesticiden in de grondwateren te beperken tot de gehalten opnieuw onder de 30 % van de kwaliteitsnormen van de grondwateren bedoeld in artikel R. 43ter-3, 1° zijn gedaald en gedurende minstens vijf jaar op dat niveau blijven.
Bij gebrek aan bijzondere precisering zijn de maatregelen bedoeld in het eerste lid van toepassing binnen een termijn van één jaar na de kennisgeving van de beslissing van de Minister.
Als de Minister vaststelt dat de concentratie actieve stoffen van de pesticiden en de concentratie relevante metabolieten en afbraak- en reactieproducten in het ontvangend water jaarlijks gemiddeld hoger is dan : - 75 % van de kwaliteitsnormen van het grondwater bedoeld in artikel R. 43-ter, 1°, voor wat betreft de waarde bepaald bij individuele stof of, - 75 % van de kwaliteitsnormen van het grondwater bedoeld in artikel R.43ter-3, 1°, m.b.t. de waarde die voor het geheel van de stoffen is vastgesteld, neemt hij na onderzoekscontrole versterkte maatregelen en zelfs het verbod van het gebruik van de betrokken pesticiden om het lozen van pesticiden te beperken in de grondwateren tot de gehalten opnieuw onder de 75 % van de kwaliteitsnormen van het grondwater bedoeld in artikel R.43ter-3, 1°, zijn gedaald en gedurende minstens vijf jaar op dat niveau blijven.
Bij gebrek aan bijzondere precisering zijn de maatregelen bedoeld in het derde lid van toepassing binnen een termijn van één jaar na de kennisgeving van de beslissing van de Minister;".
Art. 25.In artikel R.166, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 2° worden de woorden "en pesticiden" opgeheven; 2° er wordt een punt 2°bis ingevoegd, luidend als volgt : "2°bis de opslag van pesticiden behalve de bestaande bovengrondse opslag wanneer de opgeslagen hoeveelheid pesticiden kleiner is dan 2 ton en als de uitbatingsvoorwaarden bepaald overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning worden nageleefd."; 3° in 9° worden de woorden "en pesticiden" opgeheven.
Art. 26.In Deel II, Titel VII, hoofdstuk III, afdeling 4 van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel R.187bis-3 ingevoegd luidend als volgt : "Art. R. 187bis-3. Wanneer uit de uitgevoerde analyses blijkt dat de concentratie pesticiden een risico voor het niet-bereiken van de goede chemische staat van één of meer oppervlaktewaterlichamen inhoudt, kan de Minister na onderzoekscontrole maatregelen treffen om het gebruik van die pesticiden te beperken of te verbieden in het(de) gebied(en) dat(die) bijdraagt(bijdragen) tot die verontreiniging om de in artikel D.22, § 1, 1° bedoelde doelstellingen te bereiken.
Art. 27.In bijlage XIV van het regelgevend gedeelte van hetzelfde Wetboek wordt nota 1 van tabel van deel A, I, 1 vervangen als volgt : "(1). - Er wordt verstaan onder "pesticiden" : a) een gewasbeschermingsmiddel als omschreven in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad; b) een biocide als omschreven in het koninklijk besluit van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2003 pub. 11/07/2003 numac 2003022681 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden sluiten betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden.".
Hoofdstuk IV - Wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 november 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de Toestand van het Waalse Leefmilieu
Art. 28.In het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 november 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de Toestand van het Waalse Leefmilieu wordt een hoofdstuk IV, dat artikel 6 inhoudt, ingevoegd, luidend als volgt : "Hoofdstuk IV. - Voor bepaalde aspecten van de toestand van het leefmilieu bijzondere bepalingen
Art. 6.Het verslag houdt de indicatoren in die het meest geschikt zijn om enerzijds de doeltreffenheid van de uitgevoerde maatregelen en acties om de risico's en effecten gebonden aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op de menselijke gezondheid en het milieu te verminderen en anderzijds de uitvoering van de doelstellingen te evalueren die als doel hebben de risico's en de effecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op het leefmilieu te verminderen en de ontwikkeling en invoering van geïntegreerde plaagbestrijding en alternatieve benaderingswijzen of technieken aan te moedigen om de afhankelijkheid van het gebruik van pesticiden te beperken.". HOOFDSTUK V. - Diverse, overgangs- en slotbepalingen
Art. 29.Uiterlijk op 30 juni 2013 brengt de Minister van Landbouw bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van maatregelen ter bevordering van de bestrijding met lage pesticideninzet, en met name over de vraag of de noodzakelijke voorwaarden voor het in praktijk brengen van geïntegreerde gewasbescherming zijn vervuld.
In de zin van dit lid wijst de geïntegreerde gewasbescherming de zorgvuldige afweging aan van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden, gevolgd door de integratie van passende maatregelen die de ontwikkeling van populaties van schadelijke organismen tegengaan, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van interventie tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus beperkt houden en het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu tot een minimum beperken; bij de geïntegreerde gewasbescherming ligt de nadruk op de groei van gezonde gewassen, waarbij de landbouwecosystemen zo weinig mogelijk worden verstoord en natuurlijke plaagbestrijding wordt aangemoedigd.
Art. 30.Dit besluit treedt in werking de tiende dag na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad behalve voor : 1° artikel 9 van dit besluit dat op 1 september 2014 in werking treedt;2° de artikelen 12, § 1 en § 3, 13, 14, 16, § 2, 17 en 18 van dit besluit die op 1 juni 2015 in werking treden;3° de artikelen 4 en 5 van dit besluit die op 1 juni 2018 in werking treden.
Art. 31.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 27 januari 1984 houdende verbod op het gebruik van onkruidverdelgingsmiddelen op bepaalde openbare goederen wordt op 31 mei 2014 opgeheven.
Art. 32.De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobilteit en de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed en de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 11 juli 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO
BIJLAGE 1 Waarschuwingszinnen DEEL A. R1/EUH001 In droge toestand ontplofbaar R2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken R3 Groot ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken R4 Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen R5/H240 Ontploffingsgevaar bij verwarming R6/EUH006 Ontplofbaar met en zonder lucht H200 Instabiele ontplofbare stof H201 Ontplofbare stof gevaar voor massa-explosie H202 Ontplofbaar : ernstig gevaar voor scherfwerking H203 Ontplofbaar : gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking H204 Gevaar voor brand of scherfwerking H205 Gevaar voor massa-explosie bij brand R7/H242 Kan brand veroorzaken R8/H270 Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen R12/H221, H224, H242 Zeer licht ontvlambaar R14/EUH014 Reageert heftig met water R15/H260 Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water R16 Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen R17/H250 Spontaan ontvlambaar in lucht R18/EUH018 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen R19/EUH019 Kan ontplofbare peroxiden vormen R29/EUH029 Vormt giftig gas in contact met water R30 Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden R31/EUH031 Vormt giftig gas in contact met water R32/EUH032 Vormt zeer giftige gassen in contact met zuren R39/H370, EUH070 Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten R40/EUH070 Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten - onvoldoende bewijzen R45/H350 Kan kanker veroorzaken R46/H340 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken R48/H372, H373 Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling R48/21 - H373 Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R48/20/21 - H373 Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R48/21/22 - H373 Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R48/20/21/22 - H373 Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R49/H350i Kan kanker veroorzaken bij inademing R60/H360F Kan de vruchtbaarheid schaden R61/H360D Kan het ongeboren kind schaden R62/H361f Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid R63/H361d Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind R60/61 - H360FD Kan de vruchtbaarheid schaden - kan de foetus schaden R60/63 - H360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden - De foetus zou kunnen schaden R61/62 - H360Df Kan de foetus schaden - De vruchtbaarheid zou kunnen schaden R62/63 - H361fd De vruchtbaarheid zou kunnen schaden - De foetus zou kunnen schaden R64/H362 Kan schadelijk zijn (voor baby's) via de borstvoeding R68/H371 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten Deel B. R50/H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen R51/H411 Zeer giftig voor in het water levende organismen R53/H413 Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 juli 2013 betreffende een pesticidegebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling en tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 oktober 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de toestand van het Waalse leefmilieu.
Namen, 11 juli 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO
BIJLAGE 2 DEEL I. - speelplaatsen en ruimten waar leerlingen gewoonlijk samenkomen binnen scholen of internaten; - ruimten waar kinderen gewoonlijk samenkomen binnen kinderdagverblijven of kinderopvangstructuren.
Deel II. - voor het publiek toegankelijke speelterreinen voor kinderen; - terreinen ingericht voor de consumptie van drank en voedsel, met inbegrip van de voor het publiek toegankelijke infrastructuren op deze terreinen Deel III. - ziekenhuiscentra en ziekenhuizen; - Privézorginstellingen; - gezondheidscentra; - revalidatiecentra; - instellingen voor de opvang of huisvesting van bejaarden; - instellingen voor de opvang van volwassenen met een handicap of een ernstige ziekte.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 juli 2013 betreffende een pesticidegebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling en tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 oktober 1987 betreffende het opmaken van een verslag over de toestand van het Waalse leefmilieu.
Namen, 11 juli 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO