Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 04 april 2019
gepubliceerd op 21 mei 2019

Besluit van de Waalse Regering betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019202429
pub.
21/05/2019
prom.
04/04/2019
ELI
eli/besluit/2019/04/04/2019202429/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen


De Waalse Regering, Gelet op het Waals Landbouwwetboek, artikelen D.4, D.17 en D.134, leden 1, 2°, 6°, 8° en 9°;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/1999 pub. 18/01/2000 numac 1999016264 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen sluiten betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/07/2018 pub. 07/09/2018 numac 2018204438 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de eisen waaraan het teeltmateriaal van bepaalde geslachten of soorten van Palmae moet voldoen betreffende Rhynchophorus ferrugineus sluiten tot vaststelling van de eisen waaraan het teeltmateriaal van bepaalde geslachten of soorten van Palmae moet voldoen betreffende Rhynchophorus ferrugineus (Olivier);

Gelet op het ministerieel besluit van 19 februari 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/02/2000 pub. 29/04/2000 numac 2000016088 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van siergewassen en siergewassen moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van aanvullende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van bovenvermelde gewassen type ministerieel besluit prom. 19/02/2000 pub. 04/05/2000 numac 2000016066 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen type ministerieel besluit prom. 19/02/2000 pub. 04/05/2000 numac 2000016089 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groenten, met uitzondering van zaad, moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, en van de erkenning van de laboratoria sluiten tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan het teeltmateriaal van siergewassen en siergewassen moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van bijkomende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 oktober 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 8 november 2018;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 22 november 2018;

Gelet op het rapport van 7 november 2018 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 20 maart 2019;

Gelet op advies nr. 65.009/4 van de Raad van State, gegeven op 22 januari 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1273;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is de omzetting van Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, hierna Richtlijn 98/56/EG genoemd.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° teeltmateriaal : een plantaardig materiaal bestemd voor de teelt of de productie van siergewassen;2° teelt : de vegetatieve reproductie of een ander type reproductie;3° leverancier : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich uit hoofde van zijn beroep bezighoudt met het in de handel brengen of invoeren van teeltmateriaal;4° commercialisering : de verkoop, met inbegrip van het ter beschikking of in voorraad houden, het tentoonstellen voor de verkoop, het te koop aanbieden of de levering door een leverancier aan een andere persoon;5° de partij: een aantal eenheden van een uniek product, identificeerbaar door zijn homogene samenstelling en oorsprong;6° Wetboek : het Waals Landbouwwetboek;7° de Dienst : de Directie Kwaliteit en Dierenwelzijn van het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn van de administratie;8° de fytolicentie : het certificaat vereist voor de distributeurs, voorlichters en gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen, zoals omschreven in artikel 2, 11°, van het koninklijk besluit van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013024124 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen sluiten ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen. In het geval van productie verwezenlijkt vanuit volledige planten is de in lid 1, 1°, vermelde omschrijving enkel van toepassing voor zover het geproduceerd siergewas bestemd is om in de handel te worden gebracht.

Art. 3.§ 1. Dit besluit betreft het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen. § 2. Dit besluit is niet van toepassing : 1° op het materiaal waarvan bewezen is dat het bestemd is voor de uitvoer naar landen die geen deel uitmaken van de Europese Unie, indien zij als dusdanig geïdentificeerd zijn en voldoende geïsoleerd zijn;2° op het materiaal waarvan de producten niet voor sierdoeleinden bestemd zijn, indien zij onder andere communautaire wetgeving betreffende het in de handel brengen van dergelijk materiaal vallen. § 3. De Minister kan, overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie, beslissen dat een deel of het geheel van de vereisten bedoeld bij dit besluit niet van toepassing zijn op zaaizaad van bepaalde soorten of groepen planten wanneer het bestemd is voor de productie van nieuw teeltmateriaal en er geen significant verband bestaat tussen de kwaliteit van dit zaaizaad en die van het daaruit geproduceerde materiaal. HOOFDSTUK II. - Controle-instelling

Art. 4.De Dienst wordt aangewezen als officiële verantwoordelijke instelling in de zin van artikel 2, 4), van Richtlijn 98/56/EG. De in artikelen 16 en 17, lid 1, vermelde controletaken worden aan controle-instellingen toevertrouwd.

De controle-instellingen bedoeld in het tweede lid worden door de Minister erkend.

De in lid 2 vermelde controle-instellingen zijn publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen die uitsluitend belast zijn met specifieke opdrachten van openbaar nut en die geen eigen voordeel halen uit het resultaat van de maatregelen die zij nemen.

Bij gebrek aan een in lid 2 bedoelde erkende controle-instelling voert de Dienst de controleopdrachten vermeld in artikelen 16 en 17, eerste lid, uit.

Art. 5.§ 1. Om erkend te worden moet de in artikel 4, lid 2, controle-instelling : 1° haar erkenningsaanvraag aan de Dienst richten;2° over een geldige erkenning beschikken die toegekend is hetzij overeenkomstig artikel 3, § 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 10 november 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/11/2016 pub. 09/12/2016 numac 2016206079 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de geïntegreerde gewasbescherming sluiten betreffende de geïntegreerde gewasbescherming, hetzij overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen;3° over een personeel beschikken dat gekwalificeerd is om controles uit te voeren en dat een diepe kennis geniet van de voorwaarden bepaald in dit besluit; 4 over een kantoor beschikken op het grondgebied van België waaruit de controles van de leveranciers georganiseerd worden en waar het volledige register van de uitgevoerde controles beschikbaar is; 5° een natuurlijke persoon aanstellen die verantwoordelijk is voor het geheel van de in het kader van dit besluit uitgevoerde controles en voor het contact met de Dienst. § 2. De erkenningsaanvraag houdt het volgende in : 1° de benaming, de maatschappelijke zetel van de controle-instelling en de lijst van de bestuurders;2° het bewijs van haar erkenning bij het FAVV;3° het adres van het in paragraaf 1, 4°, bedoelde kantoor;4° de identiteit van de personeelsleden belast met de controles alsook een afschrift van alle inlichtingen in verband met de in paragraaf 1, 3°, bedoelde nuttige ervaring;5° de identificatie van de in paragraaf 1, 5° bedoelde natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het geheel van de uitgevoerde controles;6° een verklaring op erewoord dat de voorwaarden bepaald in artikel 7 nauwkeurig nageleefd worden. Wanneer de controle-instelling over een geldige erkenning beschikt die toegekend is overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 10 november 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/11/2016 pub. 09/12/2016 numac 2016206079 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de geïntegreerde gewasbescherming sluiten betreffende de geïntegreerde gewasbescherming, maakt ze enkel de in lid 1, 3° tot 6°, vermelde inlichtingen over.

De Minister kan de inhoud van de erkenningsaanvraag wijzigen.

De Dienst is de overheid belast met het beheer en het bewaren van de in paragraaf 2 bedoelde gegevens. De gegevens worden bewaard voor communicatiedoeleinden tussen de overheid en de controle-instelling alsook voor controledoeleinden. Zij worden bewaard zolang de controle-instelling haar erkenning behoudt en voor een periode van maximaal tien jaar nadat de controle-instelling haar activiteiten gestaakt heeft of haar erkenning verloren heeft.

Art. 6.§ 1. Om haar erkenning te behouden, moet de controle-instelling : 1° de bij dit besluit bedoelde controles uitvoeren;2° een lijst bijhouden : a) van de leveranciers die bij de controle-instelling geregistreerd zijn;b) van de leveranciers die door de controle-instelling gecontroleerd zijn;3° een register van de uitgevoerde controles bijhouden waarin worden opgenomen : a) de aard, de datum en het resultaat van de controle;b) alle gegevens betreffende de naleving van de productie- en commercialiseringsvoorwaarden opgenomen in dit besluit;c) de naam van de controleur;4° elke documentatie met betrekking tot de geregistreerde leveranciers ter beschikking van de Dienst houden;5° de Dienst onmiddelijk informeren over elke belangrijke wijziging in haar structuur, personeel en organisatie wat betreft de activiteiten die aan de erkenning onderworpen worden;6° de toegang tot het controlesysteem verzekeren aan elke leverancier die de bepalingen van dit besluit naleeft, zich registreert en zijn bijdrage in de controlekosten betaalt;7° geen enkele informatie ter beschikking van derden stellen die in het kader van de controleopdrachten ingezameld is en die afkomstig is van de Dienst of de gecontroleerde leveranciers, behalve schriftelijke toelating van de leverancier die aan de basis van de informatie is;8° de Dienst onmiddelijk informeren van elke inbreuk op de bij dit besluit bedoelde verplichtingen van de leveranciers vastgesteld bij de controles;9° haar personeel die de controles uitvoert toelaten om aan een bijscholing georganiseerd door de Dienst deel te nemen;10° bijkomende controles naast de driejaarlijkse controle bedoeld in artikel 16 uitvoeren. De controle-instelling deelt de Dienst een elektronische versie mee van de lijst van de leveranciers bedoeld in het eerste lid, 2°, van het register van de controles bedoeld in het eerste lid, 3°, en van de resultaten van de uitgevoerde controles alsook van een samenvattend verslag van die controles, uiterlijk op 31 maart van elk jaar. § 2. De inhoud van de lijst bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 2°, bevat het volgende : 1° haar registratienummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen en, indien ze erover beschikt, het registratienummer bij het Geïntegreerde beheers- en controlesysteem (G.B.C.S.); 2° haar naam in hoofdletters en haar voornaam of die van de verantwoordelijke wanneer het om een bedrijf gaat, haar adres, alsook in voorkomend geval, haar telefoon- en gsmnummer, faxnummer en emailadres;3° in voorkomend geval het nummer van het certificaat van fytolicentie van de personen die er houder van zijn. De Minister kan de inhoud van de lijst bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 2°, wijzigen. § 3. De erkende controle-instelling voert procedures uit om de integriteit van de gegevens bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 2° tot 4°, te beschermen, en om de vrijwaring ervan in stand te houden wanneer ze onder digitaal formaat bewaard worden. § 4. De controles bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 10°, worden steekproefgewijs uitgevoerd bij minstens tien percent op jaarbasis van de gebruikers die tijdens de twee vorige jaren door de instelling gecontroleerd werden. De keuze van de te controleren exploitaties of bedrijven wordt steekproefgewijs gemaakt of kan worden bepaald aan de hand van een door de instelling uitgevoerde risicoanalyse.

De bijkomende controle wordt aan de gebruiker aangekondigd tijdens de twee tot vijf werkdagen die eraan voorafgaan. § 5. De controle-instelling is verantwoordelijk voor het beheer en het bewaren van de gegevens van de in paragraaf 1, lid 1, 2°, bedoelde lijst. Ze bewaart die gegevens voor een periode van maximaal tien jaar voor controledoeleinden, overeenkomstig dit besluit. De Dienst is de overheid belast met het beheer en het bewaren van de gegevens van de lijst bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 2°. De Dienst bewaart die gegevens voor controle- en traceerbaarheiddoeleinden overeenkomstig de geldende Europese regelgevingen. Ze worden voor een periode van maximaal tien jaar bewaard.

Art. 7.§ 1. De erkende controle-instellingen worden onderworpen aan de controle van de Dienst. De directeur van de Dienst kan elke nuttige informatie zowel aan de controle-instelling als aan de leveranciers vragen. De Dienst gaat na of de controle-instelling aan de in artikel 6 vermelde eisen voldoet. § 2. De directeur van de Dienst deelt de controle-instelling via elk middel dat een vaste datum verleent, overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, een verslag mee omtrent de vastgestelde tekortkomingen, indien : 1° de in paragraaf 1 bedoelde verificatie aantoont dat de controle-instelling niet aan de in artikel 6 vermelde eisen voldoet;2° de instelling de door de directeur van de Dienst gevraagde inlichtingen of bewijsstukken binnen de voorgeschreven termijn weigert te verstrekken;3° de controles belemmerd of belet worden door de controle-instelling. § 3. Binnen twee maanden na ontvangst van het in paragraaf 2 bedoelde verslag verstrekt de controle-instelling de Dienst, door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, een voorstel van corrigerende maatregelen en een termijn voor de tenuitvoerlegging ervan.

Op basis van het in lid 1 bedoeld voorstel neemt de directeur van de Dienst een beslissing omtrent de corrigerende maatregelen et de termijn voor de tenuitvoerlegging ervan. Hij deelt de beslissing binnen 30 werkdagen aan de controle-instelling mee. § 4. Indien de controle-instelling de corrigerende maatregelen niet uitvoert binnen de termijn bepaald bij de beslissing bedoeld in paragraaf 3, lid 2, maant de directeur van de Dienst die aan zich tegenover de Dienst te verantwoorden, door middel van een verzending met een vaste datum in de zin van artikel D.15 van het Wetboek. Indien de Dienst de geleverde rechtvaardiging aanvaardt, krijgt de controle-instelling een uiterste termijn opgelegd om de corrigerende maatregelen uit te voeren. § 5. De Minister kan de erkenning intrekken indien de Dienst de rechtvaardiging niet aanvaardt of indien de controle-instelling de corrigerende maatregelen in de termijn bepaald bij de in paragraaf 4 bedoelde beslissing niet uitvoert. De directeur van de Dienst brengt de controle-instelling op de hoogte van dit voorstel. § 6. In afwijking van artikel 19 besluit de Minister om de erkenning al dan niet in te trekken. De intrekking van de erkenning wordt aan de controle-instelling meegedeeld via verzending die vaste datum verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek, met vermelding van de beroepsmogelijkheden. De intrekking wordt bekendgemaakt op de website van het Portaal landbouw.

Tegen de beslissing van de Minister kan overeenkomstig artikel D.17, § 1, van het Wetboek binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissing beroep worden aangetekend bij de Regering.

Overeenkomstig artikel D.17, § 2, van het Wetboek kan de aanvrager op zijn verzoek door de Regering of een van haar vertegenwoordigers gehoord worden. § 7. In geval van intrekking van de erkenning stelt de controle-instelling alle geregistreerde leveranciers, zowel individueel als via haar website, op eigen kosten en onmiddelijk, in kennis van de officiële beslissing. In het bijzonder wordt hun aandacht gevestigd op de dringende noodzaak om door een andere controle-instelling gecontroleerd te worden. Binnen twee maanden na de kennisgeving van de intrekking maakt zij zonder kosten hun dossiers over aan de nieuwe controle-instellingen waarbij de leveranciers zich registreren.

De dossiers vermeld in het eerste lid van dit artikel houden het volgende in : 1° de nodige inlichtingen vermeld in artikel 6, § 2, betreffende de leverancier;2° de registratiedatum bij de controle-instelling;3° de datums waarop de leverancier gecontroleerd werd;4° de verslagen en resultaten van de controles van de leverancier;5° de lijst gewassen die bij het bedrijf van de leverancier aanwezig zijn. HOOFDSTUK III. - De voorwaarden van toepassing op het teeltmateriaal

Art. 8.Leveranciers brengen enkel teeltmateriaal in de handel indien het aan de eisen van dit besluit voldoet.

Het eerste lid is niet van toepassing op het teeltmateriaal bestemd voor : 1° experimentele of wetenschappelijke doeleinden;2° kweekarbeid;3° het behoud van de genetische diversiteit. Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie bepaalt de Minister, in voorkomend geval, de in lid 2 vermelde uitvoeringsmodaliteiten.

Art. 9.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 3 moet het teeltmateriaal bij de commercialisering : 1° voornamelijk vrij zijn, althans volgens het visueel onderzoek, van schadelijke organismen die de kwaliteit ervan aantasten en vrij zijn van tekenen of symptomen van dergelijke organismen die de bruikbaarheid ervan verminderen;2° voornamelijk vrij zijn van elk gebrek dat de kwaliteit ervan kan aantasten;3° voldoende kracht en omvang hebben met betrekking tot de bruikbaarheid ervan als teeltmateriaal;4° voldoende kiemkracht hebben in het geval van zaaizaad;5° voldoende rasechtheid en -zuiverheid hebben wanneer het met betrekking tot een ras in de handel wordt gebracht, overeenkomstig artikel 13. Elk teeltmateriaal dat zichtbare tekenen of symptomen van de aanwezigheid van schadelijke organismen vertoont, wordt op gepaste wijze behandeld of, in voorkomend geval, verwijderd. § 2. In het geval van teeltmateriaal van Citrus, dienen ook de volgende bepalingen nageleefd worden : 1° het is afgeleid van gecontroleerd prebasismateriaal dat geen symptoom van virus, mycoplasma of ziekte vertoont;2° het werd gecontroleerd en is daadwerkelijk vrij van dergelijke virussen, mycoplasma of ziekte sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus;3° in het geval van enting werd het op onderstammen geënt die anders zijn dan de onderstammen die gevoelig voor viroïden zijn. § 3. In het geval van bloembollen is het teeltmateriaal rechtstreeks afgeleid van materiaal dat in het groeistadium is gecontroleerd en dat daadwerkelijk vrij is van schadelijke organismen en ziekten, alsook van de tekenen en symptomen van dergelijke organismen en ziekten. § 4. Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie kan de Minister een fiche opstellen voor een bepaalde soort of geslacht met de bijkomende kwaliteitsvoorwaarden waaraan het teeltmateriaal bij de commercialisering moet voldoen. Een geslacht of soort wordt alleen in die fiche opgenomen indien bewezen is dat dergelijke bijkomende regels noodzakelijk zijn.

Om te bepalen of dit nodig is, zijn de volgende criteria van toepassing : 1° het bestaan van problemen in verband met de kwaliteit van het teeltmateriaal van de betrokken soort of het betrokken geslacht, die enkel door middel van wettelijke maatregelen toereikend opgelost kunnen worden;2° het economische belang van het teeltmateriaal van de betrokken soort of het betrokken geslacht;3° de samenhang met eventuele internationale normen met betrekking tot gereglementeerde organismen die niet in quarantaine zijn. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden van toepassing op leveranciers van teeltmateriaal

Art. 10.De leveranciers zijn bij een erkende controle-instelling geregistreerd, bedoeld in artikel 4, lid 2. Om geregistreerd te kunnen worden, deelt de leverancier zijn aanvraag tot registratie aan de controle-instelling mee. Indien de leverancier van controle-instelling verandert, verwittigt hij de controle-instelling waarbij hij geregistreerd is en dient hij zijn aanvraag bij de nieuwe controle-instelling in. Op verzoek van de nieuwe controle-instelling geeft de vorige controle-instelling haar onmiddellijk alle gegevens die nodig zijn voor de voortzetting van de controleactiviteiten in verband met de leverancier die van controle-instelling verandert.

De leveranciers worden bij de Dienst officieel geregistreerd voor de activiteiten die zij krachtens dit besluit uitoefenen, onverminderd het eerste lid.

Leveranciers die krachtens het koninklijk besluit van 21 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/1999 pub. 18/01/2000 numac 1999016264 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen sluiten betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen reeds geregistreerd zijn, worden voor de toepassing van dit besluit automatisch geregistreerd. Deze leveranciers dienen echter te voldoen aan de eisen van dit besluit.

De eerste en tweede leden zijn niet van toepassing op de leveranciers die enkel handel drijven met personen die zich niet beroepshalve bezighouden met de productie of verkoop van siergewassen of teeltmateriaal. Deze leveranciers dienen echter te voldoen aan de eisen van dit besluit.

Art. 11.De leveranciers die teeltmateriaal produceren : 1° identificeren en controleren kritische punten in hun productieproces die de kwaliteit van het materiaal beïnvloeden;2° houden gegevens betreffende de in punt 1° bedoelde controle bij, die desgewenst door de Dienst of de controleinstelling waarbij ze geregistreerd zijn, geraadpleegd kunnen worden;3° voeren in voorkomend geval bemonstering uit die in een laboratorium met de gepaste installaties en bevoegdheden onderzocht dienen te worden;4° zorgen ervoor dat partijen teeltmateriaal tijdens de productie afzonderlijk identificeerbaar blijven. Indien een schadelijke organisme vermeld in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen op het bedrijf van een leverancier aangetroffen wordt, meldt de leverancier dit aan de Dienst en past alle door deze laatste voorziene maatregelen.

Wanneer het teeltmateriaal in de handel gebracht wordt, houden de geregistreerde leveranciers registers van hun aan- en verkopen gedurende minstens drie jaar bij.

Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie bepaalt de Minister in voorkomend geval de regels met betrekking tot de toepassing van het eerste lid. HOOFDSTUK V. - Commercialisering en etikettering van het teeltmateriaal

Art. 12.Het teeltmateriaal wordt in partijen in de handel gebracht.

Verschillende partijen kunnen evenwel in één enkele zending afgezet worden, op voorwaarde dat de leverancier een register bijhoudt van de samenstelling en oorsprong van de verschillende partijen.

Wat de afzet betreft wordt het teeltmateriaal vergezeld van een door de leverancier afgegeven etiket of ander document.

Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie bepaalt de Minister de voorschriften betreffende het etiket of document van de leverancier zoals vermeld in lid 2. Indien het gaat om de afzet van teeltmateriaal aan personen die zich niet beroepshalve bezighouden met de productie of verkoop van siergewassen of teeltmateriaal, kunnen de etiketteringsvoorschriften tot gepaste informatie over het product beperkt worden.

Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie bepaalt de Minister in voorkomend geval de voorschriften voor het verpakken van het teeltmateriaal.

Het eerste lid is niet van toepassing op het teeltmateriaal dat verkocht wordt aan personen die zich niet beroepshalve bezighouden met de productie of verkoop van siergewassen of teeltmateriaal.

Art. 13.Het teeltmateriaal mag alleen met betrekking tot een ras in de handel worden gebracht indien het betrokken ras : 1° hetzij wettelijk beschermd is uit hoofde van een kwekersrecht overeenkomstig de bepalingen betreffende de bescherming van nieuwe rassen en officieel geregistreerd is;2° hetzij algemeen bekend is;3° hetzij op een lijst bijgehouden door een leverancier opgenomen is, met gedetailleerde beschrijving en benaming. Met betrekking tot lid 1, 3°, wordt deze lijst opgesteld in overeenstemming met aanvaarde internationale richtlijnen, indien ze van toepassing zijn. Deze lijst wordt aan de Dienst bekendgemaakt door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek.

Wanneer het teeltmateriaal in de handel wordt gebracht met betrekking tot een plantengroep eerder dan tot een ras zoals bedoeld in lid 1, vermeldt de leverancier de plantengroep om elke verwarring met een rasbenaming te voorkomen.

Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie bepaalt de Minister in voorkomend geval de bijkomende modaliteiten in verband met het opstellen van de lijst van de leverancier vermeld in lid 1, 3°. HOOFDSTUK VI. - Teeltmateriaal onder minder strenge voorwaarden

Art. 14.In geval van tijdelijke onmogelijk te overwinnen moeilijkheden binnen de Europese Unie bij de levering van teeltmateriaal dat aan de voorschriften van dit besluit voldoet, kan de Minister overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie bepalingen aannemen om het in de handel brengen van teeltmateriaal aan minder strenge voorschriften te onderwerpen. HOOFDSTUK VII. - Teeltmateriaal dat in derde landen geproduceerd is

Art. 15.Een leverancier mag enkel teeltmateriaal uit een land dat geen lid is van de Europese Unie invoeren indien een Europese beslissing bepaalt dat het in dat land geproduceerde teeltmateriaal in alle opzichten garanties biedt die gelijkwaardig zijn aan die van teeltmateriaal dat overeenkomstig Richtlijn 98/56/EG geproduceerd is.

Bij gebrek aan de in lid 1 vermelde Europese beslissing mag teeltmateriaal enkel uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ingevoerd worden indien de leverancier die het teeltmateriaal invoert, er vooraf voor zorgt dat het in alle opzichten garanties biedt die gelijkwaardig zijn aan die van teeltmateriaal dat overeenkomstig Richtlijn 98/56/EG in de Europese Unie geproduceerd is, met name wat betreft kwaliteit, identificatie en fytosanitaire kenmerken.

De invoerder stelt de Dienst in kennis van het krachtens lid 2 ingevoerd materiaal en bewaart het schriftelijk bewijs van zijn contract met de leverancier van het derde land.

Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie kan de Minister in voorkomend geval de uitvoeringsbepalingen vaststellen met betrekking tot de te volgen procedure en de bijkomende voorschriften waaraan de invoer van teeltmateriaal uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie moet voldoen. HOOFDSTUK VII. - Controle

Art. 16.De Dienst of de controleinstelling voert minstens om de drie jaar controles uit, en tenminste bij de leveranciers die handel drijven met personen die zich beroepshalve bezighouden met de productie of verkoop van siergewassen of teeltmateriaal, om na te gaan of zij voldoen aan de voorschriften van dit besluit. De Dienst of de controle-instelling kan ook monsters nemen om de conformiteit ervan te verifiëren. Tijdens de controle en het toezicht hebben de personeelsleden van de Dienst of van de controle-instelling op alle redelijke tijdstippen vrije toegang tot alle delen van de installaties van de leveranciers.

De uitvoerige toepassingsbepalingen van de officiële controles bedoeld in dit besluit worden in voorkomend geval door de Minister vastgesteld, overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie.

Art. 17.Wanneer bij de officiële inspectie bedoeld in artikel 16 of de proeven bedoeld in lid 4 blijkt dat het teeltmateriaal niet aan de voorschriften van dit besluit voldoet, zorgt de Dienst of de controle-instelling ervoor dat de leverancier elke gepaste maatregel neemt om dat te verhelpen of, als dit niet mogelijk is, verbiedt de Dienst de afzet van dat teeltmateriaal binnen de Europese Unie.

Indien blijkt dat het teeltmateriaal dat door een leverancier in de handel wordt gebracht niet aan de voorschriften van dit besluit voldoet, zorgt de Dienst ervoor dat gepaste maatregelen genomen worden tegen die leverancier.

Elke maatregel die overeenkomstig lid 2 genomen is, wordt ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het teeltmateriaal bestemd voor afzet door de leverancier in de toekomst aan de voorschriften van dit besluit voldoet.

De Dienst voert proeven of, in voorkomend geval, tests uit op monsters om na te gaan of het teeltmateriaal aan de voorschriften en voorwaarden van dit besluit voldoet.

Art. 18.Het in de handel brengen van teeltmateriaal dat aan de voorschriften van dit besluit voldoet, wordt aan geen enkele beperking onderworpen wat betreft de leverancier, de kwaliteit, de fytosanitaire aspecten, de etikettering en de verpakking, behalve die bedoeld in dit besluit.

Art. 19.Iedere persoon die bij een krachtens dit besluit genomen beslissing betrokken is, kan binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissing beroep aantekenen bij de inspecteur-generaal van het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden,aterlopen en Dierenwelzijn overeenkomstig artikel D.17, § 1, van het Wetboek.

Overeenkomstig artikel D.17, § 2, van het Wetboek kan de aanvrager op zijn verzoek door de inspecteur-generaal van het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn of diens afgevaardigde gehoord worden.

Overeenkomstig artikel D.17, § 3, wordt een afschrift van het beroep en van de betwiste beslissing, samen met de beslissing, door de inspecteur-generaal van het het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn aan de persoon die bij de Dienst beroep aangetekend heeft, betekend. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 20.De leveranciers die bij een erkende controle-instelling zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, geregistreerd zijn, zijn vrijgesteld van de retributie bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 19 oktober 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/10/2017 pub. 09/11/2017 numac 2017205761 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende vaststelling van de rechten en retributies voor de uitvoering van de maatregelen getroffen in verband met de controle van de productie en de afzet van zaaizaden en pootgoed sluiten houdende vaststelling van de rechten en retributies voor de uitvoering van de maatregelen getroffen in verband met de controle van de productie en de afzet van zaaizaad en plantgoed, in bijlage 2, tabel 2, zesde regel.

Art. 21.Het koninklijk besluit van 21 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/1999 pub. 18/01/2000 numac 1999016264 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen sluiten betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen wordt opgeheven.

Art. 22.Op de datum van inwerkingtreding van het eerste ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 9, § 4, van artikel 12, lid 3, en van artikel 13, lid 3, worden het volgende opgeheven : 1° het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/07/2018 pub. 07/09/2018 numac 2018204438 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de eisen waaraan het teeltmateriaal van bepaalde geslachten of soorten van Palmae moet voldoen betreffende Rhynchophorus ferrugineus sluiten tot vaststelling van de eisen waaraan het teeltmateriaal van bepaalde geslachten of soorten van Palmae moet voldoen betreffende Rhynchophorus ferrugineus (Olivier);2° het ministerieel besluit van 19 februari 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/02/2000 pub. 29/04/2000 numac 2000016088 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van siergewassen en siergewassen moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van aanvullende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van bovenvermelde gewassen type ministerieel besluit prom. 19/02/2000 pub. 04/05/2000 numac 2000016066 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen type ministerieel besluit prom. 19/02/2000 pub. 04/05/2000 numac 2000016089 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groenten, met uitzondering van zaad, moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, en van de erkenning van de laboratoria sluiten tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan het teeltmateriaal van siergewassen en siergewassen moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van bijkomende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen.

Art. 23.De artikelen D.68 tot D.79, van hoofdstuk 2 van titel 3 van het Waalse Landbouwwetboek treden in werking.

Art. 24.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 4 april 2019.

Voor de Regering, De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN

^