Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 november 2016
gepubliceerd op 09 december 2016

Besluit van de Waalse Regering betreffende de geïntegreerde gewasbescherming

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016206079
pub.
09/12/2016
prom.
10/11/2016
ELI
eli/besluit/2016/11/10/2016206079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de geïntegreerde gewasbescherming


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikel D.134;

Gelet op het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw, de artikelen 3, 5 en 8;

Gelet op het overleg gepleegd tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 20 februari 2014, goedgekeurd op 10 maart 2014 en op 15 september 2016;

Gelet op het advies nr. 2014/000629 van de Autonome adviescel voor Duurzame ontwikkeling, gegeven op 10 maart 2014;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 april 2014;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 24 april 2014;

Gelet op het advies 56.291/4 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het rapport van 18 maart 2016, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Overwegende dat Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden gedeeltelijk omgezet door het decreet van 10 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2003 pub. 24/10/2003 numac 2003201478 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het landschap basisonderwijs type decreet prom. 10/07/2003 pub. 11/08/2003 numac 2003035867 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000, wat de invoering van een systeem van warmtekrachtcertificaten betreft sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw een aanvullende akte tot omzetting vereist;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Bij dit besluit wordt Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden gedeeltelijk omgezet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister van Landbouw; 2° de Administratie : de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek; 3° de dienst : de Directie Kwaliteit van het Departement Ontwikkeling van de Administratie;4° de beginselen : de algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming, zoals bepaald in bijlage;5° het bedrijf : het geheel van de door de landbouwer autonoom beheerde en uitgebate productie-eenheden voor zover minstens een deel van de eenheden in het Waalse Gewest gelegen is;6° een gewasbeschermingsmiddel: een middel in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad; 7° de geïntegreerde gewasbescherming : de geïntegreerde gewasbescherming bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw;8° de gebruiker : elke vakman, natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht de rechtspositie van deze persoon, die gewasbeschermingsmiddelen gebruikt of de verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die bestemd zijn voor een professioneel gebruik tijdens zijn beroepsactiviteit, met inbegrip van de bedieners van toepassingsapparatuur, technici, werkgevers en zelfstandigen zowel in de landbouwsector als in andere sectoren;9° de handleiding : de tekst voorgesteld door een technisch comité en goedgekeurd door de Minister of de verantwoordelijke van de dienst aangewezen als afgevaardigde van de Minister, die de eisen vermeld in het productdossier uitlegt om het begrip ervan te vergemakkelijken, die elke informatie bijkomend aan het productdossier verstrekt om de goede toepassing van de algemene principes van geïntegreerde bestrijding bedoeld in de bijlage mogelijk te maken en die de gevallen vermeldt waarbij bepaalde principes niet toepasbaar zijn en de aanpassingen die aan de eisen van het productdossier moeten worden gebracht voor bepaalde gewassen;10° een invasief exotisch soort : een exotische soort waarvan de invoering of de verspreiding, na evaluatie van de risico's, een bedreiging is gaan vormen voor de biodiversiteit en ecosystemische diensten, en die ook negatieve gevolgen kan hebben voor de menselijke gezondheid of de economie;11° quarantaineorganismen : schadelijke organismen geregeld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005022636 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen sluiten betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;12° Richtlijn 2009/128/EG : Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

Art. 3.§ 1. Dit besluit is van toepassing op : 1° de gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen die gewasbeschermingsmiddelen in het Waalse Gewest gebruiken in het kader van de gewasbescherming;2° de controleorganen erkend om de naleving te controleren van de principes bedoeld in bijlage in de bedrijven en ondernemingen. § 2. Dit besluit is niet van toepassing : 1° in het kader van de bestrijding van invasieve exotische soorten;2° in het kader van de bestrijding van quarantaineorganismen;3° in het kader van de bestrijding van voor planten schadelijke organismen bedoeld in het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;4° in het kader van lokale behandelingen met een sproeislang of een rugsproeier tegen Carduus crispus, Cirsium lanceolatum, Cirsium arvense, Rumex crispus en Rumex obtusifolius HOOFDSTUK II.- Technisch comité

Art. 4.Er wordt een Technisch comité opgericht dat : 1° alle technische vragen betreffende de geïntegreerde gewasbescherming onderzoekt; 2 de toepasselijkheid van de principes op de verschillende sectoren en de verschillende gewassen evalueert; 3° het project van handleiding opstelt. Op basis van de onderzoeken en evaluaties bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, stelt het Technisch comité de wijzigingen voor die aan het productdossier bedoeld in artikel 6 moeten worden aangebracht, om het productdossier aan te passen aan de evolutie van de technieken en kennissen in het domein van de geïntegreerde gewasbescherming.

Art. 5.§ 1. Op de voordracht van de betrokken structuren, verenigingen of instellingen benoemt de Minister de leden van het technisch Comité en hun plaatsvervangers.

Het technisch Comité bestaat uit : 1° twee vertegenwoordigers van de dienst, die het voorzitterschap en het secretariaat verzorgen;2° één vertegenwoordiger van de Directie Onderzoek en Ontwikkeling van de Administratie;3° een vertegenwoordiger van het Departement Leefmilieu en Water van de Administratie;4° een vertegenwoordiger van de openbare operatoren van de watercyclus;5° een vertegenwoordiger van de verenigingen voor milieubescherming;6° twee vertegenwoordigers van de Waalse landbouwverenigingen;7° een vertegenwoordiger van het producentencollege voor de betrokken sector;8° een vertegenwoordiger van elk van de pilootcentra erkend voor de ontwikkeling en de vulgarisatie;9° twee vertegenwoordigers van de controleorganen erkend krachtens dit besluit. § 2. Het technisch Comité kan een beroep doen op externe deskundigen als het technisch karakter van het onderwerp dit vereist. Hij kan waarnemers van de andere deelstaten uitnodigen. § 3. Het technisch Comité maakt zijn eigen huishoudelijk reglement op. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de gebruikers

Art. 6.§ 1. Alle gebruikers passen de in bijlage bedoelde beginselen toe.

De beginselen worden omschreven in een productdossier opgesteld door de Minister.

De gebruiker kan zich laten registreren bij een erkend controleorgaan om het certificaat "geïntegreerde gewasbescherming" bedoeld in artikel 17 te krijgen.

De Minister kan de bijlage wijzigen om ze aan te passen aan de wijzigingen van Richtlijn 2009/128/EG en aan de wetenschappelijke en technische evoluties van de onderwerpen behandeld bij dit besluit. § 2. De gebruikers waarvan de productie-eenheden aan het controlesyteem van de biologische productie worden onderworpen, vastgesteld door Verordening EG nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91, worden geacht de beginselen voor de gewassen aanwezig in de productie-eenheden ambtshalve toe te passen.

De gebruikers waarvan de productie-eenheden aan het controlesysteem worden onderworpen van de geïntegreerde productie voor pitfruit bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 29/04/2004 pub. 07/10/2004 numac 2004202945 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit, de controleorganen en de producenten die volgens deze methode telen sluiten tot erkenning van de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit, de controleorganen en de producenten die volgens deze methode telen, worden geacht de beginselen voor de gewassen aanwezig in de productie-eenheden ambtshalve toe te passen.

Art. 7.Onverminderd het koninklijk besluit van 10 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005022636 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen sluiten betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, om de beginselen bedoeld in bijlage na te leven, moeten de gebruikers aan de minimale eisen voldoen betreffende hun gewassen en bepaald in het productdossier bedoeld in artikel 6.

Om de verificatie van de naleving van de beginselen mogelijk te maken, bepaalt de Minister de nadere regels voor de registratie van de gegevens in termen van inhoud, termijn en instandhouding.

Art. 8.De dienst kan, in uitzonderlijke gevallen en op gunstig advies van het technisch Comité bedoeld in artikel 4, afwijkingen voorzien voor de voorschriften van het productdossier wanneer bijzondere klimatologische omstandigheden de naleving van sommige eisen niet mogelijk maken, wanneer er een belangrijk sanitair risico bestaat inzake de betrokken gewassen, wanneer er een belangrijk sanitair risico bestaat voor de producent of de consument of wanneer de dringende noodzaak het oplegt. HOOFDSTUK IV. - Controle-instellingen

Art. 9.De controle-instellingen bedoeld in artikel 3, § 1, 2° worden door de Minister erkend.

Art. 10.De erkenningsvoorwaarden van de controle-instellingen worden vastgelegd als volgt : 1° de controle-instelling is een instelling erkend door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, afgekort "F.A.V.V.", volgens de modaliteiten omschreven in artikel 10 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 12/12/2003 numac 2003023054 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen sluiten betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen; 2° de instelling beschikt over de aangepaste installaties en uitrustingen met het oog op de uitvoering van alle nuttige activiteiten in verband met de controles opgelegd voor de geïntegreerde gewasbescherming; 3 de instelling beschikt op het grondgebied van België over een kantoor waar de controles van de gebruikers worden georganiseerd en waar het volledige register van de uitgevoerde controles en van de afgeleverde getuigschriften beschikbaar is; 4° de instelling beschikt over gekwalificeerd personeel voor de controles;5° de instelling duidt een natuurlijke persoon aan die verantwoordelijk is voor het geheel van de uitgevoerde controles en voor het contact met de dienst;6° de instelling garandeert de onafhankelijkheid van beoordeling van het personeel dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de controles;7° de instelling en haar personeel wagen zich aan geen enkele activiteit die onverenigbaar is met hun onafhankelijkheid van beoordeling en hun integriteit wat betreft hun controle-activiteit;8° de instelling noch haar personeelsleden mogen een rechtstreeks belang hebben in verband met het resultaat van de controles;9° de instelling beschikt over een accreditatie volgens de norm ISO 17 065 voor het productdossier betreffende de geïntegreerde gewasbescherming of, bij wijze van overgangsmaatregel, moet zij het bewijs leveren dat de accreditatie in uitvoering is volgens dezelfde norm.

Art. 11.Het personeel bedoeld in artikel 10, 4°, moet aan de volgende eisen voldoen : 1° minstens beschikken over één van de volgende kwalificaties : a) een diploma master bio-ingenieur of master landbouwkundige en industriële levenswetenschappen of een diploma master industriële ingenieurswetenschappen in landbouwkunde of een diploma bachelor in landbouwkunde of landbouwkundige wetenschappen;b) een diploma van het hoger secundair onderwijs in de landbouw of tuinbouw, op voorwaarde dat het bewijs wordt geleverd van een ervaring van minstens drie jaar inzake de geïntegreerde bescherming van de gewassen;c) een diploma van master in de diergeneeskunde op voorwaarde dat het bewijs wordt geleverd van een ervaring inzake de primaire productie;2° beschikken over een arbeidsovereenkomst van meer dan twaalf maanden en over een bezoldiging die niet rechtstreeks afhangt van het aantal uitgevoerde veldkeuringen, noch van hun resultaten; 3° gehouden zijn tot een verplichting tot vertrouwelijkheid voor alles wat hij verneemt in de uitoefening van zijn functies in het kader van de bepalingen van dit besluit, behalve t.o.v. de dienst.

De diploma's bedoeld in het eerste lid, a) en c), kunnen een gelijkwaardig diploma zijn, vóór het verlenen van het diploma van master.

Art. 12.De controle-instelling richt zijn erkenningsaanvraag aan de dienst.

De Minister bepaalt de inhoud en de modaliteiten van de aanvraag.

Art. 13.§ 1. Om haar erkenning te behouden, moet de controle-instelling : 1° een lijst bijhouden : a) van de geregistreerde gebruikers;b) van de gecontroleerde gebruikers;c) van de gebruikers die het certificaat "geïntegreerde gewasbescherming" bedoeld in artikel 17 hebben gekregen;2° een register van de uitgevoerde controles bijhouden waarin worden opgenomen: a) de aard, de datum en het resultaat van de contrôle;b) alle gegevens betreffende de naleving van de productievoorwaarden opgenomen in het productdossier;c) de naam van de controleur;3° een synthese van de verslagen van de controles ter beschikking stellen van de dienst en alle andere documentatie betreffende de geregistreerde gebruikers ter beschikking houden van de dienst;4° de dienst onmiddellijk informeren over elke belangrijke wijziging in zijn structuur, zijn personeel en zijn organisatie wat betreft de activiteiten die aan de erkenning worden onderworpen;5° de toegang tot het controlesysteem verzekeren voor elke gebruiker die de bepalingen van dit besluit naleeft, zich registreert en zijn bijdrage in de controlekosten betaalt;6° geen enkele informatie ter beschikking van derden stellen die in het kader van de controleopdrachten is ingezameld en die afkomstig is van de dienst of de gecontroleerde gebruikers, behalve schriftelijke machtiging van de gebruiker die aan de basis ligt van de informatie;7° onverwachte bijkomende controles uitvoeren. De controle-instelling deelt de dienst een elektronische versie mee van de lijst van de gebruikers bedoeld in het eerste lid, 1°, en van het register van de controles bedoeld in het eerste lid, 2°, volgens het formaat bepaald door de dienst, uiterlijk 31 maart van elk jaar. § 2. De Minister bepaalt de inhoud van de lijst bedoeld in paragraaf 1, 1°. § 3. Procedures worden ten uitvoer gelegd om de integriteit van de gegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3° te beschermen, en om de vrijwaring ervan in stand te houden als ze onder digitaal formaat worden bewaard.

Art. 14.De Minister wordt ertoe gemachtigd om met inachtneming van de Europese wetgeving de in artikel 13, § 1 bedoelde verplichtingen van de instelling aan te vullen en om zuiver procedurele bijkomende voorwaarden toe te voegen, die vereist worden voor de behandeling van de aanvragen van de instellingen, alsmede de lijst van de documenten die bij de erkenningsaanvragen te voegen zijn.

Art. 15.De erkende controle-instellingen worden onderworpen aan de controle van de dienst. De dienst kan elke nuttige informatie vragen zowel aan de controle-instelling als aan de gebruikers.

Art. 16.§ 1. De Minister schorst de erkenning van de controle-instelling bedoeld in artikel 9 of trekt deze in, als : 1° de voorwaarden bedoeld in de artikelen 10 of 13 niet meer worden nageleefd;2° de instelling de door de bevoegde dienst gevraagde gegevens of stukken binnen de voorgeschreven termijn weigert te verstrekken;3° de controles belemmerd of belet worden door de instelling. De controle-instelling wordt vooraf gehoord door de inspecteur-generaal van het Departement Ontwikkeling van de Administratie en kan een memorie onderwerpen ter staving van haar verdediging.

Een proces-verbaal van het horen wordt opgemaakt.

Het proces-verbaal, de eventuele memorie en alle andere elementen die de intrekking van de erkenning kunnen verantwoorden, worden daarna onderworpen aan de Minister. § 2. In geval van tijdelijke of definitieve intrekking van zijn erkenning moet de betrokken controle-instelling op zijn kosten zonder uitstel al de gebruikers die zij heeft geregistreerd van de officiële beslissing verwittigen en hun aandacht vestigen op de dringende noodzaak zich in te schrijven bij een andere controle-instelling. Zij maakt hun dossiers over aan de nieuwe controle-instellingen waarbij de gebruikers zich registreren.

Elke erkenning of intrekking ervan wordt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Portaal van de landbouw bekendgemaakt. HOOFDSTUK V. - Uitreiking van een certificaat "geïntegreerde gewasbescherming"

Art. 17.Het certificaat "geïntegreerde gewasbescherming" bevestigt de gunstige controle van de naleving van de beginselen bedoeld in de bijlage door de gebruikers binnen een bedrijf of een onderneming. Het certificaat kan voorkomen op een document dat uitgegeven is voor andere doeleinden.

Art. 18.Om een certificaat "geïntegreerde gewasbescherming" te krijgen, moet de gebruiker : 1° zich voorafgaandelijk laten registreren bij een erkende controle-instelling, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister;2° zijn bedrijf of zijn onderneming voorafgaandelijk onderwerpen aan de controle van de instelling bedoeld in 1° die nagaat of haar methode van geïntegreerde gewasbescherming overeenkomt met de eisen van de beginselen bedoeld in de bijlage. Het bedrijf of de onderneming bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt ten minste eens in de drie jaar gecontroleerd.

Art. 19.§ 1. De controle-instelling verifieert dat de beginselen bedoeld in de bijlage nauwkeurig worden toegepast in het bedrijf of de onderneming, door de voorschriften te controleren die in het productdossier bedoeld in artikel 6 van het besluit worden vastgelegd.

Zij verleent aan de gebruiker een certificaat dat drie jaar geldig is als de voorschriften van het productdossier worden vervuld.

Als de voorschriften van het productdossier niet zijn vervuld, geeft de controle-instelling aan de gebruiker kennis van de vastgestelde non-conformiteiten bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender. § 2. De controles bedoeld in artikel 13, § 1, 7°, worden steekproefsgewijs uitgevoerd bij minstens tien percent op jaarbasis van de gebruikers waaraan de instelling een certificaat heeft verleend tijdens de twee vorige jaren. De keuze van de te controleren bedrijven of ondernemingen gebeurt toevalsgewijs binnen de lijst van de gebruikers die een certificaat "geïntegreerde gewasbescherming" bedoeld in artikel 17 hebben gekregen en kan worden georiënteerd d.m.v. een risicoanalyse uitgevoerd door de instelling.

De onverwachte controle wordt aan de gebruiker aangekondigd tijdens de twee tot vijf werkdagen die eraan voorafgaan.

Behalve in de gevallen van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden aanvaard door de dienst heeft de weigering van een controle door de gebruiker de intrekking van het certificaat "geïntegreerde gewasbescherming" tot gevolg volgens de modaliteiten omschreven in artikel 20, § 1, leden 6 en 7, en §§ 2, 3 en 4.

Art. 20.§ 1. Verschillende soorten van non-conformiteit aan de voorschriften van het productdossier kunnen worden vastgesteld tijdens de controle: 1° belangrijke non-conformiteiten : non-conformiteiten die binnen de drie maanden na hun kennisgeving moeten worden verwijderd 2° secundaire non-conformiteiten : non-conformiteiten die het voorwerp uitmaken van een correctief actieplan dat uitgevoerd wordt binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van de non-conformiteiten;3° opmerkingen. Als binnen de vastgestelde termijn de non-conformiteiten bedoeld in het eerste lid, 1° niet verholpen worden, wordt het certificaat aan de gebruiker door de controle-instelling geweigerd of wordt het opgeschort uiterlijk tot een beslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 20, § 3.

De controle-instelling brengt de gebruiker op de hoogte bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, en maakt een afschrift van het dossier aan de dienst over.

De gebruiker kan bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, zijn eventuele verweermiddelen sturen naar de dienst binnen en periode van dertig dagen te rekenen van de datum van ontvangst van het weigeringsbericht gestuurd door de controle-instelling.

Als het actieplan bedoeld in het eerste lid, 2, niet is opgesteld of als het niet is uitgevoerd binnen de vastgestelde termijn, wordt het certificaat aan de gebruiker door de controle-instelling geweigerd of wordt het opgeschort uiterlijk tot een beslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 20, § 3.

De controle-instelling brengt de gebruiker op de hoogte bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, en maakt een afschrift van het dossier aan de dienst over.

De gebruiker kan bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, zijn eventuele verweermiddelen sturen naar de dienst binnen een periode van dertig dagen te rekenen van de datum van ontvangst van het weigeringsbericht gestuurd door de controle-instelling. § 2. Om de verweermiddelen van de gebruiker te onderzoeken, kan de dienst hem oproepen bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, ten einde hem toe te laten om bijkomende informatie te verstrekken of om bijkomende bewijsstukken te overhandigen. Er wordt onmiddellijk een beknopt verslag opgesteld van het onderhoud en ondertekend door de bevoegde ambtenaar die het aan de gebruiker voorlegt om het mede te ondertekenen. Andere personen kunnen worden uitgenodigd op het onderhoud of voor een later verhoor. Het eventueel later verhoor gebeurt in aanwezigheid van de gebruiker, of ten minsten nadat hij behoorlijk werd opgeroepen. § 3. Na afloop van de procedure bedoeld in de paragrafen 1 en 2 neemt de dienst een beslissing binnen drie maanden na de ontvangst van de verweermiddelen van de gebruiker. In het geval van een negatieve beslissing, wordt het certificaat ingetrokken of geweigerd. Een nieuw certificaat kan uitsluitend worden verleend aan de gebruiker als een nieuwe controle aantoont dat hij de basisbeginselen van de geïntegreerde gewasbescherming bedoeld in de bijlage naleeft. § 4. Indien, in geval van beroep, expertisekosten worden gemaakt en de beslissing van het controleorgaan wordt bevestigd, draagt de gebruiker de kosten ervan. De bevoegde ambtenaar verzoekt de betrokkene bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, deze kosten te betalen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om de kosten te betalen. Als de beslissing van de controle-instelling wordt vernietigd, vallen de expertisekosten ten laste van het controle-instelling. Naargelang het geval moet de gebruiker of de controle-instelling een bewijs van betaling sturen bij aangetekende brief of bij aangetekend elektronisch schrijven waarbij het bewijs van de verzending en van het ogenblik van de verzending bekomen kan worden, evenals het bewijs van de identiteit van de verzender, binnen een termijn van vijftien dagen na de betaling. HOOFDSTUK VI. - Straffen

Art. 21.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek, van het Landbouwwetboek en van het decreet van 10 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2013 pub. 05/09/2013 numac 2013204849 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw sluiten tot vaststelling van een kader ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek, Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw.

Art. 22.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 10 november 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

BIJLAGE Algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming 1. De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door : 1.1. gewasrotatie, 1.2. gebruik van adequate teeltechnieken (bijvoorbeeld vals-zaaibedtechniek, zaaitijd en -dichtheid, onderzaaien, conserverende bodembewerking, snoeien en direct inzaaien), 1.3. gebruik, waar passend, van resistente/tolerante cultivars en standaard-/gecertificeerd zaai- en plantgoed, 1.4. gebruik van evenwichtige bemesting, kalkbemesting en irrigatie-/drainagepraktijken, 1.5. het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen (bijvoorbeeld door een regelmatige reiniging van machines en apparatuur), 1.6. bescherming en bevordering van belangrijke nuttige organismen, bijvoorbeeld door adequate beheersmaatregelen of het gebruik van ecologische infrastructuur in en buiten de productiegebieden. 2. Schadelijke organismen moeten worden gemonitord met passende methoden en instrumenten, indien beschikbaar.Tot deze instrumenten behoren, waar mogelijk, veldobservaties en wetenschappelijk verantwoorde waarschuwings-, voorspellings- en vroegdiagnosesystemen, alsmede het ter harte nemen van advies van gekwalificeerde beroepsadviseurs. 3. Op grond van de resultaten van de monitoring moet de professionele gebruiker besluiten of en wanneer hij beheersmaatregelen treft. Strenge en wetenschappelijk verantwoorde drempelwaarden zijn essentiële componenten bij de besluitvorming. Waar mogelijk, moet vóór de behandeling van schadelijke organismen rekening worden gehouden met voor de regio, specifieke gebieden, gewassen en bijzondere klimatologische omstandigheden vastgestelde drempelwaarden. 4. Duurzame biologische, fysische, en andere niet-chemische methoden verdienen de voorkeur boven chemische methoden indien hiermee de schadelijke organismen op bevredigende wijze worden bestreden.5. De gebruikte pesticiden moeten zo doelgericht mogelijk zijn en zo min mogelijk neveneffecten hebben voor de menselijke gezondheid, niet-doelwitorganismen en het milieu.6. De professionele gebruiker moet het gebruik van pesticiden en andere vormen van ingrijpen beperken tot een noodzakelijk niveau, bijvoorbeeld door kleinere doses, een lagere toepassingsfrequentie of gedeeltelijke toepassingen, op grond van de overweging dat het risico voor de gewassen aanvaardbaar is en de pesticiden de kans op resistentie van de populaties schadelijke organismen niet verhogen.7. Wanneer het risico op resistentie tegen een beheersmaatregel bekend is en wanneer het niveau van schadelijke organismen dusdanig is dat meerdere toepassingen van pesticiden op de gewassen noodzakelijk zijn, moeten de beschikbare strategieën ter voorkoming van resistentie worden uitgevoerd om de werking van de producten te behouden.Dit kan het gebruik van diverse pesticiden met verschillende werking inhouden. 8. Op basis van de registers over het gebruik van pesticiden en van de monitoring van schadelijke organismen moet de professionele gebruiker zich een oordeel vormen over het succes van de toegepaste beheersmaatregelen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/10/2016 pub. 09/11/2016 numac 2016205606 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van het decreet van 20 juli 2016 betreffende de financiële incentives toegekend aan de partnerbedrijven in het kader van de alternerende opleiding, aan de alternerende leerlingen en voor de sectorale coaches type besluit van de waalse regering prom. 20/10/2016 pub. 08/11/2016 numac 2016027298 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen in het kader van proefprojecten sluiten betreffende de geïntegreerde gewasbescherming.

Namen, 10 november 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

^