gepubliceerd op 06 augustus 2007
Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten
29 JUNI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikelen 1 en 4;
Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 14, § 2, vervangen bij het decreet van 20 april 1994;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, inzonderheid op hoofdstuk 5;
Overwegende dat artikel 16.5 en 17.1 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen stellen dat EU-lidstaten de minimumopleidingseisen moeten bepalen waaraan het personeel moet voldoen dat betrokken is bij het onderhoud van apparatuur die de stoffen bevat;
Overwegende dat artikel 3.2 en artikel 4.1 van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen stellen dat de werkzaamheden, vermeld in die artikels, moeten worden uitgevoerd door gecertificeerd personeel, en dat artikel 5 van de verordening stelt dat EU-lidstaten de certificeringsvoorschriften moeten opstellen en invoeren;
Overwegende dat het Vlaams Klimaatplan 2006-2012, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 20 juli 2006, in een invoering van een certificering voor onderhoudspersoneel van brandbeveiligingssystemen voorziet;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 25 januari 2007;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen als blusmiddel bevatten.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu;2° de afdeling : de afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie;3° titel II van het Vlarem : het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;4° gecertificeerd technicus voor brandbeveiligingssystemen : een technicus die beschikt over een geldig certificaat van bekwaamheid of in het bezit is van een diploma of attest dat in een ander gewest of andere EU-lidstaat is afgeleverd en dat minstens gelijkwaardig is aan het certificaat van bekwaamheid;5° certificaat van bekwaamheid : certificaat, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;6° geldig certificaat van bekwaamheid : een certificaat van bekwaamheid dat niet ouder is dan vijf jaar, gerekend vanaf de datum van de uitreiking ervan;7° erkend examencentrum : een examencentrum dat door de afdeling erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 8; 8° ozonafbrekende stoffen : de ozonafbrekende stoffen, gedefinieerd in artikel 1.1.2 van titel II van het Vlarem; 9° gefluoreerde broeikasgassen : de gefluoreerde broeikasgassen, gedefinieerd in artikel 1.1.2 van titel II van het Vlarem; 10° werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel : werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel waarbij er een mogelijk risico op emissies van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bestaat. Hiermee wordt onder meer bedoeld : het vullen van brandbeveiligingssystemen, het aftappen en bijvullen van blusmiddel, herstellingen aan het blusmiddelcircuit, het verhelpen van lekkage, de ontmanteling van brandbeveiligingssystemen, de inspecties van brandbeveiligingssystemen op lekkage, en de ophaling, recycling, regeneratie en vernietiging van ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen.
Art. 3.De minister kan de bepalingen wijzigen die zijn opgenomen in de bijlagen bij dit besluit.
Art. 4.Werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel mogen enkel worden uitgevoerd door een gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende gecertificeerde technici voor brandbeveiligingssystemen Afdeling I. - Procedure van uitreiken van een certificaat van
bekwaamheid
Art. 5.Een persoon kan het certificaat van bekwaamheid behalen door te slagen voor het examen tot vaststelling van de bekwaamheid, vermeld in artikel 9.
Enkel een gecertificeerd examencentrum mag het certificaat van bekwaamheid uitreiken en het examen, vermeld in het eerste lid, organiseren.
De geldigheid van het certificaat vervalt na een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de uitreiking van het attest. Een persoon kan na die periode van vijf jaar een nieuw attest behalen nadat hij met vrucht een actualisatie-examen heeft afgelegd. Afdeling II. - Verplichtingen voor een gecertificeerde technicus voor
brandbeveiligingssystemen
Art. 6.Een gecertificeerd technicus voor brandbeveiligingssystemen moet tijdens werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen de geldende milieuwetgeving respecteren.
Een gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen moet al het mogelijke doen om lekkage van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen uit brandbeveiligingssystemen te voorkomen of tot een minimum te beperken. Afdeling III. - Controles en intrekking van het certificaat van
bekwaamheid
Art. 7.De afdeling kan een certificaat van bekwaamheid van een persoon altijd intrekken als tijdens een controle is gebleken dat die persoon de verplichtingen, vermeld in artikel 6, niet nakomt of niet naar behoren uitvoert.
De beslissing tot intrekking van een certificaat wordt pas genomen nadat de houder van het certificaat werd gehoord, en wordt met een aangetekende brief aan die persoon kenbaar gemaakt. Die persoon moet binnen veertien kalenderdagen na de datum van de beslissing tot intrekking van het certificaat het originele certificaat en alle eensluidend verklaarde afschriften ervan aan de afdeling bezorgen. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende erkende examencentra Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedures voor
erkende examencentra
Art. 8.§ 1. Het examencentrum dient de erkenningsaanvraag met een aangetekende zending in bij de afdeling. De erkenningsaanvraag wordt opgesteld volgens het voorbeeld, vermeld in bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd. § 2. Om te kunnen worden erkend als examencentrum, moet het examencentrum voldoen aan de volgende minimumvoorwaarden : 1° examenprocedures bezitten voor het organiseren van het examen, vermeld in artikel 9;2° een examenjury samenstellen waarbij ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan : a) de jury bestaat uit minstens twee specialisten in de materie;b) de voorzitter van de examenjury is een burgerlijk ingenieur, een industrieel ingenieur, een technisch ingenieur of een persoon met minstens drie jaar aantoonbare ervaring in het afnemen van examens over die materie. § 3. De aanvrager is ertoe gehouden alle aanvullende inlichtingen en documenten te verstrekken die de afdeling vraagt in het kader van haar onderzoek. § 4. De afdeling neemt een beslissing tot erkenning of niet-erkenning binnen dertig werkdagen. In geval van erkenning kent de afdeling het erkenningsnummer toe en bezorgt ze het erkenningsbewijs met een aangetekende zending aan het examencentrum. In geval van niet-erkenning deelt ze de reden hiervan met een aangetekende brief mee. § 5. De erkenning als examencentrum geldt voor een periode van vijf jaar. De erkenning kan worden ingetrokken wanneer niet meer aan de voorwaarden is voldaan. Afdeling II. - Organisatie van het examen
Art. 9.Het gecertificeerde examencentrum bepaalt de inhoud van het examen tot vastelling van de bekwaamheid aan de hand van de onderwerpen, vermeld in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd.
Men slaagt voor het examen als zestig procent van de punten wordt behaald.
Het erkende examencentrum bezorgt binnen vijftien werkdagen na het examen een certificaat van bekwaamheid aan iedere persoon die voor het examen is geslaagd. Dat certificaat wordt opgemaakt volgens het model, opgenomen in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd. Afdeling III. - Verplichtingen van een erkend examencentrum
Art. 10.§ 1. Het erkende examencentrum is ertoe verplicht om minstens éénmaal per jaar een examen tot vaststelling van de bekwaamheid te organiseren. § 2. Het erkende examencentrum bepaalt de praktische voorwaarden van de inschrijving voor en de organisatie van het examen tot vaststelling van de bekwaamheid. § 3. Binnen twintig werkdagen na het examen wordt een verslag van de examenzitting met een aangetekende zending bezorgd aan de afdeling.
Dat verslag bevat ten minste de volgende elementen over het examen : 1° een lijst van de aanwezige examenjuryleden;2° een aanwezigheidslijst van alle kandidaten, die de handtekeningen van de kandidaten bevat;3° de vermelding van de behaalde percentages per kandidaat;4° de inhoud van het examen (vragenlijst);5° onregelmatigheden of bijzonderheden over het examen. Het verslag wordt ondertekend door de aanwezige juryleden. Bij het verslag wordt een lijst gevoegd met de personen aan wie een certificaat van bekwaamheid is uitgereikt met vermelding van voor- en achternaam, geboortedatum en certificaatnummer. § 4. Het gecertificeerde examencentrum moet, als hierom wordt verzocht door ambtenaren van de afdeling, de ambtenaren de mogelijkheid bieden om het examen, vermeld in artikel 9, bij te wonen.
Art. 11.Het erkende examencentrum is ertoe verplicht om gemotiveerde klachten van ambtenaren van de afdeling te behandelen en te onderzoeken.
Andere ambtenaren dan de ambtenaren, vermeld in het eerste lid, kunnen in het kader van hun werkzaamheden steeds de nodige informatie verkrijgen bij de afdeling. HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en slotbepalingen
Art. 12.Aan artikel 5.1.2.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer wordt een punt 4 toegevoegd dat luidt als volgt : « 4° de erkende overbrenger van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen, moet voldoen aan de opleidingseisen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van (datum) inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen bevatten. »
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 juni 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS
Bijlage I. - Inhoud examen tot vaststelling van bekwaamheid 1. Inleiding 1.1 Het milieuprobleem van ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen 1.2 De reglementaire context 1.2.1 De Europese verordeningen 1.2.2 De regionale verplichtingen - Afval - Transport 1.3 De normatieve context 1.3.1 De installatieaspecten - ISO 14520 - NFPA 2001 - CEA 4008 - CE-markering 1.3.2 De installateursaspecten - BOSEC - ANPI_Cert 1.4 De chemische blusmiddelen 1.4.1 Welke zijn de chemische blusmiddelen ? 1.4.2 De eigenschappen 1.4.3 De gebruikscriteria 1.4.4 Voor- en nadelen 1.4.5 De kritische toepassingen 2. Installatieregels 2.1 De bestanddelen 2.2 De regels en de toepassing ervan 2.3 De doelmatigheid van de regels 2.4 Het belang van het aanpassen 2.5 Het belang van de branddetectie 2.5.1 De bluscentrale 2.5.2 De logica van de bevelen 2.5.3 De sturingen 3. Veiligheidsvoorschriften 3.1 Permanente controlesystemen 3.2 De opslag 3.3 Het onderhoud 3.4 De inspecties 3.4.1 Periodiciteit 3.4.2 Aanvullende inspecties (op dichtheidsmeting gesteund) 3.5 De rol en verantwoordelijkheden van de betrokkenen 3.6 De traceerbaarheid van de interventies en de documentatie 4. Verpakking en Transport 4.1 De drukhouders 4.2 De verpakkingsregels 4.2.1 Het overhevelen 4.2.2 Controle van de verliezen 4.3 De behandeling 4.4 ADR-regels 4.5. Ontmantelingsprocedures : a) De cilinders beveiligen;b) De activatieonderdelen;c) De beschermingsonderdelen installeren;d) De cilinders klaarmaken voor transport;e) De vervoerde cilinders ontvangen 5.Terugwinning van ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen 5.1 Recuperatie 5.2 Recyclage 5.3 Regeneratie 5.4 Vernietigen 6. Terugkoppeling van de ervaring 6.1 Praktijkgevallen 6.2 Regels van goede praktijk 6.3 Fouten uit de praktijk 6.3.1 In werking stellen 6.3.2 Berekeningsfouten 6.4 Opslag 6.5 Lekken Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten Brussel, 29 juni 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS
Bijlage II. - Model van het certificaat van bekwaamheid Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Uitgereikt onder toezicht van de Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling bevoegd voor erkenningen, met toepassing van hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.
Brussel, 29 juni 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS
Bijlage III. - Model erkenningsaanvraag examencentrum Aanvraag van erkenning als examencentrum Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier vraagt u een erkenning aan voor de exploitatie van een examencentrum dat examens organiseert voor de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.
Aan wie bezorgt u dit formulier? Stuur drie exemplaren van dit formulier aangetekend naar het onderstaande adres : Departement Leefmilieu, Natuur en Energie De afdeling bevoegd voor erkenningen Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 Brussel Gegevens van het examencentrum 1 Vul hieronder de gegevens van het examencentrum in.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gegevens van de examenjury 2 Vul hieronder de gegevens in van de leden van de examenjury.
Vul de lijst aan indien nodig.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.
Brussel, 29 juni 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS