Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 september 2009
gepubliceerd op 22 oktober 2009

Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten

bron
vlaamse overheid
numac
2009035981
pub.
22/10/2009
prom.
04/09/2009
ELI
eli/besluit/2009/09/04/2009035981/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 SEPTEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten


De Vlaamse Regering, Gelet op verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, het laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 473/2008 van de Commissie van 29 mei 2008;

Gelet op verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1137/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008;

Gelet op verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten;

Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1 en 4;

Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, artikel 14, § 2, en artikel 32, § 1, vervangen bij het decreet van 20 april 1994;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, titel XVI, artikel 16.4.27, laatste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, niet in een certificeringsprocedure voor bedrijven voorziet, en dat het examen niet conform de bepalingen van verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten, is, en bijgevolg geactualiseerd moet worden;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 mei 2009;

Gelet op advies 46.796/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° ozonafbrekende stoffen : de stoffen, vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr.2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen en de latere wijzigingen ervan, afzonderlijk of in een mengsel; 2° gefluoreerde broeikasgassen : de stoffen, vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr.842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en de latere wijzigingen ervan, afzonderlijk of in een mengsel; 3° werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel : werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel waarbij er een mogelijk risico op emissies van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bestaat. Hiermee wordt bedoeld : a) installatie;b) onderhoud of revisie;c) terugwinning (ook ten aanzien van brandblusapparaten) voor recycling, regeneratie of vernietiging van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen;d) controle op lekkage van toepassingen die 3 kg of meer ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten;4° gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen : een natuurlijk persoon die beschikt over een geldig certificaat om werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uit te voeren;5° certificaat : het certificaat dat uitgereikt is overeenkomstig de bepalingen van artikel 8;6° erkend bedrijf : een bedrijf dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;7° gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen : een natuurlijk persoon die beschikt over een geldig certificaat voor het vervoeren van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen;8° de afdeling : de afdeling, bevoegd voor de erkenningen, namelijk de afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;9° erkend examencentrum : een examencentrum dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.

Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen als blusmiddel bevatten.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan de bepalingen wijzigen die zijn opgenomen in bijlage I, II, III, IV en V bij dit besluit.

Art. 4.§ 1. Werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel mogen alleen worden uitgevoerd door een gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen die werkt in een bedrijf dat binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit erkend is.

Het eerste lid is gedurende een maximumperiode van één jaar niet van toepassing op personeel dat in het bezit is van een inschrijvingsbewijs voor deelname aan het examen, vermeld in artikel 12, § 1, op voorwaarde dat het de werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uitvoert onder toezicht van een gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen. § 2. Afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen, mogen alleen vervoerd worden door personen die in een bedrijf werken als vermeld in artikel 5.1.2.2, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaamse reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer en als ze gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen zijn. § 3. Personen of bedrijven die in een ander gewest of een andere EU-lidstaat een certificaat in overeenstemming met artikel 5, respectievelijk artikel 8 van verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten, hebben behaald, zijn van rechtswege gecertificeerd om de activiteiten uit te voeren, vermeld op het certificaat, aan brandbeveiligingssystemen die gefluoreerde broeikasgassen of ozonafbrekende stoffen bevatten. § 4. De personen of bedrijven die in een andere EU-lidstaat een certificaat hebben verkregen om werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uit te voeren, beschikken over een vertaling van dat certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels, als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende erkende bedrijven Afdeling I. - Erkenningsprocedure voor bedrijven

Art. 5.§ 1. Een bedrijf wordt erkend als het voldoet aan de verplichtingen, vermeld in artikel 6. Het bedrijf stuurt de aanvraag tot erkenning aangetekend naar de afdeling. Die aanvraag bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage I. § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag en neemt een beslissing tot erkenning of niet-erkenning binnen een termijn van twee maanden na de aanvraag. In geval van erkenning kent de afdeling een erkenningsnummer toe en stuurt ze het erkenningsbewijs aangetekend naar het bedrijf. In geval van niet-erkenning deelt ze de redenen daarvoor aangetekend mee. § 3. De aanvrager is ertoe gehouden alle aanvullende inlichtingen en documenten te verstrekken die de afdeling vraagt in het kader van haar onderzoek van de aanvraag. § 4. De erkenning als bedrijf is geldig voor onbeperkte duur. Afdeling II. - Verplichtingen voor erkende bedrijven

Art. 6.Het erkende bedrijf moet : 1° minstens één gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen in dienst hebben;2° gedurende werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel de geldende milieuwetgeving respecteren;3° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel;4° ervoor zorgen dat de gecertificeerde technici voor brandbeveiligingssystemen gedurende werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel over de nodige en in goede staat verkerende apparatuur beschikken;5° vanaf 4 juli 2009 erop toezien dat wanneer er leveringen van gefluoreerde broeikasgassen worden aangegaan, het personeel dat daarmee wordt belast, gecertificeerde technici voor brandbeveiligingssystemen zijn;6° de nodige maatregelen nemen om lekkage van blusmiddelen te voorkomen of tot een minimum te beperken, en moet het betrokken personeel inlichten over nieuwe technologieën en nieuwe relevante milieuregelgeving met betrekking tot brandbeveiligingssystemen;7° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met de erkenning;8° zich richten naar de instructies van de afdeling. Afdeling III. - Schorsing en opheffing van de erkenning van een

bedrijf

Art. 7.De afdeling kan de erkenning van een bedrijf schorsen of opheffen als het niet meer aan de erkenningsverplichtingen voldoet of als blijkt dat het de taken en verplichtingen, vermeld in artikel 6, niet reglementair of niet naar behoren uitvoert. Ze verleent daarbij aan het bedrijf het recht om gehoord te worden. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende gecertificeerde technici voor brandbeveiligingssystemen en vervoerders van blusmiddelen Afdeling I. - Procedure voor de uitreiking van een certificaat

Art. 8.§ 1. Een persoon kan het certificaat om werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uit te voeren, behalen door te slagen voor het examen, vermeld in artikel 12, § 1.

Dat examen bevat zowel een theorie- als een praktijkonderdeel. De betrokkene is geslaagd als hij voor het theorieonderdeel minstens 60 procent van de punten behaalt en voor het praktijkonderdeel minstens 70 procent van de punten.

Een persoon kan het certificaat voor het vervoer van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen, behalen door te slagen voor het examen, vermeld in artikel 12, § 1. Dat examen bevat alleen een theorieonderdeel. De betrokkene is geslaagd als hij minstens 60 procent van de punten behaalt. § 2. De examens, vermeld in paragraaf 1, worden door een erkend examencentrum georganiseerd. In geval van certificering kent het erkende examencentrum een certificaat toe namens de afdeling en bezorgt het examencentrum het certificaat binnen een maand na de dag van het examen aan de geslaagde persoon.

Het certificaat bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage II. Voor de opmaak van het certificaat volgt het examencentrum de instructies van de afdeling. Het model van het certificaat wordt ter goedkeuring aan de afdeling voorgelegd. § 3. Het certificaat is geldig voor onbeperkte duur. Afdeling II. - Verplichtingen voor de gecertificeerde technicus voor

brandbeveiligingssystemen en de gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen

Art. 9.De gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen en de gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen moeten : 1° tijdens werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel, en bij het vervoer van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen de geldende milieuwetgeving respecteren;2° al het mogelijke doen om lekkage van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen te voorkomen of tot een minimum te beperken;3° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat ze gebruiken bij de werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel, of bij het vervoer van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen;4° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met hun certificering;5° zich richten naar de instructies van de afdeling. Afdeling III. - Schorsing en opheffing van het certificaat

Art. 10.De afdeling kan een certificaat van een persoon schorsen of opheffen als blijkt dat die persoon de verplichtingen, vermeld in artikel 9, niet nakomt of niet naar behoren uitvoert. Ze verleent daarbij aan de houder van het certificaat het recht om gehoord te worden. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende erkende examencentra Afdeling I. - Erkenningsprocedure voor examencentra

Art. 11.§ 1. Een examencentrum wordt erkend als het voldoet aan de taken en verplichtingen, vermeld in artikel 12 en 13. Het examencentrum stuurt de aanvraag tot erkenning aangetekend naar de afdeling. Deze aanvraag bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage III. § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag en neemt een beslissing tot erkenning of niet-erkenning binnen een termijn van twee maanden na de aanvraag. In geval van erkenning kent de afdeling een erkenningsnummer toe en stuurt ze het erkenningsbewijs aangetekend naar het examencentrum. In geval van niet-erkenning deelt ze de redenen daarvoor aangetekend mee. § 3. De aanvrager is ertoe gehouden alle aanvullende inlichtingen en documenten te verstrekken die de afdeling vraagt in het kader van haar onderzoek van de aanvraag. § 4. De erkenning als examencentrum is geldig voor onbeperkte duur. Afdeling II. - Taken en verplichtingen voor erkende examencentra

Art. 12.§ 1. Het erkende examencentrum organiseert specifieke examens voor personen die een certificaat willen behalen voor werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel enerzijds, en voor het vervoer van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen anderzijds.

Het erkende examencentrum bepaalt de inhoud van het theorie-examen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in bijlage IV, a). Het praktijkexamen bestaat uit de proeven, vermeld in bijlage IV, b). § 2. Bij onregelmatigheden of bij partijdigheid tijdens het examen kan de afdeling beslissen dat het examen geheel of gedeeltelijk opnieuw moet worden afgenomen.

Art. 13.Het erkende examencentrum moet : 1° beschikken over degelijke examenprocedures die de praktische voorwaarden voor de inschrijving voor en de organisatie van de examens, vermeld in artikel 12, § 1, bevatten;2° beschikken over de nodige en in goede staat verkerende infrastructuur, apparatuur, instrumenten en materialen om de examens te organiseren;3° als een examen wordt georganiseerd, een examenjury samenstellen die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet : a) de voorzitter van de examenjury is master in de ingenieurswetenschappen, master in de bio-ingenieurswetenschappen, master in de industriële wetenschappen, of een persoon met minstens drie jaar aantoonbare ervaring in het afnemen van examens over brandbeveiligingssystemen;b) de jury bestaat uit minstens twee specialisten in de materie over brandbeveiligingssystemen, waarbij minstens één jurylid extern is aan het examencentrum;4° ervoor zorgen dat de examenjuryleden goed op de hoogte zijn van de relevante examenmethoden en examendocumenten;5° een register bijhouden waarin de individuele en algemene resultaten van de examinering worden gedocumenteerd;6° binnen een maand na elk examen een verslag van de examenzitting bezorgen aan de afdeling.Dat verslag wordt ondertekend door de aanwezige juryleden en bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage V; 7° de afdeling minstens een maand voor het examen plaatsvindt, op de hoogte brengen van de plaats en het tijdstip van het examen.Het erkende examencentrum moet, als hierom wordt gevraagd door ambtenaren van de afdeling, ambtenaren de mogelijkheid bieden om de examens bij te wonen; 8° zijn activiteiten op een onafhankelijke en onpartijdige wijze uitvoeren;9° gemotiveerde klachten van ambtenaren van de afdeling behandelen en onderzoeken;10° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij het afnemen van de examens;11° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met de erkenning;12° zich richten naar de instructies van de afdeling. Afdeling III. - Schorsing en opheffing van de erkenning van een

examencentrum

Art. 14.De afdeling kan de erkenning van een examencentrum schorsen of opheffen als het niet meer aan de erkenningsverplichtingen voldoet of als blijkt dat een erkend examencentrum de taken en verplichtingen, vermeld in artikel 12 en 13, niet reglementair of niet naar behoren uitvoert. Ze verleent daarbij aan het examencentrum het recht om gehoord te worden. HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen

Art. 15.In artikel 5.1.2.2, 4°, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « opleidingseisen » wordt vervangen door het woord « certificeringseisen »;2° de woorden « het besluit van de Vlaamse Regering van (datum) inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen bevatten » worden vervangen door de woorden « het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten ». Bijlage XI van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid wordt vervangen door bijlage VI, die bij dit besluit is gevoegd. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 16.Het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, wordt opgeheven.

Art. 17.§ 1. Het certificaat dat met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, werd uitgereikt aan een natuurlijk persoon, is voor de toepassing van dit besluit evenwaardig aan het certificaat dat wordt uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van dit besluit, tot de opheffing ervan, op voorwaarde dat de inhoud van het examen dat heeft geleid tot de uitreiking van het certificaat, minstens evenwaardig is aan de exameninhoud, vermeld in bijlage IV. De certificaten zijn geldig voor onbepaalde duur. § 2. Een erkenningsbewijs van een examencentrum dat met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, werd uitgereikt, is voor de toepassing van dit besluit evenwaardig aan het erkenningsbewijs van een examencentrum dat wordt uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 11 van dit besluit, tot het einde van de geldigheidsduur of de opheffing ervan.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage I. - Lijst met minimumgegevens voor de aanvraag tot erkenning van een bedrijf als vermeld in artikel 5, § 1 1°de naam van het bedrijf; 2°het vestigingsadres; 3°de voor- en achternaam en de handtekening van de directeur van het bedrijf; 4°het telefoon- en faxnummer; 5°het e-mailadres; 6°het postadres; 7°de voor- en achternaam van de contactpersoon; 8°het ondernemingsnummer; 9°de voor- en achternaam en het certificaatnummer van alle gecertificeerde technici voor brandbeveiligingssystemen; 10° een ondertekende verklaring van de directeur van het bedrijf waarin hij bewijst dat er voldoende gecertificeerd personeel in dienst is voor de certificeringsplichtige activiteiten om het verwachte activiteitenvolume te halen;11° een ondertekende verklaring van de directeur van het bedrijf waarin hij bewijst dat de nodige en in goede staat verkerende apparatuur en de nodige procedures beschikbaar zijn voor het personeel dat certificeringsplichtige activiteiten uitvoert. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage II. - Lijst met minimumgegevens voor het certificaat, vermeld in artikel 8, § 2 1° de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer en het e-mailadres van het examencentrum;2° het erkenningsnummer dat werd toegekend door de Vlaamse overheid aan het examencentrum;3° het logo van het examencentrum;4° de voor- en achternaam en de geboortedatum en -plaats van de geslaagde persoon;5° de werkzaamheden die door de certificaathouder mogen worden uitgevoerd;6° de datum waarop het certificaat uitgereikt werd;7° het certificaatnummer dat toegekend wordt aan de geslaagde persoon;8° de voor- en achternaam en de handtekening van alle juryleden en de directeur van het erkende examencentrum en de handtekening van de geslaagde persoon. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage III. - Lijst met minimumgegevens voor de aanvraag tot erkenning van een examencentrum, vermeld in artikel 11, § 1 1° de naam van het examencentrum;2° het vestigingsadres;3° het telefoon- en faxnummer;4° het e-mailadres;5° het postadres;6° de website;7° de voor- en achternaam van de contactpersoon;8° de voor- en achternaam en de handtekening van de directeur van het examencentrum;9° de voor- en achternaam van alle examenjuryleden, met vermelding van de voor- en achternaam van de voorzitter van de examenjury;10° de curricula vitae en kopieën van de diploma's van alle juryleden;11° de examenprocedures;12° een lijst van de aanwezige apparatuur, instrumenten en materialen voor de organisatie van het praktijkexamen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage IV. - Inhoud van het examen, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, en in artikel 18, § 1 a) Theorieonderdeel 1.basiskennis hebben van de relevante milieuproblematiek (klimaatverandering, Kyotoprotocol en het potentieel van gefluoreerde broeikasgassen om opwarming van de aarde te veroorzaken); 2. basiskennis hebben van relevante technische normen;3. basiskennis hebben van de relevante bepalingen van verordening (EG) nr.2037/2000, verordening (EG) nr. 842/2006, de relevante verordeningen houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 842/2006 en de relevante Vlaamse regelgeving; 4. gedegen kennis hebben van de verschillende soorten brandbeveiligingsapparatuur met ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen op de markt;5. gedegen kennis hebben van de soorten ventielen, aandrijvingsmechanismen, veilige hantering, preventie van uitstroming en lekkage;6. gedegen kennis hebben van de apparatuur die en het gereedschap dat nodig is voor veilige hantering en veilig werken;7. kennis hebben van de juiste praktijken om houders onder druk die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, te verplaatsen;8. in staat zijn om het apparatuurregister te controleren vóór een lekkagecontrole en om de relevante informatie over terugkerende problemen of probleemgebieden die aandacht vereisen, te identificeren;9. kennis hebben van milieuvriendelijke praktijken om ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen uit brandbeveiligingssystemen terug te winnen en brandbeveiligingssystemen daarmee te vullen;10. kennis hebben van de recuperatie, recyclage, regeneratie en vernietiging van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen.b) Praktijkonderdeel 1.in staat zijn om houders van brandbeveiligingssystemen te installeren die ontworpen zijn om ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen te bevatten; 2. in staat zijn om het systeem te controleren op lekkage. Brandbeveiligingssystemen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, worden gecontroleerd op lekkage in overeenstemming met verordening (EG) nr. 1497/2007 van de Commissie van 18 december 2007 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire brandbeveiligingssystemen die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009. inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage V. - Lijst met minimumgegevens voor het verslag, vermeld in artikel 13, 6° 1° de datum van het afgelegde examen;2° een lijst van de aanwezige examenjuryleden, met vermelding van de voorzitter van de examenjury;3° een aanwezigheidslijst van alle kandidaten, met hun handtekeningen;4° voor elke kandidaat, de vermelding van de behaalde percentages per onderdeel van het examen;5° de voor- en achternaam, de geboortedatum en -plaats, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van elke geslaagde kandidaat;6° de werkzaamheden die door de geslaagde persoon mogen worden uitgevoerd;7° het certificaatnummer dat werd toegekend aan de geslaagde kandidaat;8° in voorkomend geval, onregelmatigheden of bijzonderheden over het examen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage VI. - Bijlage ter vervanging van bijlage XI van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, vermeld in artikel 16 « Bijlage XI Lijst van de milieu-inbreuken, ter uitvoering van artikel 16.1.2, 1°, f), en artikel 16.4.27, derde lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid Enig artikel. Het niet-voldoen aan de hiernavolgende wettelijke verplichtingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, wordt beschouwd als een milieu-inbreuk :

Artikel

Wettelijke verplichting

Art. 4, § 4

De personen of bedrijven die in een andere EU-lidstaat een certificaat hebben verkregen om werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uit te voeren, beschikken over een vertaling van dat certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels, als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven.

Art. 6, 3°

Het erkende bedrijf moet : 3° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel; Art. 6, 7°

Het erkende bedrijf moet : 7° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met de erkenning; Art. 6, 8°

Het erkende bedrijf moet : 8° zich richten naar de instructies van de afdeling. Art. 8, § 2, eerste lid, tweede zin

In geval van certificering kent het erkende examencentrum een certificaat toe namens de afdeling en bezorgt het examencentrum het certificaat binnen een maand na de dag van het examen aan de geslaagde persoon.

Art. 8, § 2, tweede lid

Het certificaat bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage II. Voor de opmaak van het certificaat volgt het examencentrum de instructies van de afdeling. Het model van het certificaat wordt ter goedkeuring aan de afdeling voorgelegd.

Art. 9, 3°

De gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen en de gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen moeten : 3° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat ze gebruiken bij de werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel, of bij het vervoer van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen; Art. 9, 4°

De gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen en de gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen moeten : 4° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met hun certificering; Art. 9, 5°

De gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen en de gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen moeten : 5° zich richten naar de instructies van de afdeling. Art. 12, § 1, tweede lid

Het erkende examencentrum bepaalt de inhoud van het theorie-examen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in bijlage IV, a). Het praktijkexamen bestaat uit de proeven, vermeld in bijlage IV, b).

Art. 13, 1°

Het erkende examencentrum moet : 1° beschikken over degelijke examenprocedures die de praktische voorwaarden voor de inschrijving voor en de organisatie van de examens, vermeld in artikel 12, § 1, bevatten; Art. 13, 2°

Het erkende examencentrum moet : 2° beschikken over de nodige en in goede staat verkerende infrastructuur, apparatuur, instrumenten en materialen om de examens te organiseren; Art. 13, 3°

Het erkende examencentrum moet : 3° als een examen wordt georganiseerd, een examenjury samenstellen die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet : a) de voorzitter van de examenjury is master in de ingenieurswetenschappen, master in de bio-ingenieurswetenschappen, master in de industriële wetenschappen, of een persoon met minstens drie jaar aantoonbare ervaring in het afnemen van examens over brandbeveiligingssystemen;b) de jury bestaat uit minstens twee specialisten in de materie over brandbeveiligingssystemen, waarbij minstens één jurylid extern is aan het examencentrum; Art. 13, 4°

Het erkende examencentrum moet : 4° ervoor zorgen dat de examenjuryleden goed op de hoogte zijn van de relevante examenmethoden en examendocumenten; Art. 13, 5°

Het erkende examencentrum moet : 5° een register bijhouden waarin de individuele en algemene resultaten van de examinering worden gedocumenteerd; Art. 13, 6°

Het erkende examencentrum moet : 6° binnen een maand na elk examen een verslag van de examenzitting bezorgen aan de afdeling.Dat verslag wordt ondertekend door de aanwezige juryleden en bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage V;

Art. 13, 7°, eerste zin

Het erkende examencentrum moet : 7° de afdeling minstens een maand voor het examen plaatsvindt, op de hoogte brengen van de plaats en het tijdstip van het examen. Art. 13, 9°

Het erkende examencentrum moet : 9° gemotiveerde klachten van ambtenaren van de afdeling behandelen en onderzoeken; Art. 13, 10°

Het erkende examencentrum moet : 10° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij het afnemen van de examens; Art. 13, 11°

Het erkende examencentrum moet : 11° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met de erkenning; Art. 13, 12°

Het erkende examencentrum moet : 12° zich richten naar de instructies van de afdeling.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^