gepubliceerd op 14 januari 2016
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het bepalen van een bedrag voor bewijsbare uitgaven en een bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven in het kader van de toepassing van het cumulverbod en de verschilregel
27 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het bepalen van een bedrag voor bewijsbare uitgaven en een bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven in het kader van de toepassing van het cumulverbod en de verschilregel
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
07/05/2004
pub.
11/06/2004
numac
2004035909
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
type
decreet
prom.
07/05/2004
pub.
11/06/2004
numac
2004035914
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 14, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 20 maart 2009, tweede lid, gewijzigd bij het
decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
21/06/2013
pub.
14/08/2013
numac
2013204518
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
sluiten, en derde lid;
Gelet op het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 82, eerste lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 26 juni 2015;
Gelet op advies 58.246/1 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten: het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;2° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten;3° schadeloosstelling: het totaal van de vergoedingen die een persoon met een handicap krachtens andere wetten, decreten met uitzondering van het decreet van 30 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/1999 pub. 28/05/1999 numac 1999035594 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de zorgverzekering type decreet prom. 30/03/1999 pub. 27/08/1999 numac 1999036057 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren sluiten houdende de organisatie van de zorgverzekering, ordonnanties of reglementaire bepalingen, of krachtens gemeen recht, voor dezelfde schade en op grond van dezelfde handicap heeft gekregen;4° cumulverbod: het verbod om rechtstreekse of onrechtstreekse tegemoetkomingen te verlenen voor de persoon met een handicap, vermeld in artikel 14, eerste lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten;5° verschilregel: de regel, vermeld in artikel 14, tweede lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten;6° niet-bewijsbare uitgaven: het bedrag dat conform de regels van dit besluit op jaarbasis wordt vastgesteld voor zorg en ondersteuning, waarvoor het niet mogelijk is of niet mogelijk is geweest om de reële kost van die zorg en ondersteuning aan te tonen aan de hand van bewijsstukken.
Art. 2.De toekenning of uitbetaling van tegemoetkomingen, vermeld in artikel 14, derde lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035914 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij sluiten, is op straffe van terugvordering van ten onrechte genoten tegemoetkomingen, afhankelijk van de voorwaarde dat de persoon met een handicap het agentschap het volgende meedeelt: 1° dat de schade waarvoor de tegemoetkoming gevraagd wordt, gedekt kan worden door of krachtens andere wettelijke, decretale, ordonnantiële of reglementaire bepalingen of krachtens gemeen recht;2° alle gegevens of omstandigheden waardoor kan worden uitgemaakt of de schadeloosstelling geheel of gedeeltelijk kan worden verkregen krachtens de regelingen, vermeld in punt 1°, met inbegrip van de gerechtelijke informatie of handelingen waarvan de persoon met een handicap in verband met de schade het voorwerp zou zijn;3° de ingestelde vordering of andere procedure om de schadeloosstelling te verkrijgen krachtens de regeling, vermeld in punt 1°. De persoon met een handicap is verplicht, op straffe van terugvordering van ten onrechte genoten tegemoetkomingen, om alle onderzoeken, inzonderheid alle geneeskundige, administratieve, fiscale, gerechtelijke onderzoeken, toe te staan als die noodzakelijk zijn met het oog op de vaststelling of het behoud van zijn rechten in de andere wettelijke, decretale, ordonnantiële of reglementaire bepalingen of krachtens het gemeen recht.
Op straffe van terugvordering van ten onrechte genoten tegemoetkomingen brengt de persoon met een handicap het agentschap ook op de hoogte van de schadeloosstellingen die hij op grond van de handicap die de aanleiding vormt voor zijn vraag tot tegemoetkoming, heeft verkregen krachtens andere wettelijke, decretale, ordonnantiële of reglementaire bepalingen of krachtens gemeen recht.
Art. 3.Het cumulverbod wordt toegepast op het deel van de schadeloosstelling dat verleend werd voor materiële of immateriële hulp- en dienstverlening die gelijkaardig is aan de materiële of immateriële hulp- en dienstverlening waarvoor het agentschap rechtstreekse of onrechtstreekse tegemoetkomingen kan verlenen, te vergoeden.
Als de schadeloosstelling of een deel ervan bestaat uit een periodieke vergoeding, wordt voor de toepassing van het cumulverbod en de verschilregel rekening gehouden met het deel van de schadeloosstelling dat verleend werd om gelijkaardige materiële of immateriële hulp- en dienstverlening te vergoeden op jaarbasis.
Als niet kan vastgesteld worden op welk deel van de schadeloosstelling het cumulverbod moet worden toegepast, wordt dertig procent van de totale schadeloosstelling in aanmerking genomen voor de toepassing van het cumulverbod.
Art. 4.De verschilregel wordt toegepast op voorwaarde dat de persoon met een handicap aantoont dat de schadeloosstelling waarop het cumulverbod van toepassing is, niet langer volstaat om de noodzakelijke materiële of immateriële hulp- en dienstverlening in te kopen.
De persoon met een handicap toont de besteding van de schadeloosstelling waarop het cumulverbod van toepassing is aan door bewijsstukken van uitgaven voor materiële of immateriële hulp- en dienstverlening aan het agentschap te bezorgen. De bewezen uitgaven worden jaar op jaar toegerekend op de schadeposten van de schadeloosstelling waarop het cumulverbod voor die uitgaven van toepassing is.
Art. 5.Het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven dat is vastgesteld conform de bepalingen van dit besluit, wordt gelijk gesteld met bewezen uitgaven voor immateriële hulp- en dienstverlening.
Art. 6.§ 1. Het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven, vermeld in artikel 5, wordt als volgt vastgesteld: 1° de kostprijs van de globale noodzakelijke immateriële hulp en dienstverlening op jaarbasis wordt gedeeld door 15,64;2° het getal verkregen na de bewerking, vermeld in punt 1°, wordt vervolgens afgetrokken van 2184 (tweeduizend honderdvierentachtig);3° als het resultaat van de bewerking, vermeld in punt 2°, negatief is, dan wordt er geen bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven in rekening gebracht.Als het resultaat van de bewerking, vermeld in punt 2°, positief is, dan wordt het verkregen getal vermenigvuldigd met 6,30.
Het getal dat verkregen wordt na de bewerkingen, vermeld in het eerste lid, is het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor niet-bewijsbare uitgaven. § 2. Als de persoon met een handicap op 1 januari van het jaar waarop de berekening van het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven betrekking heeft, jonger is dan vijf jaar, wordt twintig procent van het bedrag, berekend conform paragraaf 1, in aanmerking genomen. § 3. Als de persoon met een handicap op 1 januari van het jaar waarop de berekening van het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven betrekking heeft, vijf jaar of ouder en jonger dan twaalf jaar is, wordt veertig procent van het bedrag, berekend conform paragraaf 1, in aanmerking genomen. § 4. Als de persoon met een handicap op 1 januari van het jaar waarop de berekening van het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven betrekking heeft, twaalf jaar of ouder en jonger dan achttien jaar is, wordt zestig procent van het bedrag, berekend conform paragraaf 1, in aanmerking genomen.
Art. 7.Als de schadeloosstelling waarop het cumulverbod van toepassing is, niet langer volstaat om de bewezen uitgaven voor noodzakelijke immateriële hulp- en dienstverlening op jaarbasis, de tegemoetkomingen voor zorg en ondersteuning die het agentschap rechtstreeks of onrechtstreeks verleent voor dat jaar en het bedrag dat conform artikel 6 is vastgesteld voor niet-bewijsbare uitgaven, te vergoeden, wordt het resultaat van de volgende berekening in aanmerking genomen als het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven: 1° het bedrag van de niet-bewijsbare uitgaven, berekend conform artikel 6;2° gedeeld door de som van: a) het bedrag van de niet-bewijsbare uitgaven, berekend conform artikel 6;b) de kostprijs van de bewezen uitgaven voor noodzakelijke immateriële hulp- en dienstverlening op jaarbasis;c) de door het agentschap rechtstreeks of onrechtstreeks verleende tegemoetkomingen voor dat jaar;3° vermenigvuldigd met het restbedrag op 1 januari van dat jaar van de schadeloosstelling die in cumul komt op jaarbasis.
Art. 8.Als de schadeloosstelling waarop het cumulverbod van toepassing is, in de vorm van een periodieke vergoeding wordt uitgekeerd, en het jaarbedrag niet volstaat om de bewezen uitgaven voor noodzakelijke immateriële hulp- en dienstverlening op jaarbasis, de tegemoetkomingen voor zorg en ondersteuning die het agentschap rechtstreeks of onrechtstreeks verleent voor dat jaar en het bedrag dat conform artikel 6 is vastgesteld voor niet-bewijsbare uitgaven, te vergoeden, wordt het resultaat van de volgende berekening in aanmerking genomen als het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven: 1° het bedrag van de niet-bewijsbare uitgaven, berekend conform artikel 6;2° gedeeld door de som van: a) het bedrag van de niet-bewijsbare uitgaven, berekend conform artikel 6;b) de kostprijs van de bewezen uitgaven voor noodzakelijke immateriële hulp- en dienstverlening op jaarbasis;c) de door het agentschap rechtstreeks of onrechtstreeks verleende tegemoetkomingen voor dat jaar;3° vermenigvuldigd met de schadeloosstelling waarop het cumulverbod van toepassing is op jaarbasis.
Art. 9.De waarden 15,64 en 6,30, vermeld in artikel 6, § 1, worden vanaf 1 januari 2016 jaarlijks aangepast, rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen, vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1999 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna G-index te noemen, volgens de volgende formule: bedrag van het jaar x = (bedrag van het jaar x-1 x G-index december jaar x-1)/G-index december jaar x-2.
Art. 10.De bewezen uitgaven voor immateriële hulp- en dienstverlening die vóór 1 januari 2016 verleend werd, worden eerst toegerekend op de schadeloosstelling, waarna het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven, berekend conform artikel 6, toegerekend kan worden op het restbedrag van de schadeloosstelling.
De aanrekening van het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven met toepassing van dit besluit kan er niet toe leiden dat de tegemoetkomingen door het agentschap worden hernomen vóór de inwerkingtreding van dit besluit of vóór de persoon met een handicap de bewijsstukken, vermeld in artikel 4, aan het agentschap bezorgd heeft.
Als de schadeloosstelling wordt uitgekeerd in de vorm van een periodieke vergoeding, wordt de verrekening van het bedrag voor niet-bewijsbare uitgaven toegepast vanaf het jaar 2016.
Art. 11.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 februari 2003, 16 februari 2007 en 20 juli 2012, wordt paragraaf 2 opgeheven.
Art. 12.Dit besluit en artikel 38 van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 14/08/2013 numac 2013204518 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin treden in werking op 1 januari 2016.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 november 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN