Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 21 oktober 2016
gepubliceerd op 24 november 2016

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, het Subsidiebesluit van 22 november 2013, het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014 en het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014

bron
vlaamse overheid
numac
2016036542
pub.
24/11/2016
prom.
21/10/2016
ELI
eli/besluit/2016/10/21/2016036542/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 OKTOBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, het Subsidiebesluit van 22 november 2013, het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014 en het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin type decreet prom. 30/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004035972 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 6, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 20 april 2012, artikel 6, artikel 8, § 2, artikel 12 en artikel 24;

Gelet op het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 6, § 5, artikel 7, tweede lid, artikel 12, § 1, tweede lid, laatste zinsdeel en artikel 36, derde en vierde lid;

Gelet op het Vergunningsbesluit van 22 november 2013;

Gelet op het Subsidiebesluit van 22 november 2013;

Gelet op het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014;

Gelet op het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014;

Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 maart 2016;

Gelet op advies 59.508/3 van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013

Artikel 1.In artikel 70 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/10/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015036400 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en het Procedurebesluit van 9 mei 2014 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door: "2° twee jaar om te voldoen aan de werkingsvoorwaarden over de pedagogische ondersteuning en het attest draagkracht, vermeld in artikel 32;"; 2° in het eerste lid wordt een punt 2° /1 ingevoegd dat luidt als volgt: "2° /1 drie jaar om te voldoen aan de werkingsvoorwaarde over het kwaliteitshandboek, vermeld in artikel 57;". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013

Art. 2.Artikel 8 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 8.De bedragen van de subsidies, vermeld in dit besluit, worden aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex.

Overeenkomstig artikel 89, eerste lid, 28° en 58°, van het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036624 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 wordt verstaan onder afgevlakte gezondheidsindex: het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, dat wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het voormelde besluit.

De toepassing van het eerste lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidies, vermeld in het eerste lid, in de periode van 1 april tot aan de referentiemaand, vermeld in artikel 2, § 4, van het voormelde besluit.

Deze aanpassing gebeurt telkens twee maanden nadat de afgevlakte gezondheidsindex een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014

Art. 3.In artikel 1, 1°, van het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014 wordt punt d) vervangen door wat volgt: "d) de jeugdhulpverlening, vermeld in artikel 2, § 1, 30°, van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;".

Art. 4.In titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt het opschrift "Onderafdeling 1. Ruimte bestemd voor buitenschoolse opvang" opgeheven.

Art. 5.In titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 4/1.De infrastructuur is geschikt om kwaliteitsvolle buitenschoolse opvang te organiseren en voldoet minstens aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 tot en met 10.".

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "In elke binnenspeelruimte die de kinderen in de opvanglocatie gebruiken, vinden er tijdens de openingsuren geen activiteiten plaats die niet gerelateerd zijn aan de buitenschoolse opvang.".

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 8.In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt punt 4° opgeheven.

Art. 9.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De mate van naleving van de specifieke brandveiligheidsvoorschriften wordt vastgesteld met een brandveiligheidsattest A, B of C, volgens de modellen die door de minister worden vastgesteld. Het voldoen aan de specifieke brandveiligheidsvoorschriften, vermeld in het eerste lid, blijkt uit een brandveiligheidsattest A of B.".

Art. 10.In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 11.In titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling 4, die bestaat uit artikel 15, opgeheven.

Art. 12.In artikel 19 van hetzelfde besluit wordt punt 4° opgeheven.

Art. 13.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° de beslissing over de erkenning of het attest van toezicht en, op verzoek van Kind en Gezin, de eventuele schriftelijke aanmaningen, en een beslissing tot schorsing of opheffing van de erkenning of het attest van toezicht kenbaar te maken aan het gezin, aansluitend op de ontvangst ervan;".

Art. 14.In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", waaronder een wijziging in het beleid over de prijs voor de buitenschoolse opvang of de waarborg," opgeheven.

Art. 15.In artikel 32 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Als de verantwoordelijke wijzigt, deelt de organisator dat onmiddellijk elektronisch of met de post mee aan Kind en Gezin en bezorgt hij het document, vermeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 1°. ".

Art. 16.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden paragraaf 1 en 2 vervangen door wat volgt: " § 1. De verantwoordelijke is minstens 21 jaar oud. De organisator heeft de volgende documenten over de verantwoordelijke: 1° een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, of een gelijkwaardig attest, uitgereikt door een bevoegde buitenlandse instantie, voor wie niet in België gedomicilieerd is, waaruit blijkt dat de persoon van onberispelijk gedrag is om met kinderen om te gaan;2° een van de volgende attesten van medische geschiktheid, waaruit blijkt dat de persoon geen fysieke en psychische beperking of aandoening heeft die de opgevangen kinderen in gevaar kan brengen: a) een attest A van medische geschiktheid, opgemaakt door de verantwoordelijke, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld;b) een attest B van medische geschiktheid, opgemaakt door een huisarts, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld, als blijkt uit het attest, vermeld in punt a), dat de betrokkene in onderzoek of behandeling is voor een bepaalde fysieke of psychische beperking of aandoening, of als er een gegronde indicatie is en Kind en Gezin gemotiveerd erom verzoekt;c) een attest, opgemaakt door een arbeidsgeneesheer.Dat attest kan het attest, vermeld in punt a) en b), vervangen; 3° een attest van actieve kennis van het Nederlands als bedoeld in artikel 24 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin type decreet prom. 30/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004035972 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren sluiten, waaruit blijkt dat het behaalde taalvaardigheidsniveau voor luisteren en gesprekken voeren het ERK-niveau B2 is, en voor lezen en schrijven het ERK-niveau B1 is, dat door de minister wordt vastgesteld, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn;4° een attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen, dat door de minister wordt vastgesteld, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn en wat de leerinhouden zijn. Het document, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, is bij de aanvraag van het attest van toezicht of de erkenning, of bij de start van de tewerkstelling maximaal drie maanden oud, tenzij de verantwoordelijke al werkt als verantwoordelijke in een andere opvanglocatie van de organisator. Het document, vermeld in het eerste lid, 4°, wordt om de drie jaar hernieuwd.

Als daar een gegronde indicatie voor is, kan Kind en Gezin gemotiveerd verzoeken om op een bepaald tijdstip een document te vernieuwen.

De organisator zorgt ervoor dat een aanvulling op het uittreksel, vermeld in het eerste lid, 1°, onmiddellijk doorgegeven wordt door de verantwoordelijke aan de organisator.

De verantwoordelijke heeft uiterlijk zes maanden na de start van de tewerkstelling het document, vermeld in het eerste lid, 4°. § 2. De organisator heeft voor de persoon, vermeld in artikel 32, eerste lid, 2°, het document, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°. ".

Art. 17.In artikel 38 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De kinderbegeleider is minstens achttien jaar oud. De organisator heeft de volgende documenten over de kinderbegeleider: 1° een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, of een gelijkwaardig attest, uitgereikt door een bevoegde buitenlandse instantie, voor wie niet in België gedomicilieerd is, waaruit blijkt dat de persoon van onberispelijk gedrag is om met kinderen om te gaan;2° een van de volgende attesten van medische geschiktheid, waaruit blijkt dat de persoon geen fysieke en psychische beperking of aandoening heeft die de opgevangen kinderen in gevaar kan brengen, meer bepaald: a) een attest A van medische geschiktheid, opgemaakt door de kinderbegeleider, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld;b) een attest B van medische geschiktheid, opgemaakt door een huisarts, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld, als blijkt uit het attest, vermeld in punt a), dat de betrokkene in onderzoek of behandeling is voor een bepaalde fysieke of psychische beperking of aandoening, of als er een gegronde indicatie is en Kind en Gezin gemotiveerd erom verzoekt;c) een attest, opgemaakt door een arbeidsgeneesheer.Dat attest kan het attest, vermeld in punt a) en b), vervangen; 3° een attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen, dat door de minister wordt vastgesteld, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn en wat de leerinhouden zijn. Het document, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, is bij de aanvraag van het attest van toezicht of de erkenning, of bij de start van de tewerkstelling maximaal drie maanden oud. Als de kinderbegeleider stage loopt, dateert het document uit het lopende schooljaar. Het document, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt om de drie jaar hernieuwd.

Als daar een gegronde indicatie voor is, kan Kind en Gezin gemotiveerd verzoeken om op een bepaald tijdstip een document te vernieuwen.

De organisator zorgt ervoor dat een aanvulling op het uittreksel, vermeld in het eerste lid, 1°, onmiddellijk doorgegeven wordt door de kinderbegeleider aan de organisator.

De kinderbegeleider heeft uiterlijk zes maanden na de start van de tewerkstelling het document, vermeld in het eerste lid, 3°.

De kinderbegeleider die werkt in een erkende opvanglocatie, heeft een attest van actieve kennis van het Nederlands als bedoeld in artikel 24 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin type decreet prom. 30/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004035972 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren sluiten, waaruit blijkt dat het behaalde taalvaardigheidsniveau voor luisteren en gesprekken voeren het ERK-niveau B1 is, en voor lezen en schrijven het ERK-niveau A2 is, dat door de minister wordt vastgesteld, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn."; 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Uit het kwalificatiebewijs, vermeld in paragraaf 2, 1°, blijkt dat de kinderbegeleider de competenties, opgenomen in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, heeft. De competenties zijn gebundeld in de volgende clusters: 1° kunnen aanbieden van een gevarieerde vrije tijd aan kinderen, zowel aan individuele kinderen als aan een groep kinderen, en kunnen zorgen voor de kinderen, bijdragen aan hun ontwikkeling, en hun welbevinden en betrokkenheid kunnen stimuleren;2° kunnen samenwerken met het gezin als partner in de opvoeding;3° kunnen samenwerken met externen in functie van een gevarieerde vrije tijd voor kinderen;4° kunnen samenwerken met collega's en de verantwoordelijke;5° kunnen reflecteren over het pedagogische handelen en op basis van die reflectie het handelen kunnen verbeteren;6° kunnen omgaan met diversiteit van kinderen, gezinnen, externen en collega's. In het eerste lid wordt verstaan onder competentie: de bekwaamheid om kennis, vaardigheden en attitudes in het handelen geïntegreerd aan te wenden voor maatschappelijke activiteiten.".

Art. 18.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° de verantwoordelijke en de persoon die bij afwezigheid van de verantwoordelijke de aanspreekpersoon is, vermeld in artikel 32, en de voorwaarden voor die personen, vermeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, en § 2;"; 2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° de kinderbegeleider, vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 1° en 2°, en artikel 42;".

Art. 19.In artikel 42 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 20.Artikel 46 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 21.In artikel 52, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° één keer per jaar gedurende een maand die Kind en Gezin bepaalt, de gegevens over het aantal unieke kinderen die dagelijks gebruikmaken van de buitenschoolse opvang per opvanglocatie;".

Art. 22.In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt in punt 1° het woord "twee" vervangen door het woord "drie";2° in het tweede lid wordt de zinsnede "volgens het model, opgenomen in bijlage 5 en 6, die bij dit besluit zijn gevoegd," vervangen door de zinsnede "volgens het model, vermeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 2°, of artikel 38, § 1, eerste lid, 2°, ".

Art. 23.In artikel 65 van hetzelfde besluit wordt punt 2° opgeheven.

Art. 24.In bijlage 1, 8.2, bij hetzelfde besluit worden de woorden "De volgende installaties zijn te controleren" vervangen door de zinsnede "De volgende installaties, als ze in de opvanglocatie aanwezig zijn, zijn te controleren".

Art. 25.Bijlage 2, 3, 4, 5 en 6 bij hetzelfde besluit worden opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014

Art. 26.Artikel 9 van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014 wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 9.De bedragen van de subsidies, vermeld in dit besluit, worden aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex.

Overeenkomstig artikel 89, eerste lid, 28° en 58°, van het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036624 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 wordt verstaan onder afgevlakte gezondheidsindex: het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, dat wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het voormelde besluit.

De toepassing van het eerste lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidies, vermeld in het eerste lid, in de periode van 1 april tot aan de referentiemaand, vermeld in artikel 2, § 4, van het voormelde besluit.

Deze aanpassing gebeurt telkens twee maanden nadat de afgevlakte gezondheidsindex een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014

Art. 27.In artikel 5, eerste lid, van het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014 worden de woorden "het gegeven of de organisator aan de voorwaarden voldoet" vervangen door de woorden "het gegeven dat de organisator niet aan de voorwaarden voldoet of zal kunnen voldoen".

Art. 28.In artikel 11, 1°, b), en 2°, b), van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "uit het strafregister, model 2" vervangen door de zinsnede "uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering".

Art. 29.In titel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2/1, die bestaat uit een artikel 14/1 en 14/2, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2/1. De aanvraag van een erkenning of een attest van toezicht bij wijziging van de organisator

Art. 14/1.De organisator die op het moment van de aanvraag gelijktijdig een aanvraag indient voor verschillende erkenningen voor dezelfde opvangvorm, of voor verschillende attesten van toezicht voor dezelfde opvangvorm, die overgenomen worden van een andere organisator die ze wil stopzetten, en die in feite niets wijzigt aan de organisatie en aan de personen die instaan voor de organisatie: 1° hoeft de documenten, vermeld in artikel 11, niet te bezorgen;2° hoeft de reeds toegekende afwijkingen van de infrastructuur of brandveiligheid niet opnieuw aan te vragen op voorwaarde dat hij de beslissing over de afwijking naleeft.

Art. 14/2.De organisator die wijzigt van rechtsvorm, maar in feite niets wijzigt aan de organisatie en aan de personen die instaan voor de organisatie: 1° hoeft de documenten, vermeld in artikel 11, niet te bezorgen; 2° hoeft de reeds toegekende afwijkingen van de infrastructuur of brandveiligheid niet opnieuw aan te vragen op voorwaarde dat hij de beslissing over de afwijking naleeft.".

Art. 30.In artikel 32 van hetzelfde besluit wordt een punt 5° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "5° /1 als het een volledige stopzetting betreft: de reden van stopzetting en, in geval van overname door een andere organisator, de gegevens van de nieuwe organisator;".

Art. 31.In artikel 49, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit wordt punt d) opgeheven.

Art. 32.Artikel 53 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 53.Kind en Gezin kan bij de beoordeling van de vraag of voldaan is aan de voorwaarden om een subsidie te krijgen, rekening houden met de gegevens die blijken uit het dossier en uit een inspectie ter plaatse, alsook met andere elementen die een gegronde indicatie vormen van het gegeven dat de organisator niet aan de voorwaarden voldoet of zal kunnen voldoen.

Als Kind en Gezin het voornemen heeft om de subsidie te weigeren op basis van een gegronde indicatie als vermeld in het eerste lid, wordt de organisator gehoord. Dat heeft geen schorsing van de termijnen, vermeld in artikel 70, 78 en 109, als gevolg.".

Art. 33.In titel 3, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1/1, die bestaat uit een artikel 61/1, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1/1. Subsidiebelofte bij wijziging van de organisator

Art. 61/1.Als de organisator van een opvanglocatie die recht heeft op een subsidiebelofte, stopt, vervalt van rechtswege het recht op die subsidiebelofte. Het recht op een subsidiebelofte kan niet worden verhandeld.".

Art. 34.In artikel 81, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "op de eerste dag van de maand die volgt op de beslissing van Kind en Gezin" vervangen door de woorden "vanaf de dag van de beslissing van Kind en Gezin, tenzij de subsidiebelofte het anders bepaalt". HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 35.Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2016, en artikel 2 en artikel 26 hebben uitwerking met ingang van 27 april 2015.

Art. 36.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 oktober 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^