Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 februari 2004
gepubliceerd op 29 april 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035528
pub.
29/04/2004
prom.
20/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/20/2004035528/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 FEBRUARI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1 en § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 31 januari 2003 en 24 oktober 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 24 oktober 2003;

Gelet op het protocol nr. 196.603 van 2 april 2003 en nr. 204.636 van 19 november 2003 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op het advies 36.260/3 van de Raad van State, gegeven op 6 januari 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel V 3 van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk controleert de vereiste lichamelijke geschiktheid overeenkomstig de federale bepalingen. »

Art. 2.Artikel VI 3 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel VI 11, § 3 van hetzelfde statuut wordt het tweede lid geschrapt.

Art. 4.In artikel VI 14 van hetzelfde statuut wordt § 2 opgeheven.

Art. 5.In artikel VII 7, § 2 van hetzelfde statuut wordt de volgende zin geschrapt : « Indien er geen advies is binnen de vooropgestelde termijn, wordt het beroep behandeld alsof er een gunstig advies werd gegeven. ».

Art. 6.Aan deel VII van hetzelfde statuut wordt een hoofdstuk 5 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 5. - Overgangsbepaling Art. VII 9. In afwijking van artikel VII 1, § 1 en § 2, worden de ambtenaren die op 1 oktober 2002 zijn overgeheveld vanuit het ministerie van Middenstand en Landbouw, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Federale Overheidsdienst Justitie voor het eerst geëvalueerd begin 2004 met betrekking tot de prestaties tussen 1 oktober 2002 en 31 december 2003. »

Art. 7.Artikel VIII 5 van hetzelfde statuut, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VIII 5. § 1. De graadanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid heeft gepresteerd in de hoedanigheden van stagiair en vastbenoemde, in de graden die door de reglementering in aanmerking worden genomen voor toegang tot een andere graad, of in vergelijkbare graden. § 2. De niveauanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid heeft gepresteerd in de hoedanigheden van stagiair en vastbenoemde, in een graad van het betreffend niveau, of van een vergelijkbaar niveau. § 3. De dienstanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid in om het even welke hoedanigheid heeft gepresteerd. § 4. Onder « overheid » dienen in de § 1 tot en met § 3 van dit artikel te worden begrepen : - de diensten van de Vlaamse regering; - de Vlaamse openbare instellingen; - de diensten en instellingen van de Belgische Staat; - de diensten en instellingen van andere gemeenschappen en gewesten; - de diensten en instellingen van de Europese Unie en/of de Europese Economische Ruimte; - de diensten en instellingen van een lidstaat van de Europese Unie en/of de Europese Economische Ruimte; - de provincies, gemeenten en O.C.M.W.'s van België. § 5. De schaalanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de diensten van de Vlaamse regering heeft verricht in de hoedanigheden van stagiair en vastbenoemde, in de betrokken salarisschaal. De Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken beslist of, en (in voorkomend geval) in welke mate, voorgaande prestaties verricht bij de in § 4 vermelde diensten in aanmerking komen voor de schaalanciënniteit. »

Art. 8.Artikel VIII 6 van hetzelfde statuut, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VIII 6. Als « werkelijke diensten » worden beschouwd : a) de perioden waarin krachtens dit besluit het salaris wordt doorbetaald, of bij ontstentenis van salaris, de aanspraak of bevordering tot een hoger salaris behouden blijft.b) voor de toepassing van artikel VIII 5 : de perioden bij de diensten van de Vlaamse regering en de andere overheden opgesomd in § 4 van artikel VIII 5.»

Art. 9.In artikel VIII 66, § 2 van hetzelfde statuut worden de woorden « 8 preventieadviseurs » vervangen door de woorden « meerdere preventieadviseurs ».

Art. 10.In deel VIII, titel 4, hoofdstuk 3, van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 71bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. VIII 71bis. § 1. In afwijking van de artikelen VIII 67, VIII 69 en VIII 70 kan de functie van preventieadviseur ook worden opengesteld voor ambtenaren van rang A1, die extern worden aangeworven en die, naargelang van het functieprofiel, houder zijn van een getuigschrift veiligheid niveau 1 of van minimum een getuigschrift niveau 2. § 2. Het college van secretarissen-generaal draagt voor elke betrekking van preventieadviseur die wordt ingevuld via een externe werving een kandidaat, die aan de gestelde voorwaarden voldoet, voor aan het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest.

Indien er geen akkoord bereikt wordt in het Hoog Overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken. § 3. De aanstelling van de preventieadviseur die extern geworven wordt houdt tevens de tijdelijke dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar.

De termijn van de effectieve aanstelling begint te lopen op de dag van de benoeming tot ambtenaar.

Bij het beëindigen van de aanstelling wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de bevoegde overheid. »

Art. 11.In artikel VIII 88, § 2 van hetzelfde statuut wordt de zin « Indien er geen advies is binnen de vooropgestelde termijn, wordt het beroep behandeld alsof er een gunstig advies werd gegeven. » geschrapt.

Art. 12.In artikel VIII 94, § 2 van hetzelfde statuut wordt het tweede lid geschrapt.

Art. 13.Aan artikel VIII 104 van hetzelfde statuut wordt een § 5 toegevoegd die luidt als volgt : « § 5. De ambtenaren die als groep een functie uitoefenen die wordt afgeschaft in een bepaald niveau en volgens het personeelsplan bij aanwerving alleen wordt begeven in een ander niveau, kunnen bevorderd worden tot de graad van het ander niveau waarin de functie zich situeert mits te slagen voor een bijzonder vergelijkend overgangsexamen waaraan zij tweemaal mogen deelnemen. »

Art. 14.In deel VIII, Titel 10, Hoofdstuk 1 van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 104bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. VIII 104bis. Voor de berekening van de administratieve anciënniteiten van de technisch beambte, in de hoedanigheid van hulparbeider in vast dienstverband benoemd bij toepassing van het koninklijk besluit van 12 maart 1973 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige ambtenaren van de rijksbesturen, worden de diensten die hij sedert 1 april 1972 in een deeltijds ambt met ten minste de helft van de prestaties van een voltijds ambt heeft verricht in aanmerking genomen naar rato van het aantal werkelijk gepresteerde uren. »

Art. 15.Aan deel VIII, Titel 10, Hoofdstuk 1 van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 105bis toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. VIII 105bis. § 1. De op 1 oktober 2002 van het ministerie van Middenstand en Landbouw naar het ministerie overgehevelde ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen naar de graad van directiesecretaris of opsteller, behoudt zijn rechten op benoeming in de graad van deskundige of medewerker. § 2. De op 1 oktober 2002 van het ministerie van Middenstand en Landbouw naar het ministerie overgehevelde ambtenaar die geslaagd is in de eerste twee gedeelten van het vergelijkend overgangsexamen naar niveau A dat werd beëindigd of lopend was op de datum van overheveling, behoudt zijn rechten op benoeming in de graad van adjunct van de directeur, mits te slagen in de eerstvolgende test nopens de potentieelinschatting. »

Art. 16.In deel VIII, titel 10, wordt tussen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 een hoofdstuk 1bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 1bis. - De functionele loopbaan van de ambtenaar Art. VIII 105ter. § 1. De ambtenaar die naar het ministerie werd overgeheveld in uitvoering van het Lambermontakkoord en werd ingeschaald in een graad waaraan een functionele loopbaan verbonden is, heeft in de salarisschaal verbonden aan deze graad een schaalanciënniteit gelijk aan : 1° één derde van zijn graadanciënniteit in zijn oude graad of in de oude graden die op dezelfde trap van dezelfde functionele loopbaan ingeschakeld worden, voor de graadanciënniteit tussen 0 en 12 jaar en 2° twee derde van zijn graadanciënniteit berekend overeenkomstig 1° voor de graadanciënniteit boven 12 jaar. In het resultaat van deze berekening wordt enkel rekening gehouden met volledige maanden. § 2. In afwijking van § 1, eerste lid, krijgt de ambtenaar die wordt ingeschaald op de eerste trap van de functionele loopbaan, een schaalanciënniteit gelijk aan de graadanciënniteit in zijn oude graad of in de oude graden die op dezelfde trap van dezelfde functionele loopbaan ingeschaald worden. § 3. De afwijking van § 2 geldt niet voor de ambtenaar die in niveau D wordt ingeschaald maar vóór de overheveling een graad had van niveau 4. § 4. Ongeacht het resultaat van de berekening overeenkomstig §§ 1, 2 en 3 dat een kleiner of een groter aantal jaren schaalanciënniteit kan opleveren dan vereist voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de functionele loopbaan, is deze overgang slechts mogelijk vanaf 1 juli 2003. Het overschot aan jaren vervalt. »

Art. 17.In artikel VIII 108 van hetzelfde statuut wordt een § 1bis ingevoegd dat luidt als volgt : « § 1bis. In afwijking van artikel VIII 17, eerste lid, komen alle technisch assistenten en technisch hoofdassistenten die op 1 januari 2003 de functie van wachter der waterwegen uitoefenen in aanmerking om voor de eerstvolgende bevorderingsronde bevorderd te worden tot de graad van leidinggevend hoofdassistent met de functie van leidinggevend wachter der waterwegen, voor zover zij vooraf slagen in een test nopens de leidinggevende capaciteiten. »

Art. 18.Aan deel VIII, titel 10, wordt een hoofdstuk 4 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4. - Het hoger ambt Art. VIII 113. In afwijking van artikel VIII 62, § 1, kan de op 1 oktober 2002 van het ministerie van Middenstand en Landbouw naar het ministerie overgehevelde ambtenaar worden belast met een hoger ambt in een graad van twee rangen hoger voor de waarneming van een hoger ambt in de graad van directeur-generaal en in een graad van drie rangen hoger voor de waarneming van een hoger ambt in de graad van informaticus. »

Art. 19.In artikel IX 16 van hetzelfde statuut wordt het tweede lid geschrapt.

Art. 20.Aan artikel XI 10, § 3 van hetzelfde statuut wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° technicus met de functie van nachtwaker ».

Art. 21.Aan artikel XI 34, § 1 van hetzelfde statuut wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De maximumperiode van 72 maanden waarin de ambtenaar zijn loopbaan volledig kan onderbreken, kan op verzoek van de ambtenaar geheel of gedeeltelijk omgezet worden in een maximumperiode van 72 maanden waarbinnen halftijdse loopbaanonderbreking kan opgenomen worden ».

Art. 22.In artikel XI 54, § 1 van hetzelfde statuut wordt de datum « 7 januari 1998 » vervangen door « 30 april 2002 » en worden na de woorden « die bij de diensten van de Commissie zijn gedetacheerd » de volgende woorden toegevoegd : « of wanneer hij opdrachten uitvoert bij de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Organisatie voor Onderwijs en Opvoeding, Wetenschap, Cultuur en Communicatie van de Verenigde Naties (UNESCO). »

Art. 23.In artikel XI 55 van hetzelfde statuut wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het karakter van algemeen belang wordt van rechtswege erkend voor : - de opdrachten in een ontwikkelingsland; - de opdrachten die de als nationale deskundige aangewezen ambtenaar uitvoert ingevolge het voormeld besluit van 30 april 2002; - de opdrachten bij de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO); - de opdrachten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); - de opdrachten bij de Organisatie voor Onderwijs en Opvoeding, Wetenschap, Cultuur en Communicatie van de Verenigde Naties (UNESCO). »

Art. 24.Artikel XI 63 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 25.Aan deel XI, titel 14, van hetzelfde statuut wordt een artikel XI 83 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XI 83. § 1. De ambtenaar, die naar het ministerie werd overgeheveld in uitvoering van het Lambermontakkoord, en die op het ogenblik van de overheveling naar het ministerie geniet van een hem door de federale overheid toegekend verlof, blijft dit verlof verder genieten tot de normale einddatum van het verlof. § 2. De in § 1 vermelde ambtenaar kan, in afwijking van artikel XI 10, § 2, tweede lid, 10 niet opgenomen vakantiedagen van het jaar 2002 overdragen naar het jaar 2003. »

Art. 26.In artikel XIII 18 van hetzelfde statuut worden in § 1 en § 2 de woorden « 15.940,43 » en « 18.147,82 » vervangen door respectievelijk de woorden « 16.099,84 » en « 18.329,27 ».

Art. 27.In artikel XIII 19 van hetzelfde statuut worden de woorden « 15.940,43 » en « 18.147,82 » vervangen door respectievelijk de woorden « 16.099,84 » en « 18.329,27 ».

Art. 28.Aan artikel XIII 57, § 1 van hetzelfde statuut wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Deze toelage wordt eveneens toegekend aan de derde vrijgestelde van de representatieve vakbond die conform de statuten van de Sociale Dienst niet de functie van voorzitter of ondervoorzitter kan waarnemen ».

Art. 29.In artikel XIII 62 van hetzelfde statuut, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan § 2, 4de alinea, 2° worden volgende woorden toegevoegd : « met uitzondering van de activiteiten als loods-lesgever »;2° Aan § 5 wordt volgende zin toegevoegd : « Deze toelage wordt niet toegekend voor de administratieve opdracht als loods-lesgever.»

Art. 30.In artikel XIII 67 van hetzelfde statuut, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, wordt de tabel in § 1 vervangen door wat volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 31.In Deel XIII, Titel 2, Hoofdstuk 3 van hetzelfde statuut wordt afdeling 16 bestaande uit artikel XIII 73 opgeheven.

Art. 32.In artikel XIII 78 van hetzelfde statuut wordt tussen het woord « euro » en het woord « per » de woorden « tegen 100% » ingevoegd.

Art. 33.In artikel XIII 98 van hetzelfde statuut wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de radarwaarnemers voor wie de reistijd voor het woon-werkverkeer geheel of gedeeltelijk wordt aangerekend als arbeidstijd; »

Art. 34.In artikel XIII 105 van hetzelfde statuut worden tussen het woord « Vlissingen » en het woord « terugbetaald » de woorden « of de Westerscheldetunnel » toegevoegd.

Art. 35.Artikel XIII 106bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, dient gelezen te worden als artikel XIII 105bis.

Art. 36.In artikel XIII 120 van hetzelfde statuut worden de woorden « het ministerie van Verkeerswezen » vervangen door de woorden « een federaal ministerie ».

Art. 37.In artikel XIII 122, § 2 van hetzelfde statuut worden de woorden « 2.292,50 euro » vervangen door de woorden « 2.320,05 euro ».

Art. 38.In artikel XIII 127, § 4 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « toelage » wordt vervangen door het woord « vergoeding »;2° de woorden « overeenkomstig artikel XIII 6 uitbetaald » worden geschrapt.

Art. 39.In artikel XIII 132 van hetzelfde statuut worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° De woorden « in afwijking van art.XIII 73 geniet » worden geschrapt; 2° Tussen het woord « gewestbelastingen » en het woord « een » wordt het woord « geniet » toegevoegd.

Art. 40.In artikel XIII 133 van hetzelfde statuut wordt het laatste lid geschrapt.

Art. 41.In Deel XIII, Titel 5 van hetzelfde statuut wordt een artikel XIII 135bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. XIII 135bis. De ambtenaar, in dienst getreden bij het ministerie van Openbare Werken op 1 september 1972 en op 1 januari 1990 overgeheveld naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, waar hij op 1 april 1993 werd bevorderd tot inspecteur-generaal, behoudt zijn graad van inspecteur-generaal en wordt bezoldigd in de overgangssalarisschaal A224. »

Art. 42.Aan deel XIII van hetzelfde statuut wordt in Titel 5 een artikel XIII 137 toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. XIII 137. § 1. De ambtenaar die in uitvoering van het Lambermontakkoord overgeheveld werd naar het ministerie wordt met ingang van de respectievelijke overhevelingsdatum ambtshalve benoemd en ingeschaald overeenkomstig bijlage 12 van dit besluit. § 2. De ambtenaar die een graad heeft waarvoor een overgangssalarisschaal bepaald is in kolom 3 van bijlage 12 aan dit besluit, geniet deze salarisschaal tot de organieke salarisschaal verbonden aan deze graad hem voordeliger wordt. § 3. De ambtenaar die op de datum van overheveling ingeschaald wordt in een Vlaamse salarisschaal waarvan het bedrag op de overeenkomstige salaristrap lager ligt dan het bedrag dat hij genoot op dezelfde salaristrap in de federale schaal, behoudt dit federaal bedrag tot het bedrag in de Vlaamse schaal hoger wordt. § 4. De overgehevelde ambtenaar die na de overhevelingsdatum bevorderd wordt in uitvoering van een bevorderingsprocedure gestart vóór de overhevelingsdatum, wordt op de datum van bevordering heringeschaald. »

Art. 43.Aan deel XIII van hetzelfde statuut wordt in Titel 5 een artikel XIII 138 toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. XIII 138. Opgeheven worden wat betreft de rechtspositie van het personeel van het ministerie : - het besluit van de regent van 16 juni 1949 tot toekenning van een uniformvergoeding aan de ambtenaren van het bestuur van het zeewezen; - het besluit van de regent van 30 maart 1950 de toekenning regelend van toelagen wegens buitengewone prestaties; - het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries; - het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige federale overheidsdiensten; - het koninklijk besluit van 20 juli 2000 tot wijziging van het KB van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten; - het ministerieel besluit van 1 februari 1963 houdende toekenning van een telefoonvergoeding; - het ministerieel besluit van 28 juli 1967 houdende toekenning van een toelage aan ambtenaren van Landbouw die buiten de diensturen vergaderingen bijwonen van de EU; - het ministerieel besluit van 16 mei 1997 tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan de personeelsleden belast met een rondreizende functie van het ministerie van Middenstand en Landbouw; - het ministerieel besluit van 16 januari 1998 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van het ministerie van Middenstand en Landbouw. - het ministerieel besluit van 11 augustus 1998 waarbij bijzondere voorwaarden worden vastgesteld voor toekenning van de vergoeding voor verblijfskosten aan personeelsleden van het ministerie van Middenstand en Landbouw; - het koninklijk besluit van 9 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten.

Art. 44.Artikel XIV 5, § 1, 18° van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « 18° de betrekkingen van het personeel dat ter ondersteuning van de gemeenschapsattachés, van de investeringsprospectoren, van de technologisch attaché en van de landbouwattachés contractueel wordt tewerkgesteld. »

Art. 45.In artikel XIV 18 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 4 wordt een 4° toegevoegd die luidt als volgt : « 4° vaderschapsverlof.» ; 2° aan § 8 wordt een 4° toegevoegd die luidt als volgt : « 4° indien het contractuele personeelslid met een leidinggevende functie bij een overheidswerkgever wordt belast : voor de duur dat deze leidinggevende functie wordt uitgeoefend ».3° een § 9 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 9.Het mannelijk contractuele personeelslid heeft voor een kind dat van hem afstamt recht op 10 dagen vaderschapsverlof, te nemen binnen de 30 kalenderdagen, vanaf de dag van de bevalling, en met behoud van salaris gedurende de eerste 3 dagen.

Het omstandigheidsverlof bij de geboorte van een kind en het vaderschapsverlof kunnen niet worden gecumuleerd. »

Art. 46.In artikel XIV 26 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage van het contractuele personeelslid wordt niet verminderd bij bevallings-, ziekte- of vaderschapsverlof. »

Art. 47.In deel XIV titel 4 van dit besluit wordt een artikel XIV 37 toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. XIV 37. § 1 Het contractuele personeelslid dat bij het ministerie in dienst genomen wordt ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord, wordt tewerkgesteld in de betrekking en de salarisschaal, die overeenkomstig bijlage 12 aan dit besluit, overeenstemmen met zijn betrekking en salarisschaal bij de federale overheid. » § 2. Het contractuele personeelslid dat bij het ministerie in dienst genomen wordt ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord in de graad van assistent en 0 jaar geldelijke anciënniteit telt in de federale weddeschaal DA1, behoudt het federaal bedrag in die schaal totdat het 2 jaar geldelijke anciënniteit telt. Vanaf die datum wordt het bezoldigd in schaal D 111. § 3. Het contractuele personeelslid dat met ingang van 1 oktober 2002 werd overgeheveld vanuit het ministerie van Middenstand en Landbouw, na voorgaande prestaties bij het Instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (I.W.O.N.L.), behoudt de loonwaarborg bij ziekte of ongeval die contractueel van toepassing was op 30 september 2002.

Art. 48.In bijlage 1 bij hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het organigram van het departement Algemene Zaken en Financiën wordt vervangen door het organigram, als bijlage 1 gevoegd bij dit besluit;2° het organigram van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw wordt vervangen door het organigram, als bijlage 2 gevoegd bij dit besluit;3° het organigram van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur wordt vervangen door het organigram, als bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.

Art. 49.In bijlage 2 bij hetzelfde statuut worden onder niveau B de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen punt g) en h) wordt een nieuw punt h) ingevoegd dat luidt als volgt : « h) getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen » 2° punt h) wordt vervangen door punt i) 3° punt i) wordt vervangen door punt j).

Art. 50.De bijlage 5 gevoegd bij hetzelfde statuut wordt vervangen door bijlage 4 gevoegd bij dit besluit.

Art. 51.De bijlage 5 gevoegd bij dit besluit wordt toegevoegd als bijlage 12 bij hetzelfde statuut.

Art. 52.Dit besluit treedt heden in werking, met uitzondering van de hierna vermelde artikelen die uitwerking hebben met ingang van de hierna vermelde datum : 1° de artikelen 1, 2, 4, 44, 1° en 3° en 43 : 1 mei 2003 2° de artikelen 6, 15, 18, 36, 44 en 48, 2° : 1 oktober 2002 3° de artikelen 7, 8, 32, 38, 45, 2° en 48, 3° : 1 juli 2002 4° de artikelen 9 en 10 : 1 oktober 2003 5° artikel 14 : 1 januari 1994 6° de artikelen 16, 25, 42, 47 en 51 : - 1 oktober 2002 voor de ambtenaren die werden overgeheveld vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Middenstand en Landbouw - 1 november 2002 voor de ambtenaren die werden overgeheveld vanuit de Federale Overheidsdienst Justitie 7° de artikelen 17 en 28 : 1 januari 2003 8° artikel 20 : 1 januari 2001 9° artikel 21 : de datum waarop het akkoord van de federale ministerraad met deze regeling ingaat;10° de artikelen 22 en 23 : 1 april 2003 11° artikel 24 : 1 januari 2004 12° de artikelen 26, 27, 30, 37 en 50 : 1 december 2002 13° artikel 29 : 28 maart 2003 14° de artikelen 31 en 39 : 1 februari 2002 15° artikel 33 : 1 juni 2003 16° artikel 34 : 15 maart 2003 17° artikel 36 : 1 januari 2002 18° artikel 39 : 1 juni 1994 19° artikel 48, 1° : 1 februari 2003 Art.53. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 februari 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, wat betreft de uitvoering van het Lambermontakkoord en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^