gepubliceerd op 31 augustus 2007
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden
19 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, inzonderheid op artikel 24, § 1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het experimenteel studiegebied Bijzondere Educatieve Noden;
Gelet op de adviezen van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 23 oktober 2003, op 27 april 2004 en op 21 november 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 mei 2007;
Gelet op advies 43.251/1 van de Raad van State, gegeven op 8 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Ter uitvoering van artikel 24, § 1, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs worden de opleidingsprofielen voor de modulaire structuur van het studiegebied bijzondere educatieve noden, dat behoort tot het secundair volwassenenonderwijs, vastgelegd in bijlage I tot en met IV die bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 2.De opleidingsprofielen, vermeld in artikel 1, worden uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit geëvalueerd.
Art. 3.Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 betreffende de modulaire structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het experimenteel studiegebied Bijzondere Educatieve Noden wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
BIJLAGE I. - De modulaire opleiding "Vlaamse gebarentaal richtgraad 1" STUDIEGEBIED Bijzondere educatieve noden Modulaire opleiding Vlaamse gebarentaal - R 1 AO BN 001 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Relatie opleiding - beroep 1.1.2 Inhoud 1.1.3 Modules 1.1.4 Niveau en soort vak 1.2 Plaats van de opleiding in het studiegebied 1.3 Studieduur 1.4 Modules en leertraject 1.4.1 Modules 1.4.2 Leertraject 2 Deel 2 Modules 2.1 Module Vlaamse gebarentaal 1.1 (M BN 001) 2.1.1 Situering van de module in de opleiding 2.1.2 Instapvereisten 2.1.3 Studieduur 2.1.4 Basiscompetenties 2.2 Module Vlaamse gebarentaal 1.2 (M BN 002) 2.2.1 Situering van de module in de opleiding 2.2.2 Instapvereisten 2.2.3 Studieduur 2.2.4 Basiscompetenties 2.3 Module Vlaamse gebarentaal 1.3 (M BN 003) 2.3.1 Situering van de module in de opleiding 2.3.2 Instapvereisten 2.3.3 Studieduur 2.3.4 Basiscompetenties 3 Deel 3 Bijlagen 3.1 Voorgeschiedenis 3.2 Commissie 3.2.1 Commissieleden 3.2.2 Opdracht en werkwijze van de commissie 1 Deel 1 Opleiding 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Relatie opleiding - beroep Niet van toepassing 1.1.2 Inhoud De opleiding Vlaamse gebarentaal - R 1 situeert zich in het studiegebied BIJZONDERE EDUCATIEVE NODEN. De taalgebruiker kan in de gebarentaalsamenleving met zeer beperkte talige middelen communiceren om tegemoet te komen aan concrete behoeften uit zijn onmiddellijke omgeving. Hij evolueert op het einde van niveau 1, R 1, Waystage, naar een communicatie in eenvoudige routinetaken over vertrouwde onderwerpen die van persoonlijk belang zijn of betrekking hebben op zijn directe omgeving. (1) 1.1.3 Modules De opleiding Vlaamse gebarentaal - R 1 bevat drie modules : « Vlaamse gebarentaal 1.1 », « Vlaamse gebarentaal 1.2 » en « Vlaamse gebarentaal 1.3 ». Elke module heeft 120 lestijden.
Op het einde van het traject verwerft de cursist het certificaat Vlaamse gebarentaal - R 1. 1.1.4 Niveau en soort vak De opleiding situeert zich op het niveau Richtgraad 1/Breakthrough-Waystage. De modules worden gelijkgesteld aan het algemeen vak Vlaamse gebarentaal. 1.2 Plaats van de opleiding in het studiegebied Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld GB = gereglementeerd beroep SR = specifieke reglementering 1.3 Studieduur 360 LT AV 1.4 Modules en leertraject 1.4.1 Modules Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.4.2 Leertraject Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2 Deel 2 Modules 2.1 Module Vlaamse gebarentaal 1.1 (M BN 001) 2.1.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert vaardigheden om de gebaren juist uit te voeren. Hij leert instructies geven. Ook leert hij een oproep formuleren en erop reageren bijvoorbeeld. De cursist leert bovendien die eigen geproduceerde teksten en boodschappen vastleggen op verschillende informatiedragers.
De cursist leert signwriting en vingerspelling.
De communicatie is zeer kort en eenvoudig; de productie ervan gebeurt aan een laag tempo. Natuurlijk kunnen nog fouten optreden en vaak moet een gesprekspartner nog ondersteunen of meehelpen.
De cursist leert ook over gebarentaal op zich zoals over de verschillen tussen gesproken taal en gebarentaal, over gebarensystemen, over vingerspelling en over regionale varianten binnen de Vlaamse gebarentaal.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in signwriting, en gevingerspelde woorden lezen. Uiteraard is het leestempo laag.
De cursist kan het globale onderwerp bepalen in een mededeling en in een wens van een spreker bijvoorbeeld. Hij kan in een instructie alle gegevens begrijpen. De aangeboden teksten waar visueel wordt naar geluisterd zijn zeer kort en eenvoudig, worden duidelijk gearticuleerd, worden geproduceerd met een duidelijke mimiek en aan een laag tempo.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 12 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.1.2 Instapvereisten Geen 2.1.3 Studieduur 120 Lt AV 2.1.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2 Module Vlaamse gebarentaal 1.2 (M BN 002) 2.2.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert een klacht formuleren en een afspraak maken en afzeggen. Hij leert het formuleren van een instructie naar iemand die hij niet kent. De cursist leert bovendien die eigen geproduceerde teksten en boodschappen vastleggen op verschillende informatiedragers.
De cursist leert signwriting en vingerspelling.
De communicatie is zeer kort en eenvoudig en de productie ervan gebeurt aan een laag tempo. Natuurlijk kunnen nog fouten optreden en een gesprekspartner kan uiteraard nog ondersteunen of meehelpen.
De cursist doet verdere kennis op over de gebarentaal op zich zoals over de verschillen tussen gesproken taal en gebarentaal, over gebarensystemen, over vingerspelling en over regionale varianten binnen de Vlaamse gebarentaal.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in SignWriting, en gevingerspelde woorden lezen. Uiteraard is het leestempo laag.
De cursist kan het globale onderwerp bepalen in een klacht. Hij kan relevante gegevens selecteren uit een weerbericht of een reclameboodschap bijvoorbeeld. Hij kan informatie zoals in een afspraak overzichtelijk en persoonlijk ordenen. De aangeboden teksten waar visueel wordt naar geluisterd zijn zeer kort en eenvoudig, worden duidelijk gearticuleerd, worden geproduceerd met een duidelijke mimiek en aan een laag tempo.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 12 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te hebben verworven van de module « Vlaamse gebarentaal 1.1 ». 2.2.3 Studieduur 120 Lt AV 2.2.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3 Module Vlaamse gebarentaal 1.3 (M BN 003) 2.3.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert o. a. zijn wensen formuleren en vragen naar de wensen van zijn gesprekspartner. Hij leert informatie vragen en geven in een vraaggesprek bijvoorbeeld. De cursist leert bovendien die eigen geproduceerde teksten en boodschappen vastleggen op verschillende informatiedragers.
De cursist leert SignWriting en vingerspelling.
De communicatie is zeer kort en eenvoudig en de productie ervan gebeurt aan een laag tempo. Natuurlijk kunnen nog fouten optreden en een gesprekspartner kan uiteraard nog ondersteunen of meehelpen.
De cursist doet verder kennis op over de gebarentaal op zich zoals over de verschillen tussen gesproken taal en gebarentaal, over gebarensystemen en over regionale varianten binnen de Vlaamse gebarentaal.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in SignWriting, en gevingerspelde woorden lezen. Uiteraard is het leestempo laag.
De cursist kan het globale onderwerp bepalen en de gedachtegang volgen in een tv-programma in gebarentaal bijvoorbeeld. Hij kan relevante gegevens selecteren uit een waarschuwing, een instructie en een reclameboodschap bijvoorbeeld. De aangeboden teksten waar visueel wordt naar geluisterd zijn zeer kort en eenvoudig, worden duidelijk gearticuleerd, worden geproduceerd met een duidelijke mimiek en aan een laag tempo.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 12 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te hebben verworven van de module « Vlaamse gebarentaal 1.2 ». 2.3.3 Studieduur 120 Lt AV 2.3.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3 Deel 3 Bijlagen 3.1 Voorgeschiedenis Op 17 juni 1988 keurde het Europese Parlement een Resolutie goed omtrent gebarentalen voor doven (2). Het Europese Parlement erkent hierin dat gebarentalen talen zijn die door doven worden gebruikt en vraagt aan de Europese Commissie een voorstel in te dienen betreffende de officiële erkenning van de gebarentalen die door de doven in elk van de lidstaten van de Europese Unie worden gebruikt.
De Resolutie bevat tevens een aantal verzoeken.
Zo worden de lidstaten verzocht om : - alle hindernissen die het (ruimere) gebruik van de gebarentaal in de weg staan, op te ruimen; - projecten in te dienen voor de opleiding van leraren en deskundigen op het gebied van gebarentaal; - ervoor te zorgen dat alle belangrijke informatie van overheidswege inzake sociale voorzieningen, gezondheidszorg en beroepsmogelijkheden ten behoeve van doven ook in gebarentaal op video beschikbaar wordt gesteld; - steun te verlenen aan modelprojecten voor het onderricht in gebarentaal aan horende kinderen en volwassenen en het onderzoek op dit terrein te ondersteunen; - steun te verlenen aan de voorbereiding en publicatie van woordenboeken van hun respectieve gebarentalen.
Aan de televisieomroepen wordt gevraagd om te zorgen voor vertolking in gebarentaal of op zijn minst voor ondertiteling van de uitgezonden nieuwsprogramma's, programma's van politiek belang en - voorzover mogelijk - van de betere culturele en algemene programma's en hier minimumnormen aan te koppelen.
Aan de Commissie wordt gevraagd de ontwikkeling van meertalige woordenboeken van de in de Gemeenschap gebruikte gebarentalen, te bevorderen.
Verder wordt ook nog beklemtoond dat het tolken van en naar gebarentalen als een beroep moet worden erkend en dat er in alle lidstaten programma's moeten komen voor de opleiding en de tewerkstelling van full-time gebarentaaltolken. Tevens wordt de instellingen van de Gemeenschap gevraagd het voorbeeld te geven door op vergaderingen die onder hun auspiciën plaatsvinden en door doven worden bijgewoond, systematisch voor vertolking in gebarentaal te zorgen.
In een resolutie betreffende de problematiek van personen met een auditieve handicap, die op 5 mei 1999 door het Vlaams Parlement werd goedgekeurd, komen een groot aantal van deze punten ook aan bod.
Het Vlaams Parlement neemt o.a. in overweging « (...) dat personen met een auditieve handicap geconfronteerd worden met communicatieproblemen onder meer aan loketten en in culturele centra (...) », en vraagt aan de Vlaamse regering ondermeer het volgende initiatief te nemen en daarvoor de nodige middelen uit te trekken : » (14°) Het oprichten van een commissie belast met het formuleren van voorstellen tot officiële erkenning en de uniformisering van de gebarentaal als taal in Vlaanderen en hiertoe het nodige wetenschappelijk onderzoek op taalkundig, pedagogische of sociaal vlak uit te voeren; (...) » In het regeerakkoord van 13 juli 1999 valt het volgende te lezen (3) : « De resoluties betreffende personen met een auditieve handicap worden uitgevoerd ».
In de eindrapporten van het project « Dovengemeenschap in Vlaanderen : doorlichting, sensibilisering en standaardisering van de Vlaamse Gebarentaal » (4) wordt gepleit voor een maatschappelijke erkenning van de gebarentaal.
Congenitaal/vroegtijdig doven en slechthorenden (men schat hun aantal op 6 000 in Vlaanderen) hebben doorheen de geschiedenis én wereldwijd door het gebruik van een gebarentaal een eigen antwoord gegeven op de mogelijke negatieve impact van hun gehoorbeperking op hun persoonlijke ontwikkeling, hun psychologisch welbevinden en hun sociaal leven. Deze taal vormt een uniek instrument ter verbetering van hun maatschappelijke toegankelijkheid. Deze maatschappelijke toegankelijkheid kan evenwel enkel verzekerd worden als een voldoende groot aantal horenden zoals personeelsleden van openbare diensten, onderwijzend personeel..., de Vlaamse Gebarentaal beheersen. In die zin verdient het aanbeveling dat een voldoende gespreid aanbod cursussen gebarentaal wordt opgezet.
Momenteel bestaan in Vlaanderen twee opleidingen voor "tolk voor doven" met name één te Mechelen en één te Sint-Amandsberg. Zij vormen een opleiding binnen het Sociaal HOKTSP. In het kader van de audits HOKTSP in het schooljaar 2000-2001, stelde de auditcommissie een heterogene instroom vast in deze opleidingen. Naast cursisten gericht op de beroepsopleiding tolken trekken de opleidingen ook cursisten aan zoals ouders en grootouders van dove kinderen, onderwijzend personeel, personeel van openbare diensten, personen met een onthaalfunctie. Deze personen willen de Vlaamse Gebarentaal beheersen zonder beroepsdoeleinden. De heterogene instroom in de tolkenopleidingen vertraagt het leerritme en verhindert bovendien dat de opleidingen in stijgende lijn focussen op het tolken en op de dovencultuur; twee noodzakelijke kenmerken van deze beroepsopleiding op graduaatsniveau.
De nood aan een voldoende gespreid aanbod cursussen gebarentaal aan de ene kant én, de homogenisering van de instroom in de tolkenopleiding aan de andere kant, zetten de centra voor volwassenenonderwijs die de tolkenopleiding inrichten ertoe aan, samen met de overheid, naar een structurele oplossing te zoeken.
Al snel blijkt dat, gezien het objectief van een grotere maatschappelijke erkenning van de Vlaamse Gebarentaal, het best gezocht wordt naar de ontwikkeling van een taaltraject gekoppeld aan de Opleidingsprofielen Moderne Talen (5). Een eerste screening van de basiscompetenties (specifieke eindtermen) (6) geformuleerd in de profielen, in confrontatie met de gebarentaal, opent tal van perspectieven.
Op zes september 2002 start de commissie haar werkzaamheden. Zij is samengesteld uit vertegenwoordigers van de opleidingen tolk voor doven en kan eveneens steunen op de deskundige en wetenschappelijke inbreng van de Gentse Universiteit. 3.2 Commissie 3.2.1 Commissieleden Prof. Dr. Mieke Van Herreweghe, Universiteit Gent, Vlaams Gebarentaalcentrum VZW Ann Machtelinckx, directeur CVO VSPW Sint-Amandsberg Fons Cannaerts, directeur CVO Mechelen Marc Houtekier, leerkracht tolkenopleiding CVO VSPW Sint-Amandsberg Crist'l Teughels, leerkracht tolkenopleiding CVO Mechelen Nicole Raes, Dienst voor Onderwijsontwikkeling Chantal Delmotte, inspecteur volwassenenonderwijs Carine Steverlynck, inspecteur volwassenenonderwijs Leden werkgroep : Antoons Iris (VUB en VGTC), Boonen Diane (VUB en Fevlado), Demey Eline (RUG en VGTC), Nyffels Hilde (Fevlado en tolkenschool Gent), Teughels Christ'l (tolkenschool Mechelen), Van Braeckeveldt Mieke (Fevlado en tolkenschool Gent), Van Herreweghe Mieke (RUG en VGTC), Van Nuffel Marijke (VGTC en tolkenschool Gent), Vermeerbergen Myriam (VUB en VGTC) VGTC = Vlaams Gebarentaal Centrum VUB = Vrije Universiteit Brussel RUG = Universiteit Gent Fevlado = Federatie van Vlaamse Doven Organisaties 3.2.2 Opdracht en werkwijze van de commissie Opdracht De Commissie Modulaire Opleidingen Vlaamse Gebarentaal heeft als opdracht, in samenwerking met de Dienst voor Onderwijsontwikkeling binnen het kader van de Opleidingsprofielen Moderne Talen, leertrajecten voor gebarentaal te ontwikkelen.
Werkwijze en afspraken De Commissie Vlaamse Gebarentaal heeft bij het formuleren en herformuleren van de basiscompetenties (specifieke eindtermen) steeds rekening gehouden met de inbreng van de dovengemeenschap.
Tegelijkertijd met het opstellen van een traject Vlaamse Gebarentaal wordt een nieuw modulair traject voor de opleiding Tolk voor Doven ontwikkeld.
De Commissie Vlaamse Gebarentaal kiest voor de uitbouw van een traject Vlaamse Gebarentaal op het niveau van niveau 1 en niveau 2 of, nog anders uitgedrukt, richtgraad 1 en richtgraad 2 (7).
De Commissie Vlaamse Gebarentaal opteert ervoor de trajecten gebarentaal volgens een zelfde stramien te concipiëren als dat van de Opleidingsprofielen Moderne Talen.
Net als voor de andere moderne talen worden basiscompetenties (specifieke eindtermen) geformuleerd voor de vier taalvaardigheden.
De vaardigheid "luisteren" wordt evenwel vervangen door "visueel luisteren".
De basiscompetenties (specifieke eindtermen) die worden geformuleerd voor "gebaren - gespreksvaardigheid" en voor "visueel luisteren" stemmen grotendeels overeen met de basiscompetenties (specifieke eindtermen) van de trajecten voor de "andere vreemde talen" (8); ze worden met andere woorden ingekleurd vanuit de basiscompetenties (specifieke eindtermen) van de Opleidingsprofielen Moderne Talen (andere talen).
Ze worden voor R 1 echter herverkaveld in drie modules van 120 lestijden.
De vaardigheden "schrijven" en "lezen" beperken zich tot de transcriptie van de gebaren naar SignWriting en omgekeerd. Om de gebaren te kunnen neerschrijven wordt meer en meer gebruik gemaakt van het Amerikaanse notatiesysteem "Sutton SignWriting System". Door middel van dit schrijfsysteem kunnen alle formele kernmerken van een gebaar op een zeer visuele manier beschreven worden, rekening houdende met zowel de manuele componenten (handvorm, articulatieplaats, beweging en oriëntatie) als de non-manuele (mimiek, snelheid,...) waarmee een gebaar wordt uitgevoerd.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden.
Brussel, 19 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
BIJLAGE II. - De modulaire opleiding "Vlaamse gebarentaal richtgraad 2" STUDIEGEBIED Bijzondere educatieve noden Modulaire opleiding Vlaamse gebarentaal - R 2 AO BN 002 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Relatie opleiding - beroep 1.1.2 Inhoud 1.1.3 Modules 1.1.4 Niveau en soort vak 1.2 Plaats van de opleiding in het studiegebied 1.3 Studieduur 1.4 Modules en leertraject 1.4.1 Modules 1.4.2 Leertraject 2 Deel 2 Modules 2.1 Module Vlaamse gebarentaal 2.1 (M BN 004) 2.1.1 Situering van de module in de opleiding 2.1.2 Instapvereisten 2.1.3 Studieduur 2.1.4 Basiscompetenties 2.2 Module Vlaamse gebarentaal 2.2 (M BN 002) 2.2.1 Situering van de module in de opleiding 2.2.2 Instapvereisten 2.2.3 Studieduur 2.2.4 Basiscompetenties 2.3 Module Vlaamse gebarentaal 2.3 (M BN 006) 2.3.1 Situering van de module in de opleiding 2.3.2 Instapvereisten 2.3.3 Studieduur 2.3.4 Basiscompetenties 2.4 Module Vlaamse gebarentaal 2.4 (M BN 007) 2.4.1 Situering van de module in de opleiding 2.4.2 Instapvereisten 2.4.3 Studieduur 2.4.4 Basiscompetenties 3 Deel 3 Bijlagen 3.1 Voorgeschiedenis 3.2 Commissie 3.2.1 Commissieleden 3.2.2 Opdracht en werkwijze van de commissie 1 Deel 1 Opleiding 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Relatie opleiding - beroep Niet van toepassing 1.1.2 Inhoud De opleiding Vlaamse gebarentaal - R 2 situeert zich in het studiegebied BIJZONDERE EDUCATIEVE NODEN. De taalgebruiker kan communiceren in de meeste vertrouwde talige situaties, zij het nog met beperkte talige middelen.
Het niveau 2 stemt overeen met het Thresholdniveau dat de Raad van Europa als volgt beschrijft : Een taalgebruiker op dit niveau « kan de hoofdzaken begrijpen van vertrouwde onderwerpen die geregeld opduiken in onder meer de werksituatie, school en ontspanning, op voorwaarde dat deze onderwerpen in klare standaardtaal zijn geformuleerd. Hij kan zich uit de slag trekken in de meeste talige situaties die zich voordoen in de gebarentaalgemeenschap. Hij kan een eenvoudige en samenhangende tekst produceren met betrekking tot onderwerpen die vertrouwd zijn of tot zijn persoonlijke interessesfeer behoren. Hij kan ervaring en gebeurtenissen, dromen, hoop en ambities beschrijven en kan bondig redenen en verklaringen geven voor zijn plannen en opvattingen. » 1.1.3 Modules De opleiding Vlaamse gebarentaal - R 2 bevat vier modules : « Vlaamse gebarentaal 2.1 », « Vlaamse gebarentaal 2.2 », « Vlaamse gebarentaal 2.3 » en « Vlaamse gebarentaal 2.4 ». Elke module heeft 120 lestijden.
Op het einde van het traject verwerft de cursist het certificaat Vlaamse gebarentaal - R 2. 1.1.4 Niveau en soort vak De opleiding situeert zich op het niveau Richtgraad 2/Treshold. De modules worden gelijkgesteld aan het algemeen vak Vlaamse gebarentaal. 1.2 Plaats van de opleiding in het studiegebied Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld GB = gereglementeerd beroep SR = specifieke reglementering 1.3 Studieduur 480 LT AV 1.4 Modules en leertraject 1.4.1 Modules Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.4.2 Leertraject Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2 Deel 2 Modules 2.1 Module Vlaamse gebarentaal 2.1 (M BN 004) 2.1.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert informatie vragen en geven zoals bijvoorbeeld in een gesprek. Hij kan ook een instructie en wensen uiten en vragen naar de noden of gevoelens van zijn gesprekspartner. Hij leert ook eigen geproduceerde teksten vastleggen door middel van verschillende informatiedragers.
De communicatie is vrij kort, de zinnen en woorden zijn eenvoudig en foutieve taal komt nog geregeld voor. De articulatie van de gebaren is al vrij goed verzorgd en het tempo is bedachtzaam.
De cursist leert SignWriting en vingerspelling. Het spellen gebeurt in een normaal tempo.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in signwriting, en - in een normaal tempo geproduceerde - gevingerspelde woorden lezen.
De cursist kan de hoofdgedachte achterhalen in een verslag bijvoorbeeld en specifieke informatie zoeken in een interview. De teksten die visueel worden beluisterd zijn kort, bevatten enkel expliciete informatie, zijn samenhangend en geproduceerd in een gebarentaalvariant die de cursist leert. Het tempo waarop ze worden geproduceerd is aangepast en er kan visuele ondersteuning bij te pas komen.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 13 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.1.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te hebben verworven van de opleiding Vlaamse gebarentaal - R 1. 2.1.3 Studieduur 120 Lt AV 2.1.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2 Module Vlaamse gebarentaal 2.2 (M BN 002) 2.2.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert informatie vragen en geven zoals bijvoorbeeld in een gesprek of in een opdracht. Hij kan verslag uitbrengen van bijvoorbeeld een gebeurtenis en een samenvatting geven van informatie of van een verhaal. De cursist leert ook gericht naar een bekend iemand een mening en een standpunt verwoorden en vragen naar de mening van de andere in een gedachtewisseling bijvoorbeeld. Hij leert ook eigen geproduceerde teksten vastleggen door middel van verschillende informatiedragers.
De communicatie is vrij kort, de zinnen en woorden zijn eenvoudig en foutieve taal komt nog geregeld voor. De articulatie van de gebaren is al vrij goed verzorgd en het tempo is bedachtzaam.
De cursist leert SignWriting en vingerspelling. Het spellen gebeurt in een normaal tot vrij hoog tempo.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in signwriting, en - in een normaal tot vrij hoog tempo geproduceerde - gevingerspelde woorden lezen.
De cursist kan alle gegevens begrijpen in een instructie bijvoorbeeld en hij kan zich een mening vormen over informatie uit een gesprek. De teksten die visueel worden beluisterd zijn kort, bevatten enkel expliciete informatie, zijn samenhangend en geproduceerd in een gebarentaalvariant die de cursist leert. Het tempo waarop ze worden geproduceerd is aangepast en er kan visuele ondersteuning bij te pas komen.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 13 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te hebben verworven van de module « Vlaamse gebarentaal 2.1 ». 2.2.3 Studieduur 120 Lt AV 2.2.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3 Module Vlaamse gebarentaal 2.3 (M BN 006) 2.3.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert informatie vragen en geven zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in een gesprek. Hij leert instructies uiten, zijn noden verwoorden en vragen naar die van anderen. Hij leert ook eigen geproduceerde teksten vastleggen door middel van verschillende informatiedragers.
De communicatie is relatief kort, de zinnen en woorden zijn eenvoudig maar het taalgebruik is in toenemende mate adequaat. De cursist past de stijl van de gebaren in stijgende mate aan de situatie van de gesprekspartner aan. De taal is over het algemeen correct. Het tempo is redelijk vlot.
De cursist leert SignWriting en vingerspelling. Het spellen gebeurt in een vrij hoog tempo.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in SignWriting, en - in een vrij hoog tempo geproduceerde - gevingerspelde woorden lezen.
De cursist kan de hoofdgedachte achterhalen in bijvoorbeeld een toneelstuk in de VGT. Hij kan specifieke informatie zoeken in teksten zoals een interview. De teksten die visueel worden beluisterd zijn relatief kort, bevatten occasioneel impliciete informatie, zijn duidelijk gestructureerd en geproduceerd in een gebarentaalvariant die de cursist leert, occasioneel echter worden ook teksten in andere varianten aangeboden. Het tempo waarop ze worden geproduceerd is natuurlijk en er kan visuele ondersteuning bij te pas komen.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 13 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te hebben verworven van de module « Vlaamse gebarentaal 2.2 ». 2.3.3 Studieduur 120 Lt AV 2.3.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.4 Module Vlaamse gebarentaal 2.4 (M BN 007) 2.4.1 Situering van de module in de opleiding De cursist leert informatie vragen en geven zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in een gesprek. Hij leert opdrachten verwoorden, verslag uitbrengen over een gebeurtenis en een samenvatting geven van een verhaal bijvoorbeeld. Hij leert ook, gericht naar iemand die hij kent, een mening en een standpunt verwoorden en vragen naar de beleving van de gesprekspartner in bijvoorbeeld een discussie. Hij leert ook eigen geproduceerde teksten vastleggen door middel van verschillende informatiedragers.
De communicatie is relatief kort, de zinnen en woorden zijn eenvoudig maar het taalgebruik is in toenemende mate adequaat. De cursist past de stijl van de gebaren in stijgende mate aan de situatie van de gesprekspartner aan. De taal is over het algemeen correct. Het tempo is redelijk vlot.
De cursist leert SignWriting en vingerspelling. Het spellen gebeurt in een hoog tempo.
De cursist kan VGT-gebaren, neergeschreven in SignWriting, en - in een hoog tempo geproduceerde - gevingerspelde woorden lezen.
De cursist kan alle gegevens begrijpen in een instructie bijvoorbeeld en kan zich een mening vormen over een debat. De teksten die visueel worden beluisterd zijn relatief kort, bevatten soms impliciete informatie, zijn duidelijk gestructureerd en geproduceerd in een gebarentaalvariant die de cursist leert; er worden ook teksten in andere varianten aangeboden. Het tempo waarop ze worden geproduceerd is natuurlijk en er kan visuele ondersteuning bij te pas komen.
De contexten waarbinnen de taalhandelingen gebeuren zijn voor de module de volgende 13 contexten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.4.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te hebben verworven van de module « Vlaamse gebarentaal 2.3 ». 2.4.3 Studieduur 120 Lt AV 2.4.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3 Deel 3 Bijlagen 3.1 Voorgeschiedenis Op 17 juni 1988 keurde het Europese Parlement een Resolutie goed omtrent gebarentalen voor doven (9). Het Europese Parlement erkent hierin dat gebarentalen talen zijn die door doven worden gebruikt en vraagt aan de Europese Commissie een voorstel in te dienen betreffende de officiële erkenning van de gebarentalen die door de doven in elk van de lidstaten van de Europese Unie worden gebruikt.
De Resolutie bevat tevens een aantal verzoeken.
Zo worden de lidstaten verzocht om : - alle hindernissen die het (ruimere) gebruik van de gebarentaal in de weg staan, op te ruimen; - projecten in te dienen voor de opleiding van leraren en deskundigen op het gebied van gebarentaal; - ervoor te zorgen dat alle belangrijke informatie van overheidswege inzake sociale voorzieningen, gezondheidszorg en beroepsmogelijkheden ten behoeve van doven ook in gebarentaal op video beschikbaar wordt gesteld; - steun te verlenen aan modelprojecten voor het onderricht in gebarentaal aan horende kinderen en volwassenen en het onderzoek op dit terrein te ondersteunen; - steun te verlenen aan de voorbereiding en publicatie van woordenboeken van hun respectieve gebarentalen.
Aan de televisie-omroepen wordt gevraagd om te zorgen voor vertolking in gebarentaal of op zijn minst voor ondertiteling van de uitgezonden nieuwsprogramma's, programma's van politiek belang en - voor zover mogelijk - van de betere culturele en algemene programma's en hier minimumnormen aan te koppelen.
Aan de Commissie wordt gevraagd de ontwikkeling van meertalige woordenboeken van de in de Gemeenschap gebruikte gebarentalen, te bevorderen.
Verder wordt ook nog beklemtoond dat het tolken van en naar gebarentalen als een beroep moet worden erkend en dat er in alle lidstaten programma's moeten komen voor de opleiding en de tewerkstelling van full-time gebarentaaltolken. Tevens wordt de instellingen van de Gemeenschap gevraagd het voorbeeld te geven door op vergaderingen die onder hun auspiciën plaatsvinden en door doven worden bijgewoond, systematisch voor vertolking in gebarentaal te zorgen.
In een resolutie betreffende de problematiek van personen met een auditieve handicap, die op 5 mei 1999 door het Vlaams Parlement werd goedgekeurd, komen een groot aantal van deze punten ook aan bod.
Het Vlaams Parlement neemt o.a. in overweging « (...) dat personen met een auditieve handicap geconfronteerd worden met communicatieproblemen onder meer aan loketten en in culturele centra (...) », en vraagt aan de Vlaamse Regering onder meer het volgende initiatief te nemen en daarvoor de nodige middelen uit te trekken : » (14°) Het oprichten van een commissie belast met het formuleren van voorstellen tot officiële erkenning en de uniformisering van de gebarentaal als taal in Vlaanderen en hiertoe het nodige wetenschappelijk onderzoek op taalkundig, pedagogische of sociaal vlak uit te voeren; (...) » In het regeerakkoord van 13 juli 1999 valt het volgende te lezen (10) : « De resoluties betreffende personen met een auditieve handicap worden uitgevoerd ».
In de eindrapporten van het project « Dovengemeenschap in Vlaanderen : doorlichting, sensibilisering en standaardisering van de Vlaamse Gebarentaal » (11) wordt gepleit voor een maatschappelijke erkenning van de gebarentaal.
Congenitaal/vroegtijdig doven en slechthorenden (men schat hun aantal op 6 000 in Vlaanderen) hebben doorheen de geschiedenis én wereldwijd door het gebruik van een gebarentaal een eigen antwoord gegeven op de mogelijke negatieve impact van hun gehoorbeperking op hun persoonlijke ontwikkeling, hun psychologisch welbevinden en hun sociaal leven. Deze taal vormt een uniek instrument ter verbetering van hun maatschappelijke toegankelijkheid. Deze maatschappelijke toegankelijkheid kan evenwel enkel verzekerd worden als een voldoende groot aantal horenden zoals personeelsleden van openbare diensten, onderwijzend personeel ..., de Vlaamse Gebarentaal beheersen. In die zin verdient het aanbeveling dat een voldoende gespreid aanbod cursussen gebarentaal wordt opgezet.
Momenteel bestaan in Vlaanderen twee opleidingen voor "tolk voor doven" met name één te Mechelen en één te Sint-Amandsberg. Zij vormen een opleiding binnen het Sociaal HOKTSP. In het kader van de audits HOKTSP in het schooljaar 2000-2001, stelde de auditcommissie een heterogene instroom vast in deze opleidingen. Naast cursisten gericht op de beroepsopleiding tolken trekken de opleidingen ook cursisten aan zoals ouders en grootouders van dove kinderen, onderwijzend personeel, personeel van openbare diensten, personen met een onthaalfunctie. Deze personen willen de Vlaamse Gebarentaal beheersen zonder beroepsdoeleinden. De heterogene instroom in de tolkenopleidingen vertraagt het leerritme en verhindert bovendien dat de opleidingen in stijgende lijn focussen op het tolken en op de dovencultuur; twee noodzakelijke kenmerken van deze beroepsopleiding op graduaatsniveau.
De nood aan een voldoende gespreid aanbod cursussen gebarentaal aan de ene kant én, de homogenisering van de instroom in de tolkenopleiding aan de andere kant, zetten de centra voor volwassenenonderwijs die de tolkenopleiding inrichten ertoe aan, samen met de overheid, naar een structurele oplossing te zoeken.
Al snel blijkt dat, gezien het objectief van een grotere maatschappelijke erkenning van de Vlaamse Gebarentaal, het best gezocht wordt naar de ontwikkeling van een taaltraject gekoppeld aan de Opleidingsprofielen Moderne Talen (12). Een eerste screening van de basiscompetenties (specifieke eindtermen (13) geformuleerd in de profielen, in confrontatie met de gebarentaal, opent tal van perspectieven.
Op zes september 2002 start de commissie haar werkzaamheden. Zij is samengesteld uit vertegenwoordigers van de opleidingen tolk voor doven en kan eveneens steunen op de deskundige en wetenschappelijke inbreng van de Gentse Universiteit. 3.2 Commissie 3.2.1 Commissieleden Prof. Dr. Mieke Van Herreweghe, Universiteit Gent, Vlaams Gebarentaalcentrum VZW Ann Machtelinckx, directeur CVO VSPW Sint-Amandsberg Fons Cannaerts, directeur CVO Mechelen Marc Houtekier, leerkracht tolkenopleiding CVO VSPW Sint-Amandsberg Crist'l Teughels, leerkracht tolkenopleiding CVO Mechelen Nicole Raes, Dienst voor Onderwijsontwikkeling Chantal Delmotte, inspecteur volwassenenonderwijs Carine Steverlynck, inspecteur volwassenenonderwijs Leden werkgroep : Antoons Iris (VUB en VGTC), Boonen Diane (VUB en Fevlado), Demey Eline (RUG en VGTC), Nyffels Hilde (Fevlado en tolkenschool Gent), Teughels Christ'l (tolkenschool Mechelen), Van Braeckeveldt Mieke (Fevlado en tolkenschool Gent), Van Herreweghe Mieke (RUG en VGTC), Van Nuffel Marijke (VGTC en tolkenschool Gent), Vermeerbergen Myriam (VUB en VGTC) VGTC = Vlaams Gebarentaal Centrum VUB = Vrije Universiteit Brussel RUG = Universiteit Gent Fevlado = Federatie van Vlaamse Doven Organisaties 3.2.2 Opdracht en werkwijze van de commissie Opdracht De Commissie Modulaire Opleidingen Vlaamse Gebarentaal heeft als opdracht, in samenwerking met de Dienst voor Onderwijsontwikkeling binnen het kader van de Opleidingsprofielen Moderne Talen, leertrajecten voor gebarentaal te ontwikkelen.
Werkwijze en afspraken De Commissie Vlaamse Gebarentaal heeft bij het formuleren en herformuleren van de basiscompetenties (specifieke eindtermen) steeds rekening gehouden met de inbreng van de dovengemeenschap.
Tegelijkertijd met het opstellen van een traject Vlaamse Gebarentaal wordt een nieuw modulair traject voor de opleiding Tolk voor Doven ontwikkeld.
De Commissie Vlaamse Gebarentaal kiest voor de uitbouw van een traject Vlaamse Gebarentaal op het niveau van niveau 1 en niveau 2 of, nog anders uitgedrukt, richtgraad 1 en richtgraad 2 (14) De Commissie Vlaamse Gebarentaal opteert ervoor de trajecten gebarentaal volgens een zelfde stramien te concipiëren als dat van de Opleidingsprofielen Moderne Talen.
Net als voor de andere moderne talen worden basiscompetenties (specifieke eindtermen) geformuleerd voor de vier taalvaardigheden.
De vaardigheid "luisteren" wordt evenwel vervangen door "visueel luisteren".
De basiscompetenties (specifieke eindtermen) die worden geformuleerd voor "gebaren - gespreksvaardigheid" en voor "visueel luisteren" stemmen grotendeels overeen met de basiscompetenties (specifieke eindtermen) van de trajecten voor de "andere vreemde talen" (15) ze worden met andere woorden ingekleurd vanuit de basiscompetenties (specifieke eindtermen) van de Opleidingsprofielen Moderne Talen (andere talen).
Ze worden voor R 1 echter herverkaveld in drie modules van 120 lestijden.
De vaardigheden "schrijven" en "lezen" beperken zich tot de transcriptie van de gebaren naar SignWriting en omgekeerd. Om de gebaren te kunnen neerschrijven wordt meer en meer gebruik gemaakt van het Amerikaanse notatiesysteem "Sutton SignWriting System". Door middel van dit schrijfsysteem kunnen alle formele kernmerken van een gebaar op een zeer visuele manier beschreven worden, rekening houdende met zowel de manuele componenten (handvorm, articulatieplaats, beweging en oriëntatie) als de non-manuele (mimiek, snelheid,...) waarmee een gebaar wordt uitgevoerd.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden.
Brussel, 19 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
BIJLAGE III. - De modulaire opleiding "Vrachtwagenchauffeur" STUDIEGEBIED Bijzondere educatieve noden Modulaire opleiding Vrachtwagenchauffeur BO BN 003 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding 1.1 Korte Beschrijving 1.1.1 Relatie opleiding - Beroep 1.1.2 Inhoud 1.1.3 Modules 1.1.4 Niveau en soort vak 1.2 Plaats van de opleiding in het studiegebied 1.3 Studieduur 1.4 Modules en leertraject 1.4.1 Modules 1.4.2 Leertraject 2 Deel 2 Modules 2.1 Module Onderhoud Rollend Materieel (008) 2.1.1 Situering van de Module in de opleiding 2.1.2 Instapvereisten 2.1.3 Studieduur 2.1.4 Basiscompetenties 2.1.5 Sleutelvaardigheden 2.2 Module Goederentransport 1 (009 1) 2.2.1 Situering van de module in de opleiding 2.2.2 Instapvereisten 2.2.3 Studieduur 2.2.4 Basiscompetenties 2.2.5 Sleutelvaardigheden 2.3 Module Goederentransport 2 (009 2) 2.3.1 Situering van de module in de opleiding 2.3.2 instapvereisten 2.3.3 Studieduur 2.3.4 Basiscompetenties 2.3.5 Sleutelvaardigheden 2.4 Module Goederentransport 3 (009 3) 2.4.1 Situering van de module in de opleiding 2.4.2 Instapvereisten 2.4.3 Studieduur 2.4.4 Basiscompetenties 2.4.5 Sleutelvaardigheden 2.5 Module Goederentransport 4 (009 4) 2.5. 1 Situering van de module in de opleiding 2.5.2 Instapvereisten 2.5.3 Studieduur 2.5.4 Basiscompetenties 2.5.5 Sleutelvaardigheden 2.6 Module Rijtechnieken Vrachtwagens 1 (010 1) 2.6.1 Situering van de module in de opleiding 2.6.2 Instapvereisten 2.6.3 Studieduur 2.6.4 Basiscompetenties 2.6.5 Sleutelvaardigheden 2.7 Module Rijtechnieken Vrachtwagens 2 (010 2) 2.7.1 Situering van de module in de opleiding 2.7.2 Instapvereisten 2.7.3 Studieduur 2.7.4 Basiscompetenties 2.7.5 Sleutelvaardigheden 2.8 Module Rijtechnieken Vrachtwagens 3 (010 3) 2.8.1 Situering van de module in de opleiding 2.8.2 Instapvereisten 2.8.3 Studieduur 2.8.4 Basiscompetenties 2.8.5 Sleutelvaardigheden 1 Deel 1 Opleiding 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Relatie opleiding - beroep Een vrachtwagenchauffeur bestuurt, volledig autonoom, op eigen verantwoordelijkheid, een zwaar en omvangrijk wegvoertuig (een vrachtwagen met of zonder aanhanger of een trekker met oplegger), geschikt voor goederenvervoer, op de openbare weg. Zijn taak bestaat erin het hem toevertrouwde product in alle veiligheid en op tijd bij de bestemmeling af te leveren. Hij verzekert het basisonderhoud van het voertuig en hij kan bij het laden en lossen der goederen betrokken worden.
In het beroepsprofiel is geen niveaubepaling en beroepsdrempel opgenomen. 1.1.2 Inhoud In de opleiding Vrachtwagenchauffeur worden basisvaardigheden en technieken aangeleerd met betrekking tot het controleren voor vertrek, het toezicht op laden en lossen van goederen, het vervoeren van de goederen, het onderhouden van het voertuig en zijn toebehoren, administratieve taken en het optreden bij ongevallen. 1.1.3 Modules De opleiding bestaat uit 8 modules : Onderhoud Rollend Materieel 80 Lt Goederentransport 1 40 Lt Goederentransport 2 80 Lt Goederentransport 3 40 Lt Goederentransport 4 80 Lt Rijtechnieken Vrachtwagens 1 40 Lt Rijtechnieken Vrachtwagens 2 80 Lt Rijtechnieken Vrachtwagens 3 120 Lt De totale opleiding omvat dus 560 Lt.
De modules « Onderhoud Rollend Materieel », « Goederentransport 1, 2, 3 en 4 » en « Rijtechnieken Vrachtwagens 1, 2 en 3 » zijn instapvrij. 1.1.4 Niveau en soort vak De opleiding omvat het totaal van 560 Lt : 320 Lt TV 240 Lt PV Alle modules worden ingedeeld als onderwijs van de derde graad van het secundair beroepsonderwijs. 1.2 Plaats van de opleiding in het studiegebied De opleiding Vrachtwagenchauffeur is een beroepsopleiding uit het studiegebied BIJZONDER EDUCATIEVE NODEN (BN).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld GB = gereglementeerd beroep SR = specifieke reglementering 1.3 Studieduur 560 Lt waarvan 320 Lt TV en 240 Lt PV Certificaat van de beroepsopleiding : VRACHTWAGENCHAUFFEUR : 560 Lt 1.4 Modules en leertraject 1.4.1 Modules Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.4.2 Leertraject Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2 Deel 2 Modules 2.1 Module Onderhoud Rollend Materieel (008) 2.1.1 Situering van de module in de opleiding In deze module leert men het basisonderhoud van het voertuig verzekeren, kleine mechanische gebreken lokaliseren en eventueel eenvoudige herstellingen uitvoeren. Daarnaast leert men ook voorafgaande controles uitvoeren en storingen rapporteren. 2.1.2 Instapvereisten Geen 2.1.3 Studieduur 80 Lt waarvan 40 Lt TV en 40 Lt PV 2.1.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.1.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2 Module Goederentransport 1 (009 1) 2.2.1 Situering van de module in de opleiding In deze module leert men de toevertrouwde lading in goede staat bij de bestemmeling af te leveren. 2.2.2 Instapvereisten Geen 2.2.3 Studieduur 40 Lt TV 2.2.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3 Module Goederentransport 2 (009 2) 2.3.1 Situering van de module in de opleiding In deze module leert men de toevertrouwde lading in goede staat bij de bestemmeling af te leveren.
Het opmaken en bijhouden van de nodige administratie behoort tot de taken. 2.3.2 Instapvereisten Geen 2.3.3 Studieduur 80 Lt TV 2.3.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.4 Module Goederentransport 3 (009 3) 2.4.1 Situering van de module in de opleiding In deze module leert men de toevertrouwde lading in goede staat bij de bestemmeling af te leveren. Daartoe ontplooit men in de meeste gevallen activiteiten met betrekking tot het laden en lossen van de lading. 2.4.2 Instapvereisten Geen 2.4.3 Studieduur 40 Lt TV 2.4.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.4.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.5 Module Goederentransport 4 (009 4) 2.5.1 Situering van de module in de opleiding In deze module leert men de toevertrouwde lading in goede staat bij de bestemmeling af te leveren.
Men leert met de nodige communicatiemiddelen omgaan en zich in functie van het beroep, in het Nederlands, Frans, Engels en Duits uitdrukken. 2.5.2 Instapvereisten Geen 2.5.3 Studieduur 80 Lt TV 2.5.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.5.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.6 Module Rijtechnieken Vrachtwagens 1 (010 1) 2.6.1 Situering van de module in de opleiding In deze module komen de theoretische aspecten aan bod zodanig dat men weet hoe een zwaar en omvangrijk voertuig, geschikt voor goederenvervoer op de openbare weg, moet bestuurd worden. De chauffeur wordt geacht dit behendig te doen en in overeenstemming met de geldende wetgeving. 2.6.2 Instapvereisten Geen 2.6.3 Studieduur 40 Lt TV 2.6.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.6.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.7 Module Rijtechnieken Vrachtwagens 2 (010 2) 2.7.1 Situering van de module in de opleiding De vrachtwagenchauffeur bestuurt, volledig autonoom en op eigen verantwoordelijkheid, een zwaar en omvangrijk solovoertuig, geschikt voor goederenvervoer op de openbare weg. De chauffeur wordt geacht dit behendig te doen en in overeenstemming met de geldende wetgeving. In deze module komen de praktische aspecten aan bod (rijbewijs C). 2.7.2 Instapvereisten Geen 2.7.3 Studieduur 80 Lt PV 2.7.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.7.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.8 Module Rijtechnieken Vrachtwagens 3 (010 3) 2.8.1 Situering van de module in de opleiding De vrachtwagenchauffeur bestuurt, volledig autonoom en op eigen verantwoordelijkheid, een zwaar en omvangrijke voertuigencombinatie, geschikt voor goederenvervoer op de openbare weg. De chauffeur wordt geacht dit behendig te doen en in overeenstemming met de geldende wetgeving. In deze module komen de praktische aspecten aan bod (rijbewijs C + E).
Onder een voertuigencombinatie wordt verstaan een "geleed" voertuig, d.i. een vrachtwagen met aanhangwagen of wipkar of een trekker met oplegger. 2.8.2 Instapvereisten Geen 2.8.3 Studieduur 120 Lt PV 2.8.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.8.5 Sleutelvaardigheden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden.
Brussel, 19 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
BIJLAGE IV. - De zwevende modules STUDIEGEBIED Bijzondere educatieve noden Zwevende Modules Inhoud 1 Zwevende modules in het studiegebied Bijzondere educatieve noden 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Inhoud 1.1.2 Modules 1.1.3 Niveau 1.2 Studiebekrachtiging 1.3 Modules en leertraject 1.3.1 Modules 1.3.2 Leertraject 1.4 Sleutelvaardigheden 2 Modules 2.1 Module Tankwagenvervoer (011) 2.1.1 Situering 2.1.2 Instapvereisten 2.1.3 Studieduur 2.1.4 Basiscompetenties 2.2 Module ATP (012) 2.2.1 Situering 2.2.2 Instapvereisten 2.2.3 Studieduur 2.2.4 Basiscompetenties 2.3 Module Uitzonderlijk Transport (013) 2.3.1 Situering 2.3.2 Instapvereisten 2.3.3 Studieduur 2.3.4 Basiscompetenties 2.4 Module Autotransport (014) 2.4.1 Situering 2.4.2 Instapvereisten 2.4.3 Studieduur 2.4.4 Basiscompetenties 2.5 Module Containertransport (015) 2.5.1 Situering 2.5.2 instapvereisten 2.5.3 Studieduur 2.5.4 Basiscompetenties 2.6 Module Distributie (016) 2.6.1 Situering 2.6.2 Instapvereisten 2.6.3 Studieduur 2.6.4 Basiscompetenties 2.7 module Bulktransport (017) 2.7.1 Situering 2.7.2 Instapvereisten 2.7.3 Studieduur 2.7.4 Basiscompetenties 2.8 Module ADR Tankwagenvervoer (018) 2.8.1 Situering 2.8.2 Instapvereisten 2.8.3 Studieduur 2.8.4 Basiscompetenties 2.9 Module ADR Vervolmaking (019) 2.9.1 Situering 2.9.2 Instapvereisten 2.9.3 Studieduur 2.9.4 Basiscompetenties 1 Zwevende modules in het studiegebied Bijzondere educatieve noden 1.1 Korte beschrijving 1.1.1 Inhoud Bijzondere transporten In een aantal zwevende modules komen de competenties voor die specifiek zijn voor bepaalde types van vervoer. Die competenties vereisen specifieke kennis en vaardigheden die eigen zijn aan het vervoerde materiaal en die doorslaggevend zijn voor het goed uitvoeren van die competenties. Dit geldt bijvoorbeeld voor tankwagenvervoer en ATP-transport waarvoor kennis van specifieke reglementeringen noodzakelijk is.
ADR Deze modules richten zich enerzijds op de vereisten voor het behalen en/of verlengen van het ADR-getuigschrift. Anderzijds voorziet de wetgeving dat bezitters van een ADR attest regelmatig een bijscholing moeten volgen om de geldigheid van hun attest te verlengen. De inhoud van de zwevende modules worden dan ook zo bepaald dat ze hierop inspeelt. 1.1.2 Modules Bijzondere transporten Tankwagenvervoer 40 Lt ATP 40 Lt Uitzonderlijk Transport 40 Lt Autotransport 40 Lt Containertransport 40 Lt Distributie 40 Lt Bulktransport 40 Lt ADR ADR Tankwagenvervoer 40 Lt ADR Vervolmaking 40 Lt 1.1.3 Niveau Alle modules worden ingedeeld als onderwijs van de derde graad van het secundair beroepsonderwijs. 1.2 Studiebekrachtiging Elke zwevende module wordt bekrachtigd met een deelcertificaat. 1.3 Modules en leertraject 1.3.1 Modules Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.3.2 Leertraject Bijzondere transporten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.4 Sleutelvaardigheden Bijzondere transporten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld ADR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2 Modules 2.1 Module Tankwagenvervoer (011) 2.1.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale arbeidsomstandigheden aan te leren bij het tankwagenvervoer. 2.1.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.1.3 Studieduur 40 Lt PV 2.1.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2 Module ATP (012) 2.2.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale arbeidsomstandigheden aan te leren bij het transport onder geleide temperatuur (ATP). 2.2.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.2.3 Studieduur 40 Lt waarvan 20 Lt TV en 20 Lt PV 2.2.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3 Module Uitzonderlijk Transport (013) 2.3.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van uitzonderlijk transport. 2.3.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.3.3 Studieduur 40 Lt PV 2.3.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.4 Module Autotransport (014) 2.4.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn bij het autotransport. 2.4.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.4.3 Studieduur 40 Lt PV 2.4.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.5 Module Containertransport (015) 2.5.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn bij het containertransport. 2.5.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.5.3 Studieduur 40 Lt PV 2.5.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.6 Module Distributie (016) 2.6.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van bijzondere transporten binnen de distributiesector. 2.6.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.6.3 Studieduur 40 Lt PV 2.6.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.7 Module Bulktransport (017) 2.7.1 Situering Na de opleiding van vrachtwagenchauffeur is deze module bedoeld om de speciale vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn bij het bulktransport. 2.7.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de modules : Onderhoud Rollend Materieel Goederentransport 1 Goederentransport 2 Goederentransport 3 Goederentransport 4 Rijtechnieken Vrachtwagens 1 Rijtechnieken Vrachtwagens 2 Rijtechnieken Vrachtwagens 3 2.7.3 Studieduur 40 Lt PV 2.7.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.8 Module ADR Tankwagenvervoer (018) 2.8.1 Situering De module « ADR Tankwagenvervoer » richt zich op de vereisten voor het behalen van het ADR-getuigschrift. 2.8.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de module : - Goederentransport 1 2.8.3 Studieduur 40 Lt TV 2.8.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.9 Module ADR Vervolmaking (019) 2.9.1 Situering De wetgeving voorziet dat bezitters van een ADR attest regelmatig een bijscholing moeten volgen om de geldigheid van hun attest te verlengen. Het is dan ook de bedoeling dat deze module aan deze wetgeving dient te voldoen. De inhoud van deze module wordt dan ook zo bepaald dat ze hierop inspeelt. De inhoud bestaat voor een deel uit herhaling en een deel uit de wijzigingen in de voorschriften.
De cursist dient bij inschrijving over een geldig attest van dezelfde categorie te beschikken om de vervolmakingscursus te mogen volgen. 2.9.2 Instapvereisten De cursist dient verplicht de competenties te bezitten van de module : ADR Tankwagenvervoer 2.9.3 Studieduur 40 Lt TV 2.9.4 Basiscompetenties Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs voor het studiegebied bijzondere educatieve noden.
Brussel, 19 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Naar de Opleidingsprofielen Moderne Talen, p.47. (2) OJ C 187 18.07.1988, p.236 (3) Regeerakkoord, 13 juli 1999, Hoofdstuk II : « Meer Welzijn met een Actief Zorgbeleid ».(4) Project 98/20/129 van het Programma Beleidsgericht Onderzoek 1998 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Gelijke Kansen in Vlaanderen;(vooral in : De Weerdt, K., Vanhecke, E., Van Herreweghe, M. & Vermeerbergen, M., Op (onder)zoek naar de Vlaamse gebarenschat, Gent, Cultuur voor Doven, 2003, en Loots, G., Devisé, I., Lichtert, G., Hoebrechts, N., Van De Ginste, C., & De Bruyne, I., De gemeenschap van doven en slechthorenden in Vlaanderen. Communicatie, taal en verwachtingen omtrent maatschappelijke toegankelijkheid, Gent, Cultuur voor Doven, 2003). (5) Dienst voor Onderwijsontwikkeling, 2001.(6) "Basiscompetenties" worden na het doorlopen van een legitimatieproces "eindtermen" of "specifieke eindtermen".(7) Voortaan : R 1 en R 2.(8) Er zijn in de Opleidingsprofielen Moderne Talen drie trajecten (1. Grieks, Pools, Russisch, Turks, 2. Arabisch, Chinees, Japans, 3.
Andere Talen) (9) OJ C 187 18.07.1988, p.236 (10) Regeerakkoord, 13 juli 1999, Hoofdstuk II : « Meer Welzijn met een Actief Zorgbeleid ».(11) Project 98/20/129 van het Programma Beleidsgericht Onderzoek 1998 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Gelijke Kansen in Vlaanderen;(vooral in : De Weerdt, K., Vanhecke, E., Van Herreweghe, M. & Vermeerbergen, M., Op (onder)zoek naar de Vlaamse gebarenschat, Gent, Cultuur voor Doven, 2003, en Loots, G., Devisé, I., Lichtert, G., Hoebrechts, N., Van De Ginste, C., & De Bruyne, I., De gemeenschap van doven en slechthorenden in Vlaanderen. Communicatie, taal en verwachtingen omtrent maatschappelijke toegankelijkheid, Gent, Cultuur voor Doven, 2003). (12) Dienst voor Onderwijsontwikkeling, 2001.(13) "Basiscompetenties" worden na het doorlopen van een legitimatieproces "eindtermen" of "specifieke eindtermen".(14) Voortaan : R1 en R2.(15) Er zijn in de Opleidingsprofielen Moderne Talen drie trajecten (1.Grieks, Pools, Russisch, Turks, 2. Arabisch, Chinees, Japans, 3.
Andere Talen)