Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 juni 2010
gepubliceerd op 13 juli 2010

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris

bron
vlaamse overheid
numac
2010035465
pub.
13/07/2010
prom.
18/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/18/2010035465/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004035465 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris type besluit van de vlaamse regering prom. 05/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant sluiten tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris


De Vlaamse Regering, Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, artikel 64, derde lid;

Gelet op het provincie decreet van 9 december 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/12/2005 pub. 29/12/2005 numac 2005036605 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Provinciedecreet sluiten, artikel 66, § 1, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004035465 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris type besluit van de vlaamse regering prom. 05/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant sluiten tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 april 2010;

Gelet op het advies nr. 48.137/3 van de Raad van State, gegeven op 11 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004035465 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris type besluit van de vlaamse regering prom. 05/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004035477 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant sluiten tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1°de minister van Binnenlandse Aangelegenheden : het lid van de Vlaamse Regering dat bevoegd is voor de Binnenlandse Aangelegenheden; 2° gouverneur : de provinciegouverneur van de provincie waar de arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris benoemd is.»

Art. 2.Aan artikel 9 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Er kan een nieuwe arrondissementscommissaris worden benoemd voor de uittredende arrondissementscommissaris zijn ambt beëindigt. De nieuwe arrondissementscommissaris kan op zijn vroegst drie maanden voor de beëindiging van het ambt van de uittredende arrondissementscommissaris in dienst treden.

De nieuwe arrondissementscommissaris staat de uittredende arrondis-sementscommissaris bij in de vervulling van zijn taken en de uitoefening van zijn opdrachten. Bij de beëindiging van het ambt van de uittredende arrondissements-commissaris neemt de nieuwe arrondissementscommissaris het ambt van arrondissementscommissaris op. »

Art. 3.In artikel 10, 5°, van hetzelfde besluit worden de woorden « het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap » vervangen door de woorden « de diensten van de Vlaamse overheid ».

Art. 4.In artikel 13, 1°, van hetzelfde besluit wordt punt c) vervangen door wat volgt : « c) bepaalt de wijze waarop de geschiktheid van de kandidaten wordt beoordeeld; ».

Art. 5.Aan artikel 15 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Aan de leden van de selectiecommissie kan door de minister van Binnenlandse Aangelegenheden een presentiegeld en een vergoeding voor reiskosten worden toegekend. »

Art. 6.In artikel 42, § 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De doorhaling van de tuchtstraffen gebeurt van rechtswege na een termijn waarvan de duur is vastgesteld op : 1° één jaar voor de blaam;2° drie jaar voor de tuchtschorsing.»

Art. 7.In artikel 49 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Boven op de 35 werkdagen vakantie heeft de arrondissementscommissaris van 55 jaar of ouder recht op het volgende aantal werkdagen vakantie : 1° vanaf 55 jaar : één werkdag;2° vanaf 57 jaar : twee werkdagen;3° vanaf 59 jaar : drie werkdagen;4° vanaf 60 jaar : vier werkdagen;5° vanaf 61 jaar : vijf werkdagen.»; 2° aan § 3, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid kan de arrondissementscommissaris 11 vakantiedagen overdragen naar het volgende jaar.»

Art. 8.Aan artikel 51 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De arrondissementscommissaris die voor Kerstmis zijn ambt neerlegt ingevolge pensionering, krijgt vervangende vakantiedagen, gelijk aan het aantal feestdagen dat samenvalt met een zaterdag of zondag tijdens het gedeelte van het jaar dat voorafgaat aan zijn opruststelling. »

Art. 9.Aan artikel 52 van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « en de eventueel daarop aansluitende herstelperiode ».

Art. 10.In deel V van hetzelfde besluit wordt het opschrift van titel 3 vervangen door wat volgt : « TITEL 3. - Moederschapsrust, vaderschapsverlof en opvangverlof »

Art. 11.In deel V, titel 3, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK 1. - Moederschapsrust en vaderschapsverlof »

Art. 12.In artikel 53 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « het bevallingsverlof » vervangen door de woorden « de moederschapsrust »;2° het tweede tot en met het zesde lid worden opgeheven.

Art. 13.Artikel 54 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 54.De periode waarin de moederschapsrust bezoldigd wordt, mag niet meer dan vijftien weken bedragen bij één kind, en niet meer dan negentien weken bij een meerling, tenzij : 1° de bevalling plaatsvindt na de vermoedelijke bevallingsdatum;2° de verlenging van de moederschapsrust met één week, ingevolge zes of acht weken ononderbroken arbeidsongeschiktheid voor de werkelijke bevallingsdatum, tot gevolg heeft dat de periode van 15 of 19 weken wordt overschreden. Bij verlenging van de postnatale rustperiode overeenkomstig artikel 39, vijfde lid, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten wordt de bezoldiging doorbetaald tijdens de duur van die verlenging en maximaal gedurende 24 weken. »

Art. 14.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « het bevallingsverlof » vervangen door de woorden « de moederschapsrust »;2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « dagen » vervangen door het woord « kalenderdagen »;3° in § 2, tweede lid, worden de woorden « het bevallingsverlof » vervangen door de woorden « de moederschapsrust ».

Art. 16.In artikel 57, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « drie weken » vervangen door de woorden « drie jaar ».

Art. 17.In artikel 60, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde;»; 2° er wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° de dagen afwezigheid wegens ziekte die zich voordoen binnen zes weken voor de werkelijke bevallingsdatum.Bij geboorte van een meerling wordt die periode verlengd tot acht weken. »

Art. 18.In deel V van hetzelfde besluit wordt een titel 4/1, die bestaat uit artikel 60/1 tot en met 60/3, ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL 4/1. - Verlof voor deeltijdse prestaties

Art. 60/1.De arrondissementscommissaris kan een verlof voor deeltijdse prestaties krijgen. Dat verlof wordt toegestaan door de gouverneur, die beoordeelt of het geven van de toestemming verenigbaar is met de goede werking van de dienst. Een verlof voor deeltijdse prestaties wordt minstens één maand voor de aanvang ervan aangevraagd.

De nadere regelen voor de opname van het verlof voor deeltijdse prestaties worden bepaald in overleg met de gouverneur en de arrondissementscommissaris.

De arrondissementscommissaris kan binnen vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing tot weigering, in beroep gaan bij de minister van Binnenlandse Aangelegenheden. De minister van Binnenlandse Aangelegenheden neemt een definitieve beslissing binnen dertig kalenderdagen.

Art. 60/2.Het ziekteverlof maakt geen einde aan het stelsel van verlof voor deeltijdse prestaties.

Als een feestdag op een dag verlof voor deeltijdse prestaties valt, loopt dat verlof door.

Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt opgeschort zodra de arrondis-sementscommissaris verlof krijgt voor bevalling, adoptie, pleegvoogdij en ouderschap.

Art. 60/3.Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt voor een periode van vijf jaar gelijkgesteld met dienstactiviteit. De afwezigheid wordt evenwel niet bezoldigd.

Nadat die termijn van vijf jaar verstreken is, wordt de arrondissementscommissaris die verlof voor deeltijdse prestaties geniet tijdens de duur van de afwezigheid, op non-activiteit gesteld.

Het verlof voor deeltijdse prestaties kan worden opgezegd door de arrondissementscommissaris en door de gouverneur. Hierbij moet een opzeggingstermijn van één maand in acht worden genomen tenzij anders overeengekomen. De arrondissementscommissaris kan een aangevraagd of begonnen verlof voor deeltijdse prestaties enkel opzeggen wegens dwingende redenen en na overleg met de gouverneur. »

Art. 19.In artikel 81, § 1, 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « 4 werkdagen » vervangen door de woorden « 10 werkdagen ».

Art. 20.In deel V van hetzelfde besluit wordt een titel 7/1, die bestaat uit artikel 81/1 tot en met 81/8, ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL 7/1. - Politiek verlof

Art. 81/1.§ 1. De arrondissementscommissaris die zijn ambt met volledige prestaties uitoefent, heeft, volgens de hierna vermelde regelen, recht op politiek verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden, mits hij de onverenigbaarheden en verbodsbepalingen naleeft die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op hem van toepassing zijn.

Het eerste lid is ook van toepassing op de arrondissementscommissaris die minimaal 80 % van de normale arbeidsduur werkt door verlof voor deeltijdse prestaties. § 2. Het verlof of de dienstvrijstelling wordt aangevraagd bij en toegestaan door de gouverneur.

Art. 81/2.Op aanvraag van de arrondissementscommissaris wordt binnen de hierna bepaalde perken dienstvrijstelling verleend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente, de voorzitter uitgezonderd, of lid van de districtsraad van een district, de voorzitter van het districtscollege uitgezonderd : twee dagen per maand;2° provincieraadslid dat geen lid is van de deputatie : twee dagen per maand.

Art. 81/3.Op aanvraag van de arrondissementscommissaris wordt binnen de hierna bepaalde perken facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente, de voorzitter en de leden van het vast bureau uitgezonderd, of lid van de districtsraad van een district, de voorzitter van het districtscollege en de leden van het districtscollege uitgezonderd : a) tot 80.000 inwoners : twee dagen per maand; b) meer dan 80.000 inwoners : vier dagen per maand; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van het districtscollege van een district : a) tot 30.000 inwoners : vier dagen per maand; b) van 30.001 tot 50.000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt; c) van 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; 3° lid van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van het districtscollege van een district : a) tot 10.000 inwoners : twee dagen per maand; b) van 10.001 tot 20.000 inwoners : drie dagen per maand; c) met meer dan 20.000 inwoners : vijf dagen per maand; 4° burgemeester van een gemeente : a) tot 30.000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt; b) van 30.001 tot 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; 5° provincieraadslid dat geen lid is van de deputatie : vier dagen per maand.

Art. 81/4.De arrondissementscommissaris wordt binnen de hierna bepaalde perken met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente of voorzitter van het districtscollege van een district : a) tot 20.000 inwoners : drie dagen per maand; b) van 20.001 tot 30.000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt; c) van 30.001 tot 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; d) met meer dan 50.000 inwoners : voltijds. 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of lid van het districtscollege van een district : a) tot 20.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 20.001 inwoners tot 30.000 inwoners : vier dagen per maand; c) van 30.001 tot 50.000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt; d) van 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; e) met meer dan 80.000 inwoners : voltijds. 3° lid van de deputatie van een provincieraad : voltijds;4° lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van de Senaat : voltijds;5° lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement : voltijds;6° lid van het Europees Parlement : voltijds;7° lid van het Vlaams Parlement : voltijds;8° lid van de Federale Regering : voltijds;9° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : voltijds;10° gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds;11° lid van de Commissie van de Europese Unie : voltijds;12° lid van de Vlaamse Regering : voltijds. In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, worden de voorzitters van het districtscollege van een district voor het politiek verlof van ambtswege gelijkgesteld met een burgemeester van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de burgemeester die zij ontvangen.

In het geval vermeld in het eerste lid, 2°, worden de leden van het districtscollege van een district voor het politiek verlof van ambtswege gelijkgesteld met een schepen van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de schepenen die zij ontvangen.

Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging.

Art. 81/5.In afwijking van artikel 81/1 wordt de arrondissementscommissaris die zijn ambt met deeltijdse prestaties van minder dan 80 % van de normale arbeidsduur uitoefent, niettemin met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van een politiek mandaat als vermeld in artikel 81/4, voor zover daaraan een politiek verlof van ambtswege beantwoordt waarvan de duur ten minste de helft van een voltijds ambt bedraagt.

Art. 81/6.De arrondissementscommissaris die voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn of van het districtscollege van een district recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan, op aanvraag, halftijds of voltijds politiek verlof krijgen.

De arrondissementscommissaris die voor de uitoefening van een mandaat als vermeld in het eerste lid, recht heeft op halftijds politiek verlof, kan, op aanvraag, voltijds politiek verlof krijgen.

Het politiek verlof dat met toepassing van het eerste en tweede lid wordt verkregen, wordt gelijkgesteld met politiek verlof van ambtswege voor de weerslag die het heeft op de administratieve en geldelijke toestand van de arrondissementscommissaris.

Art. 81/7.De afwezigheden wegens facultatief politiek verlof en politiek verlof van ambtswege voor een politiek mandaat, als vermeld in artikel 81/3 en 81/4, eerste lid, 1°, 2° en 3°, worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De arrondissementscommissaris heeft evenwel geen recht op salaris.

Het voltijds politiek verlof van ambtswege voor een politiek mandaat als vermeld in artikel 81/4, eerste lid, 4° tot en met 12°, wordt gelijkgesteld met een periode van non-activiteit.

Art. 81/8.§ 1. Het politiek verlof voor een politiek mandaat als vermeld in artikel 81/2, 81/3 en 81/4, eerste lid, 1°, 2° en 3°, eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin het mandaat eindigt.

Het politiek verlof voor een politiek mandaat als vermeld in artikel 81/4, eerste lid, 4° tot en met 12°, loopt tot zes maanden na de beëindiging van het mandaat.

Vanaf dat ogenblik herkrijgt de betrokkene alle statutaire rechten. § 2. De arrondissementscommissaris mag na wederindiensttreding zijn salaris niet cumuleren met een voordeel dat verbonden is aan de uitoefening van het afgelopen mandaat. »

Art. 21.In artikel 82 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « Bij langdurige afwezigheid kan de gouverneur de arrondissementscommissaris vervangen door een ambtenaar van niveau A van de Vlaamse ministeries, van een agentschap met rechtspersoonlijkheid of Vlaamse openbare instelling, van een lokaal bestuur of van de federale overheid. »

Art. 22.In deel VI van hetzelfde besluit wordt een artikel 84/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 84/1.De op rust gestelde arrondissementscommissaris kan door de minister van Binnenlandse Aangelegenheden gemachtigd worden de eretitel van zijn ambt te dragen. »

Art. 23.In artikel 91 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De relevante ervaring in de private sector of als zelfstandige kan eveneens in aanmerking genomen worden voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. »

Art. 24.Aan deel VII, titel 1, hoofdstuk 3, afdeling 3, van hetzelfde besluit worden een artikel 94/1 en 94/2 toegevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 94/1.De verplichte deeltijdse prestaties verricht in het kader van de stages der jongeren gepresteerd binnen de openbare sector worden met ingang van 1 januari 2007 in aanmerking genomen voor de berekening van het salaris.

Art. 94/2.De geldelijke anciënniteit van de arrondissementscommissaris bij zijn indiensttreding kan niet minder bedragen dan de geldelijke anciënniteit die in rekening werd gebracht bij een vorige werkgever uit de openbare sector. »

Art. 25.In artikel 102 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Het bedrag van de eindejaarstoelage is gelijk aan een percentage van het brutosalaris van de maand november.

Dat percentage is gelijk aan het percentage dat bepaald is voor de personeelsleden met rang A2 van de diensten van de Vlaamse overheid. »

Art. 26.In artikel 112 van hetzelfde besluit worden de woorden « het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap » vervangen door de woorden « de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid ».

Art. 27.Aan deel VII, titel 3, van hetzelfde besluit worden een hoofdstuk 5, 6, 7 en 8 toegevoegd, die luiden als volgt : « HOOFDSTUK 5. - Woon-werkverkeer met het openbaar vervoer

Art. 117/1.De werkgever neemt de kosten van een abonnement op het openbaar vervoer naar en van de plaats van het werk volledig ten laste.

Het supplement voor een abonnement in eerste klasse van de N.M.B.S. blijft ten laste van de arrondissementscommissaris. » HOOFDSTUK 6. - Toekenning van een fietsvergoeding

Art. 117/2.§ 1. De arrondissementscommissaris die ten minste 80 % van het effectieve aantal te werken dagen per maand het volledige of een gedeelte van het woon-werktraject met de fiets aflegt, ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding. § 2. De vergoeding is gelijk aan 0,15 euro per kilometer. § 3. De vergoeding is niet verschuldigd als de afstand minder dan 1 kilometer per dag bedraagt (enkele rit). § 4. De vergoeding wordt betaald op basis van het arbeidsregime van de arrondissementscommissaris. § 5. De vergoeding wordt niet toegekend voor de volledige kalendermaanden waarin geen prestaties worden geleverd. HOOFDSTUK 7. - Maaltijdcheques

Art. 117/3.Elke arrondissementscommissaris heeft per effectieve werkdag recht op één maaltijdcheque, ongeacht de duur van de arbeidsprestaties.

Art. 117/4.De nominale waarde van de maaltijdcheque bedraagt 5,00 euro, waarvan 1,09 euro werknemersbijdrage en 3,91 euro werkgeversbijdrage.

Art. 117/5.Bij een verlof voor opdracht blijft het recht op maaltijdcheques behouden als het salaris door de Vlaamse overheid wordt doorbetaald.

Bij dienstvrijstelling die een volledige werkdag in beslag neemt, beslist de provinciegouverneur naargelang van de aard van de dienstvrijstelling of het recht op maaltijdcheques behouden blijft.

Een buitenlandse dienstreis geeft geen recht op de toekenning van een maaltijdcheque.

Er is geen recht op maaltijdcheques in geval van tuchtschorsing als vermeld in artikel 18, punt 2°. HOOFDSTUK 8. - Rechtsbijstand

Art. 117/6.De arrondissementscommissarissen die door derden gerechtelijk vervolgd worden, krijgen daarvoor rechtsbijstand onder de voorwaarden, vermeld in een omzendbrief van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden. »

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van : 1° artikel 7, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2008;2° artikel 12, 2°, 13, eerste lid, 1°, en tweede lid, artikel 14, 15, 2° en 17, 2°, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2004;3° artikel 13, eerste lid, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2006 voor bevallingen vanaf 1 september 2006;4° artikel 16, dat uitwerking heeft met ingang van 1 maart 2004;5° artikel 19, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juni 2004;6° artikel 23, dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2009;7° artikel 24, dat wat artikel 94/1 betreft uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007;8° artikel 25, dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2004;9° artikel 27, dat wat hoofdstuk 6 betreft uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2007, en dat wat hoofdstuk 7 betreft uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2009.

Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juni 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS

^